U kunt Bart De Wever veel verwijten, maar niet dat hij saai is. De meest besproken politicus van Vlaanderen zit nooit om een Latijnse uitspraak of een boutade verlegen en vrolijkt het nieuws op met Duitse platte rust, van het podium vallende panda’s en schunnige tuinkabouters. Neen, een tabula rasa is hij niet: pro of contra, hij laat niemand onbewogen. Maar wie is die man, wat is zijn verhaal en hoe beïnvloedt hij het politieke landschap? Tijd om onze innerlijke animal scribax los te ketenen en eens poolshoogte te nemen van de man die onze studentenstad bestuurt.
sangius crassior acqua – de appel valt niet ver van de boom
Hij goochelt met geschiedenisfeiten en geeft persconferenties in vier talen. Bovendien haalt Bart De Wever vaak mosterd bij de groten op aarde om zijn stellingen kracht bij te zetten. Waar komt deze voorliefde voor kennis en maatschappelijk engagement vandaan?
Bart De Wever De motivatie om aan politiek te doen is met de paplepel ingegeven. Thuis was het een heel normale situatie dat er op zondag niet over voetbal werd gepraat, maar over maatschappelijke problemen en politiek: van kernraketten tot de communautaire kwestie. Betrokkenheid is voor mij de res publica, de publieke zaak, en heel normaal. Wie lid is van een gemeenschap, trekt zich alles aan wat die gemeenschap beïnvloedt en maakt zich daar een gedacht van. De motor van de politiek is voor mij het verschil tussen de toestand zoals hij is en de toestand zoals jij denkt dat hij zou moeten zijn.
Een opsomming van toevalligheden zorgde ervoor dat ik me professioneel met politiek ging bezighouden. Ik was eigenlijk op weg naar een volledig andere levensbestemming, namelijk als academicus aan de universiteit. Hier kreeg ik al snel het droogdokgevoel, zoals Edmund Burke ooit schreef: "College is like a ship that lies in a drydock". Academici lezen veel, doen fundamenteel onderzoek en schrijven artikels die door dertig mensen gelezen worden. Op een gegeven moment begon ik me af te vragen of ik het buiten mijn universitair kamertje ook kon waarmaken op volle zee. De studie van de moderne politieke geschiedenis, mijn vakgebied, heeft de appetijt aangewakkerd om me in het politieke heden te wagen. Ik begon me steeds meer te bemoeien, te zeggen hoe het zou moeten en kreeg vaak als antwoord: "doe het dan". Die vraag werd steeds logischer voor mij. Toen de Volksunie uit elkaar viel en er een nieuwe partij werd opgericht, heb ik het programma geschreven. Even later trok ik de lijst in Antwerpen, daarna werd ik voorzitter. Dat is allemaal gewoon gebeurd, daar zat geen plan achter.
constantia et labore – als apen hoger klimmen willen, ziet men gauw hun blote billen
De burgemeester laat zich dikwijls ontvallen dat er door doorzettingsvermogen en inspanning veel bereikt kan worden. Je zou het zelfs zijn lijfspreuk kunnen noemen. Hoe geloofwaardig is deze nog, wanneer geen enkele andere partij pro N-VA is? En wat moet De Wever op het pad van volharding allemaal doen om de kiezer voor zich en voor zijn ideeën te winnen? Een panda’ke voor confederalisme?
De Wever Het confederalisme is een model waarin je op vrijwillige basis autonoom met elkaar samenwerkt. Het is een soort latrelatie, waarbij je de voordelen van het samenzijn uitput, maar ook je eigen potje kookt. Waar het samenzijn spaak loopt of negatief inwerkt op de betrokken partijen, vindt er geen samenwerking plaats. We moeten daar met Vlaanderen en Wallonië echt naartoe. België draagt als enige land twee democratieën in zich met elk een eigen taal, eigen pers, eigen politieke partijen en een publieke opinie die niet meer gemeenschappelijk is. Beide delen zijn in toenemende mate aan het vervreemden, zowel op politiek als cultureel vlak. Een federale kieskring kan daar weinig aan veranderen. Het is nu zo: we waren ooit een unitair land, maar nu niet meer. Als de ene uiterst links stemt en de andere overwegend centrumrechts, dan zit je in tijden van socio-economische crisis in een heel moeilijke situatie. Giet water en vuur in een pot en je ziet wat ervan komt: veel rook en weinig resultaat.
In een confederale orde moet je ver gaan in het splitsen van bevoegdheidsdomeinen. Buiten buitenlands beleid, veiligheidsbeleid, justitie en bepaalde aspecten van binnenlands beleid moet alles volledig splitsen, zeker de sociale zekerheid. De solidariteit in ons land is zeer ondoorzichtig: niemand weet om welk bedrag het gaat en het verloopt via verschillende kanalen. Het is totaal niet wat het moet zijn. Solidariteit moet geënt zijn op het verschil qua welvaart, volgens het bruto nationaal product. Het welvaartsverschil kan je deels uitvlakken. Europa doet dit voor een stuk met cohesiebeleid en probeert om alle landen, alle economieën op hetzelfde niveau te brengen. Cohesiebeleid is volgens mij de sleutel van solidariteit, omdat het de opleving van een zwakker gewest stimuleert. Vandaag wordt de toestand vaak bevestigd zoals hij is. Wie minder heeft, krijgt het verschil bijgepast zonder dat er een stimulans is om het beter te doen. Als je alles gaat uitvlakken, maakt het niet uit of iemand goed of slecht presteert, want hij krijgt toch hetzelfde. En dat is wat er in België gebeurt: via de federale begroting, sociale zekerheid en de afbetaling van de schuld wordt alles uitgevlakt, zonder voorwaarden.
Ik ben ervan overtuigd dat het confederaal model het enige is wat ons kan redden en ik ben er ook van overtuigd dat er een moment zal komen dat iedereen dat zal zeggen. In de jaren zestig werd het federalisme ook weggefloten en twintig jaar later was het voor iedereen een evidentie. We gaan nu dezelfde weg op, het zal alleen niet zo lang duren.
mens sana in corpore sano – zachte heelmeesters maken stinkende wonden
Dat ons land een specialleke is, is geen geheim meer. Van regeringsloze tijden tot een socioculturele tweedeling, niets is ons vreemd. België heeft in haar geschiedenis meer bewogen tijden en politieke onlusten gekend dan enig ander land met zo’n jonge ontstaansgeschiedenis. Komt het door onze voorliefde voor tussenoplossingen: een staatshervorming hier, een splitsing daar? Dat een gezonde geest het best in gezond lichaam werkt, zette De Wever al kracht bij door ettelijke kilo’s af te vallen. Maar kan hij met zijn verkiezingsprogramma ook soelaas brengen in Antwerpen?
De Wever België is heel bric-à-brac en het federalisme is geen pareltje van transparantie. Het is een land dat veel geld kost, met veel overheidsstructuren en politici, met veel zaken die elkaar blokkeren. Mijn ambitie is ruimer dan enkel federaal iets te veranderen, teneinde in Antwerpen dingen te kunnen verwezenlijken, maar de gevolgen van een bestuurlijk verfrommeld land voel je wel goed in de grote steden. Als burgemeester van Antwerpen, word je nog meer gemotiveerd om te zeggen dat er federaal enkele zaken moeten veranderen of beter op elkaar moeten worden afgestemd. Gisteren heb ik nog twee uur vergaderd met de brandweer die nog onder federaal toezicht staat, terwijl al mijn andere ambtenaren op het Vlaamse niveau zitten. Die brandweer past nergens meer in. Een federale hervorming is noodzakelijk, maar daar zijn ze al twaalf jaar mee bezig. Er is nog altijd niks gebeurd. Ik heb een brandweerkazerne die letterlijk aan het instorten is en niemand die weet wie daarvoor zal moeten betalen. Dat is gewoon een verschrikking.
panem et circenses – wiens brood men eet diens woord men spreekt
Studenten aller steden, verenigt u! Wij de toekomst van ons land, de noeste toekomstige werkmensen die de staatsschuld en vergrijzing op onze kromgestudeerde ruggen mogen dragen, moeten 25 mei óók richting kieskot. Hebben wij afgestudeerden wel nog een toekomst op de arbeidsmarkt? Tijd om ons te verleiden met brood en spelen, meneer De Wever.
De Wever Hoogopgeleiden hebben er belang bij dat zij in een competitieve socio-economische situatie terechtkomen die dingen mogelijk maakt. Hoogopgeleiden beginnen Vlaanderen te verlaten, terwijl zij vroeger net naar hier kwamen. Jonge mensen willen hier geen meerwaarde creëren en hun actief leven doorbrengen, omdat België een oud land is. Het is niet zeker dat er nog een hoog pensioen zal zijn, nadat je de hoogste belastingen ter wereld hebt betaald. Door te hervormen willen we aansluiten bij de Scandinavische landen die de weg tonen en zo meer kansen creëren voor jonge afgestudeerden op de arbeidsmarkt. Als je de Hartz- en Schröderhervormingen bekijkt, weet je wat de N-VA wil doen.
Aansluiting met de arbeidsmarkt vanuit opleidingen is cruciaal. Op universitair niveau, maar zeker op secundair niveau is dat een ontzettend probleem. Antwerpen heeft de grootste petrochemische sector en bijna niemand die het weet. Er is een enorm palet aan jobs aanwezig. Toch heb ik een leger aan werklozen in mijn stad en duizenden vacatures die niet ingevuld geraken. Om mensen naar specifieke jobs toe te leiden, moet je ook de private sector betrekken. Wij hebben nu een contract gesloten met een groot Antwerps bedrijf – ik mag nog niet zeggen welk – dat een serieuze geldzak op tafel legt om dit te verwezenlijken. Als we er de komende jaren in slagen om meer scholieren naar technische richtingen te leiden en naar jobs binnen dat bedrijf, mogen we het geld daarvoor gebruiken.
De mentaliteit van Universiteit Antwerpen daarentegen, om aan te sluiten op het socio-economisch weefsel, is te zwak. De burgemeester van Leuven durft te vragen of Antwerpen wel een universiteit nodig heeft. Dan denk ik: "Wablief?" Wij zijn een stad met een universiteit en veel hogescholen, maar wij zijn geen universiteitsstad zoals Leuven en Gent. Antwerpen moet ook een universiteitsstad worden en wij gaan dat in onze citymarketing meenemen. Na de A-campagne waar wij Antwerpen hebben verkocht aan de Antwerpenaren, moeten we nu de klik maken om Antwerpen te verkopen aan de niet-Antwerpenaren. 78 procent van de Antwerpse studenten is afkomstig uit de provincie Antwerpen, dat is te veel. Waar blijven al die andere studenten? Doe in Leuven de brouwerij en de universiteit dicht en je doet Leuven dicht. Haal in Antwerpen de universiteit weg en de stad blijft overeind. Ons probleem is dat wij onvoldoende universiteitsstad zijn. Ik hoop dat de universiteit zich ervan bewust is dat er nog veel marge is voor verbetering. Er moeten meer spin-offs komen en meer connectie met de arbeidsmarkt.
o tempora, o mores – zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens
Het zijn harde tijden voor jongvolwassenen. Pas afgestudeerd, groen achter de oren en zonder een cent op zak moeten jongeren niet enkel een plek op de arbeidsmarkt, maar ook een eigen stek om te wonen veroveren. Steeds vaker ontvluchtten zij de stad, terug onder moeders vleugels.
De Wever De periode na het afgestudeerd zijn, is cruciaal. Wie niet uit Antwerpen afkomstig is, keert vaak terug naar huis, omdat het eerste inkomen nog ontbreekt. In die periode van relatieve armoede zouden we afgestudeerden in Antwerpen moeten kunnen houden. Ik wil hiervoor naar een specifiek aanbod gaan van woningen die kwalitatief niet top zijn, maar die we wel aan een lage prijs kunnen aanbieden. Als afgestudeerde heb je nog niet de woonkwaliteit nodig die je een paar jaar later nodig hebt wanneer er gezinsplannen komen. Als ik naar mijn eigen leven kijk, heb ik qua huisvesting heel dat parcours doorlopen. Mijn eerste appartement mocht vooral niks kosten, want ik had geen geld. Dat was een prachtig appartement hoor (lacht). Volledig bemeubeld, want de 90-jarige inwoner die naar een rusthuis moest, had zijn meubels laten staan. Dat waren jeugdige meubels uit de tweede helft van de twinstigste eeuw. Ik had geen geld voor nieuwe, dus leefde ik twee jaar in een omgeving met koekoeksklok en een bed met een oranje bedspreike. Maar ik was dolgelukkig, want ik was thuis weg en stond op mijn eigen benen. Het is dus wel cruciaal dat er een aanbod is van dat soort woningen die vooral niet groot zijn, niet veel kosten en waar mensen vrede mee kunnen geven in een bepaalde periode van hun leven.
Het is pas vanaf dat je kinderen hebt, dat je veel aandachtiger wordt voor omgevingsfactoren. Al mijn generatiegenoten van de UFSIA zijn weg. En altijd om dezelfde redenen: het huis was elders goedkoper, ze sturen hun kinderen liever naar een school die minder multicultureel is en het is gemakkelijker om met de auto naar Brussel te gaan, want Antwerpen geraak je niet in of uit. Ik denk dat daar de accenten verkeerd zijn gelegd onder het vorige bestuur, qua mobiliteit en qua inschatten van de multiculturele uitdaging.
divide et impera – in het land der blinden is eenoog koning
Sinds 2007 heeft de N-VA onmiskenbaar een gigantische groeischeut gekregen. Velen wijten dit onder andere aan het charisma en politieke moed van Bart De Wever. Hij maakt zijn partij bij het gewone volk populair als een god onder de Romeinen. Maar wat blijft er van de N-VA over zonder kopstuk De Wever? En net als de Goden van Olympus, liggen de politieke partijen constant in de clinch met elkaar. Welke kaart trekt De Wever hier?
De Wever De N-VA is snel gegroeid. We zijn nog maar een serieuze partij sinds 2010. Je kan niet verwachten dat je na vier jaar al een volledige tweede lijn hebt. Dat duurt minstens tien jaar. We zullen het stigma van de eenmanspartij dus nog een tijdje moeten dragen, maar ondertussen zie ik in de provincies wel genoeg potentiële lijsttrekkers. Sommigen krijgen op een debat nog wat slaag, maar dat vind ik goed. Dat overkomt hen een of twee keer, maar daarna niet meer. Zo geraken ze gewapend en ervaren.
Het 'een-tegen-allen'-scenario speel ik allang niet meer. Ik heb eerder de indruk dat het allen tegen een is. De verklaring daarvoor ligt in de peilingen. Iedereen heeft wel een reden om ons niet graag te zien en die redenen worden electoraal goed uitgebeend. De ene roept asociaal en onmenselijk, de andere verdoken separatist, maar roepen doen ze allemaal. Ik vind mezelf overigens niet asociaal. Ik ben geen socialist, maar dat wil niet zeggen dat ik niet sociaal ben. De N-VA is de enige partij die bepaalde dingen durft zeggen over langer werken en over werkloosheid die je moet beperken in tijd. Alle landen hebben pensioenhervormingen doorgevoerd, beseffen dat er langer moet gewerkt worden. Het kan zijn dat wij fout zitten, maar ik denk het niet. De sociale zekerheid kostte in 2000 44 miljard euro, in 2010 al 74 miljard euro en de vergrijzing moet nog beginnen. Het is crimineel om te denken dat we ons daar vanzelf door gaan slepen. Wie is er dan asociaal? Welke koopkracht gaat er nog tegenover de uitkering van de pensioenen staan met een actieve basis die krimpt? De N-VA predikt hervormingen en verandering, dus dan krijg je tegenwind.”
Zodra wij onze vinger nog maar door het venster durven te steken, staat er meteen een koor klaar dat ‘nee’ zingt. Zelfs als je een klein mopje uithaalt, komen ze zeggen dat ik het niet mag doen. Ik vond het gewoon grappig om als panda aan te treden (tijdens De Nacht van de Vlaamse Televisiesterren, nvdr.). Als er achteraf weer zo’n storm reacties komt, voel je wel aan dat je in een verzuurd klimaat zit. Wouter Beke kruipt in bed met een oude madam in een kamerjas, Wouter van Besien doet mee aan een zangprogramma op tv, Vande Lanotte heeft ooit als Kapitein Haak gezongen enzoverder. Je kan er natuurlijk over discussiëren of het goed of slecht is, maar iedereen doet het. Als ik zoiets doe, verschijnt het op alle voorpagina’s. Jongens, het was een grap. Als de partijvoorzitters morgen afspreken om niet meer in entertainmentprogramma’s aan te treden, dan doe ik het niet meer. Maar als iedereen het doet, ben ik dan de enige die het niet mag doen? Het lachen met een gezagsdrager is heel sterk gelinkt aan het democratische gehalte van een samenleving. Het kunnen (uit)lachen maakt u tot gelijke. Laat ons hier toch alstublieft allemaal eens lachen.
Morituri te salutant – Een carrière bij de N-VA zit er na het temmen van onze animal scribax wellicht niet meer in. Creëert u alvast een arbeidsmarkt voor ons, meneer De Wever?