NTGent
Enkele weken geleden trok ik met veel zin en hoge verwachtingen naar de Bourlaschouwburg. Ter gelegenheid van de laatste opvoering van de voorstelling Yellow. The Sorrows of Belgium II: Rex, geregisseerd door Luk Perceval en uitgevoerd door NTGent. Ik nam plaats in een roodfluwelen stoel op het eerste balkon. Ik had de korte inhoud gelezen op de website van Toneelhuis: die beloofde me het verhaal van een nieuwe generatie jonge Belgen, die droomt van een eengemaakt rijk onder het nationaalsocialisme van Adolf Hitler. Ze zijn conservatief, antiliberaal, antimarxistisch en racistisch. Léon Degrelle is een van hen.
Collaboratie heeft me altijd al geïntrigeerd. Het zwarte kantje van België is er eentje dat we collectief graag verstoppen, uitgezonderd die ene documentaire op Canvas. De verwachtingen die ik had werden al heel snel doorprikt. In de eerste minuten van de voorstelling schrok ik meteen: de voorstelling leek me overwegend pro-collaboratie te zijn. Het stuk volgt een groep Vlaamse gelijkgestemden terwijl ze geleidelijk geïndoctrineerd worden door de charismatische politicus Reimond Tollenaere. Hij neemt hen met zijn toespraken mee in een razende collaboratiezin. Tijdens zijn toespraken worden de personages volledig waanzinnig; ze dansen, ze roepen en ze trekken hun kleren uit. De voorstelling krijgt daardoor een oorverdovend karakter, dat je zelfs bijna ongemakkelijk maakt.
De algemene verhaallijn van deze collaborerende, Duitsgezinde groep wordt afgewisseld met speeches van Léon Degrelle en Reimond Tollenaere. Daarnaast is er plaats voor een aantal monologen van een joodse vrouw die gedwongen wordt te vluchten. Deze monologen zijn doordrenkt met stilte, er worden hartverscheurende pauzes ingelast die misschien nog erger zijn dan het geschreeuw van de waanzinnige collaborateurs.
In het begin van de voorstelling zijn de personages blijmoedig: politici hebben hen een veelbelovende toekomst beloofd. Ze denken dat de oorlog niet lang zal duren, dat het alleen maar een eerste fase is, om daarna een nieuw rijk te stichten; eentje waar ze gezien en gehoord worden. Wanneer blijkt dat de oorlog toch niet zo een koud kunstje is als ze dachten, houden ze de moed erin. Ze worden door de aanhoudende toespraken steeds dieper meegetrokken in de ideeënwereld van het nationaalsocialisme.
Wat deze voorstelling zo speciaal maakt, is de allusie op geilheid en seksualiteit die steeds aanwezig lijkt te zijn. In een gevecht met elkaar trekken Degrelle en een Duitse soldaat hun kleren uit. Ze dansen voortdurend een sensuele machtsstrijd uit. Met hun tapschoenen die luide dreunen door de zaal doen weerkaatsen, trekken ze zowel personages als toeschouwers mee in een overdonderende trance.
Wanneer het nationaalsocialistisch bewind ten onder gaat, slaat er een hysterische paniek toe. De personages zijn enorm teleurgesteld; hun beloofde dromenland mag niet zijn. Wanneer hun geliefde Reimond Tollenaere sterft, zijn ze volledig verloren. Na de oorlog worden ze allemaal bestraft, behalve Léon Degrelle en de Duitse soldaat. Die twee vluchten samen naar Spanje, en leven daar nog lang en gelukkig. Ook een laatste allusie op homoseksualiteit mag hier niet ontbreken. De rest van hen wordt doorverwezen naar de gevangenis. Daar laten ze hun idealen niet los; ze zijn veel verloren, maar ze zijn niet laf. Ze zullen trots sterven, terwijl ze zich vastklampen aan hun ideeënwereld en aan het verleden.
- Log in to post comments