Kunstenaar of topsporter, bejaarde of ondernemer, geen enkele soort ontspringt de dans. Je wordt op een dag wakker met de intense drang om je aan Universiteit Antwerpen in te schrijven. Het gevolg: zo veel vreemde vogels dat het uitzonderlijk wordt om normaal te zijn. Elke maand zetten wij een bijzondere student in de kijker.
De ritmische hakken klinken in koor op het filmpje dat Lisa Daems (22) me toont als voorbeeld van de flamencodans die ze wekelijks beoefent. De begaafdheid van de dans is indrukwekkend, maar de liefde die eruit spreekt, is dat nog meer. Lisa heeft al een Bachelor in de Taal- en letterkunde en een Master Meertalige communicatie behaald. Nu studeert ze voor een Educatieve Master in het Spaans, maar naast de studies is ze elke vrijdag te vinden in dansschool Peña Al Andalus om een staaltje flamenco te placeren. “De Spaanse invloeden zitten er van kindsbeen af in: mijn vader was half-Catalaans, dus thuis hoorde ik hem praten met zijn moeder. Het Spaanse temperament heb ik veel gezien. Bij mijn grootmoeder dan, zelf heb ik dat absoluut niet.” Ze lacht wanneer ze het vertelt. Naast flamenco is ze leidster in de Chiro en speelt ze theater in een amateurgezelschap. Maar die flamenco? Dat is toch wel de grote liefde.
“Mijn moeder danste zelf flamenco en liet me als kind eens proberen. Ik was meteen verkocht.” Ondertussen danst Lisa al veertien jaar, nu met vriendinnen. “Bij de Peña dans ik bij de subgroep Jongeren Gevorderden. Ondertussen dans ik al jaren met dezelfde meisjes van die groep, dus ik ken hen heel goed.” Lisa danst ook voor een andere subgroep, De Compañia: ”Die is indertijd begonnen als een promotiegroep voor de dansschool, met danseressen die écht goed zijn. Op die manier kunnen zij lessen krijgen die hun nog meer bijleren om zo te verbeteren. Ze kunnen dan gevraagd worden om op te treden op de zaterdagse tapasavonden van de Peña, maar ook op ‘buitenschoolse’ evenementen. Om bij de Compañia te horen moet je gevraagd worden. Als de leerkrachten merken dat je snel mee bent met de dansen, een mooie houding hebt en sterk voetenwerk vertoont, kunnen ze voorstellen dat je daar een les probeert.” Ze glundert van trots wanneer ze erover vertelt. “Ik voelde me echt gevleid. Toen ik begon, keek ik op naar alle dansers die bij de Compañia dansten. En nu dans ik er gewoon naast!”
Omdat de Compañia wat ‘exclusiever’ is, ligt het niveau daar hoger. Dat brengt een aantal zaken met zich mee, aldus Lisa: “Als je flamenco danst, is een trotse houding heel belangrijk. Bij de Compañia wordt daar erg op gefocust: een rechte rug, maar niet te hol. Je moet je bekken intrekken, een imaginair gewicht op je schouders voelen zodat je ze niet optrekt en je navel bijna tegen je ruggengraat voelen. Het varieert ook wel van dans tot dans. Sommige dansen zijn heel sierlijk, andere zijn meer ingetogen. Die dans je meer naar de grond toe.”
Als lid van de Compañia wordt Lisa soms ook gevraagd om op te treden. Alle subgroepen van de Peña treden op tijdens de jaarlijkse Fiesta Flamenca, maar sinds november treedt ze ook op zaterdagen op. “Het concept is dan dat een groepje van meestal drie dansers een hele avond optreedt terwijl mensen eten, in een kleinere zaal. Eigenlijk vind ik dat nog fijner, juist omdat het zo klein en huiselijk is. Wie het dichtst bij het podium staat, zou bij wijze van spreken je enkel kunnen vastgrijpen tijdens het dansen, maar door die nabijheid kunnen ze ook zo goed je expressie zien, de emotie voelen die je in je dans steekt. Als danser voel ik de energie van de mensen in zo’n kleinere zaal ook ontzettend, waardoor de expressie zelfs nog meer naar voren komt. Daar leer ik veel uit.” Op dat zaterdags podium staat ze niet alleen: ze danst samen met drie andere dansers van Jongeren Gevorderden, waarvan twee ook deel uitmaken van de Compañia. “We zijn vier heel andere mensen: ik heb een ronder gezicht, waardoor mijn uitdrukkingen vanzelf wat zachter zijn, terwijl een andere danser een wat ‘scherper’ gezicht heeft waardoor de expressie harder is. Samen geeft dat een mooi beeld.”
Waarom die expressie zo belangrijk is, heeft ook te maken met de verschillende soorten dansen binnen flamenco. Die hebben vaak met emoties te maken. “Een voorbeeld van een soort dans die we bij de Compañia dansen is soleá. Dat is een best strenge dans, op liedjes die vaak een tragische inhoud hebben. Denk maar aan teksten als “yo sufro, sufro, sufro”, ‘ik lijd, lijd, lijd’. Bij zo’n dans moet je de zwaarte, de ernst van de muziek, voelen, waardoor je gezicht ook mee vertrekt. Anders komt de emotie van de dans niet over. Bij Jongeren gevorderden dansen we vaker de alegría, wat veel vrolijkere dansen zijn. Zo’n blije expressie is soms wat gemakkelijker, vandaar. Als je geniet van de dans, merk je het.”
Het inlevingsvermogen en de expressie van flamenco is essentieel voor een dans, daarom is die expressie zo’n uitgesproken component van de lessen bij de Compañia. “Expressie maakt je dans”, merkt Lisa op. “Je kan perfect dansen, maar als je expressie niet goed zit, dan kijkt het publiek niet even graag naar je. Mensen willen de emotie van dansers voelen heb ik gemerkt: als een performer die gevoelens niet kan geven, voelt het publiek niets. Het is altijd wel een beetje een leerproces om het ‘goed’ te krijgen, maar wanneer je het voetenwerk onder controle hebt, zodat je er bijna niet meer over hoeft na te denken, kan je je concentreren op de expressie. Omdat ik Spaans ken, kan ik de teksten van de liedjes soms begrijpen en kan ik me eerder inleven, zeker voor de soleá. Ik heb dat ook veel bij de andere dansers gezien. Als ik naar hen kijk en hun expressie is goed, is hun dans oprecht mooier. De veilige omgeving van de Peña helpt ook: daar ben ik omringd door de Spaanse cultuur, met mensen bij wie ik me goed voel en met een geweldige lerares die dat uit me kan halen. Op die manier heb ik de expressie niet echt moeten oefenen, maar die is er vanaf het moment dat ik haar durfde tonen heel natuurlijk gekomen.”
- Log in to post comments