Une histoire Bolognaise

Bolognaverklaring, en dan?
02/05/2009
🖋: 
Auteur extern
Ruben Bruynooghe & Roel Moeurs

Bologna is overal. Maar waarom was het dat tien jaar geleden 29 ministers een verklaring ondertekenden die ertoe zou leiden dat het hoger onderwijs er nooit meer hetzelfde zou uitzien?

De belangrijkste evolutie die ten grondslag lag aan de Bolognaverklaring was waarschijnlijk de opkomst van een Europese arbeidsmarkt. Deze arbeidsmarkt bleek nog te veel versplinterd op het vlak van talen, leeftijdscategorieën, naties en disciplines. De academische wereld was op haar beurt ook niet aangepast aan de eisen van de Europese ondernemingen, zodat deze slechts in een kleine poel van potentiële kandidaten konden vissen, ondanks de vele hoogopgeleide jongeren die niet aan werk geraakten.

 

Om aan deze moeilijkheden tegemoet te komen, probeert Europa via het Bolognaproces onder meer om de diploma’s van de hogeronderwijsinstellingen te harmoniseren, met als uiteindelijke doel dat elk diploma uit de Europese Hoger Onderwijs Ruimte (EHOR) door alle Bolognadeelnemers erkend wordt.

 

Bologna draait echter niet enkel om harmonisering. Vanwege de groeiende internationalisering hebben de ondertekenaars ook steeds het principe van studenten- en docentenmobiliteit voorop geplaatst. De Europese landen streven er daarom naar dat zoveel mogelijk studenten een deel van hun opleiding in het buitenland volgen.

 

Ongenoegen

Een andere evolutie die de Bolognaverklaring wil tegengaan, is de tanende competitiviteit van het Europese hoger onderwijs. Sinds het begin van de jaren 90 gaan er voor het eerst meer Europese studenten in de Verenigde Staten studeren dan omgekeerd. Europa wil deze tendens omkeren en van de EHOR een wereldwijd aantrekkelijke educatieve ruimte maken.

 

Het mag verrassend heten dat de Bolognaverklaring geen juridisch bindende waarde heeft. Gezien het ongenoegen van de Europese lidstaten om onder andere hun bevoegdheden inzake onderwijs af te staan aan een hogere instantie is dat echter te begrijpen. Toen in de jaren 80 gepleit werd voor meer Europese onderwijsbevoegdheden gingen de ministers immers allesbehalve akkoord. Uiteindelijk kreeg Europa alleen maar een ondersteunende rol in het bevorderen van samenwerking tussen de lidstaten.

 

Ondanks dat Bologna slechts een intentieverklaring is, heeft het wel degelijk veranderingen teweeggebracht. De sleutel tot succes wordt vaak toegewezen aan het effect van naming and shaming: de sociale druk om niet af te gaan als minister tegenover een ministerraad van nu al 46 lidstaten wordt in de hand gewerkt door het publiceren van zogenaamde stocktaking-rapporten. Deze rapporten worden openbaar gemaakt op de tweejaarlijkse conferenties en tonen de vooruitgang die de lidstaten al dan niet hebben geboekt.

 

Omdat de rapporten vooral door de lidstaten zelf worden ingevuld, zou dat voor wat verbloeming kunnen zorgen. Daarom besloot de Europese studentenkoepel European Students' Union (ESU) om zelf op regelmatige tijdstippen een eigen rapport uit te brengen onder de titel ‘Bologna With Student Eyes’. Algemeen wordt aangenomen dat ESU minder subjectief is en daarom een betere controle kan uitvoeren op de naleving van de zes actielijnen die in de eerste verklaring werden vastgelegd.

 

2020

Deze zes actielijnen klinken een student anno 2009 meestal vertrouwd in de oren. Een “systeem van eenvoudig leesbare en vergelijkbare diploma’s” klinkt erg plausibel eens je de bezorgdheid van Bologna kent. “Een systeem van hoger onderwijs gebaseerd op twee cycli” (ondertussen drie, nvdr.) vertaalde zich bij ons net als in heel wat andere landen in het systeem van bachelors en masters. In de Bolognaverklaring zelf spreekt men van undergraduates en graduates.

 

Ook het creditsysteem is een gevolg van Bologna. Een vierde actielijn betreft de promotie van mobiliteit voor studenten en personeel en het overwinnen van de obstakels hiervoor. Ten slotte is er nog de Europese samenwerking inzake kwaliteitszorg en de promotie van de noodzakelijke Europese dimensie in het hoger onderwijs.

 

Om de controle over de uitvoering van deze krachtlijnen te behouden, werd afgesproken om tweejaarlijks samen te komen om de vorderingen te bespreken. Sinds 1999 zijn er vijf zulke conferenties gehouden, in Praag, Berlijn, Bergen, Londen en nu ook in Leuven en Louvain-la-Neuve plaatsvonden. De einddatum van het proces ligt op 2010, maar tegen dan van een eengemaakte hogeronderwijsruimte spreken is schier onmogelijk.

 

Het is dan ook niet verwonderlijk dat al voorbij 2010 gedacht wordt. De eerstkomende conferentie, die het jubileum van Bologna viert, vindt plaats in Boedapest en Wenen in 2010. De volgende traditionele Bolognaconferentie zal georganiseerd worden in Boekarest op 27 en 28 april 2012.

 

Of we tegen 2020 zullen mogen spreken van een eengemaakt hogeronderwijslandschap in Europa, zal de toekomst moeten uitwijzen. Er zijn alleszins nog een boel uitdagingen die aangepakt moeten worden, zoals de ministers deze week in Leuven ook toegaven.