Vrijdag 4 februari 2005. Het Harig Monster ligt geveld, en dit zowel op lichamelijk als geestelijk vlak. Ik vermoed dat slechts weinigen geïnteresseerd zullen zijn in de fysische en psychische gezondheidstoestand van één onzer premature voorvaderen, maar bij wijze van statement wil ik er hier toch dieper op ingaan; een harig monster heeft ook zo zijn gevoelens.
Wat het lichamelijke betreft, moet vooral melding gemaakt worden van die allesoverheersende steenpuist die zichzelf gemanifesteerd heeft op de onderrug. Geen nood zou je zeggen “gewoon imploderen is de boodschap”, ware het niet dat schrale individuen erbarmelijke pogingen hebben ondernomen de kwalijke steen opnieuw zijn vrijheid te geven. Daarenboven ontstond er nadien een spontane en heftige concurrentie tussen de verschillende individuele haarsprieten (de schuilnaam van deze auteur berust duidelijk niet op louter toeval) om de opengereten wonde te infiltreren en te infecteren met als gevolg de volledige paralysering van beide benen, genre oprukkend gangreen en amputatiedrift.
De geestelijke tegenhanger van mijn lichamelijke kwaal en haar gevolgen behelst het algemene onbehagen van de combinatie ‘gejaagdheid, stress en verantwoording'. Om dit enigszins te begrijpen, moet eerlijkheidshalve toegegeven worden dat dit monster zonet een exotische uitstap achter de getormenteerde rug heeft waarin relaxen toch een van de hoofdbezigheden was. Terug in het grauwe, grijze en kille Belgenland word je dan langs alle kanten bestookt met werkaanbiedingen, gemiste oproepen, overvolle elektronische brievenbussen en andere dringende gisteren-deadlines (zie dwars december).
Ach, de wereld zal wel weer op zoek zijn gegaan naar een zeker natuurlijk evenwicht: studenten ontstressen na het semestriële regionale kampioenschap ‘De Beste Herkauwende Papegaai van de Faculteit X', en monsters (zoals ook sommige proffen) ervaren net het omgekeerde na een maandje vertoefd te hebben in Luilekkerland. Met andere woorden, het gaat jullie goed.