bedwelmd achter de banken

bingedrinken en spacen aan UAntwerpen

21/02/2019

Afgelopen examenperiode maakten bijna duizend studenten van UAntwerpen tijd vrij voor drugs. Niet (per se) om te gebruiken, maar om er iets over te zeggen in onze drugsenquête. Poppers, pillen en paddenstoelen, alsook bier en booze komen aan bod. De alomvattende vraag luidt: welke rol spelen genotsmiddelen in het leven van de Antwerpse student? Let’s talk about drugs!

Met 961 respondenten heeft een kleine 5% van onze studenten een aantal prangende vragen beantwoord. Alle faculteiten zijn met minstens 67 deelnemers ruimschoots vertegenwoordigd. 56,6% van hen is vrouw, 43,1% man en 0,3% X. De respondenten lijken dus vrij representatief te zijn voor de Antwerpse studentenpopulatie. Een op twintig studenten is echter niet genoeg om harde uitspraken te doen. Wat hier met jullie gedeeld wordt, is dus slechts indicatief. De studenten werden bevraagd over hun drugsgebruik, drankconsumptie en hun gedachten hierover. We willen niet ontkennen dat alcohol ook een drug is, maar hebben er alsnog voor gekozen om drank als een apart onderwerp te behandelen. De effecten zijn zeker vergelijkbaar, maar tussen onze omgang met drank en die met andere middelen zit toch een wereld van verschil.

 

harder dan de rest

Onze enquête is natuurlijk geen primeur, om de vier jaar worden alle studenten van Vlaanderen ondervraagd over hun drank- en drugsgebruik. Guido Van Hal, vakvoorzitter van Epidemiologie en Sociale Geneeskunde van UAntwerpen, heeft dit in 2017 als laatste gedaan bij 36.000 Vlaamse studenten. Volgt onze universiteit netjes de meerderheid, of zijn wij de vreemde eend in de bijt?

Cannabisgebruik is bij 40% van de Vlaamse studenten al eens voorgekomen. Bij onze respondenten zegt iets meer dan de helft wel eens aan een joint te hebben getrokken. Ook als het op partydrugs aankomt, schieten wij Vlaanderen voorbij. Bijna 14,3% geeft aan XTC te hebben genomen, terwijl dit in Vlaanderen maar 6,9% is. Cocaïne is al eens in de neus geslopen bij 9,8% van onze schoolgenoten, ten opzichte van 5,3% in geheel Vlaanderen. Ketamine is gebruikt door 4,3% op onze unief, bij alle Vlaamse studenten is dit 2,2%.

Er zijn dus toch wel enkele opvallende verschillen te bespeuren. Volgens verslavingspsychiater Geert Dom zijn er enkele mogelijke verklaringen, maar dienen we toch te nuanceren. Het kans bestaat dat dwars vooral een groep heeft aangesproken die meer bezig is met drugs. Die groep zou dit soort enquête wellicht eerder invullen. Daarnaast gaat het van studenten uit, dus is er een lagere drempel om vrijuit te spreken, maar uiteindelijk is Antwerpen ook een stad met veel grote discotheken en ja, er is veel coke.

 

de stoutste van de klas

We kunnen UAntwerpen niet als één groep studenten zien. Een geneeskundestudent zal misschien heel anders met drank en drugs omgaan dan een student Rechten. De respondenten lijken dat te bevestigen. Er zijn twee grote uitschieters als we kijken naar hoe er onder de faculteiten met drugs geëxperimenteerd wordt. Sociale Wetenschappen (SW) en Toegepaste Ingenieurswetenschappen (TI) spannen de kroon: respectievelijk 61% en 63% van deze studenten heeft al eens drugs gebruikt. De SW-studenten hebben ook het meest van harddrugs geproefd. Bijna een vierde van deze respondenten zegt harddrugs te hebben geprobeerd. XTC en cocaïne blijken hun favoriete middelen.  

Daartegenover staan Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen (GGW) en Farmaceutische Biomedische en Diergeneeskundige Wetenschappen (FBD). Deze faculteiten zijn met 41% en 43% het meest voorzichtig. Misschien is op dagelijkse basis met gezondheid bezig zijn een flinke wake up call?

Bij alcoholgebruik wordt de andere kant van de medaille getoond. FBD is namelijk de minst gebruikende, maar ook de vaakst drinkende faculteit. 38% van deze respondenten geeft aan meerdere malen per week te drinken en 11,6% geeft zelfs aan (bijna) dagelijks te drinken. Ook bij Bedrijfswetenschappen en Economie (BE) wordt er door velen meermaals per week gedronken (39%), maar bij het dagelijkse drinken spant FBD de kroon. De deelnemende SW-studenten laten een ander geluid horen: maar liefst 23% van de respondenten geeft aan niet te drinken, waarvan 17% zelfs nooit met drinken is begonnen. Onder hen geeft maar 23% aan meermaals per week alcohol te nuttigen. Over het stoutste of braafste jongetje van de klas kunnen we dus nauwelijks nog spreken. De faculteiten die minder drinken gebruiken meer drugs, en zij die drugs gebruiken nemen weer afstand van alcohol. 

 

eentje is geentje! 

Spannende avonturen beleven in beschonken toestand en er later eens over een nieuw glas om lachen, het is haast een studentikoze vanzelfsprekendheid. Net geen 7% van onze respondenten geeft in de enquête aan (bijna) dagelijks te drinken. Bijna de helft van deze studenten drinkt meer dan vijf glazen alcohol op een avond. Wanneer we Van Hal hiernaar vragen, wijst hij op het fenomeen van bingedrinking. Deze term gebruiken we wanneer een man (meer dan) 6 en een vrouw (meer dan) 4 glazen alcohol op 2 uur tijd consumeert.

Een onderzoek van de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen (VAD), de universiteiten van Antwerpen, Gent en Leuven en het KHLim toonde aan dat 23,3% van de mannelijke studenten en 15,4% van de vrouwelijke studenten minstens een keer per maand bingedrinkt. Hoewel in onze enquête de vraagstelling niet dezelfde was, lijkt de genderdiscrepantie bij overmatig drankgebruik groter te zijn bij de Antwerpse student. Zo geeft 11,6% van de studentes aan meestal meer dan vijf glazen achterover te slaan als ze eenmaal beginnen te drinken, tegenover 39,4% bij hun mannelijke collega’s.

 

Ik vind kinderen nemen een even stupide manier om met de leegte van het leven om te gaan.

 

Het is opvallend dat 13% geheelonthouder is, waarvan meer dan driekwart nooit een druppel alcohol tot zich heeft genomen. Hiervan was de grote meerderheid vrouw (61,6%). Redenen om het drinken af te zweren waren de gezondheidsconsequenties, het niet lekker vinden of er simpelweg geen nood aan hebben en schrik om controle te verliezen. Verschillende respondenten geven aan dat het niet makkelijk is om op café iets niet-alcoholisch te bestellen: “Ik drink eigenlijk zelden of nooit. Hier krijg ik vaak stomme reacties op.” Er is nog te vaak een sociale druk om te drinken.

 

smoke weed everyday

De helft van de respondenten heeft al eens een jointje gerookt. In de laatste week voor het invullen van de enquête rookte 10,4%. Cannabis is een veiliger product dan alcohol om veel redenen, maar zeker niet helemaal veilig. Geert Dom waarschuwt voor het veelvuldig gebruiken van hoog potente wiet, die meer dan 8% THC bevat. Op lange termijn kan dit straffe spul gevaarlijk zijn. 

Het risico op psychose, schizofrenie, depressie en zelfs suïcide verhoogt erdoor. Die relaties zijn niet spectaculair hoog, maar aan langdurig en overmatig gebruik van dat sterke spul, hangen soms nefaste gevolgen vast. Kwetsbaar zijn voor psychische ontregeling speelt een belangrijke rol. Een bijkomende factor is leeftijd: hoe jonger je begint te gebruiken, hoe hoger het risico. Guido Van Hal geeft ook aan dat er een klein deel is dat dagelijks blijft smoren tijdens de examenperiode en dat dit een struikelblok kan vormen. Sporadisch kan een jointje geen kwaad, maar zoals bij alles is te veel nooit goed. Met mate aan de marihuana is dus de boodschap.

 

zelfkennis, het begin van alle wijsheid

Dom ziet peer pressure als een belangrijke stimulans voor overmatig drankgebruik onder studenten. Wanneer we 'pinten gaan pakken' op café, lopen we door de invloed van anderen het risico om meer te drinken dan gepland. Uit de enquête blijkt niet toevallig dat in de verpletterende meerderheid van de gevallen in sociale omstandigheden gedronken wordt. Ook uit de redenen waarom er gedronken wordt, blijkt deze sociale component duidelijk. De gezelligheidsdrinker is de grootste categorie onder de drinkende studenten. Op de tweede en derde plek staan respectievelijk ‘gewoon lekker’ en ‘om me te amuseren'. Een van onze vragen was of je al eens tegen je wil drugs hebt genomen, dit was zo bij 7,3% van de gebruikende studenten. De redenen hierachter waren dubbel. In sommige gevallen was dit ongewenst, à la iemand doet iets in je drankje. Maar ook veel studenten gaven aan dat het onder sociale druk gebeurde.

Van Hal voegt daar nog iets aan toe: de social norms approach, die inhoudt dat men meestal het ongezonde gedrag van peers overschat en zich hieraan spiegelt in het eigen gedrag. Studies tonen aan dat in geval van een overschatting van het gepercipieerde gedrag mensen zich pas tot het reële gedrag richten, wanneer dit in de vorm van feedback tot de ware proporties wordt teruggebracht. Hierin zit dus ook een oplossing voor de drankproblematiek.

Normeren gebeurt altijd. In onze enquête geeft bijna de helft aan dat ze het gebruik van een partner niet leuk vinden noch tolereren, bijna een derde tolereert dit dan weer wel ondanks dat ze het niet fantastisch vinden. We zijn schijnbaar draaglijk onverdraagzaam.

 

het kan niet altijd feest zijn

We geloven dus niet dat gebruik altijd een groot probleem is, maar is drinken of met drugs experimenteren dan normaal? Dom vertelt ons dat het drinken van alcohol een sociaal leer- en socialisatieproces is. Als ouders bijvoorbeeld dagelijks een glas wijn drinken, leren kinderen dat drinken normaal is en is de drempel om zelf eveneens dagelijks te drinken lager. Pinten pakken gaat verder dan puur een glas bier drinken: de connotatie van sociale gezelligheid is nooit ver weg. Zo nu en dan eens uit nieuwsgierigheid iets gebruiken tijdens je studie is ook niet ongebruikelijk. De mens zoekt nu eenmaal naar genotsmiddelen, en het nodig hebben van die uitlaatklep is des mensen, stelt Van Hal.

Dit proces gaat niet over een nacht ijs. Alcoholgebruik start namelijk met een eerste, experimentele fase. Pas tussen de leeftijd van 18 en 24 jaar vindt er doorgaans een forse toename plaats, de stereotiepe ‘piek’ tijdens het studentenleven. Onder onze respondenten komen de partydrugs ook aan het licht, maar de periode van hard feesten is van voorbijgaande aard. Als alles normaal verloopt, dooft dit stilletjes uit wanneer we het studentenleven adieu zeggen. Nieuwe verantwoordelijkheden, verwachtingen en vooral werk vormen belangrijke factoren voor dit afscheid. Of zoals een respondent het verwoordde: “Geen tijd voor die zever.”

 

Die lichamelijke drinkcapaciteit zorgt voor een vals gevoel van veiligheid.

 

Toch zijn er een aantal mensen die blijven steken in die tweede fase van overmatig gebruik, vooral op het gebied van alcohol. Ongeveer 14% van de volwassen bevolking ontwikkelt gedurende zijn leven een alcoholverslaving. Zo verovert drankproblematiek de derde plaats en de daarbij horende dubieuze eer in de Meest Voorkomende Psychiatrische Aandoeningen-wedstrijd. Alleen depressie en angststoornis laten de alcoholverslaving achter zich.

 

gevaar schuilt in een klein glaasje

Een donkere wolk hangt volgens de AUDIT (Alcohol Use Disorders Identification Test), een vragenlijst die peilt naar alcoholgebruik, boven de hoofden van ongeveer de helft van de studenten. Van Hal legt ons uit dat de voortvloeiende problemen uit drankmisbruik zich niet noodzakelijk beperken tot de studententijd, zoals het behalen van lagere cijfers, maar dat de impact ook nog voelbaar kan zijn op latere leeftijd. Toch moeten we volgens hem niet streven naar een nultolerantie. Het komt er vooral op aan om erover te waken dat het niet uit de hand loopt. 

Het verschilt van persoon tot persoon of we ons bewust zijn van eventuele schadelijkheid van alcohol, wiet of XTC. Het probleem met drank en drugs is niet zozeer het feit dat ze bestaan, het probleem is dat we niet vaak aan de werkelijke problemen denken. Dom wijst ons er dan ook op dat ons lichaam ons kan bedotten: tussen de leeftijd van 18 en 24 jaar kunnen mensen lichamelijk gezien goed tegen drank. Daarna neemt dit af. Die lichamelijke drinkcapaciteit zorgt echter voor een vals gevoel van veiligheid. Er zijn sluimerende effecten op de hippocampus als mensen in die periode veel drinken, aldus Dom. Dat merk je niet op het moment zelf, maar pas jaren later, meer bepaald bij de geheugenfunctie. Omdat we nu na al die pinten nog kunnen wandelen, ontwikkelen we een vals gevoel van tolerantie. De vraag is of we deze risico’s wel willen lopen. Soms wel, of zoals een respondent het verwoordde: “Ik vind kinderen nemen een even stupide manier om met de leegte van het leven om te gaan.” 

 

koorddansen

Dat er bij drank- en drugsgebruik ook verslaving op de loer ligt is niet nieuw, maar de risico's bij studenten liggen zoals je kunt lezen op andere vlakken dan bij andere groepen. Volgens Dom leidt gebruik in slechts 10% van de gevallen tot verslaving. Dat is duidelijk niet voor iedereen een reden om ver van drank en drugs weg te blijven, maar zeker wel een reden om bij groepsdruk en bespreekbaarheid stil te staan. In je studentenjaren balanceer je immers op een dun lijntje.