Binnenkort Industriële Wetenschappen aan de UA
07/03/2010
🖋: 

Vanaf september 2011 krijgt de Universiteit Antwerpen er een nieuwe faculteit bij: Industriële Wetenschappen. Het project, dat binnen de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen (AUHA) geleid wordt, kende al heel wat problemen. Die leidden er zelfs toe dat professor Walter Nonneman, voorzitter van de Associatie, op 20 januari afstand deed van zijn positie.

In 2005 stelt de AUHA een globaal plan op voor het hoger onderwijs in Antwerpen. Een belangrijke factor daarin is de academisering van de hogeschoolopleidingen die uit twee cycli bestaan (bachelor en master). Een jaar later beslist de associatie om die evolutie te versnellen voor Industriële Wetenschappen. De opleidingen Industrieel Ingenieur van de Artesis Hogeschool en de Karel de Grote-Hogeschool zullen geïntegreerd worden in een nieuwe faculteit aan de UA. “Dat vonden we een boeiend studiegebied”, verklaart Georges Goffin, beleidssecretaris van de AUHA. “We hadden nog geen toegepaste wetenschappen aan de UA, en toch sluiten de nieuwe opleidingen voldoende aan bij de faculteit Wetenschappen, en bij andere opleidingen zoals Handelsingenieur. Het kan hier dus echt terecht, de universiteit kan een aantal nieuwe mogelijkheden voor die faculteit bieden en het academiseringsproces voltooien in een universitaire omgeving. Bovendien zou het gaan om een duizendtal studenten, dat is een mooi aantal voor een faculteit.”

 

De associatie maakt in 2007 een plan waarin duidelijke doelstellingen beschreven worden, met het oog op subsidies. Die subsidies worden met vertraging toegekend in november 2009, maar door onder andere de economische crisis ontvangt de AUHA daar slechts een deel van. Bovendien loopt het project niet zo vlot als verwacht: de overheid stelt de discussie over de integratie in de universiteit steeds uit, waardoor er onduidelijkheid over de plannen ontstaat. Tussen de vertegenwoordigers van de hogescholen en van de universiteit onderling ontstaan meningsverschillen over de timing van het project. Sommigen willen een onmiddellijke integratie van de opleidingen in de universiteit, anderen vinden dat er een soort tussenfase, een ‘vehikel’ nodig is, waarbij de faculteit eerst door een andere instantie beheerd wordt. Die tweede optie zou voor veel onzekerheid zorgen, onder andere voor het personeel. Door die problemen loopt het project, dat gepland is voor september 2010, vertraging op.

 

Consequent zijn

Professor Walter Nonneman, sinds september 2008 voorzitter van de AUHA, neemt op 20 januari 2010 ontslag en wordt opgevolgd door rector Alain Verschoren. “Nonneman had toen hij aantrad een doel voor ogen: binnen het jaar voor een overeenkomst zorgen in het dossier Industriële Wetenschappen”, legt Goffin uit. “Na 15 maanden was dat nog niet rond, daarom nam hij ontslag. Hij is consequent geweest. Een persoonlijke beslissing, hoewel die ook te maken had met het feit dat de partners het niet eens geworden waren.”

 

Met de komst van de nieuwe voorzitter en een nieuwe aanpak van de gesprekken is er volgens Goffin een doorbraak in het dossier gekomen: “Voordien waren er bij de besprekingen steeds meerdere vertegenwoordigers van dezelfde partij aanwezig, dat vertraagde de beslissingen. Nu hebben we dat aantal beperkt. Ondertussen is er een akkoord ondertekend door de drie partijen, de Artesis Hogeschool, de Karel de Grote-Hogeschool en de UA, om in september 2011 met die geïntegreerde faculteit te beginnen. Al dan niet binnen de universiteit, dat moet nog blijken uit hoe het decreet is opgesteld. “De beslissing of er een directe integratie zal gebeuren, of eerst een ‘vehikel’ zal worden ingezet, wordt uitgesteld. Een bijkomend voordeel is het feit dat de UA het project nu meer naar zich toe trekt, dat appreciëren de hogescholen. Voordien bekritiseerden ze de universiteit en vonden ze dat die zich te weinig engageerde in het project. Mogelijk heeft het voorzitterschap van de rector ook een positief effect.

 

Een grote verhuis

Dankzij de doorbraak in de onderhandelingen komt de nieuwe faculteit er in september 2011. Tegen oktober van dit jaar zal er ook een uitgewerkt curriculum klaar zijn, zodat er vanaf het najaar promotie gevoerd kan worden voor de ééngeworden opleiding. Aan het financiële plan wordt nog volop gewerkt, dat zal klaar zijn op 1 april. Tegen 15 maart zal het infrastructuurplan afgewerkt worden. Goffin: “Daar kan ik nu nog niets over zeggen. De oorspronkelijke bedoeling was dat dat aan Spoor Noord zou zijn, dat was een mogelijkheid om voor een duidelijke zichtbaarheid in de stad te zorgen, om het attractief te maken voor studenten. Maar die piste zou wel eens verlaten kunnen worden. Binnenkort weten we zeker waar het zal zijn. Het hangt ook samen met de bouwplannen van Artesis op Spoor Noord. Het is de bedoeling om een campus te maken die niet op zich staat, maar die aansluit bij een hogeschool of de universiteit. Op een manier waarbij op korte termijn, een viertal jaar, de hele opleiding naar daar kan verhuizen. Dat is relatief snel, want het is een grote verhuis: personeel, studenten, labo’s, etc.”

 

Verder zal er voor beperkte tijd een externe projectleider worden aangenomen om heel het mechanisme van eenmaking te coachen, zodat het project in de voorziene tijd afgerond kan worden. Goffin voegt daar aan toe: “Vermoedelijk zal de integratie volledig afgewerkt zijn op het einde van de legislatuur van deze regering, binnen vier jaar.”



Achterflap
07/03/2010
🖋: 

“Fabiant is groot”, en zo waren ook de borsten op de Dikke Tetten TD, waarmee op 18 februari in de Konijnenpijp het nieuwe TD-semester officieel voor geopend werd verklaard. Na een succesvolle eerste editie in 2009 – en omdat de hand af en toe ook eens in andermans boezem gestoken mag worden – organiseerde Fabiant (faculteitskring voor biologen) in samenwerking met Demetris (bio-ingenieurs) dit jaar voor de tweede keer een TD op het lijf geschreven voor diegenen die ‘goed van poten en oren voorzien zijn’. Gratis drank voor vrouwen (en mannen!) in beha en muziek van dj Tiempo stonden garant voor ongelooflijke ambiance en als kers op de taart was er tussen 23u en 24u een cocktail happy hour in thema. Niet voor PVV’s!



Tweejarige masters in de faculteit Letteren & Wijsbegeerte
07/03/2010

Misschien heb je in de wandelgangen al iets opgevangen, maar ondertussen ligt het al zo goed als vast: de opleidingen binnen de faculteit Letteren & Wijsbegeerte zullen vanaf 2011 tweejarige masters krijgen. Deze beslissing heeft heel wat voeten in de aarde gehad. In Gent en Leuven is er al veel inkt over gevloeid in Schamper en Veto, de respectievelijke studentenbladen, en ook dwars heeft haar licht hier al eens over laten schijnen. Ondertussen begint het licht aan het einde van de tunnel echter zichtbaar te worden. Met maar één masterjaar achter de kiezen, probeerden uw dwars reporters er toch wijs uit te raken.

Als we naar de rest van Europa kijken, zijn tweejarige masters veeleer een evidentie, maar ook binnen Vlaanderen zijn er al veel te vinden, vooral bij de exacte wetenschappen. Bij de faculteit Letteren & Wijsbegeerte wou men dit ook. Natuurlijk betekent een opleiding die 25 procent langer duurt meer subsidies. Misschien geen 25 procent, maar alleszins voldoende om de inspanning te motiveren. Financiële motieven zijn (gelukkig) lang niet de enige redenen voor de overstap.

 

“De belangrijkste argumenten voor een tweejarige master houden verband met de studeerbaarheid en de internationale context”, aldus Bruno Tritsmans, decaan van de faculteit L&W. “De bama-hervorming was van meet af aan problematisch: één masterjaar is krap voor wetenschappelijke verdieping en een masterthesis van hoog niveau. Daarnaast bleek het ook moeilijk om internationalisering in een eenjarig traject in te bouwen. Dit zal substantieel verbeteren in een tweejarige master. Daarnaast zouden er op termijn problemen rond de erkenning van onze diploma's in het buitenland kunnen optreden. Onze faculteit is geen eiland in de oceaan: onze verwevenheid met de Antwerpse, Vlaamse en met de internationale context wordt alsmaar groter.”

 

Michiel Horsten, lid van de Studentenraad van de UA, maakt hier echter de nodige kanttekeningen bij. De implicaties van een jaar langer studeren zijn immers legio: bijkomend studiegeld, bijkomende cursus-, kot- en leefkosten en simpelweg een jaar langer voordat je kan gaan werken. De studentenvertegenwoordigers staan er dus niet bepaald voor te springen, maar zien er, ondanks de psychologische en financiële barrière, de voordelen wel van in.

 

De Studentenraad stelde ook een officieel standpunt op, waarin vooral de nadruk gelegd wordt op een noodzakelijkheidsvoorwaarde. “Een tweejarige master moet niet enkel een meerwaarde kunnen bieden”, legt Horsten uit, “er moet aangetoond worden dat die twee jaar ook echt noodzakelijk zijn.” Voor de opleidingen Geschiedenis en Filosofie vindt de Studentenraad niet dat een tweejarige master noodzakelijk is, aangezien in Geschiedenis de masterproef bijvoorbeeld al korter werd ten gevolge van de overschakeling naar één jaar. Voor Taal- & Letterkunde vinden ze wel dat er aan de noodzakelijkheidsvoorwaarde voldaan wordt: “De studiedruk ligt er nu veel te hoog. Een tweede jaar zou daar echt geen overbodige luxe zijn”, aldus Horsten. Daarnaast wijst de Studentenraad er op dat studenten veel te weinig betrokken worden bij de plannen. In hun officiële standpunt staat: "De studenten kunnen als betrokken partij niet enkel een logische gesprekspartner vormen, ze kunnen ook nieuwe en relevante inzichten aanleveren."

 

Uiteraard zal er niet zomaar een tweede jaar aan de huidige opleidingen geplakt worden. Zoals het er nu uitziet, krijgt elke master drie varianten, of drie profielen. Een onderwijsprofiel, met indaling van de lerarenopleiding; een onderzoeksprofiel met stage, om de aansluiting met een onderzoeksgroep te verzekeren; en een professionaliseringsprofiel, dat de mogelijkheid moet bieden om zich naar de bredere arbeidsmarkt en het bedrijfsleven te bekwamen, bijvoorbeeld via Meertalige professionele communicatie of Informatie- en bibliotheekwetenschap. Dit laatste profiel zal in interfacultair overleg gecreëerd worden en is momenteel nog in volle ontwikkeling, maar er is iets meer onenigheid over het onderwijsprofiel, vooral vanuit de Studentenraad, over de geplande indaling van de lerarenopleiding. Een extra jaar erbij nemen en dus zes jaar studeren om leerkracht te worden is uiteraard geen optie. De huidige plannen spreken echter van een totaal van 48 studiepunten die zouden indalen, 30 studiepunten voor de eigenlijke lerarenopleiding en 18 voor de vakinhoudelijke opleidingsonderdelen met “vakdidactische competenties”. Dit betekent wel dat wie voor dit profiel kiest, in feite maar een master van één plus een vijfde jaar krijgt, plus een verwaterde lerarenopleiding. Het is wel mogelijk om te opteren voor een hele lerarenopleiding in de tweejarige master, waardoor de studieduur niet verlengd wordt. Het is dus nog maar de vraag of dit een verbetering is van het huidige systeem, met één jaar master en één jaar lerarenopleiding.

 

Los van de voor- en nadelen van een bijkomend jaar studeren, is er nog een lichtpuntje aan dit hele verhaal: interuniversitaire samenwerking. Tritsmans: “Het dossier van de tweejarige masters wordt gezamenlijk ingediend en geïmplementeerd. Er is daarom nauw overleg, zowel op beleidsniveau als bij het uittekenen van de programma's. In de meeste programma's is trouwens een interuniversitaire component opgenomen, waarbij opleidingsonderdelen worden uitgewisseld.”

 

De tweejarige masters voor de faculteit Letteren & Wijsbegeerte zijn, de algehele instorting van onze economie daar gelaten, in elk geval zo goed als zeker een feit. Dit heeft ook tot gevolg dat er binnen twee jaar alleen een paar achtergebleven enkelingen zullen afstuderen aan de faculteit L&W. Dat wordt een leuke receptie...



Eigen gelijk eerst
06/03/2010
🖋: 
Auteur extern
een anonieme student en Hubert Meeus

De bibliothecaire jungle van de Universiteit Antwerpen is de perfecte afspiegeling van de universitaire samenleving. Als een mierenkolonie krioelen professoren, studenten en assistenten door elkaar heen en banen zij zich een weg tussen duizenden boeken, op zoek naar een strategie om te overleven. Daardoor is er in de loop der jaren een natuurlijke hiërarchie ontstaan en verwierf het academisch personeel zich een plaats bovenaan de bibliothecaire ladder. Zeer lange uitleentermijnen, soms tot 2050 (!), en boeken die in bureaus lijken te verdwijnen, zijn hiervan het resultaat. Dit maakt het er voor de student niet makkelijker op. Geldt hier het recht van de sterkste of moeten de zwakkeren geholpen worden?

Wachten tot 2050

Het collectiebeleid van de bibliotheek wordt bepaald door de faculteiten, in samenspraak met de bibliotheek. Hierdoor hebben professoren en assistenten een stevige vinger in de pap wat de aankoop van nieuw bibliotheekmateriaal betreft.

 

We kunnen ons daardoor afvragen in hoeverre het belang van de student of van de bibliotheek in het algemeen voorop wordt gesteld. Zijn de boeken met andere woorden een verrijking voor de bibliotheek en staan ze ter beschikking van de student? Of zijn ze slechts van belang voor het eigen onderzoek van een prof of assistent? In dat geval zal deze laatste zich het werk min of meer ‘toe-eigenen’, waardoor er in de loop der jaren diverse ‘privé-collecties’ ontstonden en sommige bureaus zich ontpopten tot ware minibibliotheekjes. Omdat deze werken werden gekocht met geld van de bibliotheek, zijn ze wel opgenomen in de catalogus, maar voor studenten in eerste instantie onbereikbaar.

 

Het huidige beleid leidt er dus niet toe dat collectiestukken zo veel mogelijk ter beschikking staan van de student, terwijl dit wel zo zou moeten zijn. Studenten beschikken immers over beperkte financiële middelen, waardoor de bibliotheek essentieel is voor het schrijven van eindwerken en het verrichten van onderzoek. Wanneer boeken voor de komende veertig jaar zijn uitgeleend en de desbetreffende gebruiker niets van zich laat horen, houden voor de student de mogelijkheden meestal op. Dit heeft soms desastreuze gevolgen voor afstudeerprojecten en leidt tot veel extra werk. Om de ‘service’ die de bibliotheek studenten én medewerkers wil bieden ook in de toekomst optimaal te houden, zou het belang van de student daarom veel meer moeten doorwegen. Bepaalde privileges die academici nu nog genieten en uitleentermijnen die langer zijn dan de gemiddelde academische loopbaan, geven hier echter geen blijk van.

 

Een anonieme student

 

Schijn bedriegt

Wie een plaatskenmerk in de UA-catalogus aanklikt, stelt soms vast dat een boek voor drie maanden of zelfs voor vijf jaar is uitgeleend. Dat laatste is vrij nieuw, want in het verleden stonden ‘dienstexemplaren’, boeken die een docent permanent nodig heeft voor het eigen onderzoek of onderwijs, niet in de catalogus. Daardoor gebeurde het wel eens dat iemand een dergelijk boek ging zoeken in andere, zelfs buitenlandse bibliotheken, terwijl het gewoon een paar kamers verder stond. Dit is dus een vooruitgang, want iedereen weet nu waar deze boeken, die vaak aangekocht zijn met projectgelden, zich op de UA bevinden.

 

De leentermijn van drie maanden voor Assisterend Academisch Personeel en Zelfstandig Academisch Personeel is in de ogen van studenten lang, maar wil onderzoekers alleen wat comfort verschaffen. Vooral professoren kunnen helaas zeer zelden onafgebroken aan een publicatie werken. Meestal kan dat alleen maar tussendoor en dan ben je al blij als je er een namiddag per week aan kunt besteden. Het is dan wel handig dat je een benodigd boek onmiddellijk bij de hand hebt. Als je het boek telkens opnieuw moet aanvragen, gaat daarmee veel tijd verloren. Een tweede voordeel is dat je boeken maar vier maal per jaar moet inleveren en je daardoor niet verplicht bent om een hele boekhouding bij te houden.

 

Hoewel het die indruk wekt, stelt deze regeling geen probleem voor de studenten. Een student kan een uitgeleend boek altijd aan de balie reserveren en dan krijgt de betrokken docent het dringende verzoek om dit boek zo snel mogelijk in te leveren, ook als de uitleentermijn niet is verstreken. Studenten hoeven dus niet te wachten tot het einde van de uitleentermijn. Als blijkt dat een dienstexemplaar vrij frequent door studenten moet worden geraadpleegd, is er altijd nog de mogelijkheid om een tweede exemplaar aan te kopen voor de leeszaal.

 

Prof. dr. Hubert Meeus,
Bibliotheekverantwoordelijke Faculteit Letteren en Wijsbegeerte

 

 

Een reactie op dit stuk lees je hier.



Over onderwijs
06/03/2010
🖋: 

Basisopleiding Geneeskunde van zeven naar zes jaar

De tijd dat studenten Geneeskunde konden opscheppen met de lange duur van hun opleiding ligt achter ons. Vanaf het academiejaar 2011-2012 wordt de basisopleiding ingekort van zeven jaar naar zes. De inkorting wordt mogelijk geacht omwille van de selectie bij het toelatingsexamen en komt tegemoet aan de Europese normen.

 

Antwerps en Maastrichts onderzoek wijst op buikgevoel artsen

Hoewel ze er dus zo lang voor gestudeerd hebben, speelt de intuïtie van een arts volgens het departement Huisgeneeskunde een belangrijke rol bij het stellen van diagnoses. De ervaren arts heeft namelijk een ‘pluisgevoel’ wanneer de klachten van de patiënt niet ernstig zijn en een ‘nietpluisgevoel’ wanneer dat wel het geval is. In Antwerpen volgen studenten geneeskunde in het derde jaar een module om hun buikgevoel te leren gebruiken.

 

UA koopt microscoop die alles zichtbaar maakt

Onze universiteit heeft samen met enkele partners een van ‘s werelds beste microscopen aan de onderzoeksgroep EMAT (Electron Microscopy for Material Science). De Titan G260-300 kost zeven miljoen euro en kan ‘voorwerpen’ van 0,05 nanometer duidelijk in beeld brengen. Een nanometer is gelijk aan 0,000001 milimeter. Reken maar uit.

 

Tom Sauer maakt de wereld kernwapenvrij

Op 19 februari riepen ministers van staat Guy Verhostadt, Jean-Luc Dehaene, Willy Claes en Louis Michel in een opiniestuk in De Standaard in navolging van Barack Obama op om op zijn minst Europa al kernwapenvrij te maken. Dit deden zij op initiatief van Tom Sauer, professor internationale politiek aan de UA. De oproep komt enkele weken voor een top over nucleaire veiligheid die president Obama in Washington organiseert.

 

Antwerpen place to be voor middenoortransplantaties

Het UZA is erkend als ‘s werelds grootste donorenbank van trommelvliezen en gehoorbeentjes. Tachtig procent van alle middenoortransplantaties gebeurt dan ook in Vlaanderen. Zulke transplantaties zijn precisiewerk tot op een vijfhonderdste van een millimeter. Misschien kan het UZA daarvoor de Titan G260-300 microscoop lenen van de vrienden van het EMAT.



Een zinkend schip?
06/03/2010
🖋: 

De baggerschepen mogen uitvaren, want er is de voorbije weken met modder gegooid in het dossier omtrent zeerecht aan de Universiteit Antwerpen. Uiteindelijk werd het Europees Instituut voor Zee- en Vervoerrecht afgeschaft en werd met Actramar een nieuw Kenniscentrum opgericht. “Alle redelijkheid is zoek”, klaagt professor emeritus Marc Huybrechts daarover. dwars volgt de soap aandachtig…

Op 18 januari 2010 sturen enkele academici die verbonden zijn aan het Europees Instituut voor Zee- en Vervoerrecht (EIZV) een acht pagina’s tellend persbericht de wereld in waarin ze het UA-beleid omtrent zeerecht aan de kaak stellen. Ze dreigen met collectieve actie wegens de afbouw van hun branche. Het zeerecht valt – in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden – namelijk hoofdzakelijk onder de faculteit TEW en deze faculteit moet in de periode 2008-2013 sterk besparen. De zeerechtacademici van het EIZV zijn echter van mening dat ze reeds met een minimale steun van de UA moeten werken. Ze weigeren dan ook om het in de toekomst met nog minder middelen te moeten stellen.

 

De bagger

In de maanden die vooraf gaan aan 18 januari onderhandelen vier partners, de faculteiten TEW en Rechten, de Hogere Zeevaartschool (HZS) en het Institute of Transport and Maritime Management Antwerp (ITMMA), over de toekomst van het zeerecht en een nieuw kenniscentrum aan de UA zonder het EIZV, toch een gewaardeerde partner van de havenwereld, daarbij te betrekken. Onaanvaardbaar, zo vinden de acht zeerechtacademici die het EIZV-persbericht ondertekenden. Nochtans is dit naast elkaar werken van de UA en het Instituut niet onverwacht. De twee lijken elkaar namelijk nooit echt een warm hart te hebben toegedragen.

 

Het EIZV stelt dat het sinds haar oprichting in 1993 steeds in haar werking en uitbouw werd beknot: professoren van het instituut moeten zichzelf sponsoren via hun advocatenkantoren, de UA stelt geen assistent of secretariaatsmedewerker ter beschikking, het universiteitsbestuur komt niet naar de bestuursvergaderingen of de evenementen van het EIZV en in de tijdschriften van de UA wordt geen aandacht besteed aan de realisaties op het domein van zeerecht. Vicerector Johan Meeusen, die het hele project begeleidt, beargumenteert dan weer dat het EIZV geen onderzoeks- of consultancymiddelen aantrekt voor de universiteit en zich bovendien buiten de facultaire werking plaatst. Hij tempert het protest ook door erop te wijzen dat van de acht zeerechtacademici er slechts drie als professor deeltijds aan de UA verbonden zijn. “Alle professoren”, zegt Meeusen, “willen meer aandacht en middelen voor hun domein. Dit is niet meer dan normaal vanuit hun interesse in onderwijs en onderzoek. Als beleidsmakers moeten wij, samen met de decanen, echter onvermijdelijk keuzes maken.”

 

De schepen

Allemaal goed en wel, maar is zeerecht niet immens belangrijk voor de universiteit van één van de grootste havensteden ter wereld? “Jawel,” laat rector Alain Verschoren weten, “zeerecht heeft een nadrukkelijke toekomst in Antwerpen.” Ook Marc Van Peel, Antwerps schepen van Haven en voorzitter van het Gemeentelijk Havenbedijf, benadrukt dat zeerecht echt wel van belang is voor de havenwereld. Commentaar op de werking van de UA wil hij echter niet geven. “Uiteraard zeg ik: hoe meer er wordt geïnvesteerd in zeerecht, hoe beter. Ik ga mij als politicus echter niet bemoeien met een discussie in de academische wereld.”

 

Aangezien het EIZV geweerd wordt van de vergadertafel, voelt het de bui al hangen. Op 27 januari kondigen de acht zeerechtacademici aan dat ze de eer aan zichzelf houden. Professor emeritus zeerecht Marc Huybrechts in Het Nieuwsblad: “De rector had de wens uitgedrukt om tot een onderhandelde oplossing te komen […] Maar toen het bestuur ons vroeg om in drie dagen een visie te geven op plannen die al negen maanden voorbereid worden, was de redelijkheid volgens ons zoek.” Bovendien laten de acht zeerechtacademici weten dat ze geen medewerking zullen verlenen aan het nieuwe kenniscentrum.

 

Een week later, op woensdag 2 februari, presenteert de UA “als antwoord op de ongerustheid die de voorbije weken was ontstaan” Actramar, het Antwerps Kenniscentrum voor Transport- en Maritiem Recht. De hierboven vermelde partners, de faculteiten TEW en Rechten, de HZS en het ITMMA, zullen op het gebied van zeerecht samenwerken om vanaf volgend jaar “een uniek studieaanbod te voorzien.” Aanvankelijk had het ITMMA ook aangeboden om het kenniscentrum te huisvesten, maar daar is het op teruggekomen. In plaats daarvan zal het jaarlijks 21.500 euro investeren. Daar staat dan een evaluatie van het kenniscentrum na drie jaar tegenover. De studenten met interesse in zeerecht kunnen volgend jaar overigens gewoon de ManaMA Zee- en Vervoerrecht volgen. In de toekomst zal deze ManaMa misschien binnen Actramar worden georganiseerd en Engelstalig worden om zich zo te richten op de internationale markt.

 

Paradoxaal aan deze academische soap is dat zowat alles waar het Europees Instituut voor Zee- en Vervoerrecht voor ijverde (erkenning van haar belang, meer ondersteuning door de UA, betere verankering in de universiteit, …) Actramar wél toekomt. Het lijkt erop dat de relatie tussen de UA en het afgeschafte instituut al langer verzuurd was en dat de universiteit de besparingsronde aangrijpt om een nieuwe start te maken met Actramar. Vicerector Meeusen bijt nog één keer van zich af, maar dan wil hij inderdaad aan een nieuw hoofdstuk beginnen: “Ondanks de sterk misleidende en onnodig kwetsende verklaringen die soms in de pers werden gemaakt over de UA, blijft wat ons betreft de deur openstaan voor alle academici die constructief met het nieuwe centrum willen meewerken.”



dwars door Europa
06/03/2010
🖋: 

Elk jaar ruilen duizenden studenten over heel Europa hun universiteit enkele maanden voor eentje in het buitenland. Willem, een goede vriend, heeft Lissabon gekozen als bestemming. Geweldig, vind ik, want er staan palmbomen naast de luchthaven en volgens onze piloot is het om tien uur in de ochtend al 12 graden Celsius. Afgang voor al wie in de winterkoude van België zit. Dit is het verslag van enkele dagen als uitwisselingsstudent in Lissabon.

Verrassing

Ik stap met Maarten, partner in crime, af bij Campo Pequeno aan de met betonnen woonblokken bezaaide Avinida da Republica. Campo Pequeno is de naam van een Moorse stierengevechtarena waar ook concerten plaatsvinden. Het gebouw waarin Willem volgens onze info woont ligt om de hoek. We hebben hem niet echt op de hoogte gebracht van ons bezoek, zodat we enkel kunnen hopen dat hij thuis is. Drie symfonieën op de deurbel later wordt de voordeur elektronisch geopend. Wie schetst Willems verbazing en (mannelijke) blijdschap toen hij ons in de trappenhal vond? Na een ommetje langs de Instituto Superior Técnico – de wetenschap runt zichzelf niet – doorkruisen we voor het eerst het met zwervers en bedelaars bezaaide centrum van Lissabon, nochtans zo’n plek waarvoor een woord als ‘pittoresk’ werd uitgevonden. Net als Antwerpen stopt ook deze stad abrupt aan een rivier: de Taag. Ook hier is de kade een prima plek voor pils en vriendschap. Niet in het minst omdat iemand op het idee kwam om rolschaatsen, Tupperware en planten te combineren tot zitgelegenheid met uitzicht op het water.

 

Hoog, hoger, Bairro Alto

Tania komt uit Porto maar woont in Lissabon, alwaar ze een groot appartement deelt met een allegaartje van buitenlandse studenten. Vanavond kookt ze voor ons, de Duitsers Tobias en Louis en de Spanjaard Javi. Na enkele happen vermoed ik dat er iets is misgelopen in de keuken, maar omdat Tania beweert dat dit gerecht met rijst en rundvlees typisch Portugees is, zwijg ik er maar over. Zoals steeds in internationaal gezelschap is Engels de voertaal, wat voor Javi en de Braziliaanse Darlene toch een struikelblok lijkt. Het maakt de gespeelde beledigingen die de Erasmussers onderling maken alleen maar grappiger – met Spaans acccent: “That is what you mama tell me last night.” Tobias, een geograaf in opleiding die wat weg heeft van een kabouter, herinnert mij aan de aardbeving die in 1755 zowat heel Lissabon verwoestte. Een stevige tip bij het dateren van gebouwen voor wie in het centrum aan sightseeing doet. Over heropbouw gesproken, in de nineties pompte de lokale overheid serieus wat geld in de verpauperde buurt Bairro Alto (letterlijk ‘Hoge Wijk’) en kijk eens aan: anno nu is deze buurt overdag het mekka van hipdom, inclusief graffiti, om ’s avonds te veranderen in een soort festival zonder muziek. Dat gaat als volgt. Honderden jongeren stappen af bij het metrostation diep in de heuvel waarop Bairro Alto gelegen is; ze ‘roltrappen’ vervolgens naar boven, kopen bij gebrek aan nachtwinkels in een bar een litrosa Sagres – de Jupiler van Portugal – en drinken deze in goed gezelschap op in een van de vele volgepropte, smalle straatjes. Zo bevind ik me met een plastieken beker in de hand op een kruispuntje genaamd ‘Erasmus Corner’, een verzamelpunt als het ware. (Met de ‘Antwerp represent’ die daar in stift op een muur staat, heb ik overigens niets te maken.) In een parkje dat uitkijkt over Lisboa by night wordt in een kioskje wél muziek gedraaid. We dansen er onder de bomen tot drie uur, dan moet alles dicht in de hoge wijk. Hoe geweldig moeten de zomers wel niet zijn, als ik al van een winteravond in Portugal hou.

 

Jezus

Na enkele dagen brainstormen besluiten marketingmensen in Lissabon meestal met: “Laten we het toch maar Vasco Da Gama Center noemen.” Vandaar de tsunami aan Vasco dit en Vasco dat, voornamelijk op de site waar de Wereldtentoonstelling van 1998 plaatsvond. Het graf van Vasco Da Gama is, zo meen ik, wel terecht naar hem vernoemd. De ontdekkingsreiziger ligt in het klooster Mosteiro dos Jeronimos in de buitenwijk Belém begraven tegenover Portugals grootste dichter, Luis de Camões. Bij Unesco weten ze Belém best liggen, want behalve het klooster is ook de vijfhonderd jaar oude Toren van Belém, die voor de grote aardbeving in het midden van de Taag stond en vandaag aan haar oever, werelderfgoed. Omdat toerisme geen half werk duldt, ronden we de dag af door in de officiële bakkerij het (wereld-?) bekende gebakje Pastéis de Belém te halen. Ik had er meer dan één moeten kopen, stelde ik vast toen het op was.

 

De Taag heeft, weer naar analogie met de Schelde, ook een linkeroever. (Anders zou het een zee zijn.) Met een veerboot steken we laat op de avond de rivier over om op zoek te gaan naar Jezus. Ik heb het dan over een 75 meter hoog standbeeld van de zoon Gods dat over Lissabon waakt. Onderweg tanken we bij in een karikatuur van een Hard Rock-café en stuiten we voor het eerst deze reis op een kebabzaak. Onze queeste wordt een gematigd succes: na middernacht vinden we Jezus verschanst achter een gigantische omheining. Ach, de tocht was belangrijker dan het doel, zoals bij andere metaforen en uiteindelijk het leven. Wel balen dat we die laatste veerboot voor onze neus zagen uitvaren.



06/03/2010
🖋: 
Auteur

Maart roert z’n staart en april doet wat ie wil. Zonder in clichés te willen vervallen, moeten we toegeven dat er ons onzekere tijden te wachten staan. De wisselvalligheid tussen maartse donderwolken en frisse lentezonnetjes brengen het stabiele leven van de Antwerpse student aan het wankelen. Wanhopig klamp jij je vast aan de enige zekerheid in deze woelige tijden, cultuur! dwars was jouw rots in de branding en ging op zoek naar enkele culturele lichtbakens.

Baff (18/03 t.e.m. 10/04) ‘Rotkop’.

Theater Baff brengt een messcherpe satire in tijden waarin iedereen alsmaar mooier wil zijn. De perfecte kop bestaat en ‘schoonheid op bestelling’ is niet langer een fabeltje. De komedie belicht de lelijkste kanten van de dictatuur van de schoonheidscultus.

 

Metropolis Antwerpen (24/03) De nacht van het examen.

Kun jij niet wachten tot de examens weer beginnen? Tijdens De nacht van het examen kun je vanuit je luie bioscoopzetel je parate kennis testen aan de hand van 35 meerkeuzevragen. De slimste student wordt beloond met zeer mooie prijzen.

 

Trix (25/03) The Van Jets + Kapitein Korsakov.

Na Humo’s Rock Rally in 2004, optredens in de AB en enkele hitsingles bleef het lange tijd stil rond The Van Jets. Anno 2010 zijn ze echter weer helemaal terug van weggeweest en stellen ze met trots hun nieuwe album aan je voor.

 

Modemuseum (vanaf 25/03) Zwart.

Met deze nieuwe tentoonstelling verdiept het Modemuseum zich in de historie van de ‘kleur’ zwart in de mode. Voorbeelden uit de schilderkunst en historische kostuums geven een beeld van de zwartste pagina’s uit de modewereld, die nog steeds een grote impact hebben op hedendaagse ontwerpers.

 

Monty (31/03) Kunst/feest-kunst/werk avond.

In het kader van het mini kunstfestival ‘Kunst/feest’, biedt de Monty een avondvullend dansspektakel waarin unieke voorstellingen van choreografen Marc Vanrunxt, Salve Sanchis en danscollectief C&H vloeiend in elkaar over gaan.

 

Cinemazalen (01/04) ‘The Ghost Writer’.

De langverwachte nieuwe film van Roman Polanski trok reeds alle media-aandacht en is nu eindelijk bij ons te bewonderen. Wanneer een Britse oud-premier aan zijn memoires werkt, schakelt hij de hulp in van een ghostwriter, met alle gevolgen van dien. Met onder andere Ewan McGregor en Pierce Brosnan.

 

Petrol (03/04) Easter Edge festival.

Pasen wordt eindelijk een echt feest dankzij dit festival, dat voor de derde keer door Petrol en cuttingedge.be wordt georganiseerd. De leukste stand-upcomedy, (k)eigoede muziek en de beste Vlaamse kortfilms maken Pasen voortaan leuker dan Kerst. Kijk voor meer info op www.cuttingedge.be

 

Bourla Schouwburg (15/04 t.e.m. 15/05) ‘In de strafkolonie/Het hol’.

Na het succes van ‘Titus Andronicus’ sloegen het acteurscollectief Olympique Dramatique en KVS opnieuw de handen ineen. De twee teksten van Kafka vormen het uitgangspunt van deze voorstelling, waarin tragiek, humor, dood en geweld opnieuw op een sublieme manier met elkaar worden verweven.

 

Studentenrestaurant ‘Ten Prinsenhove’ stadscampus (20/04) Bart Cannaerts.

Ook in het tweede semester bieden de UA en cc de Kern jou weer een maandelijkse cultuurlunch. Dankzij deze stand-upcomedian krijg je spontaan honger van het lachen, maar pas wel op dat je je niet in je boterhammetjes verslikt!



Een interview met Codasync
06/03/2010
🖋: 

Als u nog nooit van Codasync gehoord hebt, bent u lang niet de enige. Dit Antwerps viertal maakt al enkele jaren eigenzinnige muziek waar moeilijk een genre op geplakt kan worden, maar die keer op keer het publiek van zijn sokken blaast. Nu ze hun nieuwe cd, ‘In Galoré’, officieel hebben voorgesteld in Scheld'apen, Trix en de Kinky Star in Gent, kon dwars zelf vragen wat ze eigenlijk spelen.

Bram Van Houtte (gitaar) Iedereen vindt dat we iets anders spelen.

Matthias Meersmans (drums) Er zijn mensen die onze muziek psychedelische metal noemen en er zijn er die het loeiharde jazz noemen, maar volgens mij is het geen van beide. We luisteren alle vier naar zeer verschillende dingen, zowel naar metal als naar hiphop als naar jazz: moderne dingen, oude dingen en alles daar tussenin. Muziek is muziek en een genre heb je alleen nodig om in de industrie iets marketable te maken. Op die manier kan je het spelletje natuurlijk volgens de regels spelen, maar dat is te gemakkelijk. Muzikanten hebben daar nooit waarde aan gehecht en een genre zal ook nooit echt iets betekenen. Nee, ik zou het niet weten. Als mensen er naar vragen zeg ik altijd gewoon ‘goeie muziek’.

 

De structuren van jullie nummers zijn complexer dan die van de gemiddelde band. Hoe komen die tot stand?

Matthias Eigenlijk zijn onze nummers qua structuur zeer simpel, we hanteren bijna altijd een strofe-refrein-strofe structuur. Het is nooit de bedoeling om echt een speciale structuur te creëren, maar als je geen zanger hebt, moet je de muziek op een andere manier interessant maken. Het moet in de eerste plaats goed klinken. Maar we willen wel per nummer een verhaal vertellen, en of dat nu hard of zacht is, lang of kort, simpel of complex, dat maakt niet uit. Ik probeer er ook niet te veel over na te denken, want dan maak je het toch maar kapot. Soms beginnen we gewoon te jammen en nemen we dat op. Dan is er heel veel brol bij, met een paar stukken die echt geweldig zijn, die op een speciale manier samenkomen. Dan vertrek je van iets dat intuïtief en instinctief ontstaan is en moet je er daarna natuurlijk wel over nadenken om er een nummer van te maken.

Jonas ‘Jokke’ Meersmans (gitaar) Maar meestal schrijft iemand een basis van waaruit we vertrekken en waar we op kunnen bouwen.

Matthias De ene keer ontstaan stukken van songs uit jams, andere keren vertrekken we vanuit riffs en arrangementen en werken we verder op elkaars ideeën. Soms lijkt een nummer dan erg op de eerste demoversie, soms gaat het volledig de andere kant uit. De methode verschilt dus heel hard van nummer tot nummer. We hebben geen vaste formule, wat het ook wel leuk houdt.

 

Is deze cd beter dan ‘Mows Arred’, jullie debuutalbum?

Matthias ‘In Galoré’ is honderd keer beter. (lacht)

Jokke ‘Mows Arred’ was zeer goed voor wat het toen was, deze cd is nu de beste. De derde zal ook de beste zijn, maar je kan niet zeggen dat één van de cd’s beter is dan een andere. Er zit wel een stijgende lijn in.

Matthias We zijn aan de eerste cd begonnen toen we nog geen jaar bezig waren. Die cd is volledig in ons repetitiekot opgenomen, omdat we iets wilden maken dat klonk zoals wij daar klonken. Maar dan beter.

Jokke En we hadden niet echt een andere mogelijkheid.

Matthias Niemand kende ons en er waren geen producers of managers die stonden te springen om ons te helpen, maar er was ook niemand die voor ons zou bepalen of we al dan niet een cd zouden kunnen maken, laat staan waar of hoe. Dat was een heel fijne ervaring. Er zijn veel dingen die we nu anders zouden doen, maar we waren er toen heel tevreden mee en ik vind het nog steeds een goede cd. Het was wat we op dat moment moesten doen. ‘In Galoré’ is ambitieuzer qua structuur, qua sound en qua arrangement. Er gebeurt nog meer, het klinkt beter, de productie is beter. Eigenlijk was het er zelfs compleet over.

Bruno Morez (bass) We probeerden gewoon en keken achteraf wat er werkte. Natuurlijk zaten we dan met veel te veel materiaal.

Bram We hebben uiteindelijk meer dan honderd sporen gebruikt, plus de blazers. Maar omdat we geen blazerstrio kennen dat op elkaar ingespeeld is en niet goed wisten welke blazer wat moest spelen, hebben ze alle drie alles gespeeld. Ik vind het bangelijk wat je uit zo’n proces allemaal leert. De eerste cd was zeer rock-‘n-roll en nu hadden we ineens een teveel aan mogelijkheden. En uit werken met te weinig en met te veel middelen, kan je veel leren.

 

Is deze cd toegankelijker dan de eerste?

Bruno Het klinkt alleszins veel beluisterbaarder qua stijl; de eerste was echt kurkdroog en vrij moeilijk qua geluid en productie.

Matthias De vorige keer hebben we onze cd naar een label gestuurd en ze vonden het goed, maar konden er niets mee doen. Het is niet toegankelijk, het is instrumentaal, dus het kan al niet op de radio gedraaid worden, enzovoort. Ze wilden wel dat we onze volgende cd zouden opsturen, en ik ga dat wel doen, maar (haalt schouders op) je moet er realistisch in blijven. Platenlabels zijn nog net niet uitgestorven. Ik geef ze nog vijf jaar. Dat is ook een beetje een probleem, dat we nu in een overgangsperiode zitten. Over tien jaar zal alles heel anders werken dan het ooit al gewerkt heeft, en dat zal niet meer met labels zijn, dat is voorbij. Er is nu niemand die echt weet hoe ze het gaan doen. Je blijft gewoon zo veel mogelijk met muziek bezig, dat drijft je. Je kan liggen wenen over de digitalisering van de muziekindustrie, maar dat is nu eenmaal zo, so get used to it. Het enige jammere vind ik dat de geluidskwaliteit er vaak onder lijdt. Op Myspace moeten we onze nummers croppen en dat klinkt dan zo slecht. Daarom streamen we de nummers op onze site in een zo hoog mogelijke kwaliteit.

Bram Het is gewoon erg dat sommige groepen hun Myspace als enige site hebben.

Matthias Muziek is geluid en goeie muziek klinkt natuurlijk op alles goed: je kan naar The Beatles luisteren op één of andere slechte mp3 en dan is dat nog bangelijk, maar geluidskwaliteit is wel belangrijk en daar zou meer aandacht aan besteed mogen worden. En dan heb ik het niet over gewoon luider maken en compresseren, zoals iedereen momenteel doet.

 

Hoe reageert het publiek op jullie optredens?

Matthias De meeste mensen zijn heel positief; we krijgen zelden te horen dat iemand het echt slecht vond. Er zijn er wel die het niet goed vinden qua muziek, maar die zeggen er altijd bij dat ze het wel goed gedaan vinden. We krijgen nooit een “bwa, ja, ça va” reactie, en dat is het belangrijkste. Liever super of barslecht. Het ergste wat iemand tegen je kan zeggen is dat je muziek helemaal geen impact op hem heeft. Binnen de muziekwereld zelf, dus muzikanten en producers, is iedereen wel heel lovend. Dat is altijd een leuk schouderklopje, maar uiteindelijk maakt dat geen verschil. We krijgen wel erkenning, maar dat is niets meer dan complimentjes en dat went snel.

 

Nog grootse plannen in het vooruitzicht?

Jokke We willen op tournee naar het buitenland...

Matthias Met het geweldige True Champions Ride on Speed

Jokke ... die intentie is er zeker en vast, maar er komt veel bij kijken. Je moet er in de eerste plaats voor zorgen dat je niet met schulden thuiskomt, maar sowieso is het moeilijk als je het allemaal zelf moet doen.

Matthias Een jaar geleden hadden we dat zeker niet gedaan, omdat we vonden dat we er toen nog niet klaar voor waren. Nu is de mogelijkheid er al, maar we willen er het allerbeste uit halen. Onze optredens zijn nu goed, maar het kan altijd nog beter.

 

Recensie ‘In Galoré’

De hoes van ‘In Galoré’, geïllustreerd door Jangojim (zie ook p. 31), geeft al een voorproefje van wat je te horen zal krijgen: een kluwen van instrumentale details, verweven tot een groter, muzikaal geheel. Hoewel er slechts zes nummers op staan, is het samen toch ruim veertig minuten muziek, en wat voor muziek! Toegegeven, opener ‘Substituent Hump’, dat het meest doet denken aan hun oudere werk, slaagt er zelden in om over te komen als meer dan een proevertje, dat opbouwt naar iets zonder het echt te bereiken. Gelukkig volgt daarop het heerlijke ‘Centipede Jackomino’, net als ‘Substituent Hump’ online te beluisteren, trouwens. Als was het een instrumentale James Bond-film, gidst het nummer je van de coole openingsriffs, naar een duisterder, lager midden (waar de slechterik wordt voorgesteld en Bond op zijn donder krijgt, neem ik aan) tot de explosieve climax die je een beetje verdwaasd glimlachend achterlaat. Er een videosingle van maken, wat binnenkort zal gebeuren, wordt geen simpele opdracht. ‘Lucadanun’ begint met een welkom rustpunt in de vorm van een kalme intro, om na anderhalve minuut uit te barsten en je verwachtingen in het stof achter zich te laten. ‘Sideways Sunrays’ is dan weer een twaalf minuten durend evocatie van eighties of nineties televisieseries (iets twintigste eeuws, alleszins), wat een dromerig geheel oplevert, dat verrassend goed werkt. ‘Wokkin’ With Dinah’s Sours’ begint dan weer onmiddellijk met een opbouw die je naar het puntje van je stoel haalt, wat de perfecte plaats is voor ‘Random Pomp Galore’, de afsluiter en het derde nummer dat je online kan beluisteren. Hier wordt alles uit de kast gehaald, met haar breed gebruikte drums, gitaren die laveren tussen rauw en melodieus, en een finale met blazers die je zeer bevredigd achterlaat. Een aanrader!



06/03/2010

Valentine’s Day

‘Valentine’s Day’, een titel die al doet vermoeden dat er een melig verhaal achter verborgen zit. Het concept van de film doet denken aan dat van ‘Love Actually’, een Britse film uit 2003. De personages hebben allemaal hun eigen liefdesverhaal en zijn op een bepaalde manier met elkaar verbonden. De makers van ‘Love Actually’ hebben evenwel iets meer aandacht besteed aan het grondig uitwerken van de verschillende verhaallijnen, in ‘Valentine’s Day’ zijn niet alle personages (lees: die zonder happy end) even belangrijk voor het geheel. Vermoedelijk is dat omdat zo ongeveer iedereen aan bod komt in deze film - ook de overspelige echtgenoot, de homoseksuele sportman en de verliefde tienjarige - en het dus wel heel druk zou worden op het einde. De film is voorspelbaar, zeemzoet en straalt niet bepaald originaliteit uit, maar ach, ik ben een meisje dat blij wordt van een happy end op zijn tijd.

 

’Odd Blood’ - Yeasayer

Zeg maar alvast ‘ja’ tegen de nieuwe cd van deze driekoppige New Yorkse band. Hun tweede album ‘Odd Blood’ (februari 2010) vormt een stijlbreuk met hun debuutalbum ‘All Hours Cymbals’ (2007), dat door het veelvuldig gebruik van samenklank af en toe een kampvuurgevoel bij me opriep. Desondanks vind ik het een geslaagde cd. Fans van het eerste album zullen door de grote stijlverschillen misschien niet meteen gaan springen voor de opvolger. Bij ‘Odd Blood’ vind je vooral eighties-invloeden terug, en met een beetje fantasie kan je er zelfs een losgeslagen Justin Timberlake in horen, zoals in ‘Love Me Girl’. Welke invloeden en stijlen je er ook in ontdekt, het is gewoon een heel leuke cd. Live waren ze even goed als op hun album en verblijdden ze ons (mij althans) met een aanstekelijk enthousiasme, waardoor het al snel moeilijk bleek te zijn om stil te blijven staan op hun catchy nummers, zoals ‘Ambling Alp’.