Bijna elke student is bekend met het mailbombardement van februari en juli. De examens zijn voorbij en je kan je vakken achter je laten. Op één klein dingetje na: de vakevaluaties. Veel meer dan een link is er in zo’n mail niet te vinden, maar er zijn vragen genoeg om bij die link te stellen. Is wat je stuurt anoniem? Komt het bij de professor zelf terecht? En wordt er ook echt iets mee gedaan? Met de eerste instellingsbrede opleidingsevaluatie voor de deur is dit het juiste moment om daar antwoorden op te zoeken.
Het gaat ons allemaal aan en toch vullen we niet massaal de evaluatieformulieren in. Deels komt dat door tijdgebrek, maar ook het idee dat onze antwoorden weinig verschil maken zal veel studenten ontmoedigen. De vragenlijsten zijn er echter zeker niet voor niets als we Ilse Verachtert, hoofd van de dienst Kwaliteitszorg in het Onderwijs, mogen geloven. “Studenten zijn de geschiktste personen om input te geven aan een docent over een vak, hoe dat loopt en wat er ontbreekt”, stelt ze vast.
maakt het uit?
Om bij UAntwerpen de vinger aan de pols te houden, is er in 2004 voor iedere faculteit een Cel voor Innovatie en Kwaliteitszorg in het Onderwijs (CIKO) in het leven geroepen. Deze afdelingen zijn verantwoordelijk voor het verbeteren van de onderwijskwaliteit, het verzorgen van de vakevaluaties en het stimuleren van zelfreflectie. Niet alleen het CIKO krijgt de resultaten onder ogen, ook de professoren en docenten van het geëvalueerde vak krijgen altijd hun rapport voorgeschoteld. Er wordt veel over gepraat en naar gekeken, maar niet per se veel mee gedaan.
Het feit dat ze feedback krijgen die niet is wat ze verwacht hadden, dát is de impact.
Luc Van de Poele, hoofd van het Departement Onderwijs, gaat ervan uit dat daar juist ook de kracht van de evaluaties ligt. “Je mag de sociale druk van de onderwijsevaluaties niet onderschatten. Professoren weten niet van elkaar wat voor evaluaties ze krijgen, maar er zijn mensen binnen de faculteit die dat wel weten.” Dat het meestal tot praten beperkt blijft, is dus niet per se een probleem. “Het feit dat ze feedback krijgen die niet is wat ze verwacht hadden, en dat ze daar ook op worden aangesproken door bijvoorbeeld de vicedecaan, dát is de impact.”
De evaluaties zijn doorgaans positief. Van de Poele vertelt dat hij slechts afweet van een enkele situatie waarin op basis van de antwoorden die studenten invulden iemand zijn onderwijsopdracht is ontnomen. De grootste invloed hebben de evaluatieresultaten op tijdelijke aanstellingen, waarbij de slecht geëvalueerde docent in kwestie het volgende academiejaar simpelweg niet meer gevraagd wordt.
vragenlijst hier, vragenlijst daar
De overvloed aan vragenlijsten maakt dus wel een verschil. Toch reageert bij de meeste vakken maar twintig tot veertig procent van de studenten. Verachtert vertelt dat dit percentage bij de kleinere opleidingen vaak nog lager ligt. “Bij een opleidingsonderdeel dat maar door vijf studenten wordt gevolgd, is zulk nauw contact met de docent dat ze tijdens de les al veel feedback geven.” Aansluitend wijst Van de Poele erop dat bij zulke kleine groepen ook nog eens een hogere participatiegraad nodig is voor een representatieve evaluatie.
Verplichte evaluatie is al geopperd, maar hiervoor moeten we ook steun van de studenten hebben.
Het verschilt van faculteit tot faculteit op welke manier en hoe vaak de evaluaties verspreid worden. Sommige vakken worden elke vier jaar geëvalueerd, het minimum dat door kwaliteitszorg wordt gevraagd. Andere faculteiten kiezen ervoor om jaarlijks voor elk vak een vragenlijst te versturen. Dit vraagt veel meer van de studenten, maar levert ook een duidelijker beeld op van de ontwikkelingen. Om de last te verlichten is de vragenlijst al korter dan voorheen, maar ook meer informatie zou evaluatie laagdrempeliger kunnen maken. Het is bijvoorbeeld fijn om te weten dat de evaluatie volledig anoniem is en dat concretere en uitgebreide antwoorden op de open vragen gewaardeerd worden.
plicht van meningsuiting
De UGent heeft een strenger antwoord op het gebrek aan reactie: invullen is daar sinds 2017 verplicht. Zo gek is dat niet. Proffen evalueren ieder semester hun studenten, dus waarom niet andersom? Met niet invullen moet je bij UGent voorzichtig zijn, want voor je het weet kun je niet meer inloggen op Minerva (de Gentse versie van Blackboard). Het zou zomaar kunnen dat dit ook op UAntwerpen gaat gebeuren. “Het is al geopperd in de werkgroep kwaliteitszorg, dus we zullen het bekijken, maar hiervoor moeten we zeker ook steun van de studenten hebben”, laat Van de Poele weten.
Zo'n verplichting is dus nog niet voor morgen, maar er is wel een andere ontwikkeling gaande. “We gaan nu een instellingsbrede programmaevaluatie doen. In mei zullen alle afstuderende diplomastudenten een vragenlijst krijgen over hun opleiding”, deelt Verachtert met ons. Het gaat in dit geval dus niet om de vakken maar de opleiding als geheel. Zes- à zevenduizend studenten mogen hun mening geven over hun (hopelijk) afgeronde opleiding. “Dit wordt allemaal centraal verwerkt en komt daarna ook bij de faculteiten en onderwijscommissies terecht.” Vanaf nu zal deze bevraging elke drie jaar worden uitgevoerd. Deze vragen komen echter niet in de plaats van de vakevaluaties.
Nog meer vragenlijsten dus, maar uiteindelijk willen we als studenten allemaal goed onderwijs. Dat is niet alleen voor onszelf, maar voor de gehele academische sector van belang. Laten we dus toch maar, na twee golven van herinneringsmails, dat halve uurtje ervoor vrijmaken.
- Log in to post comments