Mocht je aan je stamboom beginnen, is de kans niet gering dat je jouw afstamming via je vader tot in de zeventiende eeuw of vroeger weet uit te dokteren en daar een volkomen voldaan gevoel aan overhoudt. Maar hé, waar blijft de moederskant? Maarten Larmuseau stelde zich exact deze vraag in het citizen-scienceproject MamaMito, dat als doel had om diepgewortelde verwantschappen via de maternale lijn te traceren.
Geef maar toe: genealogie, een ander woord voor stamboomonderzoek, plaats je in hetzelfde hokje van tijdverdrijven als filatelie, origami en duivenmelken. Met andere woorden een bezigheid voor grijzende, kalende mannen op pensioengerechtigde leeftijd om hun laatste levensjaren in stilte te voltooien. De kans dat je opvattingen hieromtrent licht wijzigen na dit artikel is bestaande – met dank aan Larmuseau, die er een erezaak van maakt om genealogie van haar stoffige karakter te bevrijden. Hij kent de vooroordelen: “Het klassieke stereotype van genealogen is dat het oudere mensen zijn die zo snel mogelijk willen weten of ze van Karel de Grote afstammen of van rijke komaf zijn. Als je je stamboom maakt, kom je eerder uit bij arbeiders en boeren die een heel interessante geschiedenis over je eigen familie vertellen. De vraag waar mensen vandaan komen, is zo oud als de mens zelf. De keuzes die je ouders en voorouders hebben gemaakt, hebben onmiskenbaar een impact op jou. Er is ook een flinke verjonging aan de gang van genealogisch geïnteresseerden. Nog niet zo lang geleden moest je tijdens de kantooruren naar een archief, vandaag vind je online veel informatie terug. Bovendien heb je ook de genetische revolutie. Je kunt je speeksel opsturen naar buitenlandse bedrijven en een paar weken later weet je niet alleen hoeveel procent neanderthaler je bent, maar ook met wie je verwantschap vertoont in de databank van de DNA-bedrijven. Dergelijke testen zijn niet echt betrouwbaar om jouw DNA toe te wijzen aan bepaalde geografische regio’s, maar wel om nauwe en verre verwantschappen op te sporen.”
ken je voormoeders!
De aanleiding voor dit interview is MamaMito. Wie Larmuseau aanstekelijk hoort vertellen over MamaMito en genealogie in het algemeen zal het niet verwonderen dat hij hiervoor in oktober de Jaarprijs Wetenschapscommunicatie van de Koninklijke Vlaamse Academie van België won. Ik laat hem de opzet van dit citizen-scienceproject uit de doeken doen. “Ik ben al sinds 2009 onderzoeksmatig bezig met genetische genealogie, waarbij ik DNA koppel aan diepgewortelde stambomen. Als je vraagt aan mensen of ze een stamboom hebben, zie je handen in de lucht gaan en hoor je hen trots verkondigen dat ze tot de vijftiende eeuw teruggaan. Maar ja, dan blijkt dat meestal alleen om de vaderlijke lijn te gaan. Je kan evengoed een moederstamboom maken, dus van moeder tot moeder tot moeder, en daar ben je biologisch gezien zelfs nog het meest zeker van (knipoogt). Alleen lijkt de moederlijke lijn veel moeilijker uit te zoeken dan de vaderlijke lijn omdat dan elke generatie de familienaam verandert. Zo kunnen twee individuen perfect verwant zijn in moederlijke lijn, maar omdat de familienaam elke generatie verandert, gaan we niet snel uitsluitsel hebben of ze dezelfde voormoeder in directe moederlijke lijn hebben.”
Van de 7.800 mensen die meededen aan MamaMito identificeerde zestig procent zich als vrouw en een kleine tien procent was 18-24 jaar. “We konden dus een veel breder publiek aanspreken dan het stereo-
type van witte gepensioneerde mannen die hun stambomen uitzoeken. Een groot verschil met andere citizen-scienceprojecten was ook dat mensen zelf onderzoek moesten verrichten. We hebben hen dat aangeleerd door hen van kortbij op te volgen en onder andere online vormingen aan te bieden. Ze hebben zelf hun stamboom moeten opstellen door correcte en authentieke bronnen te gebruiken. Dat is niet zo evident als het lijkt. Als je bijvoorbeeld in een bepaalde akte een ‘Maria Janssens’ vindt die trouwde in 1835, gaat het dan over dezelfde ‘Maria Janssens’ die volgens een ander document geboren werd in 1798? Of gaat het om een naamgenote uit hetzelfde dorp? We hebben zelf bij alle ingediende stambomen gecontroleerd of elke stap correct is verlopen. Het project heeft zes maanden geduurd, maar ik ben toen zes jaar ouder geworden (lacht). Het was wel dubbel en dik de moeite. De mensen werden trouwens niet gewoon ingezet als ‘slaafjes’ van een onderzoek, maar ze hebben er zelf veel uit geleerd. Dat hebben wij als wetenschappers uiteraard ook gedaan.”
Met MamaMito wilden we de opvatting verjagen dat stambomen enkel over mannen gaan en de familiegeschiedenissen enkel door hen geschreven zijn.
“Ons hoofddoel was diepgewortelde verwantschappen in directe moederlijke lijn vinden, iets wat voor ons onmogelijk bleek vooraleer we dit citizen-scienceproject hadden opgestart. Nochtans zijn dergelijke diepe relaties in directe moederlijke lijn voor ons genetici interessant omdat die gekoppeld kunnen worden aan de overerving van het mitochondriaal DNA. Dankzij onze burgerwetenschappers hebben we eindelijk wel voldoende verwantschappen gevonden, waarna we vierhonderd mensen hebben uitgenodigd om speekseltesten af te nemen. Het mitochondriaal DNA hebben we geanalyseerd en vergeleken. Daarnaast hebben we onderzocht hoe mutaties worden doorgegeven. Die informatie is ook erg relevant om de aanwezige variatie in de algemene populatie te vergelijken met families waarin mitochondriale aandoeningen voorkomen, waarvan we niet weten welke mutaties eraan ten grondslag liggen. Zo hebben een op vierduizend mensen te maken met mitochondriale aandoeningen. Met onze inspanningen hebben we daaraan ook de nodige aandacht gegeven.”
“Het gaat niet alleen over de wetenschappelijke vooruitgang”, erkent Larmuseau. “Het is ook een statement. Met MamaMito wilden we de opvatting verjagen dat stambomen enkel over mannen gaan en de familiegeschiedenissen enkel door hen geschreven zijn. Dat de levens van onze vrouwelijke voorouders minder boeiend waren dan de mannelijke is absoluut niet waar. Vrouwen hebben tijdens hun leven dezelfde oorlogen, epidemieën en crisissen meegemaakt als mannen. Ook van hen zijn er tal van sporen terug te vinden in de archieven. We hadden al de woorden ‘voorouders’ en ‘voorvaders’ in ons taalgebruik, maar ik ben zeer blij dat sinds ons citizen-scienceproject ook het woord ‘voormoeder’ eindelijk in Van Dale staat.”
We hadden al de woorden ‘voorouders’ en ‘voorvaders’ in ons taalgebruik, maar ik ben zeer blij dat sinds ons citizen-scienceproject ook het woord ‘voormoeder’ eindelijk in Van Dale staat.
Larmuseau is geen historicus, archeoloog of gepensioneerde, maar een jonge bioloog, gespecialiseerd in genetica. Hij is professor aan KU Leuven, waar hij in het ziekenhuis Gasthuisberg een eigen laboratorium heeft voor menselijke genetische genealogie. Aan UAntwerpen is hij verbonden aan de opleiding Erfgoedstudies, waar hij de vakken genealogie en genetisch erfgoed geeft. “Je moet geen geschiedkundige zijn om aan genealogie te doen. Als bioloog maak ik de koppeling tussen papieren bronnen en ons erfelijk materiaal, wat een levend archiefdocument is dat we overerven van onze biologische voorouders. Er zijn immers drie verschillende aspecten aan verwantschap: juridisch, sociaal en biologisch. Je hebt de juridische verwantschap: mijn vrouw is tijdens ons huwelijk al van drie kinderen bevallen en bijgevolg ben ik volgens de wet automatisch de vader van deze kinderen. Er is daarnaast ook het sociale aspect: ik sta momenteel elke nacht op om de luier van mijn jongste dochter te verversen. En dan is er nog het biologische aspect: dat zou ik in mijn laboratorium eenvoudig kunnen testen, maar dat vindt mijn vrouw niet zo fijn (lacht). Ik ben als wetenschapper vooral geïnteresseerd in hoe die drie aspecten met elkaar verbonden zijn en hoe zij zich in de evolutie en geschiedenis tot elkaar hebben verhouden. Wat vind je op papier terug over je voorouders en wat vind je via genetische analyse?”
“Die interdisciplinaire benadering biedt een schat aan nieuwe kennis over hoe verwantschapslijnen in elkaar zitten. Bij de opleiding Erfgoedstudies en de microcredential ‘genealogie en genetisch erfgoed’ zien we daarom mensen met vele achtergronden: van Geneeskunde, Farmacie en Biologie tot Geschiedenis, Rechten en Archeologie. In academische kringen hebben mensen vaak de mond vol van interdisciplinariteit, maar Erfgoedstudies aan UAntwerpen is een zeldzaam voorbeeld van een opleiding waar dat zo goed tot uiting komt.”
nut?
Een stamboom opstellen? Laat dat verleden toch rusten! “Als je bang bent van de resultaten, begin je er beter niet aan”, zegt Larmuseau. “Voor mensen die totaal onverwacht ontdekken dat hun familie een collaboratieverleden heeft of dat hun voorouders betrokken zijn geweest bij criminele activiteiten kan dat een schok veroorzaken. Een familiegeschiedenis is uiteraard niet altijd rooskleurig. Het levert verhalen op die je ook vindt in In haar voetsporen – op zoek naar onze voormoeders, het boek dat ik samen met historica Maite De Beukeleer schreef naar aanleiding van MamaMito. Niettemin ben ik enorm overtuigd van het belang van stamboomonderzoek. Door te leren over het verleden leren we over onszelf. Tijdens MamaMito, dat gelanceerd werd in volle coronatijd, vertelden deelnemers ons dat het hen moed gaf in die donkere periode. Ze leerden eruit dat hun voorouders het ook niet makkelijk hadden gehad, maar toch hebben doorgezet. Dat klinkt wellicht wat zweverig, maar psychiaters en psychologen treden het bij: familiegeschiedenis kan helpen om zaken in perspectief te plaatsen.”
Een familiegeschiedenis is niet altijd rooskleurig
“Genealogie is vanuit zowel biologisch als sociologisch oogpunt interessant. Wat ik eerder onderzocht, is hoezeer de biologische vaders in het verleden overeenkwamen met de juridische en sociale vaders. Zo ging ik op zoek naar de frequentie aan zogenaamde koekoekskinderen, kinderen die een andere biologische vader hebben dan gedacht en in de volksmond ook wel kinderen van de melkboer of de postbode worden genoemd. Via de koppeling van stambomen en DNA berekenden we de ‘koekoeksgraad’ of de frequentie aan koekoekskinderen doorheen ruimte en tijd. Gemiddeld schommelt die rond de 1 à 1,5% in de Lage Landen voor de laatste vijfhonderd jaar. In de negentiende eeuw zie je echter wel grote verschillen tussen bijvoorbeeld arme gezinnen in de Antwerpse binnenstad, waar de ‘koekoeksgraad’ een stuk hoger lag in vergelijking met de boerenbuiten.”
Ook op archeologisch en medisch vlak blijkt genetische genealogie erg nuttig te zijn. “We nemen zowel DNA af bij mensen die vandaag leven als bij personen uit de Merovingische periode of de late middeleeuwen. Zo bestuderen we hoe individuen op een archeologische site verwant waren ten opzichte van elkaar en hoe pathogenen en historische pandemieën zoals de pest ook nog vandaag een invloed hebben op ons huidige DNA. We maken eveneens stambomen op van patiënten met bepaalde aandoeningen en gaan kijken hoe genetische mutaties gelinkt aan de aandoening mettertijd in de familie verspreid worden. Welke families monitoren we en welke niet? En welke familieleden vragen we om een DNA-staal af te nemen om te kijken of ze drager zijn? Het is dan nog maar de vraag of ze willen meewerken, want aan hetafnemen van DNA zijn steeds juridische vraagstukken aan verbonden.”
privacy
Een weerkerend juridisch vraagstuk in ons gesprek is privacy. DNA is een toegangscode om de meest intieme informatie van een individu bloot te leggen. Larmuseau bevestigt dat hier nog veel vragen over zijn. “Hoe gaan we onszelf en onze naaste familieleden beschermen en voor welke zaken gaan we DNA-gegevens genereren en uitwisselen? Naar aanleiding van zijn nog altijd in mysteries gesluierde dood hebben we het DNA van koning Albert I geanalyseerd. We hadden een reliek met bloed (met bloed besmeurde blaadjes gevonden aan de voet van de rotsen van Marche-les-Dames waar Albert I de dood vond, n.v.d.r.) onderzocht en het was inderdaad zijn bloed. Dat was in 2016, toen de kwestie-Delphine Boël hevig speelde. De advocaten van Delphine Boël waren destijds geïnteresseerd in deze reliek omdat zo ook haar biologische afstamming van koning Albert II kon worden bewezen. Had ik het reliek wettelijk gezien kunnen geven? Ja, dat kon zeker. Er is daaromtrent zo goed als geen wetgeving, evenmin is dus de toestemming van familieleden vereist om een DNA-analyse uit te voeren op een skelet of andere biologische restanten van een van hun voorouders. We hadden het volledige genoom van Albert I kunnen uitpluizen, maar we hebben ons louter gefocust op de identificatie omdat enkel dat relevant was voor ons onderzoek. Als wetenschappers hebben we een ethische code en houden we ons dan ook aan het beantwoorden van relevante onderzoeksvragen.”
Stalen van biologische familieleden die minder dan honderd jaar geleden zijn overleden kunnen nog gevoelige informatie blootleggen.
Hoe ver in de tijd kan je gevoelige informatie vinden? “Als je het volledige genoom beschouwt, kunnen stalen van biologische familieleden die minder dan honderd jaar geleden zijn overleden nog gevoelige informatie over jouw familie en jezelf blootleggen. En het kan soms nog veel verder teruggaan. Als mannen krijgen we ons Y-chromosoom van onze vader, die dat van zijn vader krijgt, die dat op zijn beurt van zijn vader krijgt, enzovoort. Zo kunnen eeuwen worden overbrugd om directe paternale verwantschap te verifiëren of ontkrachten. Daarnaast heb je ook het mitochondriaal DNA, dat overgaat van moeder op moeder op moeder. Ook via het mitochondriaal DNA kunnen er eeuwen worden overbrugd. In die optiek kan je privacygevoelige informatie terugvinden in directe vaderlijke en moederlijke lijn, zelfs als het om DNA gaat van heel verre verwanten.”
hoe aan je eigen stamboom beginnen?
MamaMito is nu afgerond; Larmuseau en zijn collega’s zijn bezig met het voorbereiden van wetenschappelijke publicaties. Na dit artikel staan talloze dwars-lezers ongetwijfeld te popelen om hun eigen stamboom langs vaders- én moederszijde te construeren. Maar hoe begin je eraan? “Neem je ouders en grootouders als aanknopingspunt. Vraag hen zoveel mogelijk foto’s, bidprentjes en doodsbrieven. Vanwege privacywetgeving kan je in de burgerlijke registers de recentste honderd jaar niet volledig raadplegen, maar met het ‘familiegeheugen’ kan je die eerste eeuw al snel overbruggen. Haal echt alles uit de schuiven en interview ook je oudere familieleden. Je gaat je anders later beklagen dat je het niet gedaan hebt. Voor je het weet, verdwijnen verhalen over jouw familie en bijgevolg ook informatie over jouw afkomst. Vervolgens kan je op websites zoals Familysearch en het Rijksarchief op zoek gaan naar de authentieke akten. Op familiegeschiedenis.be geven we een mooie handleiding over hoe een stamboom op te stellen.”
“Je zal trouwens zeker niet de enige jonge student zijn die hiermee aan de slag gaat, want je ziet een evolutie in welke mensen zich met genealogie bezighouden en waarom. Honderd jaar geleden hielden voornamelijk de adel en de rijkeren zich ermee bezig, vijftig jaar geleden was er een omslag waarbij men op zoek ging naar het leven van de gewone man of vrouw in de geschiedenis en nu zien we duidelijk een tendens van jongere mensen die zich uit identiteitsmotieven interesseren in hun afstammingsgeschiedenis. Zo vind ik het dan ook geweldig dat er vele studenten van UAntwerpen het keuzevak genealogie volgen binnen de opleidingen Erfgoedstudies, en Conservatie en Restauratie. Het is fantastisch te zien hoe ze na enkele weken spontaan beginnen te vertellen over de vondsten die ze dankzij de cursus hebben verzameld. Ik hoop daarom ook dat ik de lezer heb kunnen overtuigen dat genealogie in vele opzichten relevant is, niet zomaar een oudemannenbastion is en absoluut het hobbyisme overstijgt.”
- Log in to post comments