de Internationale Editie
27/03/2011
🖋: 
Auteur extern
Alexandra

In wat nu al het jaar van het protest schijnt te zijn, richt dwars zijn blik terug op Europa. Met Wit-Rusland treffen we daar één van de laatste dictaturen op het continent aan. Alexandra studeerde er internationale relaties aan de Staatsuniversiteit te Minsk, voordat ze besloot de overstap te maken naar de European Humanities University – een universiteit met een wel heel bizar verhaal.

“Waar kom je vandaan?” “Wit-Rusland.” “Ah, Rusland.” (zucht) “Een deel van Rusland?”

 

Dat is het vaste stramien waarin een gesprek meestal verloopt als ik iemand ontmoet uit het Westen. De meeste mensen hebben er nog nooit van mijn land gehoord. En om eerlijk te zijn, beledigt me dat. Telkens moet ik duidelijk maken dat Wit-Rusland zijn bestaansrecht al lang heeft afgedwongen van de Sovjet-Unie. Het voelt daardoor aan alsof mijn land dat nog elke dag opnieuw moet bewijzen.

 

Toch heeft Wit-Rusland zijn plaats op de kaart, net zoals het negen en een half miljoen inwoners telt. In realiteit zijn het er net iets minder, aangezien tweeduizend studenten in Vilnius leven. Ze gaan er naar de aula aan een ‘universiteit in ballingschap’. En ik ben één van hen.

 

Universiteit in ballingschap

De European Humanities University, kortweg EHU, werd in 1992 opgericht in Minsk door een kleine groep intellectuelen die de conservatieve tradities in het hoger onderwijs wilden uitdagen. Dit was nog georiënteerd op het Sovjettijdperk. De universiteit evolueerde al snel als product van een romantisch experiment tot een van de leidende instanties betreffende de internalisering en liberalisering van het hoger onderwijs in Centraal- en Oost-Europa. Uiteraard konden de Wit-Russische autoriteiten deze verlichte instelling op termijn niet blijven tolereren. In 2004 moest de EHU haar activiteiten in het land noodgedwongen staken. Dankzij steun van de Litouwse overheid, de Europese Commissie, tal van publieke initiatieven en fondsen uit zowel de Verenigde Staten als Europa kon EHU haar activiteiten opnieuw ontplooien, ditmaal echter in het buitenland, oftewel in Vilnius, Litouwen. We zijn ondertussen in de herfst van 2005 beland.

 

Ik vervoegde de rangen zelf in 2007, nadat ik eerst een jaar gestudeerd had aan de Belarusian State University (BSU) te Minsk. Zodoende kon ik de contrasten tussen beide onderwijssystemen aan den lijve ondervinden: ouderwets en Sovjetgedateerd tegenover Europees en up-to-date. Ik heb me die keuze tot dusver nooit beklaagd, maar jammer genoeg blijf ik thuis vaak op onbegrip botsen. Veel mensen begrijpen namelijk niet hoe ik een prestigieuze opleiding aan een Staatsuniversiteit kon inruilen voor een riskant onderwijsavontuur aan een verbannen universiteit, met mogelijk maar weinig toekomstperspectief in Wit-Rusland.

 

Academisch extremisme

Wat mij nog meer stoort, is het feit dat de meeste van hen EHU niet als een excellente academische instelling beschouwen, maar als een oord van verderf dat niets te maken heeft met onderwijs, maar eerder een broedplaats is voor opposanten, extremisten en terroristen.

 

Ik mag hen dat echter niet te zeer kwalijk nemen. Dat soort propaganda wordt elke dag uitgezonden op alle staatszenders. Je merkt het elk jaar al tijdens de lente. Vlak voordat de nieuwe inschrijvingen van start gaan, leven deze moddercampagnes weer even op. Aangezien we in Wit-Rusland uit de media worden geweerd, ontbeert het debat dus een tegenstem. Toch lijkt het erop dat de pogingen van nationale media om het imago van de European Humanities University te kelderen, jongeren er niet van weerhouden zich in te schrijven. Ook de obstakels die studenten tijdens hun studie mogelijk tegenkomen, schrikken hen niet af. Ze hopen namelijk mee te werken aan de verwezenlijking van de democratie in Wit-Rusland. De mensen die zich aandienen bij EHU, begrijpen dat dit een eiland van vrijheid is, waar politieke propaganda en druk je niet de mond snoeren en waar je geen angst hoeft te hebben om te zeggen of denken wat je wil.

 

Deze studenten geloven dat ze kunnen bijdragen tot een betere toekomst voor Wit-Rusland. De eerste stap zetten ze al door ‘anders’ te durven denken. Een volgende stap bestaat erin te protesteren. Afgelopen december voegden veel mensen de daad bij het woord door te reageren op het ondemocratische stembusverloop tijdens de presidentsverkiezingen. Na hardhandig optreden van de autoriteiten werden elf studenten van mijn universiteit gearresteerd. Een van deze studenten, Nastia Palazhanka werd vastgehouden in de KGB-gevangenis en riskeerde een celstraf van vijftien jaar (Hillary Clinton reikte daarom de International Woman of Courage Award aan haar uit, BVB). Andere EHU-studenten werden tien tot vijftien dagen vastgehouden. In totaal werden ruim tweehonderd Wit-Russische studenten gearresteerd. Hoeveel meer er geschorst werden uit hun opleiding is niet geweten, maar de EHU heeft aangekondigd dat ze bereid is alle studenten op te nemen die geschorst werden na de protesten.

 

Dankzij de buitenlandse steun en donaties is het voor de European Humanities University mogelijk te blijven opereren buiten Wit-Rusland. De universiteit vormt er een baken van licht en hoop voor alle jonge mensen die verandering wenselijk vinden in hun land. Ik hoop dat zij op een dag de stuwende kracht zullen vormen achter die verandering …

 

 

Ter bescherming van de auteur werd een fictieve naam gebruikt.



27/03/2011
🖋: 
Auteur

We blijven er maar op hameren. Cultuur is verplichte leerstof voor iedere student. Van boekenwurm tot laboratoriummuis, van proefdieren-fetisjist tot bibliofiel. Stadsmussen en buitenbeesten, kruip uit uw kot, broeikast, kippenhok of kattenluik en geniet van het Antwerpse cultuuraanbod dat dwars voor u onder de loep nam.

Echo Base (28/03 t/m 03/04) De Bromvlieg, 'Aardling'

Het nieuwe stuk van onze universitaire toneelgroep kan best beschreven worden als salonfähige en laservrije sciencefiction. De regie is in handen van een voormalig dwars-hoofdredacteur. Dat belooft! Tickets via debromvlieg@gmail.com.

 

De Singel (30/03 t/m 2/04) Romeo Castellucci, ‘The minister's black veil’

Niet zozeer de titel van dit toneelstuk, maar de naam van de regisseur trekt hier de aandacht. Castellucci is een van de nog levende grootheden uit de theaterwereld die je gezien moet hebben. Wees er snel bij, want met slechts vier voorstellingen op het programma zijn de tickets wellicht snel uitverkocht.

 

Cc de Kern (31/03) Benefiet voor Sam ten Broek

Zegt de naam van deze jongen je misschien niets? De namen van artiesten als Raymond van het Groenewoud, Annemie Gils en Mira doen dat waarschijnlijk wel.

 

Cartoons Cinema (vanaf 6/04) 'También la lluvia’

De titel van deze film klinkt niet echt Nederlands, net zoals het predicaat ‘nieverans in iêl ’t Stad b’halve ba ons’. Dat wil zeggen dat de film alleen in deze cinema te zien zal zijn. Centraal staat de ontdekkingstocht van Christopher Columbus, hier bekeken vanuit een modern perspectief.

 

Arenberg Schouwburg (9/04) Nigel Williams, ‘Geloof Mij’

De show van deze Belgische Brit wordt wegens succes hernomen. Het verband tussen religie en onze Westerse supermarktcultuur staat hier centraal.

 

Petrol (22/04) Dance for Gaza

Een geslaagd feestje met hiphop en dance, en tegelijkertijd geld inzamelen voor het goede doel? Het kan. De artiesten die op deze avond Petrol bevolken, zijn de problemen in het Midden-Oosten nog niet vergeten.

 

Bourla Schouwburg (28/04) Admiraal Freebee solo

Volg dit ingetogen optreden vanuit de comfortabele, pluche zetels van de Bourla Schouwburg. Zijn goede reputatie als live zanger zal de Admiraal in deze zaal zeker kunnen waarmaken.

 

Antwerp Expo (27/04 t/m 1/05) Lannoo's boekenmarkt

Stapels boeken, cd's, dvd's en kantoorspullen, kortom alles wat een student nodig heeft. Hier uitgestald en aangeboden tegen scherpe prijzen. De toegang is gratis.

 

MHKA (t/m 21/08) Ten Oosten van 4◦24.

Enkele Belgische kunstenaars lieten zich inspireren door het thema ‘De Oriënt’. Het resultaat hiervan is het hele semester te bewonderen. De tentoonstelling wordt aangevuld met werken van enkele Aziatische kunstenaars.



Gebouw D en Campinaria gaan door sloopplannen wellicht tegen de vlakte
27/03/2011
🖋: 

De zacht suizende bomen langs de verlaten Middelheimlaan deinen vredig mee op het ritme van de wind. Statige huizen uit een vervlogen epoque breken de langgerekte weiden omlijnd door bomenpartijen. De serene, haast sacrale sfeer geeft me de indruk dat ik in een andere wereld ben terecht gekomen. De stad met overvolle trams, ronkende bussen en toeterende taxichauffeurs lijkt als een vage herinnering van me af te vallen. Plots doemt daar een gebouw op dat nog pompeuzer oogt dan de villa's. Het is het majestueuze hoofdgebouw dat vroeger de École Coloniale Supérieure heette en nu de wat minder gracieuze naam Gebouw A draagt. Schuin achter dit flamboyante gebouw staat Gebouw D: onder meer de thuisbasis van studentenvereniging Campinaria. Het was daar dat ik had afgesproken met praeses Emiel Masyn en enkele andere leden van zijn vereniging. De reden van mijn bezoek: de ‘Campinaria-spirit’ proeven zolang deze nog te proeven is. Gebouw D wordt binnenkort immers met de grond gelijk gemaakt. Het zou kunnen dat daarmee ook de 40-jarige studentenvereniging Campinaria verdwijnt.

Een warm onthaal

Na een vriendelijke ontvangst door Emiel stappen we met een delegatie van ongeveer acht man het gebouw binnen. De lange sober betegelde vloeren contrasteren met de fel beschilderde muren, om de twee à drie meter afgewisseld door een deur. Direct schieten me scènes uit de ontelbare ‘American Pie’-films te binnen. Ieder moment zou er een Stiffler uit een deur kunnen rennen met het ondergoed van een rondborstige dame als buit in zijn vuisten. Mijn eerste indruk is een gevoel van nostalgie, alsof je na jaren je oude school bezoekt: anders, maar vertrouwd. Zo had ik jarenlang gedacht te gaan leven wanneer mijn studentenleven op volle gang was. Het is een concept dat alleen al om deze nostalgische waarde wat meer gekoesterd mag worden.

 

Een grote familie

Nog wat onwennig begeven we ons naar een van de koten. Het wordt het kot van praeses Emiel. In het kot prijkt het clubwapen van Campinaria aan de muur. Zijn kamer is compact, maar dat maakt hem helemaal niks uit. De hele gang zou mee tot zijn kot kunnen worden gerekend, daar speelt zich namelijk het studentenleven af. Dat geeft toch een geheel andere kijk op de zaken. Tijdens mijn bezoek wordt Emiel vergezeld door vier heren en een dame die graag aan mij uitleggen waar Campinaria voor staat. “Het leven hier is als een groot kot. We wandelen van deur naar deur en staan zeer nauw met elkaar in contact. Dit maakt het groepsgevoel onder de leden erg groot. Wanneer je in aparte huizen woont, zoals bijvoorbeeld op de Stadscampus, dan zie je elkaar alleen op café. Nu woon je eigenlijk constant met al je vrienden in een huis”, zo vertelt een van de eerstejaars.

 

Gezonde club, ziek gebouw

Wanneer ik vraag naar de toekomstplannen van het gebouw en daarmee indirect ook naar die van de vereniging, daalt het kwik enkele graden. Er wordt een gevoelige snaar geraakt. De praeses verklaart bondig dat hij serieus nadenkt om de vereniging op te doeken wanneer ze niet meer bij elkaar kunnen wonen. De andere leden stemmen teneergeslagen in. Praeses Emiel: “Het gebouw, althans het concept achter het gebouw, representeert de vereniging. We kunnen niet her en der wonen. We willen gewoon graag bij elkaar blijven. Dit is hoe we ons studentenleven willen leiden en niet anders.” Al sinds 1972 heeft de club een vaste schare leden. Het ene jaar wat meer, het andere wat minder, maar altijd is ze geliefd onder eerstejaars. Ongeveer 120 studenten wonen, studeren en leven er gezamenlijk bij elkaar. Het is een gezonde vereniging, geen twijfel mogelijk.

 

Het gebouw daarentegen is terminaal ziek. Wanneer we de rondleiding door het gebouw vervolgen, komen de eerste klachten al naar voren. Een derdejaars: “Het gebouw is oud en slecht onderhouden. Veel van de koten zijn matig tot slecht geïsoleerd en er heerst een gigantische muggenplaag door een onbedoeld muggenparadijs in de kelder. Hierdoor hebben we zelfs in de winter last van muggen. Daarnaast is veel klein onderhoud achterwege gelaten, zoals schilderwerk.” Veel ongemak dus, hoewel ik vermoed dat veel van de koten rond de Ossenmarkt niet in een veel betere conditie verkeren. De sporen van het verleden geven het gebouw ook haar charme. Onderweg naar de keuken lopen we langs een tafelvoetbalspel. Een derdejaars zegt dat deze tafel de bakermat is geweest van het kampioenschap van Campinaria dat enkele jaren geleden is gespeeld. Avond na avond moet er zijn gespeeld, gespannen blikken en verkrampte handen waren aan de orde van de dag. Je kunt het zilte zweet nog op je tong proeven als je er langs loopt. “Helaas heeft iemand laatst de balletjes meegenomen. We kunnen nu dus niet meer spelen, eigenlijk wel jammer”, betreurt Emiel. Op de begane grond staat een grote, logge kast volgepakt met bekers en prijzen, in de loop van de jaren verzameld door ijverige studenten die streden in naam van Campinaria. Ook dit heeft zijn verhaal: de sleutel is namelijk al een tijd zoek. Veel van de prijzen worden daarom nu maar ergens anders opgeslagen. Zo heeft elk hoek en gat in het gebouw zijn eigen verhaal, zijn eigen studentenleven.

 

De slotsom

Toch relativeert de praeses dit. “Het gebouw is inderdaad erg slecht onderhouden, ondanks een recente investering in de douches. Hoewel de historie van de club nauw verbonden is met dit gebouw, zullen we onze poot niet stijf houden wanneer we moeten verhuizen. Maar dan moet er wel een degelijk alternatief komen. We willen koste wat kost bij elkaar blijven, tegen een betaalbare huurprijs. Zoals de plannen er nu voor staan, zullen we zeker moeten opsplitsen, en zal een deel van ons in de duurdere particuliere koten moeten gaan wonen. Dat is voor ons een brug te ver. Het is goed dat de universiteit besluit om de leefomstandigheden te verbeteren, maar dan moet er ook wel worden geluisterd naar de stem van de getroffen student. Kort gezegd: verhuizen: ja, opsplitsen: nee.”



Hoe een dichter zich niet in een hokje laat stoppen
27/03/2011
🖋: 
Auteur

Toen Maarten Inghels twintig was en aan de Universiteit Antwerpen studeerde, ging voor hem de droom van menig student Taal- en Letterkunde in vervulling. Zijn dichtbundel werd gepubliceerd door een van de grootste poëzieredacteurs van de Lage Landen: Gerrit Komrij. Zijn carrière als dichter begon als een wervelwind. Bijna drie jaar later ligt zijn tweede dichtbundel ‘Waakzaam’ in de rekken – en schopte hij het tot dwars-columnist. Ons gesprek vormt alvast een prachtig geluidsfragment. Geroezemoes en heldere jazzmuziek op de achtergrond, en het donkere, gevoelige timbre van een dichter die spreekt over onze generatie en zijn nieuwe geëngageerde toon.

Hoe was het om een succesvol debuut op te volgen?

Maarten Inghels Moeilijk. Ik merkte al gauw dat ik iets totaal anders wilde doen. Ik was wel heel tevreden over het debuut, ook omdat de recensies heel goed waren, maar ik had geen zin om dat te herhalen en hetzelfde te schrijven. Dat vond ik voor mezelf niet interessant genoeg. Toen ben ik eerst aan een roman begonnen en schreef ik tussendoor nog wel gedichten. Maar plots was er een moment waarop ik die roman radicaal opzij heb geschoven en heb gezegd: “Ik moet dít nu vertellen, in gedichten.” Toen had ik eigenlijk alleen nog maar de titel, het titelgedicht en het idee waarover de bundel moest gaan. Ik heb me er toen op gesmeten, gezien wat er uit kwam. Het resultaat ligt nu voor ons op tafel.

 

Vind je de persoonlijke, tedere stijl uit ‘Tumult’ nog wel te verzoenen met de rauwe nieuwe stijl van ‘Waakzaam’?

Inghels Ik geloof wel in het credo van Hugo Claus. Hij wilde vrij zijn. Hij was dat dan ook in zijn literatuur, elk boek was anders. Als je ‘Het jaar van de kreeft’ naast ‘Het verdriet van België’ legt, zie je dat die twee mijlenver van elkaar staan. Ik herken die hang naar vrijheid. Dat je jezelf niet in een hokje wil stoppen en je niet wil laten terugdringen in een bepaald soort poëzie. Voor mij valt het dus perfect te verzoenen. Dat vraagt wel een overstap van lezers die mijn debuut kochten. Die gaan misschien schrikken en misschien ook afhaken. Maar daar kan ik mij weinig van aantrekken. Als ik daar bang voor zou zijn, dan zou ik slaaf zijn van mijn eigen ritme en mijn eigen woorden.

 

Ik kan me toch voorstellen dat je als het succes je zo ineens overvalt na je eerste bundel, hunkert naar meer.

Inghels Ja, maar dat is gevaarlijk, denk ik dan.

 

Waakzaam zijn, is de boodschap.

Inghels Exact. Het succes was op den duur een beetje hallucinant voor mij. Veel optredens en interviews, mijn studie liep achter, het was een stormloop van veranderingen. Het was fantastisch dat er binnen een half jaar ineens een bundel was onder redactie van Gerrit Komrij. Wat voor iemand die literatuur studeert al een unieke kans is. Ik ben daar helemaal niet rouwig om, maar als het na twee jaar is gaan liggen, vind je pas de nuchterheid.

 

Van binnenwereld naar buitenwereld

In je vorige bundel ‘Tumult’ sprak je vooral vanuit je eigen leefwereld en je persoonlijke verlangens. Die stijl behoud je nog wel in het hoofdstuk ‘Het abattoir van het afscheid’, het gedeelte over de teloorgang van een relatie, maar verder staan de tedere binnenwereldgedichten in contrast met de meeste gedichten in ‘Waakzaam’. Je schrijft meer over de wereld om je heen. Hoe is deze ommekeer tot stand gekomen?

Inghels ‘Tumult’ kwam tot stand omdat ik heel onverwacht heb gedebuteerd. Ineens was daar de vraag van Gerrit Komrij en moest ik op korte tijd een bundel samenstellen. Wat op zich niet erg was, maar dan grijp je wel terug naar werk dat je al hebt liggen. Logischerwijs zitten er dan gedichten tussen die ik had geschreven op mijn zestiende en achttiende, en als ik terugblik, blijkt inderdaad dat het hele persoonlijke en introverte poëzie is. Toen ik dat uitbracht, was ik daar tevreden over, maar ik vind dat er in het huidige poëzielandschap al veel van dat soort introverte poëzie wordt geschreven. Er wordt veel naar de eigen navel gekeken en er worden brave dingen geschreven. Terwijl ik op een bepaald moment vond dat er wel heel veel boeiende dingen aan het gebeuren waren, en tegelijk ook heel gevaarlijke dingen. Voor mij was er een kantelmoment toen ik een deceniumoverzicht zag van 2000 tot en met 2010. Dat is hallucinant. Facebook, YouTube, 9/11, Wikileaks: er zijn heel veel dingen op te noemen die fundamentele veranderingen teweeg hebben gebracht. Ik vond daarom dat ik het niet kon maken om over mezelf te gaan schrijven. Persoonlijke liefdesgedichten moeten ook bestaan, maar ik kon het toen niet opbrengen. In de gedichten zit ook wel een soort van kwaadheid tegenover de wereld. Een kwaadheid die niet noodzakelijk van mij is. Bijvoorbeeld in het eerste gedeelte, daar staan veel ruwe, kwade en smerige woorden in. Die komen niet van mij, maar die heb ik van het internet geplukt. Facebook en internetfora staan vol met spam en negatieve reacties. Mensen hebben een directe kans om hun mening te geven. Dus ik heb in veel gedichten gewoon de stem van die massa eruit gehaald. Het zijn niet altijd mijn persoonlijke uitspraken. Voornamelijk het eerste gedeelte bestaat vooral uit heel veel anonieme stemmen die ik bij elkaar heb geraapt.

 

In het openingsgedicht ‘Graag zou ik de kaken openbreken (tot de kaakkramp optreedt)’ en in het hoofdstuk ‘Revolte’ geef je een rauwe, niets ontziende visie op onze generatie en de maatschappij. Draag je daar een grote zorg voor?

Inghels Ja, ik dacht eerst dat onze generatie heel lui en cynisch was. Voor een deel ben ik nog niet helemaal overtuigd dat dat niet zo is. Ik was bekommerd om hoe deze jonge generatie reageert op de gebeurtenissen en de erfenissen die de generatie zal meekrijgen. Ik had het gevoel dat er een soort apathie heerst. De insteek “we blijven maar studeren want we vinden toch geen werk”, vind ik zorgwekkend. Ik maak me zorgen om studenten die een conservatievere houding aannemen en denken dat het met een huis, een hond en een kind wel goed komt. Plus de gedachte dat het niet onze fout is maar die van de generatie voor ons en dat de aarde toch al kapot is en wij er niets meer aan kunnen doen.

 

Je gaf al vaker aan, in gedichten en interviews, dat je vooral de onverschilligheid wilt vermijden.

Inghels Ik kan absoluut niet leven met onverschilligheid. Ik heb mijn beeld uiteindelijk ook wel bijgesteld. Er heerst helemaal niet zo’n grote onverschilligheid als ik dacht. Ik ben bijvoorbeeld naar de betogingen in Brussel geweest om te schrijven. Ze stonden daar wel mooi. Op een gegeven moment dacht ik: zo’n scherp oordeel over mijn generatie is ook niet vriendelijk en ik ben per slot van rekening zelf ook soms lui en cynisch. Toch vind ik het belangrijk om de koe bij de horens te vatten.

 

Alsof je zelf een nabestaande bent

In de bundel staan ook verschillende gedichten vanuit projecten van buitenaf. Een heel hoofdstuk bestaat uit gedichten die je hebt gemaakt tijdens het coördineren van De Eenzame Uitvaart. Hoe was het om begrafenissen bij te wonen van mensen die in eenzaamheid zijn gestorven? Dat moet toch heel intens zijn, vooral voor een gevoelige dichter?

Inghels Je probeert die emotie wel voor een stuk opzij te zetten. Je leeft heel intensief gedurende vier à vijf dagen met die dode samen. Je fietst langs de buren, belt met het rusthuis en komt zo heel veel te weten of juist weer niet. Als je zo’n gedicht schrijft vertoef je even bij die dode alsof je zelf een nabestaande bent. Je gaat ook een beetje gissen, omdat je soms weinig te weten komt. Langs de andere kant heb je van die gemediatiseerde verhalen zoals bijvoorbeeld van een demente vrouw die twee weken naast het dode lichaam van haar man heeft geleefd zonder dat ze door had dat hij dood was. Dat grijpt je aan. Het is soms hard, maar net daarom doe je het ook.

 

Om de hardheid tegen te gaan.

Inghels Ja, in eerste plaats vooral omdat ik het belangrijk vind dat mensen met respect worden begraven en met respect in de maatschappij naar elkaar toe leven. Om die solidariteit terug op te rakelen die steeds meer naar de achtergrond dreigt te verdwijnen. De Eenzame Uitvaart is geen project dat de wereld dusdanig verbetert dat we hand in hand door de stad gaan lopen, maar het wil wel een signaal geven. Een dichter is dan ook geen sociaal werker. Het gaat me wel om een bepaalde bewustwording. Dat slaat ook op ‘Waakzaam’, dat de dichter eens bewust moet worden van wat er om hem heen gebeurt.



Bedreigt emeritaat proffen kwaliteit Wijsbegeerte?
27/03/2011

Na de huidige besparingsronde, die nog loopt tot einde 2013, zal de faculteit Letteren en Wijsbegeerte bijkomende besparingen moeten doen op haar personeel. In de periode 2014-2018 gaan vier professoren van het departement Wijsbegeerte op emeritaat. Het lijkt onwaarschijnlijk dat zij alle vier vervangen zullen worden.

Surfend op de golf van hoge inschrijvingscijfers aan de Vlaamse universiteiten, trekt de Universiteit Antwerpen jaar na jaar meer studenten aan. Ook de studentenaantallen van het departement Wijsbegeerte geven een groei aan: van 144 in academiejaar 2001-2002 naar 264 vandaag. Dat is een stijging van maar liefst 83 procent in tien jaar tijd. Het aantal voltijdse equivalenten aan Zelfstandig Academisch Personeel (ZAP) – alle docenten, hoofddocenten, hoogleraren, gewoon hoogleraren en buitengewoon hoogleraren die worden betaald door de overheid – steeg uiteraard niet recht evenredig mee. Maar toen professor Wijsbegeerte Erik Oger vorig jaar op emeritaat ging, werd hij zelfs niet vervangen.

 

In de periode 2014-2018 gaan op het Departement Wijsbegeerte ook professoren Koen Verrycken, Joachim Leilich, Johan Taels en Luc Braeckmans op emeritaat. Departementshoofd Peter Reynaert bevestigt dat het niet vervangen van twee van de vier plaatsen een van de mogelijke scenario’s is. Bruno Tritsmans, decaan van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte, noemt de cijfers over een allocatie voorbarig. Definitieve cijfers worden op de faculteitsraad van 30 maart voorgelegd aan de voorzitters van de onderwijscommissies en de departementsraden. Vervolgens zullen deze voorzitters bekijken welke politiek er gevoerd zal worden. Volgens decaan Tritsmans is de leefbaarheid van de richtingen daarbij een belangrijke afweging. Pas in het najaar wordt de materie opnieuw op faculteitsniveau behandeld. Of het Departement Geschiedenis de vrijgekomen plaatsen van het Departement Wijsbegeerte zal overnemen, is momenteel helemaal niet zeker. Feit blijft, zegt departementshoofd Reynaert, dat Wijsbegeerte ZAP-plaatsen zal verliezen.

 

Financieel kwetsbaar

Dat verlies aan middelen is geen complete verrassing. Zowel de universiteit als de Vlaamse overheid voeren namelijk besparingen door. Het departement Wijsbegeerte staat bovendien nogal zwak wat financiering betreft. Het zijn namelijk output, behaalde diploma’s, publicaties en de instroom aan generatiestudenten – zij die zich voor het eerst inschrijven – die de budgetten bepalen. Op al deze parameters scoort Wijsbegeerte minder makkelijk dan grotere, populaire richtingen. Vele studenten kiezen Wijsbegeerte namelijk als aanvullende studie en de richting kent ook relatief grote aantallen werkstudenten, avondstudenten en ‘laatkomers’. Het drama van Wijsbegeerte is dus dat haar historisch en hedendaags belang moeilijk gekwantificeerd kan worden. De vraag waarop beleidsmakers de komende maanden moeten antwoorden, is wat het minimum aan middelen is om de kwaliteit van Wijsbegeerte te waarborgen. Het zou ook daarom verstandig zijn mochten de studenten Wijsbegeerte volgend jaar wél een afgevaardigde voor de faculteitsraad verkiezen.



Rewind
27/03/2011
🖋: 

Neem een blonde stoot met een verdacht goede rechtse, enkele agressieve vampieren, wat jocks en cheerleaders die voor puberale onzekerheden zorgen in een slaperig Amerikaans stadje en ziedaar: je hebt een heerlijke vampierenserie!

REWIND Het concept van een high school-studente die in haar vrije momenten de griezels van de nacht molesteert, werd al in 1992 door Joss Whedon in het leven geroepen voor de film 'Buffy the Vampire Slayer' met Kristy Swanson als Buffy. Enkele jaren later, meer bepaald in 1997, wordt het script opnieuw van onder het stof gehaald en wordt er een televisieserie van gemaakt, ditmaal met de mooie Sarah Michelle Gellar als de onverwoestbare Buffy.

 

PLAY Zo’n tien jaar geleden had ik elke avond een afspraak met Buffy, Willow, Xander en Giles van de Sunnydale High School. 2be heette toen nog Kanaal Twee en vampieren waren nog bloeddorstige ondoden die niet glinsterden, maar in as opgingen als ze in het zonlicht kwamen. De übercoole introsong (een nummer van de Californische pop punk band Nerf Herder), de veelvuldige haja’s! en tsjaka’s! van Buffy, en natuurlijk de mooie ogen van de mysterieuze vampier Angel maakten keer op keer mijn avond.

 

FAST FORWARD In 2003 was het definitief gedaan met vampieren spiesen en werd de populaire serie begraven (en, in tegenstelling tot de vampieren, bleef de serie wel in zijn kist liggen). Buffy’s lover Angel heeft uiteindelijk nog een spin-off gekregen, waar ook Cordelia, dat vervelende strekenwijf, een rol in had. Hoewel er de laatste jaren verschillende vampierenseries en -films uit de grond zijn gestampt, heeft er nog geen enkele van hen de leegte kunnen opvullen die 'Buffy the Vampire Slayer' heeft achtergelaten. Nee, vampire Eric, zelfs jij niet.



Rewind
27/03/2011
🖋: 

‘Pa-pa-pa pak ze dan, Rescue Rangers, ko-ko-ko kom d’r aan, wat een helden!’ Geboren in de jaren 80? Dan voelt u nu spontaan een gezonde portie adrenaline opborrelen. Knabbel en Babbel, ditmaal strak in het pak en vlot articulerend, schitteren in de rol van hun leven als de Starsky en Hutch onder de tekenfilm-eekhoorns.

REWIND Deze animatieserie van Walt Disney Studios verschijnt in maart 1989 voor het eerst op de Amerikaanse televisie in de vorm van een langspeelfilm. De vaste Disney-waarden Knabbel en Babbel (origineel: Chip and Dale) worden er pas in laatste instantie bijgehaald en vormen samen met de aan kaas verslaafde Australische muis Monterey Jack, zijn huisvlieg Zipper en de verstrooide babe Dottie (origineel: Gadget) het detectiveteam Rescue Rangers.

 

PLAY Geïnspireerd op Indiana Jones en Magnum P.I. zorgen Knabbel en Babbel voor de nodige dosis comic relief bij het oplossen van misdaden die onzichtbaar zijn voor het doorsnee politieoog – CSI avant la lettre dus. Of het nu gaat om een gestolen lading pinda’s in de plaatselijke zoo of het dwarsbomen van de plannen van de in een paars kostuum gehulde maffiabaas Fat Cat en zijn bende, geen enkele misdaad glipt door de mazen van de wet. De knagende superhelden worden op slag populair. Fastfoodketen McDonalds komt op de proppen met een gepersonaliseerde Happy Meal – inclusief speelgoedfiguurtjes – en er wordt gewerkt aan een eigen stripreeks en een gelijknamige videogame.

 

FAST FORWARD Fans van het eerste uur moesten wachten tot 2005 voordat Walt Disney het gros van de afleveringen uitbrengt op dvd. Ondertussen wordt de serie beschouwd als een van de populairste van Disney en zorgt stripgigant BOOM! Studios vanaf 2010 voor een heuse Rescue Rangers revival dankzij een splinternieuwe reeks comics.



Studentenhome Campina tegen de vlakte
27/03/2011
🖋: 
Auteur

Volgens rector Alain Verschoren moet de beslissing van de Raad van Bestuur om het Studentenhome op Campus Middelheim af te breken, in een groter kader worden geplaatst. Recent kwam er een prestigieus bouwplan van de grond, waarin de buitencampussen grondig worden geherstructureerd en de gloednieuwe campus Industriële Wetenschappen uit de grond wordt gestampt. In dit masterplan, waarvan de totale kosten zo’n 80 miljoen euro bedragen, kan er ook ruimte worden gemaakt voor een nieuw studentenhome op de buitencampus. Hiermee wordt er volgens de rector een mogelijkheid gecreëerd om de huisvestingsproblemen in Middelheim eindelijk definitief aan te pakken. Deze plannen werden bovendien reeds met de leden van studentenclub Campinaria besproken.

 

Het probleem is dat deze nieuwe woonvoorzieningen niet onmiddellijk kunnen worden gerealiseerd. De oplevering zal ondermeer afhangen van de beslissingen van de Stad Antwerpen. Het huidige gebouw wordt echter al in 2012 afgebroken. In de tussentijd zullen er dus tijdelijke mogelijkheden moeten worden gecreëerd, waarbij Alain Verschoren toegeeft dat een enkeling hierbij onvermijdelijk overlast zal ondervinden. Zoals bekend zal er voor ongeveer 80 studenten opvang worden voorzien in het Pastoraal Centrum op Campus Groenenborger. Het verschil in prijs tussen deze koten en de maandelijkse huur op Campus Middelheim, zo’n 70 euro op maandbasis, zal op basis van het dossier van de student door de Universiteit worden overbrugd. Voor de 50-tal studenten die door deze regeling buiten de boot vallen, maar die voorheen wel voor een kamer op de Middelheimcampus in aanmerking kwamen, komt de rector ook met een oplossing. Hij garandeert dat de universiteit alles in het werk zal stellen om voor hen een vervangend kot te vinden om en nabij de buitencampussen, waarbij het prijsverschil eveneens zal worden gecompenseerd.

 

De vraag is uiteraard wat er gebeurt met nieuwe studenten, voor wie het alsmaar moeilijker wordt om een plaats in een studentenhome te bemachtigen. Verschoren zegt dat er ook hier een beroep kan worden gedaan op de expertise en de woonsubsidies die de universiteit aan haar studenten beschikbaar blijft stellen.

 

De rector reageert nogal luchtig op het verwijt van de studenten van Campinaria, die stellen dat hij de huisvestingsproblemen zou hebben gebruikt tijdens zijn verkiezingscampagne in 2008. De studenten kwamen toen immers zelf met de vraag de gebrekkige woonomstandigheden aan te pakken. Dankzij deze beslissing wordt daar nu echt werk van gemaakt. Bovendien wordt er nu voorzien in een duurzame oplossing, die ook met toekomstige generaties rekening houdt. Verder verwacht Verschoren begrip van de ‘gedupeerde’ studenten. “Bij iedere overgangsfase zijn er altijd een paar die hiervan hinder zullen ondervinden. Je mag van studenten die straks een universitair diploma op zak hebben, toch wel verwachten dat zij iets verder kijken dan hun eigen comfort en dat zij zich ook tijdens hun studententijd een beetje kunnen aanpassen”, aldus de rector.



opinie

27/03/2011
🖋: 
Auteur extern

Studentenraad Universiteit Antwerpen


Onderwijs komt in onze universiteiten steeds meer in de verdrukking. De Studentenraad Universiteit Antwerpen (SRUA) klaagt het – impliciete – beleid aan waarbij meer de nadruk op onderzoek dan op onderwijs wordt gelegd. Met onze universiteit lijkt het erger gesteld dan met andere instellingen.

Het zou niet correct zijn de Universiteit Antwerpen alleen verantwoordelijk te stellen voor het achterstellen van onderwijs. De overheidsfinanciering van de universiteiten dwingt hen immers tot keiharde competitie. Op onderzoeksvlak geldt publish or perish; hoe meer publicaties en doctoraten, hoe meer financiering universiteiten krijgen. Voor onderwijs krijgen universiteiten ook financiering, maar kwaliteitsvol onderwijs wordt niet meer beloond dan weinig kwaliteitsvol onderwijs – tenzij studenten massaal universiteiten zouden ontwijken die onvoldoende in onderwijs investeren. Met onze instelling is het nog droeviger gesteld dan met andere instellingen omdat de Universiteit Antwerpen momenteel in een moeilijke budgettaire toestand verkeert. Er moet strijd worden geleverd om uit de rode cijfers te raken – laat net onderzoek daarvoor nuttig zijn. Met dit opiniestuk wil de SRUA deze problematiek aankaarten en oproepen om het beleid onmiddellijk bij te sturen.

 

Symptomen van een manklopend beleid

Wat zijn de symptomen van het manklopende beleid? Op de Raad van Bestuur geeft het onderzoeksprofiel de doorslag. Het omgekeerde is onbestaande. Moeten wij daar als studenten vrede mee nemen? Neen! Onderwijs moet evenveel gewaardeerd worden als onderzoek. De Studentenraad wil proffen die excelleren in zowel onderwijs als onderzoek.

 

Het probleem dreigt alleen maar te verergeren. Meer en meer worden docenten immers aangeworven in het tenure track-stelsel, waarbij professoren louter met een onderzoeksloopbaan starten. Op zich niets mis mee, maar wel als je weet dat ze na vijf jaar een gewone prof worden die ook les zal moeten geven, zonder dat ze ook maar enige pedagogische kwaliteiten bezitten of onderwijservaring hebben opgedaan. Niet alleen wij zijn ontevreden over deze trend, ook de commissie die de Vlaamse opleidingen Chemie doorlichtte, waarschuwde voor het tenure track-systeem. Docenten willen vaak kwaliteitsvol onderwijs verzorgen, maar kunnen dat niet altijd. Onderwijs ‘loont’ immers veel minder dan onderzoek voor hun bevorderingen. Daarnaast spijzen docenten met publicaties de kassen van de universiteit – een kwaliteitsvolle syllabus waar uren, excuseer, dagen, werk in zit, krijgt helemaal niet die waardering. Daarnaast blijft het aantal studenten stijgen, het aantal docenten volgt niet mee. Van docenten wordt ook steeds meer verwacht; ze moeten – terecht – studentgericht, activerend én competentiegericht werken. Tijd daarvoor hebben ze amper. Ze hollen zichzelf voorbij. Als het aan Minister van Onderwijs Pascal Smet lag, zouden ze nóg harder moeten werken. Tot ze er bij neervallen?

 

Onze rector, Alain Verschoren, droomt van 15.000 studenten aan zijn instelling. De Universiteit Antwerpen loopt het risico te eindigen met 15 000 studenten waarbij onderwijs nauwelijks aandacht krijgt. Rector Verschoren zou zijn cijferliefhebberij beter opzijzetten en investeren in de kwaliteit van het onderwijs. Groeien is op zich geen slecht doel, maar dan moeten de voorzieningen wel mee evolueren. We kunnen het als universiteit niet maken om niet-kwalitatief hoger onderwijs aan te bieden. Onderwijs is cruciaal, ook voor onderzoek. De studenten van nu zijn immers de onderzoekers van morgen en moeten dus kwaliteitsvol onderwijs krijgen.

 

OnderWIJSbeleid

Onze universiteit moet onmiddellijk starten met consequent aandacht te besteden aan onderwijs. In het nieuwe profiel dat het takenpakket van professoren beschrijft, moet onderwijs meer aandacht krijgen. Bij aanwervingen moet onderwijs een gelijk criterium zijn aan onderzoek. Steeds moet een proefles worden georganiseerd waarbij studenten aanwezig zijn (de lessen moeten dan wel buiten de examenperiode plaatsvinden). Zo wordt een levensechte onderwijssituatie gecreëerd waardoor de beoordelingscommissie een accuraat beeld krijgt van het kunnen van de sollicitant. Professoren vertellen nu soms half grappend: “wij kunnen ook goed doen alsof we studenten zijn, hoor. We zetten ons achteraan in de aula en maken wat lawaai.” Onderwijs gaat natuurlijk om meer. Een goede prof moet er in slagen de leerstof op een begrijpelijke manier uit te leggen aan zijn of haar studenten én hen begeleiden in het studeren. Een nieuwe prof wordt beoordeeld op de kwaliteit van zijn of haar onderzoek, waarom gebeurt datzelfde dan niet voor onderwijs? Ook bij tenure track dient de onderwijskwaliteit van de sollicitant mee beoordeeld te worden.

 

Kwaliteitszorg is zeer belangrijk. Elke prof zou de kwaliteitsreflex moeten maken (wat overigens veel proffen al doen). Wij studenten moeten, door deel te nemen aan de docentenevaluaties, helpen de onderwijskwaliteit op peil te houden. Deze evaluaties moeten een belangrijk onderdeel zijn in bevorderingsdossiers. Ook externe kwaliteitsbeoordeling door onafhankelijke visitatiecommissies is voor ons van belang. Omdat het risico bestaat dat onderwijs als ondergeschikt wordt beschouwd, moet er blijvend druk van buitenaf zijn.

 

Het is twee voor twaalf aan onze universiteit. We moeten nú actie ondernemen en de roofbouw op ons onderwijs stoppen. De Universiteit Antwerpen moet ervoor zorgen dat professoren meer gestimuleerd worden om kwaliteitsvol onderwijs aan te bieden.

 

Studentenraad Universiteit Antwerpen



Over onderwijs
27/03/2011
🖋: 

Antwerpen krijgt als allereerste Faculteit Toegepaste Ingenieurswetenschappen

Vanaf september 2013 zal de Universiteit Antwerpen een Faculteit Toegepaste Ingenieurswetenschappen (TIW) te bieden hebben. Als kloppend hart van de Vlaamse Industrie heeft Antwerpen nood aan ingenieurs van topkwaliteit. Daarom slaan de Artesis Hogeschool, de Karel de Grote-Hogeschool en de Universiteit Antwerpen de handen in elkaar. De opleidingen Industrieel Ingenieur aan de twee hogescholen smelten samen en worden ingepast in de universiteit. "Zo kan er meer aandacht besteed worden aan het wetenschappelijk onderzoek", zegt rector Alain Verschoren, tevens voorzitter van de Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen (AUHA). De nieuwe faculteit zal passen in de herprofilering van de campussen; de Stadscampus voor de humane wetenschappen, Campus Drie Eiken voor de (bio)medische wetenschappen en tenslotte Campus Middelheim en Groenenborger als technisch-wetenschappelijke campus. Daar krijgt de Faculteit TIW ook een nieuw gebouw, dat klaar zou moeten zijn tegen 2015.

 

Voorouders stekels op hun penis

Mensen verschillen in veel opzichten van andere zoogdieren, maar het is niet steeds duidelijk welke exacte verschillen in het DNA hiervoor de oorzaak zijn. Onderzoekers aan de universiteiten van Stanford, Georgia en Pennsylvania State hebben daarom het genoom van de mens, of het geheel aan zijn genetische informatie, vergeleken met die van de chimpansee en de makaak. Ze vonden 510 stukken DNA die in de mens verdwenen zijn, terwijl ze in andere zoogdieren sterk bewaard bleken. Zo'n specifieke deletie zorgde ervoor dat we de penisstekels, die bij veel zoogdieren voorkomen, verloren. Penisstekels zorgen er bij polygame zoogdieren voor dat het sperma van rivalen verwijderd wordt, of dat het vrouwtje te gekwetst is om nog met anderen te paren. Volgens de onderzoekers zou het verlies van de stekels bij mensen gelinkt zijn aan ons paargedrag. Zonder stekels is de penis minder gevoelig en duurt het paren langer, wat de band tussen toekomstige ouders zou versterken.

 

Muurschildering Luc Tuymans in bibliotheek

Luc Tuymans zou in de nabije toekomst een muurschildering maken in de bibliotheek van de stadscampus. Dat wist Ernest Van Buynder, voorzitter van de Commissie Kunst op de Campus, te vertellen aan dwars. Tuymans had hem dit als een soort wederdienst beloofd na het ontvangen van zijn eredoctoraat. Dit werd reeds in 2006 toegekend, maar Tuymans bevestigde sindsdien nog enkele keren dat de muurschildering er zeker zou komen. Hoe ze concreet opgevat zou worden, staat echter nog niet vast. Momenteel stelt Luc Tuymans tentoon met 'Retrospective' in de Brusselse Bozar.

 

Basisopleiding geneeskunde van zeven tot zes jaar

Vanaf 2011 zal de basisopleiding geneeskunde in België nog maar zes jaar in beslag nemen, om te voorkomen dat studenten geneeskunde tien jaar op de banken zouden zitten. De Europese normen zeggen namelijk dat elke specialisatie-opleiding minstens drie jaar moet duren. Nu lopen geneeskundestudenten in hun basisopleiding reeds drie bachelorjaren en vier masterjaren af. Het laatste masterjaar zal in de toekomst samenvallen met het eerste jaar van de specialisatie, waardoor de totale opleiding slechts negen jaar zou duren. De stages die voordien het grootste deel van het zevende jaar uitmaakten, zullen verspreid worden over de andere zes jaren. Voor studenten die voor huisartsengeneeskunde kozen als specialisatie, telde het zevende jaar wel al als eerste specialisatiejaar. Deze ongelijkheid met de specialisatie-artsen wordt nu dus ook eindelijk opgeheven.

 

Sporttelex

Basketbal: Bij de heren is de Universiteit Antwerpen er niet in geslaagd te stunten in de final four van het Vlaams kampioenschap. Na verlies tegen Hogeschool Gent, werd ook de troostfinale tegen de UGent verloren. * Volleybal: de Universiteit Antwerpen heeft haar favoriete rol in het herenvolleybal kunnen waarmaken. Het Vlaamse kampioenschap werd na een eenvoudige overwinning op hun naam gezet. In finale was de Universiteit Antwerpen met 3-0 te sterk voor de Artevelde Hogeschool. Op 6 april is de Universiteit Antwerpen ook favoriet om de Belgische titel te pakken. Mogelijke tegenstanders zijn Université de Liège of de Hogeschool van de Provincie Luik. * Hockey: Na een pijnlijke nederlaag tegen KdG in de halvefinale na het nemen van strokes, wisten de mannen gemakkelijk de derde plaats te veroveren door met 2-6 te winnen van K.U.L. * Go Kart: Op woensdag 6 april strijden verschillende studentenclubs op campus Middelheim tegen elkaar op de jaarlijkse gocartrace.