de dwarsdoorsnede

04/04/2020
🖋: 

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Deze keer was de beurt aan Einde van de politiek? Over populisme, democratie en staatsgeweld, een bundel essays onder redactie van Marcel Poorthuis en Joachim Duyndam.

Men kan het feit dat de politiek in sneltreinvaart verandert niet onder stoelen of banken steken. Populisme wint in een groot aantal Europese landen aan aanhang, nieuwe vormen van media leiden tot een geheel nieuwe manier van meningsuiting en campagnevoeren, en de toenemende polarisatie heeft ervoor gezorgd dat menig regering pas na maanden gevormd kan worden. Met man en macht schotelt een massa opiniemakers ons column na column voor, over hoe goed en slecht deze veranderingen wel niet zijn. Deze bundel, geschreven door filosofen en theologen, pretendeert het niet beter te weten dan anderen. In de vorm van essays wordt getracht de hedendaagse problemen te duiden, door het werk van gerenommeerde politieke filosofen en andere grote denkers toe te passen op de huidige situatie.

Deze filosofische insteek heeft ook implicaties voor de leesbaarheid van het boek. Veruit de meeste essays zijn erg goed te volgen, maar een filosoof wordt maar zelden verweten van een te korte uitleg of een slecht onderbouwde theorie. Logisch gevolg is dat dit niet zomaar een boek is dat je naast je smos tijdens de lunch even openslaat: uw nederig redacteur heeft zich van menig potloodstreep en Wikipedia-pagina moeten bedienen om zich niet te verliezen in de relazen over het belang van resonantie in de politiek en de verdwijning van de bereidheid zich op te offeren voor de natiestaat. Dit getuigt ook gelijk van de allure van het boek: hoewel het niet het vlotst lezende boek is, zijn de onderwerpen zo interessant dat je toch blijft lezen.

Aan de basis van alle essays staat minstens één van de gebreken van de huidige politiek. Grofweg zijn de tien essays verdeeld in drie onderwerpen: ‘Populisme, Democratie en Neoliberalisme’, ‘De staat als Leviathan’ en ‘Rondom Carl Schmitt’. Vooral dat laatste deel vereist enige uitleg: de bundel essays is bedoeld als hommage aan Theo de Wit, een van Nederlands meest invloedrijke politieke filosofen. Aanleiding van deze essaybundel is dan ook zijn afscheid als hoogleraar aan Tilburg University. Als slotstuk van dit boek heeft de Wit hoogstpersoonlijk een bijdrage gedaan, in de vorm van een afsluitende essay.

Het eerste deel bevat vier essays die de gronden van het populisme beschouwen. Waar het boek nog wat traag uit de startblokken komt en, mede dankzij de bijdrage van Joachim Duyndam, een esoterisch werk voor de grootste denkers lijkt te worden, wordt het gelukkig al snel behapbaarder voor de gemiddelde toogfilosoof. Vooral het laatste stuk, geschreven door Marcel Poorthuis, spreekt tot de verbeelding. Poorthuis schrijft over authentiek en moreel leiderschap, in een tijd waarin de scheidslijn tussen politicus en manager alsmaar kleiner wordt. Vooral het deel over het paradoxale karakter van populisme is zeker de moeite waard. Aan de ene kant propageert de populist dat ‘de stem van het volk’ leidend moet zijn, maar aan de andere bouwt deze, meer dan welke andere partijpoliticus, een persoonscultus om zich heen.

Deel twee vertrekt vanaf de filosofie van Thomas Hobbes en begint onmiddellijk stevig met een essay van Bert Van Roermond. Zonder gedegen kennis van Hobbes en Hannah Arendt kan men dit stuk dan ook beter links laten liggen. Ad Van Houwelingen weet over dit onderwerp toch op een duidelijke manier te schrijven. In zijn essay wordt helder uiteengezet hoe ‘het einde van de geschiedenis’, zoals Fukuyama die na de val van de Berlijnse muur voorspeld had, vooralsnog niet in zicht is. Van Houwelingen brengt dat in verband met het neoliberalisme, en eindigt met het hoopvolle, zo niet enigszins revolutionaire nataliteitsbegrip: de belofte van ‘een nieuw begin’ in de politiek. Het laatste essay in dit deel is een vreemde eend in de bijt, maar misschien daarom ook wel een van de leukste: Laurens ten Kates uiteenzetting over politiek en ‘resonantie’. Zijn theorie belichaamt vooral het feit dat met ‘resoneren’, waarbij we niet alleen zelf ons geluid naar voren brengen, maar ook getransformeerd worden door dat van anderen, de huidige politiek fundamenteel kunnen veranderen.

Het laatste deel is geschreven rondom de ideeën van Carl Schmitt, die vooral schreef over de natiestaat, wij-zij-denken en soevereiniteit. Laetitia Houben luidt dit hoofdstuk nogal benauwend in met een stuk over de grondeloosheid van de democratische rechtsstaat. Noodwetgeving, waarbij er in uitzonderlijke situaties hardhandige wetten worden aangenomen die vervolgens steevast in het wetboek blijven staan, zijn een grote bedreiging, aldus Houben. Hierna snijdt Marin Terpstra het uiterst interessante onderwerp van het mensenoffer voor de staat aan. Naar het schijnt zien weinig verwende millennials het nog zitten om zich op te offeren voor hun land. Terpstra bouwt dit op zeer mooie wijze uit tot het verdwijnen van idealen en de mens als hersenloze consument, een nogal dystopische, maar toch geloofwaardige voorstelling.

Het boek sluit af met het langste, en daarmee ook gelijk het mooiste essay van de hele bundel: die van Theo de Wit zelf. De terugkeer van het patriottisme en nationalisme in Europa wordt op geweldige wijze toegelicht. Niet denigrerend, niet verheerlijkend, maar louter beschouwend. Er wordt soms lichtjes gerefereerd aan een voorgaande essay, waardoor het boek echt tot een volwaardige bundel uitgroeit. De Wit praat niet over een ideaalbeeld van een wereld zonder landen à la John Lennon, maar met begrip voor de natiestaat. Sterker nog, daar is een behoefte aan! Pas als het patriottisme afglijdt naar nationalisme, waarin diepere vormen van loyaliteit worden ‘gefabriceerd’, gaan we écht de verkeerde kant op. Het is erg verfrissend om een kritiek op huidige tendensen in de politiek te lezen, zonder dat daarvoor meteen een kant-en-klare linkse of rechtse oplossing gedicteerd wordt.

Een algemene beoordeling geven aan dit boek is uitermate lastig, omdat het zo ontzettend gevarieerd is. Dit boek is zeker aan te raden voor de politiek-filosofisch onderlegden onder ons; enige voorkennis is een pre. Niet alleen thematisch, maar ook pragmatisch verschillen de essays enorm: waar het ene essay een duidelijke uiteenzetting van een duidelijk herkenbaar probleem is, is het ander conceptueel en theoretisch. Toch zou iedereen die zich zorgen maakt om de tendensen in de West-Europese politiek en niet terugdeinst voor wat filosofische vakjargon, zich aangesproken mogen voelen door dit boek.

 

Technische informatie:
ISBN: 9789463402620 - €19,90 - 208 pag. - Uitgeverij DAMON



vijf Instagramaccounts die je zeker moet volgen

01/04/2020
🖋: 

Door Instagram scrollen, het is dezer dagen een bezigheid op zich. Ben jij een fervent Instagram-feedscroller? Lees dan zeker verder, want onze redacteur zet voor jullie haar favoriete accounts per thema op een willekeurig rijtje. Deze keer in de spotlights? Antwerpen!

Profielfoto@bestofantwerp

Best of Antwerp

Op zoek naar de culinaire schatten in en rondom Antwerpen? PR-studente Florence en toekomstig journaliste Stefanie nemen je maar al te graag mee op jacht. Met het account Best of Antwerp tonen ze het beste wat ’t stad te bieden heeft. Van populaire hotspots zoals Cafématic en Barnini tot minder bekende pareltjes als Walvis, Perruche en Camino. Afwisseling gegarandeerd: ontbijt, brunch, lunch, koffie én diner, ze komen allemaal bod. En dat mét bijhorende smakelijke foto’s.

 

Antwerp Today

Antwerp Today is een Engelstalig account dat ‘de fijnste mensen, mode, plaatsen en eetgelegenheden’ van onze eigenste stad in de kijker zet. Van schoonheidsinstituten tot take-away-zaken en bars. Deze passeerden onder meer al de revue: MOOY, Antwerp Only, House of Hummus, en de alom bekende Vlaeykensgang. Voor nieuwe content moet je soms wat geduld kunnen opbrengen, maar dat wordt meteen goedgemaakt door de leuke winacties die het account houdt in samenwerking met diverse Antwerpse handelszaken.

Profielfoto@antwerptoday

 

Profielfoto@antwerpen

Visit Antwerp

Visit Antwerp is het officiële Instagramaccount van de toerismedienst van ons Atypisch Antwerpen, gelegen op de Grote Markt. Naast een goedgevulde feed met foto's, reikt dit account via de verschillende highlights ook allerlei tips aan in verschillende categorieën: shopping, evenementen, musea, activiteiten en food & drinks. Deze pagina is dus niet alleen voor de toeristen een kijkje waard! Heb je zelf een mooie foto gemaakt? Deel hem dan met @antwerpen of met de hashtag #visitantwerp en misschien verschijnt jouw foto wel op de feed!

 

Secrets of Antwerp

Sinds oktober 2019 vormt Secrets of Antwerp een collage aan Antwerpse bezienswaardigheden en toeristische trekpleisters, de een al wat bekender dan de ander. Wie de beheerder is van deze pagina is tot hiertoe een raadsel, wel is duidelijk dat het om een mix gaat van eigen foto’s en die van anderen. Dat Secrets of Antwerp de geheime plaatsjes van Antwerpen in the picture zet, is vanzelfsprekend, zo worden maar weinig foto’s begeleid van een locatieaanduiding. Hierdoor is het jammer genoeg wel vaak gissen naar welke plaats of attractie net wordt afgebeeld.

Profielfoto@secretantwerp

 

Profielfoto@antwerpeats_

Antwerp Eats

Erin Hawker is een Britse van Zuid-Afrikaanse origine die in België woont, en is tevens de eigenares van het Instagramaccount Antwerp Eats. Via deze weg ontdekt Erin Antwerpen – zoals ze zelf zegt – "one restaurant at a time". Nood aan inspiratie voor een lekkere lunch of date night? Op de pagina staan haar favoriete hotspots ingedeeld per highlight. Opgepast, gevaar voor grote honger en watertanden!

 

 

 

Benieuwd naar onze redacteur haar favoriete foodbloggers op Instagram? Dan kan je hier terecht.



Humans of UAntwerpen

31/03/2020
🖋: 

Kunstenaar of topsporter, bejaarde of ondernemer, geen enkele soort ontspringt de dans. Je wordt op een dag wakker met de intense drang om je aan Universiteit Antwerpen in te schrijven. Het gevolg: zoveel vreemde vogels dat het uitzonderlijk wordt om normaal te zijn. Elke maand zetten wij een bijzondere student in de kijker.

Als een echte literaire superheldin is Esohe Weyden (21) rechtenstudente by day en een gerenommeerde podiumdichteres by night. Esohe won al tal van wedstrijden met poetryslam, maar nu kunnen we haar vooral zien schitteren tijdens geboekte optredens. Later zou ze graag een carrière als advocate – specifiek in burgerlijk recht – willen combineren met haar poëzie. Dat het niet eenvoudig is om dit allemaal te verwezenlijken, houdt haar niet tegen.

Hoewel het podium nu als een tweede thuis voor haar is, was ze niet altijd even open over haar passie voor taal. “Ik schrijf al zolang ik me kan herinneren in mijn dagboek. Of gedichtjes gebaseerd op mijn favoriete liefdesromans. Lezen en schrijven werd op mijn lagere en middelbare school echter gezien als iets voor losers.” Nu ze ouder en wijzer is, vindt ze het jammer dat ze er destijds niet meer over heeft gesproken. Het duurde tot haar zestiende eer ze op de voorgrond durfde treden. “Door een workshop slampoëzie bij Nederlands, heb ik besloten dat ik dat ook wilde doen.”

de drijfveer 

Esohe schrijft poëzie als een vorm van zelfreflectie. Hierin probeert ze zowel haar negatieve als haar positieve kanten te belichten. "Omdat ik denk dat veel mensen met dezelfde moeilijkheden zitten, vind ik het wel belangrijk dat ik daarover schrijf”, zegt ze. Haar werk maakte de voorbije jaren toch een zekere evolutie door. “Tot ik een jaar of zestien was, was ik heel actief bezig met mijn identiteit. Ik ben half Belgisch en half Nigeriaans, dus op een manier voelde ik me nergens echt thuis”, vertelt ze. Aanvankelijk wilde ze eerder schrijven vanuit een educatief standpunt. Daar is ze intussen vanaf gestapt. “Nu probeer ik eigenlijk gewoon een beter persoon te worden, dat doe ik door te schrijven.”

“Soms denk ik ‘dat wil ik doen’, dan ga ik daar ook de volle 200% voor.” Zo treedt ze niet alleen op, maar verscheen ze vorig jaar als één van de hoofdpersonages in ‘Helden' op Ketnet. Daarnaast kreeg ze een rol in de nieuwste reclame van Dash. “Soms draait het om het belang van representatie, soms zijn het gewoon kleine dingen die ik graag afvink voor mezelf. Nu ben ik op zoek naar een balans. Het volgende wat ik graag zou willen bereiken, is het halen van mijn diploma, maar dat is een ander probleem", lacht ze. 



het UAntwerp Climate Action Team

31/03/2020
🖋: 
Auteur

Een jaar terug was UAntwerpen nauwelijks met klimaat bezig; de klimaatmarsen leken er stilletjes voorbij te trekken. Tot nu. In het voorbije jaar werd het verminderen van je ecologische voetafdruk sterk van binnenuit gepromoot. Plots waren er tekenen van een duw richting klimaatneutraliteit. In de komida duidden ineens stickers de meer bewuste voedingskeuzes aan en het sorteerduo van PMD en Rest op CDE kreeg er met de papierbak een vriend bij. Dat alles werd in gang gezet door het UAntwerp Climate Action Team, een vrijwilligersteam dat het op zich heeft genomen om de klimaatkar te trekken, aangestuurd door een betaalde coördinator: Mariam Al-Bouawad. Nu het project iets meer dan een jaar onderweg is, laat ze ons weten hoe deze plotse stroomversnelling van de groene zaak tot stand is gekomen en waar het team heen wil.

Het Climate Action Team is, bijzonder genoeg, opgestart na een oproep per mail aan alle medewerkers en studenten van de unief. In de mail vroeg Josefine Vanhille, universiteitsmedewerker, wie zich, net als zij, zorgen om de klimaatopwarming maakte. Ze deelde daarbij de wens om als onderwijsinstituut meer vooruitstrevend te zijn op het vlak van duurzaamheid. Tegen haar verwachting in kreeg haar oproep bijval van meer dan tweehonderd personen, medewerkers én studenten. 

Gezien de steun werd besloten om de woorden ook in daden om te zetten. Na de oprichting van het Climate Action Team werden de respondenten in tien werkgroepen onderverdeeld, ieder met een afzonderlijk domein, lopend van afval tot internationaal reizen. Aan het hoofd van elke groep werd een zogenoemde “werkgroeptrekker” geplaatst. Later besloot de universiteit om Mariam als betaald algemeen coördinator van de werkgroepen aan te stellen om de communicatie tussen de werkgroepen en de unief zo vlot mogelijk te laten verlopen. Een duidelijke handreiking van UAntwerpen naar de werkgroepen, die in november vorig jaar nogmaals bevestigd werd toen hun klimaatstrategie gepubliceerd werd met het fiat van de rector.

 

Het draagvlak voor klimaatactie vond de universiteit, niet andersom.

Het draagvlak voor klimaatactie vond de universiteit dus, niet andersom. Maar bij het opstarten was het niet meteen duidelijk naar welke initiatieven de welwillendheid gekanaliseerd kon worden, vertelt Mariam. “Het was duidelijk dat het onderwerp leefde en dat het tijd was om er iets mee te doen. Wat dat 'iets' was, wisten ze nog niet helemaal, maar in de loop van de tijd is dat geëvolueerd.” Die overgang naar meer concrete ideeën werd geholpen door het uitvoeren van een nulmeting om te zien hoe groot de CO2-uitstoot van de universiteit is. Daar bleken twee categorieën de grootste impact te hebben: op de eerste plaats energie en gebouwen, op de tweede plaats transport.

Dat energie en gebouwen bovenaan staan, hoeft niet te verbazen. UAntwerpen beschikt over veel oude gebouwen die minder efficiënt energie verbruiken. Dat transport wordt genoemd, is eveneens geen verrassing: auto’s zijn al langer dan vandaag een doorn in het oog van de groene zaak. Maar de universiteitsgangers die met de auto komen, zijn niet de enigen die daar worden meegeteld, benadrukt Mariam. "Transport is transport in de brede zin, dus ook internationale vluchten die voor conferenties worden geboekt.” Ook is er de wil om met De Lijn te onderhandelen over betere verbindingen tussen de campussen om zo het openbaar vervoer te promoten boven meer vervuilende alternatieven. Of de klimaatgroep daar beter in slaagt dan de federale overheid, blijft natuurlijk de vraag.

Naast de twee grote pijlers zocht het team ook naar kleinere posten waar de CO2-uitstoot teruggeschroefd kon worden. Op de universiteitswebsite staan bij de klimaatdoelstellingen ook lokale initiatieven. Het gaat dan om voor de hand liggende zaken zoals meer natuur op de campus en het hergebruiken van regenwater bij het schoonmaken. Kleine overwinningen tellen immers ook.

 

zo snel mogelijk klimaatneutraal

Tussen alle individuele richtlijnen bij de verschillende werkgroepen is er een groot algemeen doel: UAntwerpen klimaatneutraal in 2030 en fossielvrij in 2050. Is dat niet té ambitieus? Mariam: “Aanvankelijk waren er veel schrikreacties omdat de eerste doelstelling al over 10 jaar was. Daarvoor hebben wij bewust gekozen. Het is een normatieve doelstelling, hoe wij de toekomst van de universiteit voor ons zien, maar het is ook prima als we in 2035 de doelstelling pas behalen. We kozen voor 2030 omdat de universiteit, als kenniscentrum van de maatschappij, eigenlijk verder moet staan dan de rest. We zien dat internationale normen meestal spreken van 2050, maar de universiteit kan en moet het beter doen.” De vraag is dan wel wat de werkgroep precies verstaat onder klimaatneutraliteit. Gaat het hier om het volledig reduceren van de CO2-emissie? Voor een grote instantie als de universiteit lijkt het minder eenvoudig om de uitstoot volledig weg te vagen. “Klimaatneutraal houdt voor ons in dat we de CO2-emissies zover mogelijk reduceren. Er zal ongetwijfeld wat overblijven, maar dat probeer je dan te compenseren door groene initiatieven elders te ondersteunen.”

 

Als het team wil streven naar klimaatneutraliteit, zal er ook een gedragsverandering onder de studenten en medewerkers nodig zijn.

 

Wat opvalt aan de genoemde aandachtspunten, is dat er telkens buiten de lijntjes wordt gedacht. Het project is misschien wel een universiteitsinitiatief, maar de doelstellingen laten zien dat de universiteit en het Climate Action Team het niet bij een paar tastbare groene oplossingen, zoals de stickers in de komida, willen houden. Het Climate Action Team wil ook lobbyen om de infrastructuur te verbeteren en de optie om een deelfiets te gebruiken meer aanwezig maken. Als het wil streven naar klimaatneutraliteit, zal er namelijk ook een gedragsverandering onder de studenten en medewerkers nodig zijn. Die hoopt het met dergelijke initiatieven zo goed mogelijk te faciliteren.

Maar zijn wij als studenten dan verplicht om mee te veranderen? Is bewuster leven niet eerder een keuze? Dat lijkt mee te vallen: wie meer betrokken wil zijn, staat daarin vrij; wie het meer langs zich heen wil laten gaan, heeft die keuze. “Wat wij doen is mensen opties geven. Het gaat er ons niet om mensen van alles te verbieden en voor te schrijven. We willen niet met de boze vinger wijzen. We willen mensen juist bewust maken van hun keuzes en de alternatieven die er daarvoor zijn, want dat is iets waar mensen niet altijd bij stilstaan.” 

Toch willen de werkgroepen meer inzetten op participatie van de studenten die wel graag actief betrokken zijn. Het idee is om kleine projecten op te zetten waaraan enthousiaste studenten kunnen meewerken. “Er is wel de mogelijkheid om mee te denken via de werkgroepen, maar studenten willen vaak eerder aan concrete projecten meewerken. Daarom kijken we ook naar de optie om specifieke casussen aan te bieden waar studenten korte tijd aan kunnen werken. Zo kunnen ze duidelijk laten zien op welke manier ze tot het project hebben bijgedragen.”

 

babystapjes

Als het gaat om daadwerkelijke vooruitgang kan het project het best met één woord omschreven worden: babystapjes. Er is in het begin voornamelijk verkennend te werk gegaan om te indexeren waar het beleid zoal verbeterd kon worden. Langzaamaan begint dat meer vorm te krijgen, hoewel veel zaken nog in de overlegfase zitten. “We zijn nu vooral bezig om een budget en een tijdlijn aan de te implementeren maatregelen te koppelen.”

Hoewel het Climate Action Team de steun van het bestuur geniet, is die financiële steun bij de uitvoering nog een heikel punt. Met doelstellingen als het volledig overstappen op groene energie moet diep in de buidel worden getast om de bestaande energiesystemen te vervangen, maar over hoe dat zal worden opgelost is op de site weinig te lezen. Dat blijkt bewust: omdat de exacte kosten en het budget niet overal even duidelijk zijn. Mariam: “Vaak is het budget al maanden van tevoren vastgesteld. Als wij dan later met een voorstel komen waarvoor geld nodig is, is dat niet altijd beschikbaar. Daarmee moet dan heen en weer geschoven worden. Aangezien we in de beginfase van het project zitten, moeten we nog kijken wat alles kost en waar we de prioriteiten leggen. Dus het zijn wel dingen waar we tegen aanlopen, maar het is nog vroeg.”

Een tweede obstakel is dat er naast de ver van tevoren vastgestelde budgetten al lopende contracten zijn met bijvoorbeeld schoonmaakbedrijven, waardoor nieuwe eisen over een meer gevarieerde recycling moeilijk onmiddellijk in te voeren zijn. “Als je contracten hebt die pas over een paar jaar verlopen, is het lastig om die op de schop te nemen. De vraag is dan ook of je de ruimte hebt om die overeenkomsten te wijzigen.” Voordat er op gebied van onder meer afval en energie dus iets gedaan kan worden, moet ook over deze papieren horde worden gesprongen.

Hoewel er nu slechts babystapjes zijn gezet, lijkt het klimaatactieplan een lang leven beschoren. Op het UAntwerp Climate Action Team staat alvast geen einddatum, het klimaatwerk houdt immers ook niet op. Of we in de toekomst allemaal op de deelfiets op weg zijn om een vegetarische salade op te halen valt nog te bezien, maar de ambitie is er in ieder geval. Nu nog de uitvoering.



editoriaal

31/03/2020
🖋: 
Auteur

Het gebeurt niet vaak dat je doelgroep spontaan weggevaagd wordt door een pandemie. Het is dan niet de pest, maar de universiteitsgangen zijn wel uitgestorven. Hamsterende medeburgers binden nog snel een lap voor hun neus terwijl ze de laatste pasta weggrissen en proffen zetten de eerste onwennige stapjes naar online lessen. dwars blijft ook in quarantaine en schuift haar artikels via het web jullie kant op. Het voor ons gereserveerde drukpapier zal in deze tijden vast goed hergebruikt worden.

Nu ik af en toe mijn kot nog uit sluip om me elders op te sluiten, leef ik in die overgangsperiode ineens een stuk bewuster. Ik sta stil bij mijn vastklampen aan de stoplichten omdat ik niet af wil stappen, mijn hoofd schiet opzij als ik in de verte een nies hoor. Eenmaal aangekomen was ik snel de virussen van mijn vingers terwijl ik twee seconden later mijn gezicht aanraak. Oeps. 

Als je zelf uit die gedachtegangen wil ontsnappen, klik dan zeker eens door onze website. COVID-19 is volgens dwars 127 nog toekomstmuziek. Alsof doen heeft zijn charme. De thema's die het coronavirus kopje onder heeft geduwd, verdienen nog steeds hun plek in de schijnwerpers. Wij houden ze weer even voor het licht.

Kortom, als je weer aan de standaardproblemen herinnerd wil worden, ben je hier op de goede plaats. Klimaatvraagstukken en privacyproblemen steken bij ons even boven de coronanieuwsberg uit. Ik doe ook mijn best om eraan te denken, terwijl ik het handvat van mijn koelkast voor de derde keer vandaag schoonmaak. Je weet maar nooit.



het laatste woord

31/03/2020
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten ter hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie het begrip ‘anakoloet’.

Een anakoloet is een zin, waarin vrijheid zegeviert over grammaticale dictatuur – zoals men in de spreektaal voortdurend zonder het zich aan te trekken, en in de poëzie zich gelukkig ook nog af en toe veroorlooft – en toch, er is een prijs voor die vrijheid; riskeer je niet je lezers te verwarren, die delicate taalneuzen van lezende liefhebbers van de virtuoze pen, hoewel, helaas, ik moet bekennen dat de romantiek wederom het onderspit delft voor de opmars van de technologie aangezien de auteur dezer spinsels heden – zij het voor u in het verleden – niet de geraffineerde elegantie van een gouden vulpen of het zachte krassen van een potlood, maar wel het geratel van een mechanisch toetsenbord misbruikt om onafgewerkte zinnen aan elkaar te rijgen als goedkope kralen – dat kan toch zo charmant zijn; zorgvuldig uitgekozen, veelkleurige plastieken parels aan een touwtje en de mooiste schelp van de vakantie aan zee als centrale trofee, ach, je geest gaat zo snel dwalen als je herinneringen ophaalt aan zwoele zomerdagen en wat gemeen van me om dan terug te komen op een lelijk woord als anakoloet, want daar hadden we het per slot van rekening toch over en uiteraard doe ik het opzettelijk; een anakoloet komt weleens voor bij het neerschrijven van een vrije gedachtegang, in literaire kringen noemt men dat een stream of consciousness, waarvan deze schrijfsels zoals u wel begrijpt een illustratie trachten te zijn, waarop je je kan gaan afvragen of ook zelfreferentie een anakoloetische evergreen – als je verwijst naar zelfreferentie, is dat zelfzelfreferentie of zelfreferentiereferentie of verveel ik u met deze krampachtige kronkels – uiteindelijk moet ik toegeven dat het merendeel van deze getormenteerde tekst strikt genomen niet de perfecte illustratie is vermits een anakoloet niet, zoals u door mijn schuld misschien verkeerdelijk gedacht had, een veel te lange zin is, maar een incoherente aaneenzetting van zinsdelen en ik wou het u besparen bij elke komma, voegwoord of gedachtestreepje dergelijke sprong te maken, de gedachten van de lezer zijn de speelbal van de schrijver en die verantwoordelijkheid valt me zwaar, maar lees zeker eens James Joyce, Virginia Woolf of Ivo Michiels mocht deze stijl je intrigeren, nee, niet irriteren, wat vervelend als je jezelf verkeerd verstaat in een interne monoloog en dat is geen goede reclame voor deze uitmuntende schrijvers, wie ben ik ook om hen te beschuldigen van anakoloeten dat zou impliceren – wel, het griekse ἀνακόλουθον betekent, oh misschien beheerst niet iedereen het Griekse alfabet, goed; het griekse anakólouthon kan je vrij vertalen als 'wat niet volgt' en in de logica mag dat dan een misdaad van de hoogste orde zijn, in de letteren is het hooguit irritant – wat zeg ik, denk goed na voor je onsamenhangende zinnen gaat construeren onder het mom: 'Het is een stijlfiguur!', nochtans kan ik mijn enthousiasme moeilijk onder stoelen banken steken, en hoe meer je het zegt, grappiger gaat het klinken: anakoloet!



betweter

31/03/2020
🖋: 
Auteur

Het is niet omdat je veel onnozele weetjes kent, dat je een betweter bent. Dat bewijst een van onze redacteurs elke maand door een waanzinnig interessant, ongelofelijk boeiend of verbluffend spannend feit te delen.

Beeld je volgende situatie eens in. Je ouders nemen je mee naar een familiefeest, het gaat om een deel van de familie dat je al lang niet meer gezien hebt. Een beetje verveeld omdat je toch niemand gaat kennen, wandel je naar binnen. Plots stelt je moeder je voor aan een nicht. Je wordt lijkbleek en je maag keert om, bij haar zie je dezelfde reactie. Je mama heeft je namelijk zojuist voorgesteld aan je lief.

Hopelijk klinkt deze situatie je niet bekend in de oren. De kans dat je het voorbeeld van Jaime en Cersei Lannister uit Game of Thrones gaat volgen door je familie te daten, lijkt in België eerder klein. Tenzij incest wincest iets voor jou is natuurlijk. Maar misschien moet je dat dan toch maar achter gesloten deuren houden. In IJsland, echter, is de bevolking zo klein dat de kans dat je per ongeluk iemand van je familie begint te daten wel een behoorlijk stuk groter is. Om je een idee te geven: er zijn meer Antwerpenaren dan IJslanders. Ook de meeste IJslanders kicken niet bepaald op accidentele incest, dus gingen ze op zoek naar een oplossing.

Tinder ken je vast wel, de app waarmee mensen tegenwoordig op zoek gaan naar hun lief. De ÍslendingaApp (IJslander-app) doet bijna het tegenovergestelde. Wanneer je met iemand begint te daten, kan je namelijk op deze app controleren of je niet toevallig familie van elkaar bent. Voor je het weet, zit je relatie er alweer op.

De app maakt verbinding met een gigantische database waar bijna alle IJslanders in voorkomen en is ontstaan uit een wedstrijd onder alle universiteitsstudenten om de database, die al bestond, om te zetten in een app. Dat hij op deze manier gebruikt wordt, is ontstaan uit een grap. Tijdens je date kan je dus snel even op het toilet gaan controleren welke voorouders jij en je date gemeenschappelijk hebben. Kan je er wel een oogje voor dichtknijpen? Of is het toch problematisch dichtbij? Daar kan je tijdens het plassen dan even over nadenken. Je vond al dat ze je wel erg bekend voorkwam...

Wees dus maar blij dat we met meer Belgen zijn en dat de kans dat je hier per ongeluk je familie begint te daten toch een stuk kleiner is. Je hoeft dus geen omgekeerde Tinder te downloaden voor je een relatie kan starten. Het is misschien wel een leuk weetje om straks te vertellen op je volgende date met je zus. Euh, je lief, natuurlijk. Ik bedoelde natuurlijk je lief.



de dolle mina

31/03/2020
🖋: 

Het zijn vreemde tijden voor studenten. De einzelgänger die zichzelf bewust isoleerde, wordt nu vergezeld door de sociale vlinders, gevangen net voor de lentekriebels. Eenzaamheid wordt ons voortaan opgelegd. De introvert denkt nu wel twee keer na over zijn afkeer van sociaal contact. Eigenlijk was het toch wel veel leuker om alleen te zijn toen dat nog een persoonlijke keuze was. Zelfs de eenzaat zou er haast gek van worden. Tegenstrijdig terugmijmeren naar tijden die eigenlijk niet zo fijn waren, maar nu toch enigszins aanlokkelijk lijken, of hervallen in de existentiële crisissen van voorheen – de gekte is onze oude vriend. Ruimdenkend, mild misnoegd en nostalgisch, neemt de Dolle Mina jullie mee naar enkele geesten uit het verleden. Was het vroeger wel echt zo veel beter? 

Op woensdag 11 maart bevond ik me voor het eerst in lange tijd op café op de Groenplaats. De cafés waren nog open, de gedoogde Antwerpse drugshandel floreerde en de overheid meende nog steeds dat we ons heus geen zorgen moesten maken om COVID-19. Tussen de munttheetjes, de doordringende geur van Marlboro-sigaretten en enkele ludieke anekdotes van mijn vriendinnen door werd ik teruggevoerd naar juli 2018.

Het was een prille zomerochtend, rond een uur of drie. Ik was blijven slapen op de zetel bij een aantal vrienden die samen op kot zaten, maar ik was nog klaarwakker. De beste vriend van een van de jongens die daar op kot zat, kwam de kamer binnen en vroeg me of ik met hen iets wou gaan drinken. Het was drie uur ’s ochtends, waardoor ik natuurlijk niets beter te doen had. Waarom niet? Niet veel later trokken we met z’n drie de stad in. 

Ik merkte al snel dat we een omweg maakten en aanbelandden in een ietwat verdacht uitziend steegje. Het pad was donker en het flikkeren van de straatverlichting verderop viel me net dat tikkeltje harder op dan anders. Hoewel het op dat uur was afgekoeld, bleef er een klammig gevoel hangen. Er kwam een jongeman uit de schaduw met de vraag of we nog pillen nodig hadden: "Ik heb net een nieuwe voorraad, vriend. Als jij nog iets nodig hebt, laat het me maar weten, hè!" riep hij tegen een van de jongens. Een Strepsils was welkom geweest – ik had een beetje keelpijn – al kan ik vermoeden dat het helaas niet over keelpastilles ging. Eenmaal dichter bij de Groenplaats verdween hij opnieuw en werd me verteld dat deze speciale meneer naast een lucratief handeltje in ‘pillen’ een vriendin had die hij zo nu en dan ‘verhuurde’, wat dat in godsnaam mocht betekenen.

Op de Groenplaats stond een grote zwarte auto met verduisterde ruiten geparkeerd. De beste vriend van de eerder vernoemde kotbewoner sloeg de autodeur achter zich dicht. Enkele minuten later stapte hij uit met een indrukwekkende stapel geld in zijn binnenzak. Ik maakte kort oogcontact met Rubens, die zoals altijd met een zekere elegantie in het midden van het plein stond te pronken. Wat zou hij hier nu van denken? 

De tijd om iets te gaan drinken was eindelijk aangebroken, dus stapte ik nogal beteuterd een van de cafés binnen. De jongen die net zijn zakcentje had gekregen, werd met open armen ontvangen door de mensen die aan het werk waren. We werden binnen de minuut bediend en moesten achteraf niet betalen voor onze mojito. "Jou laten we niet betalen hoor, mattie!" Excuse me, what the fuck? Het voelde lang niet zo glamoureus aan als de taferelen in maffiafilms. De sfeer was grauw, de mannen onaantrekkelijk en ik had lang niet genoeg diamanten om mijn nek om dergelijke deviante bezigheden oké te vinden. Het had meer weg van een scène uit een roman van Dirk Bracke, waardoor ik me nog steeds afvraag hoe ik daar überhaupt beland ben. 

Wat destijds aanvoelde als een verschrikkelijk gevolg van het hebben van foute vrienden, is nu gelukkig niet meer dan een vage herinnering en een problematische anekdote. Tot op heden vraag ik me af of ik effectief mee drugs ben gaan leveren. Hoewel het een grappige ijsbreker is in bepaalde kringen, weerhoudt het me ervan om nog vrijwillig op de Groenplaats te komen. Op 11 maart begon er een man tegen mijn vriendinnen en mij te praten en verkondigde hij doodleuk dat hij een drugsdealer was. Intussen zag ik de beste vriend van die jongen waar ik nu geen contact meer mee heb, rond het café zwermen, steeds met andere mensen. Misschien had ik gewoon eens vunzig in hun richting moeten hoesten. 

Op zulke momenten razen er een aantal vragen door mijn hoofd: In hoeverre heb ik iets strafbaars gedaan? Kan ik medeplichtig zijn als ik niet wist wat er juist gaande was? Het voornaamste waar ik me echter vragen bij stel is het volgende: waar was de politie wanneer dit zich allemaal afspeelde? En misschien belangrijker: er was niets subtiels aan wat er daar gaande was, dus wie verdiende er allemaal een centje bij door een oogje dicht te knijpen? 

Misschien zal ik het nooit weten, eigenlijk is het mijn taak niet om op zoek te gaan naar die antwoorden. Als ik dan toch moet kiezen, hou ik het voortaan alleszins liever bij milde overtredingen. Zo nu en dan steek ik de straat bijvoorbeeld over wanneer het licht op rood staat, terwijl ik grap over hoe ik ‘gevaarlijk leef’. In alle eerlijkheid zit ik toch liever thuis, mijn thee is tenslotte beter dan die op café.



een blik op predictive policing

31/03/2020

Te midden van klimaatcrises, epidemies en politieke debacles staat ook de soms beangstigende vooruitgang van de technologie niet stil. De AI-opstand komt elke seconde dichterbij, maar voor we ons moeten beschermen tegen onze keukenrobots, onder leiding van admiraal Alexa, is het tijd om ons te buigen over de huidige big data revolution, meer bepaald wat de politie zoal met die data kan doen. Een van die toepassingen draagt de luisterrijke naam predictive policing. Excusez-moi, quoi? Professor Wim Hardyns, verbonden met UGent en UAntwerpen, licht toe.

Predictive policing is het voorspellen waar en wanneer de kans het grootst is dat er een crimineel feit zal worden gepleegd”, vertelt professor Hardyns. Die voorspellingen gebeuren op basis van data zoals criminaliteitscijfers, bevolkingsgegevens en geografische informatie als de ligging van horeca. Sciencefiction-liefhebbers krijgen nu misschien visioenen van een autoritaire politiestaat waar mensen al in de bak gaan voor een misdaad die nog maar de kiem van een idee was. Zo ver gaat de huidige technologie natuurlijk niet. Er worden enkel patronen gezocht in de omstandigheden waarin misdrijven voorvallen om zo te kunnen inschatten waar het gevaar het grootst is. Daar kan dan een extra patrouille op afgestuurd worden. Predictive policing zal nooit een terreuraanslag kunnen voorspellen, aangezien die – gelukkig maar! – niet al te vaak gebeuren. Een buurt identificeren waar een woninginbraak kan plaatsvinden kan wel omdat inbraken helaas veel vaker voorkomen.

Op zich kan je een politie-inspecteur met een stratenplan en een berg cijfermateriaal aan het werk zetten op zoek naar die patronen. De stortvloed van gegevens wordt echter zo groot dat we het buzzword big data wel moeten laten vallen. Je kan het raden: een computer kan het beter.

silicium breinen

Het ironische aan de opmars van artificiële intelligentie is dat de software die er momenteel in slaagt om telkens de menselijke mentale capaciteiten te overtreffen, geïnspireerd is op de werking van hersenen. Ook bij predictive policing wordt het zware werk gedaan door een zogenaamd neuraal netwerk. Neurale netwerken zijn bijzonder goed in het herkennen van patronen. Met andere woorden: je kan ze een hoop data geven over misdrijven en de omstandigheden erbij en het neurale netwerk maakt een intern model dat aangeeft waar en wanneer er een grotere kans op een misdrijf is. Dat interne model is helaas moeilijk te interpreteren, dus we kunnen alleen kijken naar de resultaten die eruit komen.

 

In Amerika worden de voorspellingen van de modellen bijna slaafs gevolgd.

 

Die resultaten valideren is dan ook een belangrijke onderzoekspiste voor professor Hardyns. In de VS worden al commerciële pakketten gebruikt voor predictive policing, maar er zijn nauwelijks cijfers beschikbaar om aan te tonen of die wel werken. “In Amerika worden de voorspellingen van de modellen bijna slaafs gevolgd”, zegt Hardyns. “Commerciële bedrijven houden zich er bezig met predictive policing, maar zo’n bedrijf wil in de eerste plaats winst maken. De tool wordt dan voorgesteld als de toekomst van het politiekorps zelve, dat de criminaliteit zal doen dalen. Is dat zo? Mogelijk, maar garanderen kan je dat niet. De bedrijven weten zelf óók niet of het wel klopt. De modellen moet je altijd combineren met andere bronnen, zoals de zachte informatie uit de praktijk. De wijkagent bezit essentiële informatie over zijn of haar buurt; dat mogen we niet aan de kant schuiven ten gunste van een computeranalyse.”

Een tweede onderzoekspiste ligt in de samenwerking met de politie. Zo kan de aanpak pragmatisch getest worden. Stel, de voorspellingen zijn correct, betekent dat dan ook dat er meer criminaliteit wordt opgelost aan de hand van de kaartsystemen die de modellen verschaffen? En is dat wel kostenefficiënt?

“Zeker op individueel niveau is dat niet eenvoudig te evalueren”, merkt Hardyns op. “Wat is toeval, bijvoorbeeld.” Gelukkig zijn er wel manieren om dat te beoordelen. “We werken met een experimenteel design waarbij we in sommige buurten predictive policing toepassen en in andere buurten niet. De vraag is dan of de criminaliteitscijfers in die twee buurten hetzelfde blijven. Zijn ze in de experimentele buurt lager dan in de controlebuurt? Dan is er een patroon en kunnen we voorzichtig stellen dat de tool een meerwaarde heeft.”

wat doen de blauwe uniformen?

Afgezien van Hardyns’ onderzoek wordt het in België nog niet veel in de praktijk toegepast. Woordvoerder Willem Migom van Politiezone Antwerpen vertelt: “De politie volgt de technologische evoluties op en werkt samen met UGent voor onderzoek naar onder andere predictive policing.” Informatieverwerking gebeurt bij de politie door de gespecialiseerde dienst informatiegestuurde politiezorg of IGPZ. Terugkerende lokale problemen kunnen ook geïdentificeerd worden door de wijkwerking. “Big data is niet echt nodig om onze pappenheimers te kennen.” Concreet: studentikoze overlast, om maar iets te zeggen, zal nog niet binnenkort door de computer voorspeld worden. “Dat is ook niet waarvoor de politie een tool als predictive policing zou gebruiken. Het is eerder ontworpen om efficiënt te kunnen patrouilleren, aangezien we natuurlijk niet overal tegelijkertijd kunnen zijn.”

 

Big data is niet echt nodig om onze pappenheimers te kennen.

 

Professor Hardyns bevestigt dat het verstandig is om niet ondoordacht die nieuwe technieken in te zetten. De software is inherent imperfect, en ook vanuit de praktijk sluipen er mogelijke fouten in. “Zowel bij de politie als bij het slachtoffer zijn er verschillende selectiemechanismen aan het werk. Een politiezone stelt haar prioriteiten, door bijvoorbeeld sterker in te zetten op drugsfeiten, en die keuzes worden weerspiegeld in de cijfers en statistieken. Ook aan de kant van de slachtoffers wordt er geselecteerd: een inbraak wordt bijna altijd aangegeven, anders komt de verzekering niet tussen. Huiselijk geweld daarentegen wordt een pak minder gerapporteerd. Jij en ik weten dat, maar een computer weet dat niet en zal dat bijgevolg niet verrekenen. Juist daarom is het broodnodig om zoveel mogelijk informatiebronnen te betrekken en je niet uitsluitend door de voorspellingen van de computer te laten leiden.”

de weg naar de politiestaat

Het beeld van de dystopische surveillance state is daarmee nog altijd niet volledig verbannen uit onze gedachten. Kan de privacy niet in het gedrang komen bij dergelijke technieken? Dan blijkt dat er een andere techniek bestaat waar professor Hardyns momenteel verder geen onderzoek naar doet: predictive profiling. “Daarbij wordt big data ingezet om individuen te screenen, terwijl predictive policing enkel algemene informatie bekijkt. Predictive profiling is daarom gevaarlijker: kijk maar naar de mensen die in 2017 de toegang tot Tomorrowland ontzegd werden. Een predictive-profiling-screening had alle tickethouders geanalyseerd en er enkele tientallen uitgehaald die mogelijk in verband konden gebracht worden met de terreuraanslagen in Brussel. Achteraf bleek dat het merendeel van de geviseerden er niets mee te maken had, maar het kwaad was al geschied: Tomorrowland gemist en een scène voor de ogen van hun vrienden. Voor we een systeem als predictive profiling kunnen gebruiken, zouden we het blindelings moeten kunnen vertrouwen, maar dat is bijna onmogelijk.”

 

Hoewel predictive policing zich baseert op objectieve cijfers als politiestatistieken, is het nog altijd niet zonder gevaren.

 

Er zijn wel andere mogelijke problemen. “Hoewel predictive policing zich baseert op objectieve cijfers als politiestatistieken, is het nog altijd niet zonder gevaren. Stigmatisering van bepaalde wijken is een reëel risico: als de politie in dezelfde buurten blijft patrouilleren, is het logisch dat de buurtbewoners zich geviseerd zullen voelen. Een ander probleem is het verplaatsingsgevaar. Als een dief ziet dat de politie constant aanwezig is in de ene buurt, raapt die logischerwijze zijn buit wel bijeen in een andere buurt. Op die manier los je de criminaliteit niet op. Daarvoor is samenwerking nodig tussen politiezones.”

criminele geesten

Nog steeds niet helemaal verlost van onze visioenen van een duistere cybertoekomst stellen we ons de vraag: wat als criminelen die predictive-policing-modellen gaan gebruiken om de politie te ontwijken? “De kans dat de huis-, tuin- en keukendief aan de benodigde data komt, is klein. Daarvoor zou hij de politie namelijk moeten hacken en over het algemeen zijn inbrekers geen hackers. Hackers hebben dan weer weinig boodschap aan de modellen van predictive policing: of een politieagent nu patrouilleert in een buurt of niet, maakt voor hem geen verschil. Het is een ander verhaal als de inbreker gaat samenwerken met een hacker. Georganiseerde misdaad kan zich er dus wél aan wagen.”

Voorlopig blijft dat nog toekomstmuziek. “Het is niet zo dat predictive policing onze samenleving criminaliteitsvrij zal maken”, merkt Hardyns op. “Wat het wél kan verbeteren, is de ophelderingsgraad. Veel misdrijven zijn eenvoudigweg niet bekend bij de politie, maar als we de patrouilles efficiënt kunnen inzetten aan de hand van predictive policing, kunnen we veel meer ophelderen. Criminaliteit zal altijd blijven bestaan – anders zou ik als criminoloog wel erg snel zonder werk zitten – maar we kunnen wel iets doen aan de berg aan misdaden die de politie nu voorgeschoteld krijgt.”



poëzie

31/03/2020
🖋: 

Zie je niet
Dat ik verdriet

Hoor je niet
Dat ik niet weet

Voel je niet
Dat ik niet voel

Dat ik verloren ben