De Slimste Mens toonde het al aan: op maandagen gaan de meeste koppels uiteen. Mijn lieftallig lief – sorry, ex – was even voorspelbaar als altijd en voegde zich ook op dat punt bij de middenmoot. Daar stond ik dan, vlak voordat ik naar mijn les vertrekken moest. Met rode ogen en een spiksplinternieuw aangekocht pakje Kleenex stapte ik dapper op mijn fiets richting Campus Drie Eiken. Te midden van het groen ligt de campus daar, vol laboratoria, artsen in spe en kine’s. Zouden ze mijn hartje ook kunnen genezen?
Gelukkig is er ook nog mijn goede oude vriend, de kunst. Op zo’n groot terrein als Campus Drie Eiken moesten de kunstwerken wel voor het grijpen liggen, dus tussen de practica door zou mijn hart wel geheeld worden. Op het eerste gezicht leek dat lichtelijk tegen te slaan, maar tegen het einde van de week vulden de penseelstreken, geëngageerde boodschappen en architectuur mijn hart meer dan de herinneringen aan [REDACTED]. Eikel. Soit, ik denk niet meer aan hem.
Wel aan kunst. Kunst gaat niet vreemd. Over het algemeen doet kunst me eerder denken aan schilderijen, tekeningen en standbeelden, maar aankomen op Campus Drie Eiken overtuigt me onmiddellijk van de stelling dat kunstzinnigheid in alles verborgen kan liggen. In een van de nieuwste en meest indrukwekkende gebouwen van de campus bijvoorbeeld.
maandag, 8:36
Voor mijn eerste les moet ik naar gebouw O, gelegen pal in het midden van het campusplan. De gevel trekt meteen de aandacht: over de gehele oppervlakte van de buitenmuur zijn fotografische portretten van studenten en medewerkers te zien. Ik kan er niet naast kijken, wat me gelukkig alweer een overmatige inspanning bespaart op deze veel te vroege maandagochtend. Zo heeft de morgenstond toch nog een beetje goud in de mond.
De foto is van de hand van de Antwerpse Brit Perry Roberts en heeft de naam The ‘O’ building facades meegekregen. Roberts is geboren in 1954 in Engeland en verhuisde in 1995 naar Antwerpen, waar hij nu nog steeds woont en werkt. Hij heeft wereldwijd tentoonstellingen gehad, van Frankrijk tot Australië. In zijn werken onderzoekt Roberts continu de relatie tussen abstractie, architectuur en taal. De gebouwen spreken een eigen taal, de kleuren eisen hun eigen identiteit op binnen de gebouwen. Ook hier: het geel maakt aanspraak op de belangstelling van de toeschouwer en vraagt daarmee de onverdeelde aandacht voor de mensen die The ‘O’ building facades centraal wil stellen. Daarmee is The ‘O’ building facades ook niet alleen: ook Aula Rector Dhanis op de Stadscampus is ingekleurd door Roberts, wat duidelijk te zien is aan de monochrome kleurenvlakken.
De gebouwen spreken een eigen taal, de kleuren eisen hun eigen identiteit op binnen de gebouwen.
Als ik het werk van dichtbij bekijk, blijft de foto redelijk abstract. Maar hoe groter de afstand, hoe beter ik de afzonderlijke gezichten kan zien, hoe meer aandacht ik kan hebben voor iedereen die me toelacht. Het doet me denken aan de democratie, de samenleving waaraan we allemaal ons steentje proberen bij te dragen. Alle gezichten naast elkaar — samen vormen zij een groot geheel. Hoe meer mensen, hoe groter het wordt . En toch: als je naar elk gezicht afzonderlijk kijkt, zie je een persoon, een uniek gezicht met een uniek verhaal. Alleen hebben zij weinig te zeggen, ze worden gedefinieerd door het geheel waar zij deel van mogen uitmaken. Misschien herken je wel iemand of doet het jou eerder denken aan die ene persoon ... Mij doet het denken aan het grote geheel, waarvan ik slechts een deeltje van uitmaak. Het zet alles toch wat meer in perspectief: ik geloof niet helemaal in “veel vissen in de zee” (wat maken al die vissen mij uit als ik er een specifieke moet hebben?), maar The ‘O’ building facades doet me er wel aan denken dat er niet zoiets bestaat als helemaal alleen zijn.
dinsdag, 15:51
Met zijn sepiatonen trekt The ‘O’ building facades alle aandacht. Toen ik afstand aan het nemen was van het O-gebouw om alle gezichten beter te kunnen bestuderen, botste ik op hem, dat mannetje op het grasveld nabij. Hoe trots hij daar ook pronkt — eerst zag ik hem niet staan. Dat lijkt hem niet te deren; stoïcijns staat hij daar. Niet iedereen zag hem daar graag staan, zo bleek helaas in 2003. Vier dagen nadat het standbeeld De stap op zijn sokkel werd gezet, werd het gestolen. Gelukkig werd het enkele dagen later teruggevonden. In de voortuin van een student. Hm.
Waar de natuur automatisch de chaos kan opzoeken uit overlevingsdrang, stelt Bilquin dat de kunstenaar daarin ordeningen mag aanbrengen.
In 2001 maakte Jean Bilquin het standbeeld De stap. Bilquin is een Gentse kunstenaar met werk in de schilder-, teken- en beeldhouwkunst. Een belangrijk motief in zijn kunst is harmonie, de balans tussen kosmos en natuur. Waar de natuur automatisch de chaos kan opzoeken uit overlevingsdrang, stelt Bilquin dat de kunstenaar daarin ordeningen mag aanbrengen. Het past goed bij de plaatsing van het beeld: brons als middelpunt van het verregende gras en de bomen. De stap heeft een erg toepasselijke naam gekregen en staat voor de overgang die elke student maakt aan de universiteit, de stap tussen jeugd en volwassenheid. Het standbeeld kijkt recht voor zich uit; zijn gezichtsuitdrukking is neutraal, sereen misschien zelfs. Het is haast alsof hij vastbesloten is dat hij de juiste stap neemt, klaar om zijn pas af te maken zonder dat iemand die zal afsnijden. Door weer en wind.
woensdag, 10:34
De culturele zoektocht leidt me langs het nieuwe Q-gebouw. In een hoekje staat een tentoonstelling die me een pauze waard is voor ik over tien minuten weer elders aanwezig dien te zijn. De tentoonstelling Antwerpen als wetenschappelijk kenniscentrum in de negentiende en twintigste eeuw toont een aantal wetenschappelijke instrumenten, stuk voor stuk afkomstig uit het Gevaertarchief. De expo komt van de collectie academisch erfgoed, die, verspreid over verschillende campussen, kleine tentoonstellingen op poten zet. Op die manier wordt de lange traditie van wetenschappelijk onderzoek in de kijker gezet. Daarbovenop komt de rol van Antwerpen als kenniscentrum: het middelpunt van eeuwen en eeuwen aan innovatie, onderzoek en verbetering.
Instrumenten zoals een balans van Mohr uit 1943, een fijnheidsmeter en een oppervlaktespanningsbalans van Du Nouij zijn er te bezichtigen. De smaakvol belichte kastjes geven een interessante inkijk in de wetenschap van de vorige eeuwen, geschiedenis waarover ik altijd graag meer zou willen weten. Kunst stricto sensu is het niet, maar op een bepaalde manier wel; wie zegt dat er geen kunstzinnigheid in het nut kan liggen, geen schoonheid in de voorgangers van wat studenten nú gebruiken om de wereld van morgen te helpen? De instrumenten zijn gestroomlijnd, zonder franjes of andere poespas. De tentoongestelde objecten zijn allemaal gebruikt voor onderzoek en onderwijs, de twee belangrijkste taken van UAntwerpen. In de kastjes kunnen we het verleden zien, in de spiegeling van het glas de toekomst.
donderdag, 17:58
Een tripje naar gebouw R leidt me langs twee silhouetten van een rijk paar, in alle rust genietend van een kopje thee. Ergens is het wraakroepend: och, de arme student die ik ben, ik zou geen theepauze kunnen nemen zonder me schuldig te moeten voelen om de drie deadlines die om mijn aandacht smeken! Gelukkig spreekt Sven ‘t Jolle me woordeloos toe: de hogere klasse heeft nu eenmaal recht op haar zondagsrust. Niet zeuren. De wandschildering uit 1998, met een kwinkslag De betere klasse heeft ook recht op ontspanning gedoopt, stelt sociale ongelijkheid aan de kaak, wat kenmerkend is voor Sven ’t Jolle.
De commissie Kunst op de Campus stelt in haar missie erg duidelijk dat kunst moet leven onder de studenten en alle mensen die ronddwalen door de universitaire gangen.
’t Jolle is een Antwerps kunstenaar, geboren in 1966. Eigen aan zijn kunst is de intrinsieke verbinding tussen sociaal engagement en esthetiek. Hij is voornamelijk een beeldhouwer, maar zoals aan De betere klasse heeft ook recht op ontspanning te merken valt, laat hij zich niet kooien door slechts één kunstvorm. In zijn kunst vraagt ’t Jolle de toeschouwer om kritisch na te denken over ongelijkheid in de maatschappij. Nog altijd blijft kunstminnen een bezigheid voor de gegoede klasse, wat hij met een bijtend penseel tentoonstelt: alsof het enkele feit dat de rijkelui bestaan genoeg is om voor kunst door te gaan. Waarom zou enkel de ‘betere klasse’ tenslotte van kunst moeten genieten? Dat de wandschildering haar opwachting maakt aan de muren van UAntwerpen maakt het punt des te meer duidelijk: de commissie Kunst op de Campus stelt in haar missie erg duidelijk dat kunst moet leven onder de studenten en alle mensen die ronddwalen door de universitaire gangen. Dat kunst een recht voor iedereen is. Een medicijn tegen hartzeer, niet enkel voorbehouden voor de bourgeoisie.
vrijdag, 14:53
Voor mijn laatste les van de week word ik verwacht in gebouw S. Ik zet net een dappere stap in het gebouw wanneer mijn haar plots recht omhoog gaat staan. Lang geleden dat ik zo geschrokken was. Allez. Maandag. Maar toch. Een gigantisch skelet torent links boven me uit. Het blijkt een giraf te zijn, (en het is) niemand minder dan de enige echte Giraf Dana. De oude dame is jammer genoeg in 2017 gestorven op twintigjarige leeftijd in de Zoo van Antwerpen. Gelukkig heeft haar skelet hier nu een plekje gekregen. Het lijkt misschien alsof ze hier enkel staat om tentoongesteld te worden, maar niets is minder waar.
Naast een eigenzinnige vorm van kunst is ze tevens een bron van informatie voor onze toekomstige dierenartsen en biologen. Gespecialiseerd medewerker van de afdeling Diergeneeskunde en Wetenschappen Denise Vogel en technisch medewerker Björn Eyskens kozen bij de montage van het skelet voor een educatieve toenadering. Het skelet kan naderhand partieel gedemonteerd worden om een gedetailleerde studie in de practicumzaal mogelijk te maken. Waar het een moeilijk moment was voor de verzorgers en andere betrokkenen, is het een nieuw hoofdstuk voor de studenten van de wetenschappelijke wereld. Giraf Dana leeft niet meer, maar haar betekenis nog wel. De gedachte is aanlokkelijk: ook na de dood zijn we van belang voor de generaties na ons, zelfs na het einde kan iets zijn waarde behouden. Het is een troost.
- Log in to post comments