Het voelde haast per ongeluk toen ik aankwam. Een pad gevolgd, het knagende gevoel dat er ergens, elders, een droom verscholen lag tussen de rotsen die me zou leiden naar een behulpzame wegwijzer, een oplossing voor elke gezette verloren stap, een troost voor elke correcte pas. Het voelde haast per ongeluk, bijna alsof een ander de voeten had bestuurd die me hiernaartoe hadden geleid. Maar ik klaag niet, werkelijk waar niet. De innerlijke klaagmuur heb ik dichtgemetseld, de weg ligt voor me open, zo wijd als de breedte van de trap, gehuld in nevelen van verwachting. Ik verdwaal wel vaker – als je het aan mij vraagt, is elke straat een labyrint – maar ik heb nu het gevoel dat ik wel weet welke kant ik op moet. Ik zou terug kunnen gaan, ik weet niet wat er beneden op me wacht, maar er wacht alleszins iets. Toch?
Ja. Ik geloof dat iets daarbeneden op me wacht. Het heeft me in zijn macht. Ik heb het gevoel dat ik naar beneden word gelokt. Het lot duwt me in mijn rug. De zwaartekracht drukt me op mijn schouders. ‘Ga door,’ wordt in mijn oor gefluisterd. Het pad van wijze stenen onder mijn voeten wijst me de weg. Een bocht in de verte vraagt om aandacht. Angst dringt zich op in mijn hoofd. Wat als het lot met mijn voeten speelt? Wat als er na die bocht niets dan leegte is? Wat gebeurt er dan? Wat doe ik dan? Nee. Ik kan mezelf toch niet gek maken. Aan het einde van dit pad ligt het begin. Het begin van iets nieuws waar ik al altijd naar heb verlangd. Ik volg het pad naar het onbekende. Daar staat mijn droom die klaar is me te omarmen. Ik laat mijn realiteit met mijn droom versmelten. De wereld lijkt eindelijk een plaats waar ik me thuis voel.
Een rationeel deel van mezelf wil omkijken, de bron van die twee eenvoudige woorden opzoeken (ga door), maar de stenen onder mijn blote voeten hebben me naar een oase gebracht, waardoor enige ratio zo goed als irrelevant lijkt (ga door). Ik kijk om me heen. Alsof ik er nu pas aan denk. Die stenen der wijsheid hadden me meer in hun greep dan ik besefte. Ergens is de omgeving niet zo bijzonder. Zand onder mijn voeten, stenen, een paar bomen. Geen ander mens te zien, dat wel, maar het voelt alsof elke mens die hier aanwezig zou kunnen zijn me hoe dan ook accepteren zou. De wereld is kalm hier, stil, enkel het zachte geneurie van enkele vogels in de verte. Mijn hart klopt langzaam, niet meer de licht paniekerige bons van weleer (ga door). Misschien was ik even vergeten hoe het was om te dromen.
Ik ben mijn oude zelf kwijtgeraakt onderweg op het stenen pad. Ik droom verder en verdwaal in de kalmte van de oase. Het zand onder mijn voeten draagt mijn gewicht. Het voelt alsof ik op wolken loop. De stilte sluit me in. Een vogel stijgt op uit een oude boom. Met zijn paarse vleugels duwt hij zich hoger en hoger de lucht in. Dan is hij verdwenen. Enkel een schelle krijs weerklinkt, het laatste teken van zijn aanwezigheid. De betekenis van de schreeuw kan ik niet achterhalen. Ik wil de vogel, mijn wegwijzer, volgen en vragen waarom hij vertrekt zonder mij, maar val neer in het zand en verdrink in mijn dromen.
Je kan dromen niet inademen, merk ik nu. Dromen willen groeien tot ze niet meer kunnen en longen zijn te klein, veel te klein om de dromen van een sprankje dagdroom naar bezieling te laten evolueren. Ik voel de dromen haast bewegen in mijn verdrinking: ze willen vliegen zoals de purperen vogel, zo keizerlijk als antieke symboliek, ze willen zich in ravijnen storten en herrijzen, ze willen dit en dat worden, dromen van kindsbeen en volwassen ambities tegelijkertijd. Ze willen de fantasie in, een feeërieke wereld ontdekken, de grauwe aardbol transformeren tot die in een elfjesuniversum zou passen. Maar ze zitten in mijn longen, in mijn lijf en ze zitten vast.
De verbeeldingen dringen zich op om aan de oppervlakte te verschijnen. Ik zal moeten leren omgaan met al die dromen die zich verbergen in mijn lichaam. Een ritme leren waarop ik samen kan dromen en ademhalen, zodat ik voortaan leef in harmonie. Op zoek gaan naar een balans. Het langzame kloppen van mijn hart vormt de fundering van mijn bestaan. Ik begin bij mezelf en laat mijn dromen mijn binnenkant omvormen naar een levendigere bron. Een bron die uiteindelijk deze lege wereld zal opvullen met fantasieën.
- Log in to post comments