Tot voor kort maakte ons Vlaams onderwijs geen gebruik van verplichte gestandaardiseerde testen en had het bijgevolg geen weet van het kennisniveau van scholieren. De PISA-test daarentegen legt wel de vinger op de wonde. Uit deze internationale toetsing blijkt dat de kennis van Vlaamse leerlingen tijdens de voorbije vijftien jaar achteruitging. Vertoont deze daling zich ook op de universiteit? Merken professoren en docenten een verschil op tussen de oudere en jongere generaties van studenten?
De PISA-test brengt de leesvaardigheid en wiskundige en wetenschappelijke geletterdheid van vijftienjarigen van OESO-landen in kaart. Uit de resultaten blijkt dat de wetenschappelijke geletterdheid van Vlaamse leerlingen significant daalde tussen 2006 en 2015. Ook de scores op de leesvaardigheidstest zakten. Dit resultaat is nog opmerkelijker omdat het gemiddelde cijfer over de OESO-landen voor zowel wetenschappen als leesvaardigheid wel onveranderd bleef. Ook voor wiskunde stelde men een significante negatieve trend vast bij de Vlaamse vijftienjarigen. Samen met Finland en Australië vertoont Vlaanderen de grootste daling in wiskundeprestaties.
wat is het probleem?
Professor Sijbers geeft al jaren het vak ‘Fysica m.i.v. Wiskunde’ aan 400 eerstejaars Biomedische en Farmaceutische Wetenschappen, en weet dus als geen ander hoe het gesteld is met hun kennis. Problematische tekorten merkt hij vooral bij de wiskundekennis van zijn studenten de afgelopen tien jaar. “Een langzaam toenemend aantal studenten blijkt elementaire wiskundige vaardigheden niet meer te beheersen", legt hij uit. "Voorbeelden daarvan zijn het optellen van breuken, afgeleiden of de stelling van Pythagoras”. Professor Thijssen, die statistiek geeft aan de faculteit Sociale Wetenschappen, merkt vooral een daling in de kennis van wiskundige bewijzen.
De huidige generatie van studenten is beter in het vlug schrijven van een kort artikel, maar minder goed in het maken van een uitgebreide analyse. – professor Vanheeswijck
Een andere frappante evolutie die docenten ervaren, is de stijging van het aantal taalfouten bij studenten. “Vroeger trok ik punten af voor spellingsfouten, maar nu is dat niet meer mogelijk omdat het er wat veel zijn”, vertelt professor Sijbers. Hij merkt ook dat de studenten vandaag van een ‘snellere generatie’ zijn. Ze kunnen vliegensvlug info opzoeken via smartphone of computer, maar daardoor kiezen ze voor een (te) snelle oplossing eerder dan een tragere, correcte uitwerking. “Bij het vak Fysica bijvoorbeeld zie ik dat studenten snel een formule uit de cursus plukken en die direct invullen in plaats van eerst even na te denken over de juiste betekenis en achtergrond ervan.” Ook filosoof en professor Vanheeswijck benoemt deze 'snelheid van handelen': “De huidige generatie van studenten is beter in het vlug schrijven van een kort artikel, maar minder goed in het maken van een uitgebreide, diepgaande en genuanceerde analyse.”
wat is de oorzaak?
De veranderde kennis van studenten valt volgens professor Vanheeswijck te wijten aan de nieuwe manier van lesgeven in het secundair onderwijs: “Sinds de laatste twintig jaar wordt in het middelbaar meer nadruk gelegd op praktijkvaardigheden en wordt er minder literaire, culturele en historische leerstof aangeboden.” Een voorbeeld daarvan zijn de talenvakken, waarbij men leerlingen voornamelijk leert om te communiceren in een vreemde taal, terwijl er vroeger meer literatuur werd gegeven. Ook bij andere vakken wordt er meer lesgegeven om leerlingen praktische vaardigheden bij te brengen als voorbereiding op de arbeidsmarkt.
Ik zou liever voor een betere selectie en bewustmaking kiezen dan mijn leerstof of examen gemakkelijker te moeten maken. – professor Sijbers
Een andere oorzaak voor de daling van het niveau is de veranderende instroom van studenten. Vandaag starten jongeren veel sneller aan de universiteit dan pakweg twintig jaar geleden, toen alleen de goed presterende ASO-student zich daaraan waagde. Volgens cijfers van UAntwerpen blijkt dat dit academiejaar 71,9 procent van de studenten binnenstroomde uit een ASO-studie. Dat betekent dat meer dan één op vier als vooropleiding TSO, BSO of KSO volgde. Een andere reden voor de gewijzigde samenstelling van de studentenpopulatie zijn de schakelstudenten die erbij komen. Die stromen na hun professionele bachelor door naar de universiteit en scoren zwakker bij instaptoetsen wiskunde dan de studenten die rechtstreeks uit het secundair onderwijs komen.
hoe lossen we dit op?
Veel studenten maken een verkeerde keuze en komen terecht in een richting die te moeilijk is. Volgens professor Sijbers zou een verplichte en/of bindende ingangsproef dit probleem kunnen oplossen: “Ik zou liever voor een betere selectie en bewustmaking kiezen dan mijn leerstof of examen gemakkelijker te moeten maken.” Om toch nog bij te benen, kunnen studenten met een kennisachterstand gebruik maken van een monitoraat dat hen bijschoolt. Met het online platform Aan de slag kunnen middelbare scholieren testen of hun kennis voldoende is voor de richting die ze verkiezen. Op deze manier probeert de universiteit hen voor te bereiden en te informeren over hun toekomstige studies. Tot slot wordt er momenteel vanuit de overheid gewerkt aan verplichte ijkingstoetsen voor het middelbaar en het lager onderwijs die in de toekomst zullen worden ingevoerd.
Vroeger trok ik punten af voor spellingsfouten, maar nu is dat niet meer mogelijk omdat het er wat veel zijn. – professor Sijbers
Hoewel de professoren die verschillen tussen de generaties aangaven, benadrukten ze allemaal dat de huidige studenten zeker niet dommer zijn geworden. Ze zijn ook getalenteerd en bovendien communicatiever, sneller en beter in omgang met technologie. Wees als middelbare scholier dus vooral niet bang om je kans te wagen aan de universiteit.
- Log in to post comments