Lauren Quataert
Reeds 15 jaar heeft Antwerpen een stadsdichter onder zijn vleugels die de stad vult met poëzie. En dat gebeurde de afgelopen jaren soms letterlijk: denk maar aan het grote gedicht van Tom Lanoye dat een tijdlang de hele Boerentoren in beslag nam of aan de voetgangerstunnel die als papier fungeerde voor het meterslange gedicht van Joke Van Leeuwen. Dit jaar geeft Maarten Inghels de fakkel voor twee jaar door aan Maud Vanhauwaert.
Het is een grijze januaridag op de Meir in Antwerpen. Dat het niet zomaar een doorsnee donderdag is, besef ik meteen wanneer een groep jongeren, volledig in het zwart gehuld, ons aanmaant om hen te volgen. Ze leiden ons naar twee stoelen die tegenover elkaar staan. Wat onwennig nemen we plaats en krijgen een hoofdtelefoon op onze oren gezet. Vervolgens plaatsen de zwarte mannetjes een wit scherm rond ons en krijgen we ook nog eens een blinddoek omgebonden. Ssst, fluistert een van mannetjes nog in mijn oor. Vervolgens is het volledig stil: ik hoor en zie niks meer, terwijl ik midden in de stad zit. Na een minuut gaan de blinddoek en hoofdtelefoon af, wordt het scherm van rond ons weggehaald en zitten we weer gewoon op twee stoelen op de Meir. We krijgen nog een gedicht van Peter Verhelst in onze handen geduwd en plots zijn de mannetjes verdwenen. Dit bevreemdende tafereel maak je natuurlijk niet elke dag mee wanneer je over de Meir flaneert. Maar het is dan ook geen doorsnee dag, zoals gezegd. Het is namelijk nationale Gedichtendag en deze performance, waar wij net deel van uitmaakten, maakt deel uit van een heleboel leuke acties die vandaag gehouden worden in het teken van deze dag.
afscheid en een nieuw huwelijk
Om de twee jaar vindt er op Gedichtendag in Antwerpen nog een andere speciale gebeurtenis plaats: een magisch huwelijk en een pijnlijk afscheid, want vandaag geeft de stadsdichter van dienst de fakkel door aan zijn of haar opvolger. Dit jaar nemen we afscheid van Maarten Inghels, die de afgelopen twee jaar het ambt van stadsdichter heeft bekleed. In de prachtige spiegelzaal in het Paleis op de Meir brengt hij nog een laatste gedicht vooraleer hij voorgoed afscheid neemt van de stad en zijn ambt. Met een luide knal sluit hij zijn stadsdichterschap af – letterlijk – want hij schiet met een partypopper een regen aan letters de zaal in. Going out with a bang. De stad kiest naar traditie tweejaarlijks een kersverse nieuwe stadsdichter en dit jaar valt deze eer Maud Vanhauwaert te beurt. Plechtig ondertekent ze de huwelijksakte tussen zichzelf en de stad.
van Tom Lanoye tot Maud Vanhauwaert
Het Antwerps stadsdichterschap kent ondertussen al een lange traditie. Tom Lanoye was hiervan de pionier in België wanneer hij in 2003 een literaire relatie aanging met de stad Antwerpen. De taakomschrijving van deze nobele job luidt volgens Antwerpen Boekenstad als volgt: de taak van de stadsdichter bestaat erin om gedurende 24 maanden minimum 12 gedichten te schrijven over wat er reilt en zeilt in Antwerpen. Over grootse gebeurtenissen of kleine voorvallen. Over wat hem treft in het dagelijkse Antwerpse leven. Tom Lanoye heeft meteen de koe bij de horens gevat en is grootschalig en bombastisch te werk gegaan: van broodzakken tot de bekleding van de Boerentoren, de toon was meteen gezet. De stad zou mee onderdeel worden van de literaire creaties van de dichter, hoe groter en opvallender, hoe liever. Maud Vanhauwaert lijkt net helemaal het tegenovergestelde te willen doen, zo blijkt al meteen uit haar eerste stadsgedicht Witruimte.
Ik had graag een grote opblaasbare Bart De Wever gemaakt
Witruimte: Mauds eerste creatie
Witruimte, de eerste creatie van de kersverse stadsdichter Maud Vanhauwaert, werd vandaag op Gedichtendag voor de allereerste keer aan het publiek getoond. Een hele rij mannetjes, volledig gehuld in een strak wit pak dat zelfs het gezicht bedekt, komt opdraven met in de handen witte borden die ze omhooghouden. Op deze borden valt niks te lezen, we zien enkel een wit vlak. De mannetjes blijven zo ongeveer een minuut staan terwijl de toeschouwers in stilte dit eerste gedicht aanschouwen. Vervolgens verdwijnen ze weer in alle stilte. “Zo,” zegt Maud, “dat was mijn eerste gedicht als stadsdichter”. Het zijn geen woorden, zoals we wel al doorhadden, want daar zijn er genoeg van, vindt ze. Er wordt volgens haar al te veel gezegd, en zeker door de Antwerpenaar. Ze illustreert dit aan de hand van de streepjes rond de ‘A’, het logo van de stad Antwerpen. “Dat lijken wel speekseldruppels van Van der Neffe, de racistische, kleinburgerlijke buurman van het strippersonage Kiekeboe”. Hoewel ze waarschijnlijk Fernand Goegebuer bedoelt, de immer vrolijke andere buurman van Kiekeboe die heel de tijd spuugt als hij praat, en niet Van der Neffe, die andere buurman (sorry, ik ben een trouwe Kiekeboe-lezer), is haar punt duidelijk. Ze is bang voor de groeiende en allesoverheersende macht van het woord die de wereld en daarmee ook de stad Antwerpen in haar greep heeft. De Antwerpenaren hebben volgens Maud nood aan witruimte. Ze wil de stad leegte geven. Daarbij benadrukt ze wel dat leegte iets anders is dan ‘niets’. Leegte is volgens haar een gekaderd niets: van een oningevulde agenda tot al dat waar geen woorden voor bestaan. Zelf is ze ook een witruimte. Ze ziet zichzelf namelijk als een ongeschreven blad, waar de stad gerust op mag schrijven, tekenen en krabbelen. Met Witruimte heeft Maud Vanhauwaert ons en de hele stad geprikkeld voor wat er de komende twee jaar nog zal komen.
een opblaasbare Bart De Wever
Verder zet ze nog uiteen dat ze de spotlight zal richten op onbelichte hoeken. Als we de taakomschrijving van stadsdichter er even terug bijnemen zal ze zich dus eerder richten op de kleine voorvallen dan de grootse gebeurtenissen. Bij grootste gebeurtenissen denk ik in Antwerpen meteen aan de komende verkiezingen waarbij een nieuwe burgemeester zal verkozen worden. Maar daarover zal in Mauds werk de komende twee jaar niks terug te vinden zijn. Ze houdt zich liever niet bezig met politiek, zegt ze zelf. Hoewel ze al een geweldig idee had om iets met een opblaasbare Bart De Wever te doen: “Ik had graag een grote opblaasbare Bart De Wever gemaakt die telkens helemaal zou opblazen en vervolgens weer leeglopen. Dit zou voor mij een metafoor betekenen voor grootheidswaanzin of zaken die worden opgeblazen of zo. Maar mijn vriendin heeft mij er wijselijk op gewezen dat deze creatie gewoon te veel politiek zou uitstralen”. Helaas dus geen gigantische opblaasbare Bart De Wever, maar ze stelt ons gerust dat ze al veel fratsen voor ons in petto heeft.
De stad mag gerust op mij schrijven, tekenen en krabbelen
een laatste verrassing
Net voordat we de prachtige spiegelzaal verlaten, wacht ons nog een verrassing. Wanneer we onze jassen terugkrijgen uit de vestiaire, ontdekken we namelijk een zakdoek in onze mouw. Een zakdoek met daarop een gedicht van Maarten Inghels, sinds enkele minuten stadsdichter af. Met deze actie is hij twee jaar geleden ook zijn stadsdichterschap begonnen en hij blijkt zo ook dit hoofdstuk af te sluiten. Met dit leuke cadeautje in de hand nemen we afscheid van Maarten Inghels en kijken we reikhalzend uit naar wat Maud Vanhauwaert de komende twee jaar allemaal gaat uitsteken. Benieuwd naar het werk van onze nieuwe stadsdichter? Houd dan de komende twee jaar je oren en ogen goed open, want het beloven twee verrassende jaren te worden.
- Log in to post comments