Vierhonderd jaar lang, tot aan haar stille dood in 1966 werd er door de katholieke kerk in ons land een uiterst wetenschappelijke literatuurlijst uitgegeven met daarin de gecontroleerde bibliografische gegevens van de kleinste apothekersassistent in Steenokkerzeel die een pamflet schreef over postzegels tot en met Timmermans en Gezelle. Toch is het vooral de bijhorende morele kwalificatie die aan ieder werk werd gegeven, die een onuitwisbare indruk hebben nagelaten. De Index is inmiddels verdwenen, maar blijft tot de verbeelding spreken. Verboden boeken dragen tenslotte toch nog steeds die lichte (maar uiterst smakelijke) aura van geheime kennis met zich mee. Het valt dan ook te vrezen dat de Index, zelfs toen hij nog bestond, niet altijd het beoogde doel bereikte.
De komst van Joachim Stiller (1959) van Hubert Lampo is alvast één grote mijlpaal in de Vlaamse literatuur die met verve de laagste quotering op de Index haalde. Deze magisch realistische roman met onvervalste messiaanse en apocalyptische thema’s werd waarschijnlijk verboden omwille van de losse omgang met het belangrijkste bijbelse thema en natuurlijk enkele moreel totaal verwerpelijke personages, zoals: “…een juffrouw van onbestemde levenswandel die … veel herenbezoek ontvangt, doch hierdoor niemand enig ongerief berokkent.”
Het verhaal is eenvoudig: een wat conservatieve en onverstoorbare journalist krijgt een de boodschap van een zekere Joachim Stiller. De boodschap blijkt veertig jaar geleden geschreven te zijn, nog voor onze journalist werd geboren. Stiller komt steeds meer in het leven van het hoofdpersonage binnen en dit, zijn inwendige komst, is reeds lang voltrokken wanneer de twee uiteindelijk oog in oog met elkaar staan.
Lampo is in zijn boek niet modern. Hij pleit voor het gevoel, schrijft dat hij zich thuis voelt in de wereld van Kafka, maakt een nieuw evangelie met een zwijgende Jezus (een Joachim Stiller) en toont de onvolkomenheid van ieder rationaliseren om uit te komen bij de existentiële basisgevoelen van angst en verwondering.
In zijn boek maakt hij een einde aan de moderne strijd tussen geloof en ongeloof, die in hun rationaliteit tot onredelijke proporties werden opgeblazen. Aarzelend breekt de postmoderniteit aan, met aandacht voor het gevoel, het individuele, het mooie, het kleine. Geloven wordt terug leefbaar, want God kan weer mens worden en mensen moeten niet meer God zijn. Daarom leest het boek, zeker toen het pas verscheen, als een verademing en het nodigt mensen uit om zin te zoeken in hun bestaan. Dat deze zingeving in het boek van buitenaf komt en in het begin als het ware los lijkt te staan van de personages zelf, sluit aan bij de religieuze ervaring dat de mens niet alles zelf in de hand heeft. Je moet moed hebben om dat te schrijven.
De Index was het ultieme wapen in een strijd die gestreden is (hoewel sommigen dit nog niet door hebben). Het was een poging om het geloof te redden door de verworvenheden van de verlichting in te schakelen. Vanuit dit gesloten denken van de Index werd De Komst van Joachim Stiller dan ook terecht verboden. Maar geloof en rede zijn voor mensen van vandaag geen tegenstellingen meer, ze vloeien in elkaar over en worden vaak overstegen. Daarom kon Lampo de Index overleven.
Overigens geven talrijke sublieme beschrijvingen van een Retro-Antwerpen nog meer kleur aan een in al zijn eenvoud geniaal boek. Onder meer de Stadswaag komt uitgebreid aan bod, waar de cafés toen nog Pimpernel, Vliegende Hollander, Monnikenkelder, Nemrod, Tachelijn of Venushof heetten. Al stellen de daar rondhangende jongelui zich voor, volgens Lampo, dat zij de fauna van Saint Germain des Prés naar de kroon steken. De weemoed wordt tastbaar bij het lezen van dit boek in een klein cafeetje op het Concienceplein, de Paardenmarkt of tussen de studenten van de Stadswaag. Vijftig jaar TV is er niets bij.
Gert Van Langendonck
De auteur is verbonden aan de Pastorale dienst van de UA