kunst op de campus

24/12/2019
🖋: 

Soms kan kunst bevreemdend werken. Meer dan eens kunnen we ons afvragen wat een kunstwerk nu eigenlijk is, wat het moet voorstellen en of het zelfs kunst is. Welk verhaal moeten we erin lezen? De campussen van UAntwerpen staan vol kunstwerken, maar of er veel studenten zijn die ze goed bekijken valt te betwijfelen. dwars vliegt er echter in en belooft je dat vijf minuten eerder opstaan om de pareltjes op de universiteit toch eens goed te bekijken, helemaal de moeite waard is.

Er was eens een meisje dat voor de allereerste keer de universiteit betrad. Moedig ging ze alle gangen door en overwon ze elke traptrede, al leek er nooit een eind aan te komen. Zo ook de wenteltrap van het C-gebouw op de Stadscampus. Helaas, helaas schrok het arme kind zich een ongeluk van een schaduwmeneer midden op de verdieping en viel ze prompt zeven treden omlaag. Wat beschamend! Uiteindelijk bleek de schaduw toch maar een beeld. Het heeft ondergetekende jaren gekost voor ze De waterdrager van Philip Aguirre y Otegui kon vergeven voor haar val, maar bij deze: tijd om de jongeman een kans te geven.

Philip Aguirre y Otegui is een Antwerpse kunstenaar, geboren in 1961. Zijn vader komt uit het Spaanse Baskenland en verhuisde als kind naar Antwerpen in 1936, toen de Spaanse Burgeroorlog uitbrak. De migratieproblematiek huist op die manier in zijn bloedlijn, en dat komt tot uiting in zijn werken. Zijn beeldhouwkunst is intrinsiek verweven met zijn mondiale levensvisie en de behoefte om kunst dicht bij de mensen te brengen. Hij komt steeds terug op de onderwerpen water, vluchtelingen en migratie. Ook zijn fascinatie met architectuur en het onderdak dat die biedt, duikt op. Aguirre y Otegui koppelt de traditie, het oude aan de vernieuwing, alles wat modern is. Hij weigert zich in een categorie te laten steken: liever ontleent hij overal de interessantste elementen om er zijn eigen identiteit mee te creëren.

De waterdrager is daar een goed voorbeeld van. Het beeld is gemaakt van brons, met een glazen fles aan een koord over de schouder. Het is een erg púúr werk: de lijnen zijn eenvoudig, bijna zuiver te noemen. Op het eerste gezicht is het een simpel werk. Je ziet in een oogopslag dat het een man is die een waterfles draagt. Toch is het niet rechttoe rechtaan: het werk is onlosmakelijk verbonden met Aguirre y Otegui’s achtergrond. Hij is veelvuldig naar Marokko en Senegal gereisd, ervaringen die in dit werk tot uiting komen. Voor iedereen op deze aardbol is water een essentieel levensproduct, niemand overleeft zonder, maar in de Afrikaanse hitte is die nood veel nijpender. Toch is water iets universeels waaraan we ook in onze natte contreien niet ontkomen. In die zin is de waterdrager een symbool voor de mens. Beïnvloed door zijn reizen naar het Afrikaanse continent herinnert de kunstenaar ons eraan dat we allemaal hetzelfde zijn, allemaal onze eigen waterdrager.

Dat maakt het werk ook onrechtstreeks politiek, een stille aanklacht tegen de wereldwijde privatisering van water. Kijk naar ons, allemaal zo gelijk in hart en nieren, en toch is iets banaals als water zo ontoegankelijk voor zo’n groot deel van de mensheid. Maar De waterdrager preekt niet, zegt niet wat er gebeuren moet; het beeld herinnert slechts aan het feit dat zovele mensen hun water voorovergebogen in de blakende zon moeten torsen. In onze overvloed van regen blijkt het gemakkelijk vergeten.



het laatste woord

24/12/2019

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Of een woord dat je altijd uit een andere taal gebruikt, zonder überhaupt te bedenken of het ook in onze taal bestaat. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties weer te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een vreemd woord, eentje waar de grappigste verhalen achter schuilgaan, een onvertaalbaar woord met een lading van betekenis of uitdrukking waarvan de herkomst al tijden niet meer duidelijk is.

Examens. Vele studenten zullen na dat ene miezerige woord al in een humeur zitten. Dat is geheel te danken aan de tijd van ’t jaar, waarin het opnieuw en opnieuw de feestvreugde vergalt door zich een weg te wurmen in elk nochtans potentieel gezellig gesprek. Je zou voor minder net dat tikkeltje meer uitkijken naar het einde van oudjaar. Reden genoeg dus om onszelf met een specifiek register te wapenen tegen zulk verbaal geweld.

 

blokken

Zet Ben Crabbé even uit je hoofd: elke toegewijde student (zo noemen we ons alleszins graag) laat ‘blokken’ op zijn minst drie keer per dag vallen. Soms mompelen we het zelfs als een mantra terwijl we nog even door Facebook scrollen in de hoop dat de zin ertoe op magische wijze uit onze studentenziel zal bruisen. Iedereen weet wat het betekent, maar waar komt het in vredesnaam vandaan? Uit 1555, zo blijkt. Toen werd het voltooid deelwoord ‘bloquierd’ voor het eerst neergeschreven. Indertijd betekende het ‘hebbende zitten denken’, maar slechts 33 jaar later al werd ‘blocken’ gebruikt als synoniem voor ‘gestadig studeren of werken’. Het werd evenals de naam van het populairste televisieprogramma van je grootouders afgeleid uit het zelfstandig naamwoord ‘blok’. Onze voorvaders hebben dat blok gehaald uit het gezegde ‘zitten als een blok’, wat ‘geconcentreerd werken’ betekende. 

Franstaligen hebben ‘blokken’ trouwens van ons overgenomen: bij hen is het gevreesde woord ‘bloquer’. Oorspronkelijk betekende dat ‘zich afsluiten’. En wat doen studenten tijdens de blok voornamelijk, zowel fysiek als mentaal? Inderdaad. 

 

stress

Het Engels leende de Nederlandse taal genereus het woord ‘stress’. In een ver, ver verleden betekende de oudere variant ‘stres’ tegenspoed of ellende. Dat is een afkorting van ‘distress’. Op naar het Oudfrans: ‘destrece’ verwoordde meerdere concepten, van ‘gespannen situatie’ tot ‘tegenspoed’. Ook ‘estrece’ schuift aan: het Oudfranse woord voor ‘engte’ of ‘verdrukking’ heeft evengoed bijgedragen aan de hedendaagse ‘stress’. Alle betekenissen van weleer hebben een onderdak gevonden in ‘stress’, en wel in die mate dat alle eerdere varianten in onbruik zijn geraakt. Hopelijk hebben de arme woordjes daar niet te veel stress van ondervonden. 

 

fuiven

Nu, wij mogen ook niet al te veel stress ondervinden, dat is veel te slecht voor ons teer gestel. Ontspanning vinden we wellicht sneller ná de examens, maar ooit passen de feestjes terug in de planning. Hoewel het misschien niet zo klinkt, heeft het werkwoord 'fuiven' een behoorlijk uitgestrekt verleden. Aan de wortels ligt het Latijnse ‘fovere’, dat ‘verwarmen’ of ‘met lekker eten verkwikken’ betekent. In de negentiende eeuw werd er ‘gefoven’, een spotnaam voor het huidige gefuif. Gelukkig namen we het schijnbaar gezamenlijk als geuzennaam en fuiven we nog altijd naar hartenlust.

 

vakantie

Tot slot: tijd voor vakantie! Binnenkort tenminste. Een lesvrije week genieten van de peis en vree of juist van een drukke agenda… Leun rustig achterover en droom weg bij de etymologie van dit zoetgevooisde woord. De basis van ‘vakantie’ vinden we in ‘vacantia’, Latijn voor ‘vrijstelling’ of ‘het niet werkzaam zijn’. Dat woord hadden de Romeinen afgeleid van ‘vacans’, onvoltooid deelwoord van ‘vacare’, oftewel ‘vrij zijn’. In de vijftiende eeuw werd ‘vacantie’, ook daaraan ontleend, maar puur gebruikt om een periode zonder rechtszittingen te beschrijven. Pas een eeuw later kreeg het de betekenis die er nu nog steeds aan vasthangt: de ‘Ferien ende Vacantien’ waren de vrije feestdagen en schoolvrije periodes. 

Maar eerst herleiden we alles terug naar de boeken. Vooraleer de vakantie haar intrede doet, is het blokken geblazen. Blijf ademen en laat de stress niet de overhand halen: de welverdiende fuiven en vakanties wachten op je aan het eind. Maar misschien moet je nu ophouden met procrastineren?
 



de Battlecat keert terug naar de ring

23/12/2019
🖋: 

Zet het eerste het beste sportjournaal op en het lijkt alsof het woord ‘sport’ bijna synoniem is geworden met voetbal en wielrennen. Wij zijn dwars genoeg om tegen de clichés in de sportwereld op te boksen en mee te surfen op de minder bekende, maar daarom niet minder geliefde vrijetijdsbestedingen. Wij duiken naar mensen die de ballen hebben om hun hart te verliezen aan een discipline waar ze op talloze sportgala’s nog nooit van gehoord lijken te hebben. Wij trappen af met mixed martial arts (MMA).

Cindy "The Battlecat" Dandois is de hoofdcoach en oprichter van Lynx MMA. De club heeft twee Belgische kampioenen die door Cindy getraind en begeleid worden; zelf heeft ze eveneens al verschillende partijen op haar naam staan. Cindy is een vechter wiens forte vooral worstelen en judo is. Daardoor is ze niet te onderschatten bij striking en grappling. Op 2 november had ze nog een partij tegen Elsira Sheree Amstelveen in de Lotto Arena. dwars had het genoegen Cindy te interviewen na haar partij.

 

Zou je kunnen uitleggen wat MMA exact inhoudt?

MMA is in se een combinatie van vechtsporten: het is een mix van onder andere boksen, kickboksen, judo, worstelen, taekwondo en karate.

 

Heb je eerst nog andere vechtsporten beoefend? Of was MMA vanaf het begin al je grote liefde?

Ik ben op jonge leeftijd begonnen met judo en worstelen 'vrije stijl'. Met MMA ben ik pas gestart na de geboorte van mijn tweede kind omdat ik vond dat ik een beetje een dikzak was geworden. (lacht)

 

Je bent momenteel ook leerkracht in het secundair onderwijs. Hoe heb je de sport en het lesgeven kunnen combineren?

Lesgeven vind ik sowieso zeer leuk: ik heb altijd al geweten dat ik met jongeren wilde werken, dus voor mij was het bijna evident dat ik een leraarsopleiding zou doen. Toen ik zeventien was, studeerde ik af en koos ik resoluut voor het onderwijs. Dat was óók met de bedoeling om later eveneens les te kunnen geven in mijn sport en op die manier het beste van beide werelden te combineren.

 

Je hebt recent Lynx MMA opgericht. Vanuit welke gedachte wilde je een eigen club?

Voordien was ik lid en coach bij Perfect Team. Dat is de gym van mijn broer, maar na vele jaren samenwerken zaten we niet meer op dezelfde golflengte. We hadden andere doelen, andere manieren van omgaan met de jeugd. Mijn voornaamste doel is niet om geld te verdienen, maar om jongeren van de straat te houden en een mooi Antwerpen te creëren. Ik vind dat sport bereikbaar moet zijn voor iedereen, dus de financiële insteek mag zeker niet het belangrijkste zijn. Alle leden moeten de mogelijkheid hebben om te sporten en het lidgeld te kunnen betalen. Dat lidgeld heb ik fors teruggedrongen, juist om ervoor te zorgen dat jongeren in mijn gym konden sporten en zo niet op de straat hoeven te belanden.

 

Op dinsdag en donderdag is Lynx MMA voor ladies only. Momenteel is Lynx de enige MMA-club die dat doet. Met welke intentie heb je deze lessen gecreëerd?

Ik heb begrepen dat er nog ladies only-lessen zijn voor boksen en andere vormen van vechtsport. In Perfect Team zijn ze er ook mee begonnen, maar daar wordt de les gegeven door een man. Dan gaat de intentie ervan een beetje verloren.

Mijn doel was om vrouwen van alle culturen aan te trekken. Zo komen ook moslima's naar de lessen, die ook gerespecteerd moeten worden. Ze verdienen het om les te krijgen van een vrouw én in een groep met andere vrouwen. Een beetje girl time. Momenteel denk ik dat ik de enige ben die dat aanbiedt.

 

Op zondag zijn er geen lessen. Heeft dat een specifieke reden?

Op zondag ga ik graag naar de kerk. Dat is mijn momentje met God; als christen is dat niet op vrijdag, dus op zondag zal ik geen les geven. Als er na verloop van tijd jongeren zijn die op zondag zelf uren willen inplannen, is dat wel mogelijk.

 

Hoe ga je om met diversiteit, wanneer jongeren bijvoorbeeld andere talen spreken in de gym? 

Ik probeer altijd aan te moedigen dat de voertaal Nederlands is, maar ik heb geen probleem met andere talen. Ik heb vooral moeite als ze gemengd worden, want dan krijgen we een soort van slang. Het gebruik van 'woela's', 'dreiris' en 'kifeshen' heb ik dus liever niet. Ook 'fuck you' en 'kurwa' hoor ik niet graag in de gym. Om dat te vermijden heb ik het concept van straftrainingen: extra push-ups, sit-ups, ...

Op vlak van religie zie ik het zo: elke religie is gelijk, je kan de E19 of de A12 nemen naar Brussel. Potayto potahto. Voor mij is er maar één God. Ik heb een mooi, realistisch beeld van Antwerpen: we hebben veel diversiteit, we hebben mensen van onder andere Belgische, Marokaanse, Turkse, Nederlandse en Poolse afkomst en ik vind dat wij bijgevolg een voorbeeldfunctie kunnen hebben. Mensen van verschillende afkomsten die toch samen kunnen trainen en leven, dat moet hier kunnen.

 

De gym heeft ook een interessant concept voor kleuters genaamd 'Battlekitties'. Wat is het doel van deze training?

Het doel is om de kinderen op een jonge leeftijd in de sport te brengen en hen weerbaar maken. Sociaal contact leren maken, nee leren zeggen en verschillende culturen leren kennen. Als ik in de krant lees dat meisjes worden lastiggevallen en dat zomaar laten gebeuren, word ik altijd een beetje bezorgd, dan bloedt mijn hart. Zowel jongens als meisjes mogen 'nee' zeggen, maar dat moeten ze waar kunnen maken door een actie. De trainingen zijn er om de kinderen zelfverdediging te leren, niet om te leren vechten voor eigen doelen.

 

Hoe voelt het om hoofdcoach te zijn van twee Belgische kampioenen?

Ik ben erg trots op de prestaties van mijn leden. Ik ben al een hele poos met ze bezig. Ook vanuit de vorige gym trouwens, samen met mij zijn ze verhuisd toen ik besloot om een eigen gym te starten. Ik ben blij dat ik hen kan helpen in hun carrière.

 

Hoe bereid jij je voor op wedstrijden?

Ik moet zeker een weight cut doen om op het juiste gewicht te geraken. Ook probeer ik om in mijn eigen zone te geraken. Ik doe niet aan sparren de week voor het gevecht. Op het moment van de wedstrijd zelf bid ik in mijn hoek tot God.

 

Je dochter Lola en gymlid Omar Shaheen hebben samen met jou een wedstrijd in Amerika bij Cage of Conquest.

Dat klopt inderdaad, ik ben blij dat deze twee dat met mij willen en kunnen doen. Omar is een erg loyaal persoon en heeft mij vaak geholpen, zowel hier als in de vorige gym. Hij is meteen met mij overgestapt na de verandering. Ik heb veel vertrouwen in hem, hij heeft ontzettend veel potentieel. Ik hoop nog vele jaren met hem samen te kunnen werken.

 

Wat vind jij over het feit dat sommige mensen vinden dat Lola te jong is?

Mijn standpunt is dat mijn dochter al traint sinds ze vier jaar is. Nu is ze twaalf, dus ze heeft acht jaar getraind en ze mag nu eindelijk een wedstrijd doen. De meeste volwassenen trainen één, twee jaar en doen dan aan wedstrijden mee. Lola is een gedreven persoon en ik ben trots dat zij in mijn voetstappen wil treden.

 

Om af te sluiten: heb je advies voor studenten die veel energie hebben, maar niet weten wat ermee te doen?

Mijn grootste tip is: Altijd ervoor gaan. Laat je dromen nooit klein gehouden worden. Probeer alles wat je vroeger heeft tegengehouden om te zetten in iets dat je opnieuw laat beginnen, herrijzen.



what we can learn from spiritualism

23/12/2019
🖋: 
Auteur extern

Eduardo Collin Hernandez


Shamans in Amazonian tribal cultures are as amazing as they are unknown to our civilization. They live in a completely alien world and mindset. Their practices are so wildly off the charts as to what we consider ‘normal’ that traditional western culture has been incapable of even fathom how does their practice even work. Their experience in drug-induced altered states is way more sophisticated than anywhere else in the planet. Their use of magical healing has been so contrary to materialist canons that only now, their mysteries are slowly beginning to be understood. 

In every tribe, each generation of kids grows up communally, always mingling, playing, fighting, and participating normally in the life of the tribe. But there always tends to be one child who has an introverted character, who is a highly creative person. That kid will not speak much, does not want to play or hunt. The tribe sees this as normal. They know that there is always one child destined to be like that. Soon, when he is just a few years old, the old shaman takes him under his wing and begins to teach him his own shamanic knowledge. 

 

ascent to death

Every new shaman has to go through their own initiation. And it is the most brutal experience imaginable. When they are in their early teens, around thirteen years old, they descend into a semi-controlled psychotic episode, letting go of their local culture. They go mad. They disappear into the jungle and live off the barks of trees and small animals during days or weeks, while undergoing different states of trance and delirium. During this process, their ego is completely stripped away and they lose much of their personality. This is when the jungle spirits start to come to him, communicate to him and even possess him at times. He may end up lying in the ground, lost in deep thought in the middle of the jungle, with no humans in many kilometres near him. And then, he dies. At least mentally. He sees his own body turn into rotten flesh and further, until only bones are left. When he seems himself as a cadaver, the next phase of the initiation begins.

He begins the ascent of the world tree. This is a basic archetype deeply rooted in the human psyche. From Jacob’s ladder in the Bible, to Yggdrasil, to North American shamanic traditions, many ancient cultures around the globe invariably describe the experience of climbing a ladder or a tree to a superior dimension, in which time itself is just akin to another spatial direction. In this dimension, time is solid. Past, present and future are one single thing. To illustrate this concept, it is as if your whole life is like a page in a book that one can read in whatever order they wish. Every page is a potential different life direction. The book contains all the possible lives one could have. In that state your mind can move through time as if you were reading the book, looking into the immediate past and the future at will. This is how shamans can predict the weather, see who stole the chickens of whoever, ask ancestors for council, et cetera.

 

culture is a mass hallucination

Shamans use a long menu of psychoactive plants to alter their consciousness and reach different powers. The way they get those powers is by ‘dieting’. During a week or two, the shaman only eats one single plant. But it is not just about nourishment, mediation and communication with the plant are also essential. After some time, he receives the power of the particular plant. An experienced shaman knows hundreds of plants and their effects on the human body and mind. He is similar to a scientist, but he does not theorise: he experiments on himself. The most reclusive and ancestral shamans get into deep trances and spiritual voyages, and from those shamans invoke healing powers. Then, they segregate some kind of special sweat that is both matter and spirit. Afterwards, they scrape off their own sweat from their chest and use it with a selection of other ingredients, mainly plant-based, on a bowl to get a magical curing paste. This alchemical sweat is injected with their own will to heal, and so only by this will, true healing takes place.

All in all, one of the main lessons the shamanic trance teaches is this: culture is just a mass hallucination. The purpose of the shaman is not to be a ‘doctor’, nor a ‘priest’, but something much more broad and deep than that. A shaman is the person who steps outside the local form of the hallucination he grew up in, and who is able to see reality in its purest and barest form just as it is, without filters. Shamanism is not a set of beliefs, dogmas or rituals. Shamanism is a series of techniques to journey into the spirit world, and harvest healing powers. A shaman always remains in the edge of the village. He advises and he cures, but he never leads. He always stays in the background, waiting for the moment someone needs him. My own sources on all this entail books on shamanism (Mircea Eliade, for example, is a great author), accounts of anthropologists on the field, especially Terence McKenna, and conversations with friends that have gone to the Peruvian jungle to meet with shamans.

 

the plants told them how

Some shamanic drugs of the Amazon have been used across borders and have become internationally known, such as rapé, yopo or kambó, but the most famous one is, of course, Ayahuasca, a brew made of two plants. One contains DMT, which is the most potent psychoactive substance known to mankind. Smoked, it lasts five or ten minutes, but its effects are so potent that your whole visual field dissolves into fractal patterns after only fifteen seconds (and that is just the beginning). But here, DMT is taken orally. Normally, this molecule would dissolve in the gut; however, the brew has a second plant that contains MAOIs, a class of enzyme that inhibits monoamine oxidase, which usually would in turn inhibit DMT. As a result, the effects of the brew can last up to four hours when ingested. The two plants grow in different areas and must be cooked together in a very specific way, otherwise the brew does not work. How on earth did the shamans discover this? They told anthropologists that "the plants had told them how to do it". As an answer, that was not very reassuring.

Nowadays, Ayahuasca is becoming more and more popular in underground communities throughout the western world. Anyone can search on the internet for trip reports and experiences. The stories that people narrate are wild and many materialistic people come back from the experience saying how it transmuted them to their core. One can unravel all sorts of childhood repressed memories, see oneself from a third person perspective, communicate telepathically with the person next to you, encounter Mother Earth and talk to her… There are thousands of different kinds of strange experiences one can have.

In traditional Ayahuasca ceremonies, the shaman gives the brew to a set of around 10 people at a time. A shaman is spiritually connected with the participants, and can feel how they feel, from a distance. Then he starts to chant an 'ícaro' according to each situation to heal the patient. An ícaro is a special melody. There are hundreds of them, they are taught orally, and each one refers to an extremely specific and abstract emotional landscape. The songs can also create specific geometric shapes in 3D, so one can have visions of very complex, colorful and abstract mind sculptures that everyone in the ceremony can see at the same time. In far-out tribes, people even share the shapes and take turns molding them and creating mental art in real time, by singing and broadcasting the shape of the song into the group’s collective psyche.

 

spirit of the Jaguar

Shamans can look very wise, the kind of wise that gives you the feeling of ‘Oh shit, he is stripping me naked by just looking at me’ when they look into your eyes. But they are not very zen-like, as, let’s say, Tibetan monks, since they are much more primal in character and completely independent in spirit. They use the ‘spirit of the Jaguar’ to become powerful. Sometimes shamans do not like each other and create rivalries and conflicts between them. Perhaps some shaman may be officiating an Ayahuasca ceremony and some other shaman, from dozens of kilometres away sends chaotic spirits to sabotage it. So then imagine you are in a ceremony down in the jungles of Peru tripping balls. Suddenly, the whole group begins to feel sick, and dozens of colorful lights and scary faces start to appear to everyone. Then the shaman needs to act. His psyche projects and imposes his will all over the room, and chases away the spirits. Apparently, since they came into contact with white people and their armies, there has been an arms race between shamans, so now that they have seen that tanks and jet fighters exist, they have begun to conjure them up in their mental battles. In my humble opinion? That is pretty amazing.

Nowadays, sadly, the shamanic culture of the Amazon is disappearing along with their entire ancient, orally taught knowledge. A traditional shaman never left the jungle, nor had sex until he was at least twenty-five years old. Before that, he would spend all his time studying plants and his own mind in isolation with a teacher. Westernisation, native people exploitation and a rural exodus have degraded these traditions immensely and there are very few authentic shamans left, most of the remaining ones being semi-western people who have lost part of the mentality required to be able to do authentic magic, observe the immediate future, and other kinds of shamanic practices. Amazonian arcane shamanic techniques represent the last unbroken lineages of wisdom passed down since human prehistory. If they don't survive globalisation, humanity will lose our last remaining connection to the forgotten time where we lived in symbiosis with nature. In an age of dawning climatic catastrophe, their perspective and heritage are essential.



over de baarlijke duivel in het fietslandschap

23/12/2019
🖋: 

Het is voor mij reeds lang een dagelijkse gewoonte, het overlaten van mijn zitvlak aan de genade van mijn fietszadel. Op mijn tweewieler zie ik de zaken helderder. Toegegeven, vaak is dat ook lichtjes zwart-wit gekleurd – kort door de bocht, zo je wil. Maar ik bezweer je: in brevitate claritas et splendor, korter is ook helderder! In de snerende koude die dezer dagen mijn wangen tormenteert, maakt mijn daltonisme me immers alerter, maar vooral: zo lichtgeraakt als een rusteloze revolutionair. Ik ben een winterwesp – maar ik steek niet, ik blaf.

Het begon allemaal met mijn tevergeefse zoektocht naar positieve woorden die rijmen op bakfiets, fietsen met een bak. Bloedserieus ben ik wanneer ik zeg dat er prangendere problemen zijn dan de cocaïnehandel in de haven van Antwerpen. De drugsaanpak verbleekt in de schaduw van die logge kratten. Snelheid zit er ook niet in – de Belgische bureaucratie is er niets tegen. Voor de jaïnisten die spontaan steigeren: niet gevreesd! De huisjesslak en andere slijmdieren zet ik steevast aan de kant. Al kan ik mijn kuitspieren soms nog moeilijk intomen.

In gedachten noem ik hen de amorele pretbedervers van mijn midweek... Maar ik houd me in! Oprecht en met het hand op het hart vergeef ik hun het verpesten van mijn schilderachtig ritje op de fietsostrade – anti-kunst is ook kunst. Meer nog, wanneer ik wil voorbijsteken, ben ik niet minder dan uiterst hoofs en ridderlijk beleefd. Do ut des? Do et spes! Maar helaas, ze spreken geen Latijn… Want sneller fietsen kunnen ze, maar doen ze niet. Voorbijsteken wil ik wel, maar kan ik niet. Mijn fietsbel rinkelt wel, maar die gebruik ik niet.

Met twee convergeren we voor het rode neon aan het eerstvolgende kruispunt. Terwijl ik moedeloos de besluiteloze en wispelturige aftellichtjes in de ogen staar, voel ik de bak schuren tegen mijn onderbeen. Koest, kuit, koest. Het doet wat denken aan die corpulente, kleine man die me na afloop van een concert met zijn heupen tegen mijn billen aanmaande tot haast. Alleen viel hier geen vleselijk plezier aan te beleven en verliep het hele procedé zijlings. Steenkoud hout – meester Rudi hamerde tenminste zijn regel frontaal en met passie op mijn knokkels.

Al goed werken mijn retorische remmen feilloos en zonder gepiep. Zo blijft elke opmerking over hun handtastelijkheid en de decadente omvang van hun breedtedimensies uit. Liever spoor ik hen met een pedagogische tik van mijn voorwiel aan tot haast. (Ik deed mezelf wat denken aan de corpulente man na afloop van… Soit.) En prompt word ik voor de civiele rechtbank gedaagd. Stank voor dank. Tegenwoordig hanteer ik een koebel op weg naar mijn les, maar nu loeien ze terug. Rechter, wat moet ik dan?

Eindelijk arriveer ik, na een vurige eindsprint, veilig en wel op de Stadscampus, net voor de les aanvangt. Dat de overdekte stalling tot de nok gevuld is, deert me al niet langer. Mijn fiets laat ik wel proper worden in de zachte miezer die mijn gemoed met succes bedaart. Terug uit de les, tref ik mijn trouwe tweewieler aan onder de duivenkak. Daarnaast: sierlijk als een zwaan en ongeschonden, een fiets met een bak.



poëzie

23/12/2019
🖋: 

Midden in menig mens
zit een gaatje
soms maar klein

Menig mens heeft midden
in zichzelf een holte
volledig gevuld met niks

Meerdere mensen missen
gaatjes, holtes, lege ruimtes
voelen binnen buiten nissen

Massa's mensen hebben menig
leemte in zich; luchtig, ledig
keren binnenste buiten; onbevredigd

Millennials, soms nog minderjarig
met in de milt een krater
vol vervlogen insta-plaatjes

Meerdere meerderjarigen
met in een grijs verleden
de herinnering alweer vergeten

Miljoenen mensen zijn tezaam
maar opgeteld en gedeeld door nul
oneindig diep

alleenzaam



pottenkijkers

23/12/2019
🖋: 
Auteur

Haal je 'fat pants' uit de kast en dij uit met dwars in deze online vreet- en zuiprubriek voor mensen die het nét even anders doen. Voor mensen die houden van empirisch experimenteren, eetbaar exploreren en extravagant exposeren met een beperkt budget doch calorierijke fantasie.

In de examenperiode craven we allemaal makkelijk, lekker en vooral snel eten voor deze lange bloknachten. Nacho's heeft het allemaal, maar aangezien we deze examenperiode niet uitsluitend ongezonde fastfood naar binnen willen spelen en op de een of andere manier nog een paar groentjes in ons lichaam willen krijgen, is het tijd om ieders favoriet een beetje op te leuken. Nacho's met meer toppings en groentjes dan sociaal acceptabel, welkom in ons examenleven!

 

benodigdheden

Voor twee grote porties:

  •     Een oven
  •     150 gram mais
  •     1 paprika
  •     1 ui
  •     200 gram geraspte kaas
  •     1 zak nacho's

Voor de toppings:

  •     Zure room
  •     Salsa
  •     Jalapeño's
  •     Alles wat je hartje begeert

 

recept

  1.     Verwarm de oven voor op 150 °C;
  2.     Snij de paprika en de ui en meng ze met de mais;
  3.     Leg een laag nacho's in een ovenschaal en besprenkel met het eerder gemaakte mengsel en met de kaas;
  4.     Herhaal stap 3: leg er dus nog een laag bovenop;
  5.     Zet dat in de oven tot de kaas gesmolten is;
  6.     Leg toppings naar keuze op de nachos: bijvoorbeeld de salsa, de guacamole, zure room of jalapeño's, ... Leef je uit!

Pro-gamer move: maak je eigen guacamole voor een extra portie groentjes!



hoe jouw smartphone je vrije tijd (en je cijfers!) verorbert

23/12/2019
🖋: 

Is het weer zover? Wint die verleidelijke website van dwars het toch weer van dat drie uur durende college waar je op dit moment eigenlijk je aandacht aan zou moeten besteden? Natuurlijk is het verhaal van je beste vriendin over die mislukte onenightstand van gisteren (bespaar me de details, alsjeblieft) leuker dan dat van je grijze professor over statistische significantie. Elke dag weer barst er in onze hersens een hevige strijd los tussen enerzijds op de hoogte blijven van al het leuke op de gsm en anderzijds het vermijden van die dekselse tweede zit in september. Afgeleid tijdens het leren: je bent niet de enige. Bijlange na niet.

Jongeren en hun telefoongebruik: Oude baasjes gebruiken het onderwerp maar wat graag om zich van de huidige generatie te distantiëren. Uitspraken als "Iedereen tuurt constant maar naar die schermpjes" of "In mijn tijd spraken we nog met elkaar op de bus" zijn al door menig oma of opa geuit. Zijn het slechts nostalgische zeurpieten? Of waarnemers van een verslaafde generatie? Onderzoek lijkt de oudjes gelijk te geven: een kwart van de jongvolwassenen vertoont al 'problematisch smartphonegebruik'. De markt speelt al volop in op deze wijdverspreide verslaving: Ironisch genoeg staan apps als Forest of Pomodoro Technique, die je juist belonen voor het wegleggen van je telefoon, hoog in de lijsten van populairste productiviteitsapps. Niet rigoureus genoeg voor je? Overweeg dan eens de Distractagone, een doosje met een slot en een timer, om je telefoon voor een kleine periode op te sluiten.

 

epidemie van eindeloos entertainment

Goed, producten als eerder opgelijst zijn wat aan de extreme kant, en de komst van smartphones heeft ons leven niet alleen in de slechte zin veranderd. Nooit zijn we gezamenlijk zo verbonden geweest met onze nabije (en verre!) vrienden. We raken haast nooit meer verdwaald, weten elke ochtend of we een paraplu mee moeten nemen en kunnen overal een pizza bestellen wanneer de supermarkt al dicht blijkt. Al deze functionaliteit zorgt ervoor dat een scheiding tussen jou en je mobiele telefoon als werkelijk afgrijselijk wordt gezien: onderzoek onder jongvolwassenen toont aan dat 54% liever een botbreuk zou willen oplopen dan dat hun smartphone te pletter valt! Hoe desastreus zou het verlies van je telefoon zijn voor je schoolwerk! Een papieren agenda bijhouden, kijken waar je college is voordat je van huis vertrekt, niet meer in de trein je groepsmaatjes uitfoeteren op hun dt-fouten in het gedeelde Word-document... Ondenkbaar!

Die eindeloze mogelijkheden zijn nou net het probleem. Die smartphone verschijnt constant toch weer in onze hand, ook al vinden we het juist zo fijn om anderen op precies dit gedrag af te rekenen. Chatten tijdens de date? Asociaal en lachwekkend. Bingewatchen tijdens de blok? Ga toch eens studeren. Schermtijd, de pijnlijke statistiek die we gezamenlijk zo veel mogelijk proberen te negeren, staat onder jongeren in de Verenigde Staten al op zeven uur en 22 minuten per dag. Het is bijna een prestatie zo veel op je telefoon te zitten, als je ook nog moet slapen en naar school moet. Dat exorbitant aantal uren moet toch wel ten koste gaan van je prestaties? Experimenteel onderzoek op de universiteit van Texas toont aan van wel. Studenten die hun telefoon tijdens het studeren in een rugzak, of nog beter, in een andere kamer verborgen, hadden significant betere resultaten op een examen dan diegenen met een telefoon op tafel. Slimmigheden als het ondersteboven leggen van de telefoon, of zelfs het uitzetten ervan, waren vruchteloos. Niet alleen je cijfers en je vrije tijd, maar ook je nachtrust en je relatie worden volgens onderzoek om zeep geholpen door overmatig smartphonegebruik.

 

eerste hulp bij FOMO

Maar wat veroorzaakt nu precies deze 21ste-eeuwse epidemie? Van zichzelf is dat stukje glas en metaal toch niet zo interessant? Het feit dat we constant aan het chatten, snappen, mailen en liken zijn, is voor een groot deel te wijden aan hoe de makers van apps geld verdienen. Facebook harkt elk jaar miljoenen dollars binnen door advertenties. Facebook is hier niet uniek in: voor bijna elke app zijn advertenties de voornaamste bron van inkomsten. Apps hebben er dus alle baat bij om jou zo vaak mogelijk naar zich toe te trekken: immers hangt het inkomen van de makers volledig af van hoeveel tijd er op hun app besteed wordt. Je favoriete apps gebruiken psychologische trucs om je te verzekeren van je terugkomst: Snapstreaks zijn niet gemaakt om gebroken te worden. Facebook stuurt je trouw iedere ochtend wie er jarig is: of je 'm eventjes feliciteert. Heb je net dat laatste filmpje afgekeken op YouTube? Geen probleem! Je scherm vult zich meteen filmpjes die jou wonderbaarlijk genoeg ook interesseren. Apps, in bijzonder sociale media, proberen koste wat het kost dat zeurende stemmetje in je hoofd te planten: "Je mist van alles! Kom snel terug! Kijk naar me!" Ze creëren zo FOMO, kort voor fear of missing out.

Afijn, smartphonegebruik kan dus wel degelijk problematisch zijn. Als we de toch ietwat verontrustende onderzoeksresultaten van eerder er weer eens bij pakken, is de kans dus groot dat jij, de lezer, ook kampt met ongewenste afleiding tijdens het blokken. Wat kan je er dus aan doen? De schrijver van dienst heeft in een opwelling zijn smartphone inmiddels ingeruild voor een ouderwetse Nokia, maar dit is naast lichtelijk overdreven ook nog eens bijzonder onpraktisch: je geeft ontzettend veel functionaliteit en bereikbaarheid op. Professor Adam Alter, professor aan de Universiteit van New York en deskundige op het gebied van afleiding en verslaving, heeft een aantal adviezen opgesteld voor de verknochte smartphonegebruiker. Ten eerste: leg je gsm vooral niet in de buurt (of op zijn minst niet in gezichts-, gevoel-, of gehoorbereik). Verder is het het beste om van tevoren in te plannen wanneer, en vooral hoelang je je gsm gaat gebruiken. Als laatste: je kan gewoontes niet doen verdwijnen, je kan ze alleen vervangen. Doe dus iets anders in de tijd dat je normaal gesproken de nieuwste foto's van je klasgenootje uit de tweede graad (die je overigens al drie jaar niet gesproken hebt) aan het liken bent.

Zo. En nu weer door met blokken.



een requiem

23/12/2019
🖋: 
Auteur

Het was een kille decemberochtend. Terwijl de kerstliedjesratio van haar bovenbuurman significant steeg, bereidde ze zich voor op alle mensen die vandaag weer door de deur zouden komen. Zoals altijd zou ze op mechanische wijze haar lichaam geven. Eindeloos doormalend in zichzelf zou ze iedereen schenken wat ze hebben wilden, zonder enig residu. Dat was haar functie, anderen gelukkig maken, nooit lettend op de prijs die daarvoor betaald werd.

Uiteindelijk had ze nog het geluk dat ze vast cliënteel had. Het was haar droomjob uiteraard niet: ze draaide vaak overuren en achting zou ze er nooit mee verdienen. De trillende studentenhanden draaiden onzeker aan haar instellingen en verwarde professoren lieten hun zojuist verkregen nattigheid weer over haar uitlopen, maar er was nooit kwaad opzet in het spel. Als ze even een pauze nodig had om zichzelf te reinigen, kreeg ze die en als er iets mis was, kwam de onderhoudsdienst langs. Zo hielpen ze haar twee jaar geleden nog van druiper af. De bonen waarmee ze het moest doen, waren van degelijke kwaliteit en haar lade werd regelmatig geledigd – ook al was het maar om onmiddellijk terug te beginnen werken.

Dat alles maakt dat ze, ondanks meer dan 40.000 verzoeken naar haar energieke genot, nog altijd in een ordentelijke staat was. Ze had de verhalen gehoord van anderen zoals zij, die op druk bezochte kruispunten stonden en door wildvreemden bezocht werden. Haar collega’s kregen dan door deze vaak slaapdronken verslaafden roestige munten in hun gleuf gestopt. Ooit dacht ze dat dat de fantasmen waren van een stel overkokende waterkokers, maar ondertussen wist ze wel beter. Een aantal van haar reguliere klanten waren ook meer into kinky stuff. Een driedubbele ristretto was een bitter werkje waar ze steeds even uit van moest rusten. Maar altijd stond de nieuwe kop klaar.

Want ze wist ook best dat dit niet kon blijven duren. Na zo veelvuldig gebruikt te worden was er slijtage opgetreden. En iedereen in de stiel begreep goed genoeg dat de dagen aftelbaar waren. Want hoewel de industrie handig inspeelde op de wapenwedloop naar het diepgewortelde en haast psychotische ideaalbeeld van het onverzadigbare object dat oneindig gevuld en geledigd kan worden, geloofde niemand dat echt. En zo was ze dan ook niet anders dan haar cliënteel: een voorbij dwalend, vervangbaar asset dat ooit vervangen zou worden door een jonger model. Eentje dat nog sneller, nog liever, nog beter, nog meer schenkt dan de vorige. 

Toen ze die decembermiddag losgekoppeld werd, was er dan ook geen verbazing of angst. Er was enkel opluchting. Ze zou als verkocht worden op een veiling, als het object dat ze was.

 

Ze was slechts een middel om andere middelen van hun middel te voorzien.
Ze was de Jura Impressa S7 Avantgarde.
Ze zal gemist worden door hen met wie ze zichzelf deelde.



een jaarlijkse horror

21/12/2019
🖋: 

De mooiste tijd van het jaar is aangebroken: de kerstperiode. Mariah Carey horen we wederom kermen op de radio, liefdadigheid wordt een frivole accessoire om mee uit te pakken en Netflix heeft opnieuw een veelbelovende reeks kerstfilms voor hun abonnees in petto. Voor de gelukkigen onder ons met functionele familiale verstandhoudingen zijn de feestdagen hooguit mild enerverend omwille van hun tijdrovende karakter. Zij die minder fortuinlijk zijn, kennen het echter maar al te goed: de jaarlijkse horror waar men ook wel eens naar refereert als ‘familiefeesten’.

Op familiefeesten is het aangewezen dat je er op je best uitziet. Daarom is het natuurlijk immanent dat er ons draken van kleren naar de kop geslingerd worden. De trends van dit jaar? Verschrikkingen die veel weghebben van galajurken uit de jaren tachtig, veren en glitter – dan kunnen we nog eens doen alsof dat iets nieuws is. Een goed zelfbeeld en een gezonde verstandhouding met eten of niet: er gaan hoe dan ook opmerkingen gemaakt worden over de hoeveelheid eten die je naar binnen werkt, en den bompa zal misschien zelfs iets laten vallen over je gewicht. Om dit alles te compenseren wurmt de vrouwelijke helft van de bevolking zich in corrigerend ondergoed. Ze zouden zo maar eens moeten denken dat jij de draak bent, niet het desastreuze kleed waar je deze keer voor gekozen hebt.  

Hoe uitgedost ik ook was – in de hoop er ouder uit te zien – toch werd ik in mijn ogen pijnlijk lang aan de kindertafel gezet. Een gratis babysit, als het ware. Als veertienjarige aan tafel zitten met een hoop achtjarigen voelde niet bepaald aan als een persoonlijk hoogtepunt. Toen ze uiteindelijk verknocht voor hun iPads zaten, greep ik die kans met beide handen aan om toch maar eens een kijkje te nemen aan de volwassenentafel. Religie, financiën en seks. Of om het met de wijze woorden van mijn nonkel Edgard te zeggen: “God, Geld en Gat”. Op het moment dat ik tussen mijn ouders aan tafel zat, deed mijn oudoom zijn uitermate diepzinnige theorie over de drie fundamenten van het leven uit de doeken. Het feit dat hij uit Kortrijk kwam en zijn letter ‘G’ veel weg had van een ‘H’, maakte het gebeuren alleen maar komischer. Destijds vond ik het echter zo beschamend dat ik maar terug naar mijn achtjarige achternichtjes ben afgedropen. 

Aan de verdacht natte kussen van tante Agatha was ik helaas al gewend, niets bereidde me echter voor op het vragenvuur dat me te wachten stond eens ik afgestudeerd was van het middelbaar. Waarom ben je die richting gaan studeren? Wat ga je met dat diploma doen? Leerkracht worden? Weet je al wat je met je leven wilt aanvangen? Waar is je lief? Heb je überhaupt een lief? Wanneer ga je trouwen? Relatiestatus is zo een van de meest toonaangevende onderwerpen van de avond, want God sta ons bij als je boven de achttien en ongehuwd bent. Tussen enkele familievetes door valt de vraag al eens ‘Wat is jouw naam nu weer?’. Dan stel ik me voor als ‘de dochter van’. Heerlijk toch, die verre familie. 

De kans bestaat dat iedereen elkaar zo intens gaat verachten dat er op een dag geen familiefeesten meer zijn, en het tragische van al is dat je ze dan misschien weleens gaat missen. Toch ben ik blij dat ik bepaalde vragen niet meer moet beantwoorden, want nee Peggy, ik ben twintig, en wil nog niet aan kinderen beginnen.