Een kleine tweehonderd jaar geleden ondervond West-Europa een acuut tekort aan patatten. België – en vooral Vlaanderen – was een epicentrum van aardappelslachtoffers. Omdat Antwerps burgemeester Bart De Wever in een ver verleden geschiedenisstudent was, weet hij dat. Geschiedenis is leerzaam, maar geschiedenis biedt ook soelaas. Om te voorkomen dat Antwerpen ooit opnieuw slachtoffer zou worden van een voedselcrisis, lanceert de burgemeester een grootschalige uitbreiding van de lokale landbouw, in samenwerking met Vlaams minister van Landbouw Hilde Crevits.
Naar aanleiding van het recente inzicht dat de tuinen zo’n tien procent van alle oppervlakte beslaan in Vlaanderen, besefte Bart De Wever dat dat niet zo was in de stad: “Ah nee, daar staan te veel huizen, hè.” Een terechte opmerking, maar waar planten we de aardappelen dan? “De meeste van die huizen hebben wel een dak. We dachten eraan om niet alleen op de platte daken grond te leggen, maar ook op de schuine daken: daarop zouden we aan terrasbouw doen.” Zo creëert het Antwerpse stadsbestuur kleine zelfvoorzienende landbouwcommunes – mini-autarkietjes. Lekker gezellig. “Vooruit met die patatten!” klinkt het luid vanuit het gemeentebestuur.
Minister Crevits is razend enthousiast en geniet heel wat achtergrondkennis als aardappeladept: “Ik werk zelf soms in mijn tuin, ja. En zo af en toe eten wij aardappelen thuis. Wat de beste variëteit betreft, zijn we nog wat onze weg aan het zoeken. Je hebt lange aardappelen, stompe aardappelen, aardappelen met een meer bruine schil, aardappelen met een gelere schil ... We houden voorlopig alle opties open, een beetje variatie kan bovendien geen kwaad.” Louter bij de patat blijft het immers niet; voor de Antwerpse airco’s zouden mangobomen geplaatst worden omdat het daarvoor net dat beetje warmer is. “Mango’s, inderdaad. Goed toch?”
De zaaigrond zou uit Wallonië aangevoerd worden. De Wever: “Het is ook een verbindend project dat Vlamingen en Walen dichter bij elkaar zal brengen – letterlijk: door die heuvels in het zuiden af te graven, verkleinen we het hoogteverschil en staan de Walen net dat beetje dichter bij ons Vlamingen. Wie had gedacht dat uitgerekend de aardappel de communautaire breuklijn zou lijmen. Ik niet, hoor. Het blijft wel de bedoeling dat er louter Vlaamse kost met de aardappelen wordt gemaakt. We moeten ook niet te gek gaan doen natuurlijk.”
Het project zou Vlaanderen wel eens op weg kunnen zetten richting de hoogste echelons van de competitieve globale voedselmarkt. Als economische apotheose kan dat wel tellen. Hilde Crevits geeft schoorvoetend en verlegen toe dat dat stiekem ook wel enigszins een beetje het doel was: “Ja, Bart vertelde me iets over de VS die hier hun graan kwamen verkopen. Awel, wij binden de strijd met hen aan. Met onze aardappelen. Bart kan zich binnenkort kronen tot aardappelburgemeester. Dat de VS maar opletten.”
Vlaamse professoren ecologische geschiedenis zijn alvast razend enthousiast.
- Log in to post comments