Duitslandjaar trok richting Europese Centrale Bank te Frankfurt
26/04/2011
🖋: 

De voorbije maanden stond Duitsland centraal in het nieuws. Als economische motor van Europa heeft het land veel gewicht in de schaal te werpen en op de Europese bijeenkomsten doet Angela Merkel zich gelden. De publieke opinie kijkt met argwaan hoe Duitsland doet bewegen, maar vergeet de blik te verruimen. Op uitnodiging van de Duitse ambassade kreeg dwars de gelegenheid om die argwaan te laten voor wat het is en mee te reizen naar Frankfurt am Main, ‘s lands financiële centrum. Die uitstap maakte deel uit van het Duitslandjaar dat in samenwerking met de Universiteit Antwerpen wordt georganiseerd. Het project durft echter ook de economische paden te verlaten, en wegens succes werd het nu al met een jaar verlengd.

Economic governance is het nieuwe modewoord en bail-out behoort niet langer uitsluitend tot het gevangenisjargon. Dat Europa het ten gevolge van een economische en financiële crisis maar moeilijk onder de markt kreeg, is ondertussen algemeen geweten. Bij momenten dreigden de schulden in zwakkere economieën afgewenteld te worden op de hele eurozone. In Frankfurt volgde men in de Europese Centrale Bank (ECB) nauwgezet de zaken en wil men de financiële integratie verdiepen.

 

Duitsland dirigeert

In maart kwamen de Europese leiders samen om de problematiek te bespreken. Aan daadkracht toen alvast geen gebrek. Men bereikte een akkoord over wat we in België ‘het Competitiviteitspact’ noemen. De inhoud ervan is vrij te consulteren op de webstek van de Europese Raad – www.consilium.europa.eu – en omvat een duidelijk werkkader. De lidstaten krijgen ruimte om een eigen beleidsinvulling uit te tekenen, maar die zal steeds moeten voldoen aan de richtlijnen in een vooropgesteld Europees kader. Het pact is bindend omdat er strafmaatregelen voorzien zijn. De kredietverschaffers houden zo een vinger op de knip en kunnen bail-out-operaties verantwoorden.

 

De invulling is neoliberaal geïnspireerd. Marc Reynebeau beschouwde in De Standaard (2011, 12 maart) reeds mogelijke gevolgen voor ons land. Alle nuances terzijde zullen mensen langer moeten werken, en dit voor een lager loon. De staat zal saneren en moet het pensioenstelsel hervormen om betaalbaar te blijven. Om verdere besparingen mogelijk te maken zal men ook de sociale sector deels privatiseren. Deregulering wordt opnieuw de norm. Andere economieën worden zo hertaald naar het Duitse succesmodel. Deze berichtgeving paste in een reeks publicaties die waarschuwden voor de nieuwe weg die men insloeg. Die heet ‘asociaal’ te zijn. Europa heeft zonet een nieuwe toon gezet, en het is Duitsland dat dirigeert.

 

Europa, een excuustruus

In tegenstelling tot wat deze nogal vranke uitspraak doet vermoeden, heeft Duitsland vooralsnog geen monopolie in ook maar één van de Europese instellingen. Politieke partijen vergeten namelijk nogal snel dat eigen afgevaardigden in het Europese Parlement zetelen. Zodoende kunnen ze zich makkelijk distantiëren van impopulaire maatregelen. Hendrik Vos, Europadeskundige aan de Universiteit Gent, stelde in De Morgen (2010, 15 november) reeds voor dat in plaats van simpelweg meer Europese Unie te bepleiten, men de vraag dient te stellen welke invulling Europa juist moet krijgen. De Belgische politici wisten dan ook niet goed wat hen overkwam en werden met het pact voor een voldongen feit gesteld. Dit laatste mag toch merkwaardig genoemd worden.

 

Het competitiviteitspact toont de pijnpunten in onze politieke instellingen. In een nationaal parlement liggen grote hervormingen waarmee men op lange termijn wil denken en een duurzaam perspectief beoogt doorgaans zeer moeilijk. Op korte termijn ziet men meer kosten dan baten. De lange termijn loont met andere woorden electoraal niet. In Europa liggen de zaken anders. In de Europese Centrale Bank verzekerde men het ons alvast: “Wij zijn een technocratische instelling, helemaal anders dan een democratische.” Hoewel er Europese verkiezingen zijn en men via internet Europa dichter bij de mensen wil brengen, geldt toch vooral dat de besluitvorming vaak technisch en te complex is voor leken. Het is voor de meeste kiezers niet duidelijk wat iedereen er nu net doet. Laat het die aspecten zijn die impopulaire, doch noodzakelijke hervormingen sneller mogelijk maken. Europa lijkt zo wel een excuustruus voor nationale politici, maar dan wel één met ballen aan haar lijf.

 

Stabiliteit voor wie het belijdt

In het hart van heel dit financiële raamwerk staat de Europese Centrale Bank in het Frankfurt aan de Main. Tegen de verwachtingen in spreekt men hier mensentaal. Een senior economist maakt duidelijk dat de ECB een technocratische instelling is. “We hebben daarbovenop ook een onafhankelijke positie. We moeten niet luisteren naar wat politici ons opdragen. Nationale vertegenwoordigers zijn er in de vorm van voorzitters van de nationale banken. Al worden die verondersteld het belang van de volledige eurozone voor ogen te hebben.” Op de vraag wat ze dan net doen bij de ECB kan hij gevat reageren: “De ECB ontwerpt onder meer geld en veilt geld aan commerciële banken die dat kunnen gebruiken als werkingsmiddelen.” Uiteraard houdt het daar niet bij op. De primaire taak van de bank is namelijk prijsstabiliteit te garanderen. Hij grinnikt even. “Prijsstabiliteit is hier als een religie. Men noemt ons wel eens de ayatollahs van prijsstabiliteit.” Prijsstabiliteit houdt in dat men inflatie onder controle wil houden. Die mag op middellange en lange termijn niet boven de twee procent uitlopen. Een vage formulering die ruikt naar compromis. De monetaire instrumenten die men ter beschikking heeft om invloed uit te oefenen op het inflatiepeil zijn niet groot in aantal. Door lage interestvoeten in te stellen wordt het minder aantrekkelijk te sparen. Men stimuleert dan nieuwe investeringen. Zodoende wil men een aantrekkelijk – want stabiel – ondernemersklimaat creëren. Voor een land als Griekenland zou de interestvoet momenteel liefst laag mogen blijven. Een groeiende economie zoals de Duitse heeft daar echter minder nood aan. Maar binnen de eurozone geldt slechts één intrestvoet. Het zetten van interestvoeten is dus een delicate kwestie in het monetaire beleid.

 

Duitslandjaar

Even prevelde de presentator nog iets over wat voor risico men bij een zekere Belgische bank genomen had. Het is namelijk zeer belangrijk voor banken, ook Belgische, om voldoende kapitaal aan te houden om de risico’s die ze lopen te beperken wanneer financiële crisissen ontstaan. De naam van de bank in kwestie werd geen tweede keer genoemd. Die informatie bleef binnen de muren van de banken. Hoewel ondergetekende zich in het gezelschap van een Duitse diplomaat en enkele medestudenten een dag lang in de hogere echelons van de financiële wereld kon begeven, ontving men ons als welkome gasten in het Frankfurt am Main. De organisatie liet niets te wensen over en bevestigde zo het cliché over de Duitse Gründlichkeit. Bovendien presenteerden de verschillende sprekers zich even ordentelijk en enthousiast. Onze uitstap bracht ons zo ook naar de Nationale Duitse Bank en de Duitse Beurs.

 

Het Duitslandjaar mag echter niet uitsluitend als een politiek of economisch project beschouwd worden. Het wil eerder een brug slaan tussen de Heimat en Antwerpen. Hoewel de nadruk van het project wel op wetenschappelijke en bedrijfsactiviteiten ligt, wordt er eveneens een culturele agenda ingepland. In de paasvakantie kon alweer een groep studenten genieten van een dagtrip richting Bonn. Verder staat er dit jaar ook een sportieve revanche op het programma. Een team Duitse diplomaten wil de zware voetbalnederlaag tegen de Universiteit Antwerpen uit het geheugen wissen. In dezelfde sfeer zal er een clash tussen schaakteams plaatsvinden. Ook de colleges van Duits ambassadeur Reinhard Bettzuege, die de cursus European Diplomacy Today doceert, lopen voort. Vervolgens rest ons op 15 mei nog een lezing in deSingel die gratis is, maar waarvoor je online dient in te schrijven. Peter Sloterdijk van het Goethe Instituut vertelt er ons over de post-seculiere samenleving.

 

It’s all about ‘Monnet’

Terwijl het thuis bon ton blijft om eindeloos te palaveren over de vraag welk institutioneel niveau nu het beste geschikt is om bepaalde uitgaven te maken, kijkt men in Duitsland en Europa al enkele stappen vooruit. Hoe kunnen we die uitgaven blijven betalen en onze welvaart behouden, luidt de fundamentele hamvraag. Politici kijken met verbazing naar wat zich buiten onze landsgrenzen afspeelt en weten niet goed uit welk hout pijlen te maken. Het wordt tijd om de symbolenstrijd te staken. Stilstand regeert ons land, en ondertussen dendert die trein uit Frankfurt voort. Het Duitslandjaar stelt ons in de mogelijkheid onze horizon te verruimen. Europese integratie hoeft niet in elk domein een dwingend karakter aan te nemen en Europa kan evenzeer openstaan voor verschillen. Belangrijk is echter dat het weet te handelen wanneer de nood daar om vraagt.

 

De voorzitter van de ECB verwoordde het in zijn aprilspeech door te verwijzen naar de woorden van één van de Europese stichters Jean Monnet. “Nous avons quelques heures pour nous reposer, et quelques mois pour réussir. Ensuite . . . nous rencontrerons de grandes difficultés dont nous nous servirons pour avancer à nouveau.” Waarop hij afsloot met: “Vous avez tout compris sur l’Europe.”



Rewind
26/04/2011
🖋: 

“Wat is je favoriete weekdag?” De kans is groot dat je na een korte optelsom de dag noemt waarop je toevallig de minste uren les hebt. Slechts enkele jaren geleden had je daarom zonder aarzelen “woensdag!” gegild. Leve woensdagnamiddag! Geen enkele tijdsaanduiding roept zulke zoete herinneringen op.

REWIND Het staat synoniem voor onversneden kinderpret: speelpartijtjes van twee tot vijf, pannenkoeken eten, kampen bouwen of dansen op de nieuwste hit van de Spice Girls. “Mag … buiten komen spelen?” Een zin die als een wekelijkse mantra uit vele kinderkelen weerklonk. Ook zonder zon amuseerden we ons. Er waren immers nog geen fluorescente Kaatjes of Bumba’s op de buis. Het enige Studio 100-product waar we ademloos naar konden kijken, ging over een man met een pratende hond als huisdier.

 

PLAY In het middelbaar begint de woensdagnamiddag zijn glans te verliezen. Pragmatische leerkrachten verdubbelen onder het motto ‘Je hebt toch de hele middag vrij’ het huiswerk. Rebelse pubers die voelen dat de zorgeloze tijd van Flippo’s/Pokémonkaarten ruilen en belleketrek voorbij is, gaan samengetroept stiekem hun eerste sigaret roken. Minder fortuinlijke tieners worden door hun voor taxichauffeur spelende ouders bevolen hun heilige vrije middag op te offeren voor sport-, teken- en/of muziekschool.

 

FAST FORWARD En nu? Woensdag is tot een banale weekdag gereduceerd. Een dag die markeert dat we nog maar in de helft van de lesweek zijn. De lesweek, waarin je niet vanzelfsprekend de uren klopt die op je rooster staan, wordt binnenkort de werkweek waarbij aanwezigheid een minimumvereiste is. Gelukkig kunnen we samen met ons nageslacht in de verre toekomst de mythische middag herbeleven.



Rewind
26/04/2011
🖋: 

Over de schijfjes die in elk pakje Smiths-chips zaten en waarvoor we elke speeltijd door de knieën gingen.

REWIND In 1995 beginnen de Flippo's aan hun veroveringstocht door de Belgische scholen. De jonge jeugd valt als een blok voor de schijfjes met plaatjes van de Looney Tunes. Later komen er ook afbeeldingen van voetballers, Flippo's uit dik plastic en Flippo's die kunnen vliegen. Mama's en oma's worden de oren van het hoofd gezaagd om “een klein zakje, please” bij elk bezoek aan de krantenwinkel.

 

PLAY Ze verzamelen in de daartoe ontworpen mappen blijkt onhandig, want de vakjes gaan kapot zodra je er je ‘dubbelen’ in probeert te wurmen. Wij, grootverzamelaars, lopen op de speelplaats rond met zakken waar ook ons turngerief in zou passen. Gezwind diepen we er onze lelijkste exemplaren en beste zappers uit op wanneer iemand ons uitdaagt. Een goeie steen uitzoeken, opstapelen die handel en er om beurten met je zapper op mikken. Flippoën houdt alle kinderen zoet, tot opponenten supergeluksbrengende zappers in de strijd om lievelingsflippo's inzetten.

 

FAST FORWARD Het nieuws bereikt ons dat een bejaarde vrouw is gestikt bij het eten van een zak chips. Ze had de Flippo in bijlage niet als dusdanig herkend. We doen er lacherig over maar likken vanaf nu toch iets voorzichtiger de vetlaag van elke verse Flippo. Toenmalig Minister van Volksgezondheid Colla laat onderzoeken of hij Flippo’s kan verbieden. Zo’n vaart loopt het gelukkig niet. Voortaan zitten ze verpakt in een dun plastiekje.



Antwerpen is Europese Jongerenhoofdstad 2011
26/04/2011

België was met één Europese hoofdstad al een behoorlijk uniek landje, maar dit jaar doen we daar graag nog een schepje bovenop, aangezien Antwerpen zich tegenwoordig Europese Jongerenhoofdstad mag noemen. Een mooie titel voor onze studentenstad, maar wat houdt dit project concreet in, en wat gaat er schuil achter de mooie reclamecampagne waarmee Antwerpen zich internationaal in de kijker wil zetten?

Het concept ‘European Youth Capital’ bestaat sinds 2009, toen Rotterdam zichzelf uitriep tot jongerenhoofdstad van Europa. Hierna volgde Turijn en vorig jaar diende ook de Stad Antwerpen met succes een dik dossier in om deze titel in de wacht te slepen. De organisatie van Antwerp European Youth Capital (AEYC) organiseert het hele jaar door activiteiten voor alle Antwerpse jongeren van 6 tot 26 jaar. Uiteraard behoren ook de studenten tot deze doelgroep. AEYC zocht daarom onder andere contact met Antwerpen Studentenstad om studentgerichte activiteiten een Europees tintje te geven. Zo was de organisatie reeds betrokken bij het cultuurfestival Calamartes, en ook de jaarlijkse straatfeesten Ockxfest en StuDay zullen dit jaar in het teken van Europa komen te staan. Een leuk initiatief, maar deze opsomming doet ons vooral vermoeden dat het hele project niets meer is dan een grote zak met Brussels geld, waarmee reeds bestaande activiteiten worden gefinancierd. Wat winnen we hier dan eigenlijk mee?

 

Droomproject

Veel, zo vertelt coördinator Axel Dingemans. AEYC organiseert namelijk ook nieuwe evenementen die voor studenten zeer aantrekkelijk zijn. Een kleine greep uit het assortiment zijn een zomerse bar aan het Steen, een gratis Urban Festival in Park Spoor Noord en een tijdelijke camping. Toch wordt er van slimme en ondernemende studenten vooral verwacht dat zij zelf initiatief nemen om het jeugdbeleid in hun stad nog beter in te vullen. Hiervoor worden verschillende subsidies beschikbaar gesteld, waarmee jongeren hun eigen droomproject kunnen realiseren. Daarnaast zullen enkele succesvolle studentenfestiviteiten zoals StuDay dit jaar dus binnen een Europees kader worden ingevuld. Hoe dit concreet gebeurt, is volgens Tom Olivier van Antwerpen Studentenstad nog niet duidelijk. De organisatie is immers nog in volle gang, maar zeker is wel dat er groots zal worden uitgepakt.

 

Samen met al haar partners zorgt AEYC voor een goed gevuld programma. Enkele kanttekeningen zijn vooral dat de stempels cultuur en creativiteit hierin nogal prominent aanwezig zijn, waardoor de niet-cultuurliefhebber onder ons een beetje wordt buitengesloten. Ten slotte is de verdeling van de verschillende leeftijdscategorieën naar onze mening iets te ruim genomen, aangezien studenten worden gerekend tot de categorie ‘plus 15’. Hierdoor ontstaat wellicht de vrees om op een High School Musical of Justin Bieber Party te belanden. De organisatie drukt ons echter op het hart dat ook twintigers meer dan welkom zijn op deze activiteiten. Het programma ziet er verder dan ook veelbelovend uit en een bezoekje aan de website is zeker de moeite waard.

 

Times Square to Art square: een artistiek voorbeeld

Voor iedereen die plots werd overvallen door een boost aan creativiteit om zelf een droomproject te realiseren, vond dwars een aangename inspiratiebron. De 23-jarige Justus Bruns kwam reeds aan het woord tijdens het cultuurdebat op Calamartes, waar hij vertelde over zijn ambitieuze en onwaarschijnlijke project om de meest commerciële plek op aarde, Times Square in New York, om te toveren tot Art Square.

 

Doeken gedrapeerd over de billboards, kunstige videoprojecties in plaats van schreeuwerige reclamefilmpjes. Aan de concrete invulling wordt hard gewerkt, maar dat hier een statement wordt gemaakt tegen de consumptiedrift en voor de kunst, mag al duidelijk zijn. De weg naar het eindresultaat is voor Bruns minstens even belangrijk als het uiteindelijke slagen van zijn project. Het feit dat mensen zijn plan onmogelijk achten, is voor hem net een extra stimulans om door te gaan. Een jaar na de lancering van zijn plannen, is zijn enthousiasme nog steeds zeer aanstekelijk. In amper negentig dagen slaagde hij er al in om via sympathisanten zo’n 10.000 dollar in te zamelen en hij is momenteel in gesprek met de grootste kopers van billboardtijd op Times Square. Ook zijn team is in die mate begeesterd en professioneel, dat je eigenlijk nauwelijks kan twijfelen aan het slagen van dit grote metamorfoseplan.

 

PRPRTYS

Om de aanloop naar 2012 wat te verkorten, werden er al enkele PRPRTYS oftewel ‘voorfeestjes’ georganiseerd. Hierbij krijgen vooral jonge en vaak nog onbekende kunstenaars de kans om hun projecten te tonen aan het grote publiek. Het goede nieuws is dat er ook in Antwerpen een PRPRTY zal komen. De moed is Bruns nooit in de schoenen gezonken. Hij gelooft dan ook dat de consument en de moderne media van de producent kunnen eisen dat deze zijn producten aanpast. De communicatie tussen bedrijf en klant is tegenwoordig immers niet meer louter een eenrichtingsverkeer. Het team van Bruns wil de reclamemannen en -vrouwen van de grote multinationals duidelijk maken dat wij voor één dag eens geen reclame willen zien, maar kunst. Als dit lukt, dan komt het volgens Bruns in de sjakosj.



Column - De Nuttelozen van de nacht
26/04/2011
🖋: 
Auteur extern
Maarten Inghels

Maarten Inghels is dichter, schrijver en kroegbezoeker. Elke maand is hij, zoals Brel het ooit bezong, een van de nuttelozen van de nacht en bekijkt hij de bodem van zijn glas in een studentencafé.

Wanneer de avond start bij de aanblik van een potige portier wil het al eens verkeren. Aangekomen bij café De Doedelzak in de Sudermanstraat wordt duidelijk dat we nog niet meteen op de pijpen mogen blazen, er is een privéfeest aan de gang in wat meestal tot een van de drukst bezochte studentenketen wordt gerekend. De aanwezigheid van jong grut verklaart meteen ook de immer herhaalde metamorfose van de straatnaamplakaat naar Supermanstraat, een studentikoos wapenfeit dat wordt toegejuicht middels een fanpagina op Facebook die reeds achtentachtig fans telt: “Wij willen dat de Sudermanstraat omgedoopt wordt naar Supermanstraat”. Alle graffititags ten spijt verlaat ik deze heldenstraat en monster een ander café, Den Echo, een populaire vrijdagavondkroeg die met zijn matte glazenpartij in de voorgevel een decadent schimmenspel lijkt te willen verbergen. Maar eens binnengetreden waan ik me eerder in een jeugdhuis dat zijn eerste wafelbak houdt.

 

Voorwaar wordt er door enkele feestvierders zelfs gedobbeld in de pietjesbak, een uitloper van een verjaardagsuitje dat vroegtijdig in de feestelijke kiem gesmoord lijkt te zijn, misschien door alcoholalzheimer, misschien door de moeizame acceptatie van een nieuwe ouderdomsrimpel bij het feestvarken. Je echt op je gemak voelen zit er in Den Echo ook niet in, met vier camera’s die boven de bar zijn geposteerd, balanceert mijn weekendvreugde op het slappe koord tussen veiligheid en privacy. Tel daarbij de barvrouw op, een anachronisme dat je eerder ziet meelopen in een protestmars tegen het doodknuppelen van zeehondjes of een kerncentrale ziet beklimmen om het nucleair vraagstuk aan te kaarten.

 

De accommodatie van dit clublokaal is dan weer hypermodern, met een DJ-tower boven de bar waar de plaatjesdraaier de massa kan toewuiven als was hij de paus op Pasen en een elegante loopbrug vanwaar je de polonaises van de massa kan aanschouwen. Een prachtige uitvinding om schaamteloos te gluren, met op het tafeltje naast je de ijsemmer met cava. Drinken en kijken zal je, de praatgrage gasten met hun wereldse conversaties zijn vooroorlogs, hier heb ik zelfs nog geen vermoeden van een decibelbegrenzer die communicatie mogelijk maakt. Dan maar een carrière als Showbizz Bart overwegen, me wentelend in zweet en vrijgekomen endorfine, gewillig laten fotograferen in postmoderne parenclubs als deze. Kushandjes uitdelen, knipoogjes verzamelen. Grillige turnoefeningen uitoefenen als een paradepaardje in deze danstent.

 

Dit soort plekken vraagt om aerobicmanoeuvres om de tegenpartij voor zich te winnen. Ik beviel van een lichte verbazing bij het aanhoren van de nieuwe hype in wonderland; het schurken. Iemand uit mijn entourage legt het fenomeen (dat razendsnel is gevolgd op slimmen – het anaal inbrengen van alcoholisch goed –, het snuiven van aanstekergas ter bevording van de roes-, of de strop – bij veertienjarigen een nieuw masturbatiehulpstuk –) gewillig en plastisch uit. De vrouwelijke hoofdrolspeelster schuurt haar lichaam in twee of drie neerwaartse bewegingen tegen de torso of het achterwerk van mannelijke aanwezigheid waarna die zich genoodzaakt ziet een drankje te halen én betalen. Het vernuftige systeem van vraag en aanbod. Meteen in de praktijk gebracht door de eeuwige en oneindige stoet van studentenclubs die binnenkomen en zich in de dansende massa penetreren voor een drankje, maar na zeven slokken weer luidruchtig verdwijnen naar andere oorden.

 

En dat op muziek die een roadtrip op de snelweg van de nostalgie is. Elk nummer uit de jaren 30 krijgt een vakkundige remix. Het origineel moet in deze stulp verbleken voor de herinterpretatie met beats. Alles wordt een remix, filosofeer ik staande voor de urinoirs, waar in vrije spelling ‘tykila’ op de muur staat gegrift. Alles wordt een remix.



met Instituto Tecnológico y de Estudios Superiores de Monterrey
26/04/2011
🖋: 

Mario López Ahumada studeert Internationale Relaties in Monterrey. Hij wordt er dagelijks geconfronteerd met de gevolgen van het drugsgeweld in de regio. In dit artikel probeert hij ons de structurele oorzaken van het probleem uit te leggen, evenals waarom de drugskartels zo'n lang leven beschoren is.

What could a proud Mexican write about his country? It is hard to leave aside the beautiful landscapes, the food, the music or the traditions. However, if someone is interested in reading about these matters, it would be better for him or her to skip this article, because I’m not going to talk about how beautiful or how proud I feel about my Mexico.

Casualties of war

I will write about the ongoing war against drug lords. It might be a well known fact that these are not easy times for the Mexican people. For over 3 years, almost everyday and at all times, Mexican newspapers report what could be considered the casualties of war. So far, it is said that over 20,000 people have lost their lives.

Most of them are people working for drug lords, but some others are children, students, activists, families, policemen, mayors and even a governor candidate. The violence rates have forced the authorities to teach elementary school students in certain states –especially those in the borders –, how to react in case of an open fire. Now, you may be wondering, are we afraid?

I can’t speak for every single Mexican, but I can say that several journalists have written about how we are getting used to violence. They say we are loosing our capability of amazement. As a person who reads news papers everyday, I would say that death has become part of the news. The same casualties that used to be a piece of information for the biggest headlines, are now mentioned somewhere among the rest of the information. It is true that the media has tried to diminish the relevance of violence in order to prevent people from getting (even more) scared.

However, it is getting harder to feel the fear, the grief or the solidarity in the people. Sometimes I’ve realized that many think that as long as these events don’t bother people close to them, they don’t really have to worry. And that’s not only sad but also a matter of concern. It is hard for me to think what would happen once people get used to death and corruption. But, how did this started? Is it new? Who’s fault is it? The answers are not easy.

Too little, too soon

Mexico has been a drugs passage since the early years of the 20th Century. The South American drug lords, used Mexico as a way to the United States (one of the biggest, if not the biggest, market for illegal drugs). Within time, the levels of consumption in Mexico arouse and instead of being a way to the USA, we became part of the market. Therefore people decided to grow Marihuana and to produce other drugs. Later on some of the earliest Mexican drug lords began to claim their territories.

Back in those days, drug trafficking was a crime but the authorities did few to prevent it. It is well known that several politicians had connections with drug dealers, and nobody interfered even though intervening would have been justified.

In 2007, Mexican President Felipe Calderón decided to prevent drug lords from getting more power. Nonetheless, in spite of being a good idea and part of his duty, he didn’t take the time to consider that the local and federal police were packed with corrupt officers, the army was not ready to put on a fight against these criminals and the justice and legal system are inefficient and filled with “holes”.

Consequently, when the war began the Mexican government had to face its mistakes but it was too late. Some drug lords had been killed and now others were fighting to fill their place. In other words, the government hit the beehive without being well prepared and now that the bees are all over the place, the authorities have to both fight them back and realize what their own problems are in order to solve them.

The war goes on

So far, the violence has forced other countries such as the USA or Great Britain to recommend not to travel to Mexico. Actually, some American representatives working in the northern part of the country have been asked to leave in order to protect their lives.

Right now, we are about to have elections. Next year, President Calderón will leave the position and everyone will be listening to what the presidential candidates have to say about drug trafficking. It is expected that the one able to guarantee to bring peace back will be the one with more chances to become president. However I wonder if that means to rearrange the agreements with the criminals, to change the strategy or a little bit of both.

It is hard to predict what could happen. The authorities have captured several people involved in drug trafficking, but many soldiers and policemen have been killed as well. This is a war that can not be won by any side. And as long as the United States continues to demand drugs, there will be people interested in supply them. And the war in my country will continue.



26/04/2011
🖋: 

Onderzoek doen als doctoraatsstudent: sommigen lopen weg van het idee alleen, terwijl anderen niets liever willen. Voor zij die echter nog twijfelen, schep ik alvast wat licht in de duisternis en beschrijf vanuit mijn eigen ervaringen als doctorandus een gemiddelde week als onderzoeker aan de Universiteit Antwerpen. De tips krijg je er gratis bij.

Maandag: kleine ontdekking

Aanvankelijk dacht ik dat elke dag vroeg opstaan na verloop van tijd zou wennen. Ondertussen is me wel duidelijk dat het vroege opstaan eeuwig even tergend zal blijven, en deze maandagochtend is geen uitzondering. Ik herinner me echter dat ik geen lang experiment gepland heb. Ik kan nog wel wat langer in bed blijven. Een groot voordeel aan doctoreren: je plant je dagen zelf. Je doet het werk dat jij wilt, wanneer jij het wilt, en vandaag wil ik eigenlijk vooral morgen werken. Gelukkig haalt zelfdiscipline de bovenhand op uitstelgedrag en wordt het nog een productieve dag. Maak je vooral geen illusies: vier jaar lijkt dan wel erg veel tijd om een degelijk onderzoek te doen, de praktijk draait vaak anders uit. Maak in het begin dus vooral niet de vergissing om te denken dat je nog tijd zat hebt om aan te modderen. Ik volg mijn eigen raad op en doe nog een kleine ontdekking die bijna doet dromen van een Nobelprijs. Ik zit op de bus en fantaseer over mijn dankwoord in Stockholm.

 

Woensdag: drs. X

Deze ochtend kom ik een collega tegen uit een ander labo. Laten we hem drs. X noemen. Hij vertelt me vandaag dat het werk hem toch niet zo goed lijkt te liggen. Indertijd ging drs. X aankloppen bij zijn promotor om informatie in te winnen over een mogelijk doctoraat. Die promotor gaf hem een uitgebreide rondleiding en schetste hem een rooskleurig toekomstbeeld van het leven als onderzoeker in zijn labo. Jong, naïef en enthousiast vroeg drs. X een beurs aan om er aan de slag te gaan. Acht maanden en een zucht later heeft zijn optimisme plaatsgemaakt voor frustratie. De lessen die je hieruit kan trekken, zijn dat je je best informeert bij verschillende labo’s voor je begint, en dat je maar beter ook praat met de doctorandi van het labo zelf. Voor professoren is een doctoraatsstudent een voortzetting van hun project en een extra bron van inkomsten voor het labo. Zij willen net zo graag jou aan de slag zetten als jij ergens een plaats wilt vinden.

Ik wens drs. X het beste toe en keer hem de rug toe. Ik wil en zal me niet laten demotiveren. Geen motivatie, geen Nobelprijs.

 

Vrijdag: onnatuurlijk doorzettingsvermogen

In de namiddag rond ik voor de zoveelste keer een experiment af dat ik ondertussen al een tweetal maanden probeer te optimaliseren, tot dusver zonder al te veel succes. Dit specifieke experiment duurt anderhalve week en telkens ik me klaarzet om de resultaten te bekijken, kan ik een zeker gevoel van opwinding niet onderdrukken. Vandaag liggen de verwachtingen hoog. Ik voel dat ik een goede week heb. Maar alle hoop ten spijt wordt het ook ditmaal niets. Het begint me stilaan te dagen dat wetenschappelijk onderzoek een bijna onnatuurlijk doorzettingsvermogen van je vereist. Het is een dagelijkse test van je mentale veerkracht. Ik laat de verdere analyse van de resultaten voor morgen, drink een koffie en verzink in mijn gedachten. Bij mijn speech in Stockholm haal ik nostalgisch herinneringen op aan die tijd waarin succes nog niet vanzelfsprekend was.

 

Doctoreren: waarom en hoe?

Waarom?

Een doctoraat geeft je de kans zelfstandig onderzoek te verrichten in een domein dat jou specifiek interesseert. Op het einde van een succesvol doctoraat krijg je dan een doctorstitel. Hiermee kan je verder een academische carrière uitbouwen, maar doctors vinden tegenwoordig ook meer en meer hun weg naar de industrie en de dienstensector.

 

Hoe?

Eerst zoek je best een promotor. Zoals eerder vermeld, is het niet onverstandig verschillende potentiële promotoren te contacteren en met de mensen van de onderzoeksgroep zelf te praten. Je wil jezelf namelijk zoveel mogelijk keuze geven.

 

Vervolgens moet je aan de nodige financiering geraken. Hiervoor zal je waarschijnlijk in eerste instantie een beursaanvraag moeten doen of solliciteren voor een assistentschap. Het FWO-Vlaanderen en het IWT bieden beurzen voor jonge onderzoekers aan. Van alle aanvragen voor een beurs krijgt echter slechts een beperkt percentage er werkelijk een. Het is dus belangrijk om je aanvraag op tijd en degelijk voor te bereiden. Een goede graad behalen garandeert niets, maar helpt je zeker op weg. Wanneer je zo geen beurs haalt, kan de universiteit je nog een opvangmandaat toekennen dat je dan in staat stelt het jaar nadien nogmaals te proberen.

 

Het doctoraat zelf bestaat uit twee tot drie delen. In het eerste deel voer je wetenschappelijk onderzoek uit en verdiep je je in het gekozen onderwerp. Naast het onderzoeksgedeelte volg je ook een doctoraatsopleiding. De universiteit organiseert hiervoor verschillende cursussen en lezingen. Binnen dit kader word je ook verondersteld naar congressen, summer schools, e.d. te gaan. Ten slotte is er voor assistenten nog het onderwijsluik waarin ze practica en colleges verzorgen.

 

Na vier tot zes jaar rond je het doctoraat af en worden al je bevindingen uiteindelijk neergeschreven in je doctoraatsproefschrift dat je openbaar moet verdedigen.

 

Voor meer informatie omtrent doctoreren aan de Universiteit Antwerpen: www.ua.ac.be/docop



Clement Peerens Explosition is back!
26/04/2011

De CPeX-aanhangers onder jullie hebben het vast en zeker al vernomen: Clement Peerens, Sylvain Aertbeliën en Dave de Peuter van de Clement Peerens Explosition hebben met ‘Olraait!’ weer een plaat uit hun mouw geschud. De afgelopen weken konden we al genieten van de educatieve single ‘Boerinnenbinnendoen’ en de komende maanden touren de riffmeisters van CPeX door het Vlaamse land. dwars trok een jeansvest aan, sloeg enkele Cara Pilsjes achterover en belde downtown Antwerpen aan ten huize Peerens.

Dag Clement! Jullie nieuwe single ‘Boerinnenbinnendoen’ is een funknummer. Op een foto op jullie site poseert Sylvain met een gitaar die erg lijkt op die van Bootsy Collins. Heeft funk toch een plaatsje kunnen veroveren in jullie hart, of enkel bij Sylvain?

De Clement Peerens Als het erom gaat een belangrijke boodschap te verkondigen, dan moet een mens soms een innerlijke afkeer kunnen overwinnen. Fundamenteel blijft funk verwerpelijke muziek, maar volgens vooraanstaande musicologen is CPeX er wel in geslaagd het genre op een hoger niveau te tillen.

 

Hebt u die gitaar in kwestie ook ‘gekocht’ in Genk?

De Clement Hoe wij aan onze gitaren komen is een goedbewaard geheim. Als ik een tip van de sluier mag oplichten: van ‘kopen’ is er zelden sprake. En het woord ‘oplichten’ is niet toevallig gekozen.

 

Boerinnen zijn vrouwen die niet van ’t Stad afkomstig zijn. Heel wat van de Antwerpse universiteitsstudenten kunnen onder deze noemer geplaatst worden. Heeft u enkele tips voor de Antwerpse studenten die ook wel eens een boerin zouden willen binnendoen of – stel je voor – er graag een relatie mee willen beginnen?

De Clement Er zijn zeer veel voordelen aan relaties met boerinnen. Ze zijn lief, aanhankelijk en ze kunnen goed met kinderen en schoonfamilie overweg. Er zijn echter ook grote nadelen, zoals een zekere emotionele kinderlijkheid (wat hen tot fans van Gabriel Rios etc. maakt), een hang naar het platteland (als ge niet moet verhuizen, zult ge er toch minstens elke zondag moeten gaan wandelen), en ze weten zich niet te kleden. Maar wat dat laatste betreft: of uw partner in een mooie Dries Van Noten of in een slonzenuniform de was in de droger stopt, dat maakt au fond niet veel uit.

 

Clement, wat zou u zeggen als u een vrouw van buiten ’t Stad tegenkomt die u wil binnendoen?

De Clement Dan zou ik zeggen: “Hallo baby, ik ben Clement Peerens.” Dat moet volstaan.

 

In een interview verklapte u al over de nieuwe plaat dat de meeste nummers langer zijn dan de oudere. Kan u daar iets meer over vertellen?

De Clement Heel wat nummers bestaan uit verschillende muzikale motieven, er worden verhaaltechnische wendingen genomen waar een mens van begint te duizelen, het is kortom een festijn voor iedereen die echt verstand heeft van muziek.

 

Fundamenteel blijft funk verwerpelijke muziek, maar volgens vooraanstaande musicologen is CPeX er wel in geslaagd het genre op een hoger niveau te tillen.

 

In een van de nummers op de nieuwe cd vertelt u over uw ontmoeting met Satan. Hoe was dit? Wat moeten we zeker wel/niet doen wanneer we geconfronteerd worden met de duivel?

De Clement Wat ge wel moet doen: beleefd blijven, geen kruistekens slaan en zo, want dat maakt geen enkele indruk. Wat ge niét moogt doen is roepen: “Ha, ik wist niet dat het karnaval was!” Ook niet beginnen zeuren over een ladyshave, waxen, of andere manieren waarmee hij zijn lichaamsbeharing te lijf zou kunnen gaan.

 

Een ander nummer op de nieuwe plaat is een protestsong tegen vrouwen die de koppeling van hun auto verkeerd gebruiken. Kent u ook vrouwen die de koppeling wél op de juiste manier gebruiken? Of vindt u dat alle vrouwen niet goed kunnen rijden? En wat kan hier aan gedaan worden?

De Clement Nee. Ja. Niets!

 

Een tweetal jaren geleden was ik, een boerin uit Beveren, op jullie optreden op de Beverse feesten. Toen stelde u voor om een petitie te beginnen om Beveren aan de juiste kant van het water te leggen. Heeft u sindsdien nog stappen in die richting ondernomen?

De Clement Er zijn technische problemen. Het is mogelijk om de Schelde een bocht te laten nemen rond Beveren, maar dan ligt de gemeente Zwijndrecht ineens ook aan de goeie kant. Ik weet niet of u mensen uit Zwijndrecht kent, maar het is toch altijd beter dat er zich een rivier tussen u en dat uitschot bevindt.

 

De anekdote met Lady Linn zou ik afraden, misschien is die wat te heftig voor sommige van uw lezers.

 

U opperde ooit dat ´Nen onnozelaar komt nooit alleen´ origineel geschreven was voor Bart De Wever en Siegfried Bracke. Zijn er nog politici waar u nummers over heeft of wilt maken?

De Clement Ja. De titel heb ik al: ‘Uwe Vélo Heeft Meer Sex Appeal Dan Gij!’ Maar ik ga nog niet vertellen over welke vrouwelijke politica het gaat.

 

CPeX bestaat al meer dan twintig jaar, bent u van plan om Rolling Stones-gewijs te blijven toeren tot je erbij neervalt?

De Clement Meer nog: ik heb mij voorgenomen om later als ghost eens een gitaarsolo te spelen op verlaten kerkhoven.

 

Kan u ons een blik backstage gunnen en een sex, drugs & rock'n'roll-anekdote vertellen?

De Clement Als u een recente anekdote wil, is er bijvoorbeeld die met An Lemmens, of die met Natalia en Anastacia. De anekdote met Lady Linn zou ik afraden, misschien is die wat te heftig voor sommige van uw lezers.

 

Kan u anders tot slot de Antwerpse studenten nog wat wijze raad geven voor hun studentenjaren? Wat kan u hen aanraden dat ze zeker moeten doen/beleven in hun studententijd?

De Clement Antwerps leren kan geen kwaad. Iemand die moet blokken om door de examens te geraken moet zich afvragen of hij wel de intellectuele capaciteiten bezit voor zijn studies, en tenslotte: leer eens inzien dat een diploma eigenlijk niks betekent!

 

Merci, Clement!



editoriaal
26/04/2011
🖋: 

"Gegroet, reuzachtig stoomgevaart!"

 

Jawel, er is een eerste (onrechtstreekse) maatregel genomen tegen die Nederlanders die in Antwerpen komen profiteren van ons goedkope hoger onderwijs. De Beneluxtrein wordt afgeschaft! Vanaf volgend jaar zullen België en Nederland per spoor enkel nog verbonden worden door de Fyra, een hogesnelheidstrein met ‘marktconforme prijzen’. Aangezien de markt van de hogesnelheidstrein al bestaat, kan een idee van die prijs voor pakweg het traject Antwerpen – Rotterdam worden gegeven: voor een ticketje op de Thalys betaalt iemand jonger dan 26 voor een enkele reis 25 euro. We kunnen nu redeneren dat aanscherping van de concurrentie in het voordeel van de consument zal zijn, maar wat dat betreft bewijst het parcours van geprivatiseerde overheidsbedrijven het tegendeel.

 

Gelukkig mag er in eigen land nog gerekend worden op dienstverlening die in het teken staat van het algemeen belang. Onlangs herbekeek de Vlaamse openbare vervoersmaatschappij De Lijn onder druk van besparingen zijn busregeling, en stelde vast: “Verdorie, het vervoer naar en tussen de campussen van de universiteit verloopt vlot, terwijl stakkers die in de IKEA een biefstukfriet van tweeënhalve euro willen gaan eten verplicht worden de auto te nemen. Dat vinden wij ecologisch niet verantwoord.” Daarom werd voor de deur van het Zweedse winkelwoonwarenhuis een bushokje in elkaar getimmerd waarvan na constructie enkele vijzen overschoten, en werden ter compensatie enkele lijnen richting universiteit geschrapt.

 

Iedereen gelukkig, moest men bij De Lijn toen hebben gedacht. Van de Universiteit Antwerpen uit volgden immers geen klachten. Toen de Studentenraad bij de rector aanklopte, mochten zij het aanvankelijk zelf uitzoeken. Ten kantore Verschoren had men het namelijk nogal druk met dromen over 15.000 studenten en hoe die aan de universiteit van de toekomst elke dag Star Trek-gewijs door teleportatie op de campus verschijnen. Beam me up, Alain.

 

Alle transportmalaise ten spijt kunnen de Antwerpse studenten dit jaar gelukkig hun hart ophalen aan de titel waarmee hun trotse thuisstad loopt te pronken: European Youth Capital 2011. En terecht, want onze Scheldestad doet inderdaad veel voor zijn jeugd, maar als ondertussen structurele maatregelen worden genomen die de mobiliteit van jongeren beperken, dan zijn zulke mooie titels een schaamlapje in plaats van een bekroning.



26/04/2011
🖋: 
Auteur

‘Skin on Skin’ van Queens of the Stone Age. Sex in een nummer van 3:44. (Benjamin Theys)

‘Big Jet Plane’ van Angus & Julia Stone. Een bekoorlijk nummer voor iedereen die smacht naar vakantie. (Elisa Hulstaert)

'Jail La La' van Dum Dum Girls. Ik had ze liever op de radio in een Mustang gehoord, maar in De Vooruit klonken ze ook vet. Tell my baby. (Yannick Dekeukelaere)

'Chick Habbit' van April March. You're gonna see the reason why, when they're spitting in your eye, they'll be spitting in your eye. (Maarten Staepels)

‘Nantes’ van Beirut. Lekker rustig. Perfect om dwars 66 op te lay-outen. (Celien Joppen)

‘In the Sun’ van She & Him. Ik volg het voorbeeld van zangeres Zooey Deschanel en huppel in een zomerjurkje naar buiten, de zon in. (Marie-Paule Fritschy)

‘Rich Bitch’ van Die Antwoord. De aanstekelijke mengeling van Engels en Zuid-Afrikaans zorgt voor een aangename afwisseling in je repertoire. (Bart Van Ballaert)