23/05/2011
🖋: 

Zelf ook met een dwars in het buitenland? Stuur foto voor ‘dwars in ...’ naar contact@dwars.be en maak kans op een Knack-abonnement van drie maanden.



Felix Denayer en Jeffrey Thys in het walhalla van het hockey
20/05/2011
🖋: 
Auteur

Dankzij het hockey heeft onze universiteit twee topatleten rondlopen van Europees en misschien wel wereldniveau. Trouwe lezers van de sporttelex zijn hun namen al tegengekomen: Felix Denayer en Jeffrey Thys. Beide spelers zijn vaste waarden bij de nationale ploeg en natuurlijk ook bij hun club, Dragons. Tijdens het paasweekend streden zij om een plekje bij de beste vier hockeyteams in Europa. De Australische topcoach Colin Batch gaf dwars de unieke toestemming om de ploeg op de dag van de 1/8ste finale van nabij te volgen.

Sinds vier jaar heeft de hockeysport een professioneel uit de kluiten gewassen Europees toernooi voor clubteams. De Euro Hockey League (EHL) is het equivalent van de Champions League in het voetbal. Voor het eerst in de geschiedenis van de EHL trad Dragons aan in het kampioenenbal van de hockeysport. De ploeg uit Brasschaat wist zich te plaatsen door vorig seizoen de finales van play-offs te winnen, en zich dus te kronen tot Belgisch kampioen. In hun rangen lopen twee medestudenten: Jeffrey Thys en Felix Denayer. Beide heren hebben dit jaar Dragons Europees mee op de kaart gezet.

 

Nog voor de wedstrijd koffers pakken

Het is halftien in de ochtend als de hele ploeg van Dragons aanschuift voor het ontbijt in een hotel in de buurt van Bloemendaal. De Nederlandse kustgemeente ligt op zo'n 180 kilometer van Antwerpen. Daar zijn de zestien beste clubs uit Europa neergestreken voor de zogenaamde ‘KO 16’. Aan de ontbijttafel heerst een typisch mannelijke ploegsfeer, waar al van 's morgens de grappen worden bovengehaald. Een leuke mix van Engels en Antwerps doet dienst als voertaal. Het is bijna niet te merken dat ze over een zevental uren de belangrijkste wedstrijd van het seizoen zullen spelen. Later op het seizoen volgen nog de play-offs om het kampioenschap en het EK in Mönchengladbach. Veel tijd om te studeren lijken Felix en Jeffrey niet te hebben. “Uiteraard hebben we een topsportstatuut aan de universiteit, maar veel soelaas brengt dat niet”, vertelt Felix. Zowel hij als Jeffrey studeren TEW, maar de combinatie is verre van evident. Trainingen met Dragons en de nationale ploeg vormen samen met het lessenrooster een ingewikkeld mozaïek. Net als de Belgische play-offs valt de final four van de EHL ook nog eens tijdens de examens. In principe geeft een topsportstatuut hen het recht om in samenspraak met de professoren het examen te vervroegen. In praktijk is dat niet vanzelfsprekend. “Wij hebben de plichten, en de rechten liggen bij de professoren”, zegt Jeffrey. Het topsportstatuut lijkt wel een lege doos, beide spelers dienen zich veelal te houden aan de opgestelde examenroosters. Een herziening van het systeem lijkt dan ook aan de orde. “Tweede zit is ook geen optie, want dan staat het EK op het programma”, zegt Felix. Daar willen Felix en Jeffrey zich rechtstreeks plaatsen voor de Olympische Spelen in Londen. Felix was er als middelbare schooljongen al bij in Peking, waar België negende werd. De laatste koffietjes worden opgedronken. Kamergenoten Denayer en Thys gaan nog even naar kamer 214 om wat te rusten en hun koffers te pakken. Nu al koffers pakken, is bezwaarlijk een teken van vertrouwen. “Onze tegenstander, Rot-Weiss uit Keulen, verblijft hier ook. Er is afgesproken dat de winnaar van de wedstrijd onze kamers zal betrekken”, verduidelijkt manager Gregory. “Maar straks checken wij gewoon terug in”, grijnst Jeffrey.

 

“Haha, sukkels”

Op het middaguur is het verzamelen voor de teammeeting. Colin Batch heeft een inspirerende montage in petto. Daarin is nogmaals te zien hoe de Brasschaatse ploeg die andere Duitse topploeg en Europees kampioen Ulenhorst met 4-2 opzij zet. Jeffrey komt enthousiast uit de bespreking. “Dat filmpje pept je helemaal op”, zegt hij. Door een schouderblessure miste hij de vorige EHL-wedstrijden, en wil hij zich vandaag zeker bewijzen. Nadien gaat de hele ploeg naar de bar om de wedstrijd Oranje Zwart - Racing Club de Polo te volgen. De spelers verdelen zich rond twee laptops. Het hotel beschikt immers niet over het tweede net van Eurosport waar de wedstrijden live te zien zijn. Er wordt openlijk voor het Eindhovense Oranje Zwart gesupporterd. “We kennen die jongens heel goed”, zegt Jeffrey. “De Belgen Thomas (Briels, nvdr.) en Simon Gougnard kennen we uiteraard van nationale ploeg en Nederlander Jeroen Delmee is assistent-coach bij de nationale ploeg.” “Komaan Tomacho!” wordt er geroepen. De 23-jarige Thomas Briels is een jeugdproduct van Dragons en speelde tot enkele seizoenen geleden nog samen met de meeste van de jongens. Na een gemiste kans van OZ volgt het gekende “Jaaaa, ooh!” Hilariteit alom als kapitein Thierry Stumpe twintig seconden later hetzelfde overkomt. “Plezant zenne, een trage internetverbinding”, klaagt hij grappend. Op twee minuten van het einde en met een 2-1 stand in het voordeel van OZ wordt iedereen aangemaand om te gaan eten. Felix wil de resterende minuten nog wel zien. Vlak voor tijd maakt de Spaanse topper Pau Quemada nog gelijk. “Haha, sukkels”, laat Felix zich sardonisch uit over iedereen die de late gelijkmaker miste.

 

Een taalvirtuoos en opzwepende beats

Naast de tafel van Dragons schuift ook Rot-Weiss aan voor hun middagmaal. Beide teams gunnen elkaar geen blik. Over vier uur spelen ze tegen elkaar in het EHL. Alsof Olympique Lyon en Real Madrid naast elkaar zouden eten vlak voor hun Champions League-ontmoeting. De Keulenaren lijken meer gespannen dan de Brasschatenaren. Terwijl iedere speler zich voltankt met liters water, is het vooral wachten op het vertrek. De meeste spelers nestelen zich in de comfortabele zetels in de bar om het begin van Bloemendaal - Ulenhorst mee te pikken. “Florian Fuchs,” becommentariëren de spelers als de Duitse international in beeld komt, “die kwam tegen ons in de groepsfase niet uit de verf, hé.” Na verloop van tijd begint het wachten de meeste spelers duidelijk te vervelen. Ze willen naar het stadion, er wordt immers al maanden uitgekeken naar het treffen met tegen Rot-Weiss. Om kwart over drie is het dan zo ver. In een colonne wagens rijdt Dragons naar Bloemendaal. De 16-jarige Arthur van Doren stapt mee in de wagen van Felix. Felix bombardeert de jonge snaak tot “dj van de iPod”. Arthur hoopt op enkele speelminuten, “maar ik ben al blij dat ik erbij ben.” Kennelijk ontspannen rijden de spelers naar de club. Aan een stoplicht rijdt Felix naast Timo Bruinsma. De Nederlander schudt enkele Tic Tacs uit het doosje. Bij wijze van grap wil hij het doosje door de zijruit naar Felix gooien. Als het licht op groen springt botst het kleinood tegen de deur. Arthur en Felix komen niet bij van het lachen. “Dat doosje ben je kwijt”, roept Felix Timo geamuseerd toe. Arthurs muziekkeuze gaat van de Tom Boonen-versie van ‘Virtual Zone’ tot ‘Lose Yourself’ van Eminem. “You only get one shot, do not miss your chance to blow. This opportunity comes once in a lifetime yo!” rijmt de Amerikaanse taalvirtuoos op de opzwepende muziek. De focus voor Rot-Weiss begint hier in de auto. Wanneer de spelers uit hun auto stappen, richten ze een eerste blik op de bomvolle tribune. Als thuisclub Bloemendaal 0-1 tegen Ulenhorst achter staat, gebiedt een overijverige parkeerwachter de spelers ergens anders te parkeren. Iedereen baalt, want ze willen naar binnen. Terwijl Felix zijn auto verzet, rolt een oorverdovend geluid van de tribune. Wouter Jolie bracht Bloemendaal terug op gelijke hoogte. De spelers van Dragon worden op de club als ware helden onthaald door honderden meegereisde supporters. Samen kijken ze nog naar een razend spannend slot. “De finale avant la lettre”, zegt de geblesseerde Jeremy Celis. De twee voorgaande EHL-winnaars strijden op het scherpst van de snede om een plaats in de kwartfinale. Dragons zit al in de kleedkamer als Bloemendaal de wedstrijd wint.

 

In hoc signo vinces

Gespannen kopjes komen weer de gang in. Iets verder houdt iemand van de veiligheid supporters vakkundig buiten, waarna de spelers zich toch richting het veld doorheen de mensenzee moeten wringen. Terwijl het terrein helemaal wordt natgesproeid, werkt de ploeg zich in het zweet. Allen zijn ze getooid in een wit T-shirt waar op de rug het clubembleem prijkt. 'In hoc signo vinces' fungeert als zelfverzekerd motto. “In dit teken zal je overwinnen”, kreeg Constantijn te horen daags voor hij de absolute macht in het Romeinse rijk greep. De Romeinse keizer moet dan maar als lichtend voorbeeld dienen met de EHL als Dragons’ imperium. Felix lijkt relaxed. Wanneer hij zijn wedstrijdshirt aantrekt, is er nog tijd voor oogcontact. “Alles komt in orde”, lijkt hij te zeggen. Op de tribunes moeten tientallen Duitse supporters het onderspit delven tegen de overvloedige Brasschaatse aanhang. Dragons speelt als het ware een thuiswedstrijd. Voorts haalt geen enkele Nederlander het in zijn hoofd om Duitsers aan te moedigen. Wanneer Van Aubel na tien minuten de bal in doel mept, raakt het publiek voor het eerst in verroering.

 

Rot-Weiss maakt weliswaar gelijk, maar iedereen voelt dat Dragons sterker is. Vlak voor rust krijgt Felix een bal snoeihard op de hand. Zijn duim is meteen dik, als was het een tennisbal. “Mijn eigen schuld, ik had een handschoen moeten dragen”, zegt hij plichtbewust. De pijn moet enorm zijn. Het lijkt ons hallucinant dat hij verder speelt. Dan krijgt Dragons loon naar werken. Een bal komt voor doel, Felix gooit zich er naar toe: 2-1. Extase overmant iedereen. Door de luidsprekers klinkt de hit van Duck Sauce waarin “Let's go, Dragons” Barbara Streisand doet vergeten.

 

De overtreffende trap van intens geluk

Als Rot-Weiss na een foutje in de verdediging gelijkmaakt, is niemand onder de indruk. Integendeel, Dragons grijpt de Keulenaren bij de keel. “Ze doen in hun broek”, roept kapitein Stumpe. Het verlossende doelpunt blijft uit en de spanning stijgt. Hier en daar wordt er al rekening gehouden met verlengingen. Met nog twee minuten op de klok haalt Jeffrey verschroeiend uit. Wat volgt is wat Willem Kloos beschrijft als “de aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie”. Als Jeffrey naar zijn fans glijdt, ontsteken zij vreugdevuren. Ook op de bank weten ze het: Dragons zal deze wedstrijd winnen. Na het laatste fluitsignaal is iedereen door het dolle heen. Dat Felix Denayer tot man van de match wordt uitgeroepen, behoort tot la petite histoire. Dragons gaat naar de volgende ronde en dat moet gevierd worden. “We waren beter dan Rot-Weiss en hebben verdiend gewonnen”, analyseert Felix. Matchwinnaar Jeffrey staat de Franstalige pers te woord: “L' objectif étais lundi et reste lundi.” Die uitspraak zullen we nog vaak horen. Zichtbaar genietend van het moment meldt Jeffrey ons dat er gevierd zal worden “wel niet op bier, want overmorgen (maandag, nvdr.) volgt de kwartfinale.” De ploeg lost op in de schare fans, die hen naast het veld opwachten. Felix' vriendin vliegt hem rond de nek gevolgd door een gemeende zoen. Het weze hem gegund denken we, waarna we tevreden naar huis rijden.

 

Kwartfinale Dragons - Reading

In de kwartfinale nam Dragons het op tegen het Engelse Reading. De wedstrijd verloopt een stuk moeizamer dan tegen Rot-Weiss. Bij een 2-1 stand in het voordeel van Reading vergeten de Engelsen hun voorsprong uit te diepen. Dragons lijkt tevergeefs op zoek te gaan naar de gelijkmaker. Met nog een handvol seconden te spelen weet Pangrazio alsnog te scoren. In de verlengingen is Dragons de betere ploeg maar scoren lukt niet. Shootouts zoals in het ijshockey moeten uitsluitsel brengen. Bij een 2-1 stand in voordeel van de Engelsen, wordt het de gelijkmaker van Loic Vandeweghe na langdurige analyse van de videobeelden betwistbaar afgekeurd. Dragons blijft achter met een kater. “De teleurstelling is groot, maar we hebben een mooi parcours afgelegd”, vertelt Felix Denayer. “Theoretisch gezien zijn we zelfs nog ongeslagen.” Volgend jaar volgt alvast een EHL-seizoen voor Dragons. Als eerste in de reguliere competitie verzekerde het zich van een EHL-ticket. Daarenboven zal Dragons ook de gastheer zijn voor de groepsfase van die EHL.



De gocartrace op campus Middelheim editie 2011
26/04/2011
🖋: 
Auteur

De laatste woensdag voor de paasvakantie, dat betekent al bijna drie decennia één ding aan de buitencampussen: een lesvrije namiddag. De reden is duidelijk: een heuse gocartrace tussen de verschillende studentenverenigingen. Op 6 april troepten weer honderden studenten samen aan het rectoraal gebouw op Campus Middelheim. De zon schijnt en de eerste zomerse taferelen vormen het decor voor de gocartrace 2011.

De gocartrace is een klassieker onder de studentenactiviteiten. Als sinds 1984 strijden de studentenclubs van kringraad aan de buitencampussen al fietsend tegen elkaar. “Dit is echt uniek en vooral jaar na jaar een succes”, zegt Sten, praeses van ASK-Stuwer. Daags voordien doorkruiste de studentenkoepel per vrachtwagen het Vlaamse land. Aan de kust werd een arsenaal aan gocarts opgepikt. “Iedereen heeft dezelfde, zo strijden ze allen met gelijke wapens”, voegt Sten er nog aan toe. De clubs doen het vooral voor de eer, al gaat het podium er met een aantal gratis biervaten aan de haal. Wat dan weer een leuke opsteker is voor een studentenvereniging.

 

Drie, twee, één, af!

De opzet van race is eenvoudig. Als in een Formule 1-wedstrijd leggen de studentenverenigingen elk afzonderlijk én met dezelfde bolide een kwalificatieronde af om een zo goed mogelijke plaats op starting grid af te dwingen. Daarna volgen twee manches van 1 uur waar alle ronden worden opgeteld. De club die na twee manches de meeste ronden heeft afgelegd, wint. Jarenlang beheerste Campinaria deze discipline, maar sinds vier jaar moeten ze lijdzaam toezien hoe K.D.A. er steevast met de scalp vandoor gaat. Emiel, praeses van Campinaria, hoopt dat er dit jaar verandering in komt: “Graag zouden we dit jaar ‘de Grote Drie’ winnen. De Interfac en de 12-urenloop mogen geen probleem vormen, maar na vier jaar moeten we de gocartrace gewoon winnen.”

 

De kwalificaties zijn waanzinnig spannend. Zenuwachtig wordt aan het bierkraam van Campinaria geluisterd naar de tijden. “Derde plaats: K.D.A. met 1 minuut, 10 seconden en 75 honderdsten”, wordt omgeroepen. “De tweede heeft maar 65 honderdsten achterstand op de eerste. Als tweede met 1 minuut, 9 seconden en 84 honderdsten ... Demetris!” De eerste plaats bij start is al binnen. Dat resultaat wordt bij Campinaria met licht gejuich onthaald. Aan het kraam van K.D.A. blijft men rustig bij een plaats op tweede startrij. “Het licht dichtbij elkaar”, zegt K.D.A.-praeses Carmen. “Dit is een belangrijke dag. De voorbije jaren hebben we altijd gewonnen, dus zijn we favoriet.” We willen weten of ze speciale voorbereidingen hebben genomen. “Nee, we zijn enkel een paar maanden geleden beginnen spinnen”, antwoord ze. Dan vragen we ons af wat K.D.A. zou doen als ze zich wél zouden voorbereiden.

 

Iedereen rept zich naar starting grid, waar de meisjes van ASK-Stuwer fungeren als pitspoezen. Rector Verschoren daalt even van zijn schoon verdiep af om de start te geven. Ze gaan er met een razende vaart vandoor, op naar de eerste gevaarlijke bocht naar rechts. De chicanes ten spijt verandert er in het begin van de wedstrijd niets in de kop van de koers. K.D.A., voorzien van enkele geoefende fietsers, zet druk op Campinaria en Demetris. Rondenlang weigeren ze een pitstop en bijhorende wissel in de gocart te gebruiken.

 

Pech voor Demetris! Pech voor Demetris!

Niet alleen de snelsten krijgen een prijs. ‘Ter land, ter zee en in de lucht’-gewijs is er ook een originaliteitsprijs voor de mooiste kar. Die gaat terecht naar Biomedica voor hun gocart vermomd als Herbie. Voorts zijn prijzen voor de beste supporters, Diefka, en voor de beste cheerleaders, Fabiant. Tijdens een van de dansjes zijn we dan ook even afgeleid van de race. Als het leiderstrio anderen beginnen te dubbelen zet K.D.A. de eerste manche naar hun hand. Met een schitterend manoeuvre gaat K.D.A. van de derde plaats naar de leiding: een flitsende versnelling langs rechts voorbij Demetris en Campinaria, die achter een gedubbelde vastzitten.

 

Een ronde later is er nog meer onheil voor Demetris: plots begeeft de ketting het. Het kleinood ligt te glimmen in de zon. De Bio-Ingenieur in spe staat verweest op het parcours met zijn armen te zwaaien. De omroeper van studentenclub Odin schreeuwt het uit: “Pech voor Demetris! Pech voor Demetris!” Belangrijke minuten gaan voorbij vooraleer ASK-Stuwer Demetris een nieuwe gocart ter beschikking stelt. “We voorzien altijd een vijftal extra gokarts”, weet Sten ons te vertellen. Dit jaar lijkt de schade mee te vallen, slechts één gocart zal het niet meer kunnen navertellen. Na de eerste manche heeft K.D.A. één ronde voorsprong op Campinaria. Demetris heeft veel goed te maken. De rest van het pak rijdt enkel nog voor de ereplaatsen.

 

Gooi hem in de de vijver!

Bij de tweede manche start men in de tegengestelde volgorde. K.D.A. als laatste, Campinaria als voorlaatste enzovoort. Bij de start gaat de Kring der Alchemisten er als een gek vandoor. De concurrentie mag zeker niet terugkomen. In de derde ronde gaat het voor UFKA volledig mis. Hun gocart, versiert als een legerjeep, raakt nog net de curbstone, vliegt in de lucht en land op haar flank, als was het een episode van ‘The A-team’. Iedereen komt er met de schrik vanaf. Bij Demetris baalt praeses Cédric nog een beetje. “Die kettingbreuk kan ons wel eens zuur opbreken”, zucht hij, “Voorts zal er aan die afgetrainde K.D.A.-coureurs weinig te doen zijn”. Zelf rijdt Cédric niet meer mee. “Sinds ik praeses ben ging het snel bergaf met mijn conditie. Ik zou mijn club geen dienst bewijzen door mee te rijden.”

 

In de pitstraat is men bij K.D.A. al stilaan zegezeker. “Straks gaan zowel de sport- als de echte praeses de vijver in”, klinkt het daar. Zoals de traditie het voorschrijft wordt de sportpraeses van de winnende vereniging in vijver voor het rectoraal gebouw gegooid. Naar het einde toe is de spanning te snijden. K.D.A. is niet meer zo superieur als in de eerste manche, Demetris lijkt ontketend en Campinaria wil maar niet kraken. Nagelbijtend is het afwachten op de officiële uitslag. De eerste drie hebben slechts een verschil van twee ronden. Dan doen de mannen van Odin weer hun werk. “Op de derde plaats met 87 ronden: ... Campinaria!” Bij hen wordt er binnensmonds, blasfemisch gevloekt, alweer geen winst. Dan gaat de cérémonie protocolaire verder: “Op slechts één ronde van de winnaar met 88 ronden: Demetris.” Terwijl men daar terugdenkt aan die dekselse kettingbreuk wordt Cédric toch in de vijver gekieperd. “Gooi hem in de vijver!”, roept men luid. K.D.A. dat voor het vierde jaar op rij de gocartrace wint springt dan maar voltallig in de vijver. De zomerse temperatuur duurt nog enkele uren voort. Waardoor gocartrace automatisch voortvloeit in de aansluitende Crash-TD. Na alweer een geslaagde editie, beginnen wij alvast te trainen voor volgend jaar.



De nieuwe werven van de Universiteit Antwerpen
26/04/2011
🖋: 

Begin dit schooljaar had Antwerpen te kampen met een plaatstekort in het basisonderwijs. Meer dan 2.500 kinderen vonden geen plaats en om dit probleem op te lossen, werden er in allerijl containerklassen gebouwd en plannen opgesteld om in de toekomst een aantal nieuwe scholen bij te bouwen. Ook aan de Universiteit Antwerpen merkt men, mede dankzij de democratisering van het hoger onderwijs, een forse toename van het aantal studenten op: van 7.240 studenten in 2001 tot 13.000 dit jaar. Is de Universiteit Antwerpen klaar om de volgende generatie studenten op te vangen?

Zo vol als een aula

Menig student onder ons heeft het al eens meegemaakt, en dan zeker in het eerste bachelorjaar: je bent vijf minuutjes te laat voor een les en hoopt stilletjes binnen te kunnen sluipen zodat de prof vooraan je niet opmerkt. Tot je de deur van de aula opendoet en merkt dat er enkel op de eerste rij nog net een aantal plaatsen vrij zijn (of als je echt pech hebt, je op de trappen moet gaan zitten). De proffen, anderzijds, schrikken wem eens bij de eerste les van een semester als blijkt dat het toegewezen lokaal veel te klein is voor het aantal ingeschreven studenten. Sommige proffen proberen dit ‘euvel’ op te lossen door laconiek te stellen dat “de mensen die toch niet van plan zijn om op letten, dan maar beter thuisblijven”.

 

Bart Heijnen (algemeen beheerder van de Universiteit Antwerpen): “Het is natuurlijk zo dat we, met alle vooropgestelde plannen voor de buitencampussen, financieel op onze limiet zitten. We kunnen dus niet investeren om een eventuele inschrijvingsexplosie de baas te kunnen. Wat we natuurlijk wel kunnen, is schuiven met de uren. In tegenstelling tot het gewone onderwijsnet, is het hoger onderwijs niet gebonden aan vaste schooluren, en zullen we dus daar onze extra capaciteit moeten halen. We kunnen makkelijk lesuren ’s avonds inplannen.” Er bestaan natuurlijk nog andere oplossingen: er worden al een aantal lessen integraal opgenomen die je van thuis uit, in je luie zetel dus, zelf terug kan bekijken met de slides die de prof toont er overzichtelijk naast. Maar zolang deze projecten niet op grote schaal worden toegepast, zal men te maken blijven krijgen met overvolle aula’s.

 

Toch manifesteert het plaatsprobleem zich niet enkel in de aula. Steeds vaker is er een plaatsgebrek in de bibliotheek, waardoor het soms onmogelijk is om in de relatief kleine pc-ruimte een plaats te bemachtigen. De bibliotheek op de stadscampus werd nochtans geopend in 2007 en is daarmee een van de nieuwste gebouwen op die campus. Deze bibliotheek zal dus nog lange tijd moeten meegaan, maar de vraag is of de huidige beschikbare plaatsen zullen blijven voldoen, of dat er een steeds groter tekort aan werkplaatsen zal komen. Er zijn namelijk weinig uitbreidingsmogelijkheden. Eerlijk is eerlijk: een aanzienlijk aantal van de studenten die gebruikmaken van de bibliotheek, is niet verbonden aan de Universiteit Antwerpen, maar verkiest de rust en het comfort van onze bibliotheek boven de studieplaatsen van hun eigen onderwijsinstelling. Misschien kan onderling overleg hiervoor een oplossing bieden?

 

Grote verhuis op buitencampussen

Begin 2011 kondigde de Universiteit Antwerpen, samen met de Karel de Grote en de Artesishogeschool niet zonder enige trots de nieuwe Faculteit Toegepaste Ingenieurswetenschappen (TIW) aan. Deze nieuwe faculteit zou vanaf 2013 de 1.200 hogeschoolstudenten Industriële Wetenschappen moeten integreren binnen de Universiteit Antwerpen. Om deze studenten in alle comfort te kunnen opvangen, wordt er een compleet nieuw complex opgetrokken op Campus Middelheim. Dit complex past in het groter project om de buitencampussen een nieuwe vorm te geven. “Het is de bedoeling dat de huidige lessen van Biologie en de Life Sciences volledig op Campus Drie Eiken gegeven zullen worden. Deze richtingen zouden dus verhuizen van Campus Groenenborger, waardoor de instroom van de nieuwe studenten TIW opgevangen kan worden”, aldus Bart Heijnen. “De extra capaciteit op Campus Drie Eiken die we daarvoor nodig hebben, zullen we realiseren door verbouwingen enerzijds en door een stuk nieuwbouw anderzijds, met name de bouw van een nieuw leslokaal.” De andere projecten op de buitencampussen zijn een nieuw gebouw voor de ICT en infrastructuur en een nieuwe studentenresto (zie ook dwars 65: ‘Campinaria - een club op instorten?’). Dit alles zou gerealiseerd moeten zijn tegen 2016. Momenteel zitten de plannen nog in de overlegfase met de stadsbouwmeester en kan over de precieze invulling nog niet meer worden verteld.

 

De rector verklaarde onlangs ook dat de Stadscampus volledig is afgewerkt, met de voorbije jaren onder andere de opening van de nieuwe bibliotheek, de Meerminne en de Aula Rector Dhanis. Toch betekent dit niet dat er niets meer gaat gebeuren op de Stadscampus: “In ons financieel plan voorzien we elk jaar een budget voor de heropwaardering van de oudere gebouwen op de Stadscampus. We zullen dus de komende jaren Gebouw R lokaal per lokaal renoveren zodat deze ook up-to-date blijven”, besluit Bart Heijnen.

 

Containeraula

Er staat in de toekomst dus nog veel te gebeuren op de Universiteit Antwerpen. Maar als de rector zijn wens van 15.000 studenten uitkomt, mogen de containeraula's voor op de Stadswaag alvast worden besteld. Waar is Peter Van Asbroeck als je hem nodig hebt?



26/04/2011
🖋: 

Seksuele voorkeur in muizen gestuurd door serotonine

In een recent gepubliceerd artikel in Nature leggen Chinese onderzoekers een verband tussen seksuele voorkeur en de neurotransmitter serotonine. Mannetjesmuizen zonder centrale serotonerge zenuwgeleiding vertoonden geen uitgesproken seksuele voorkeur meer en probeerden eerder te paren met andere mannetjes met de controlemuizen. Muizen die het enzym dat de eerste stap in de synthese van serotonine verzorgt niet aanmaakten, vertoonden hetzelfde gedrag. Wanneer hen vervolgens een serotonine-intermediair werd toegediend, dat later in het synthese-proces omgezet wordt naar serotonine, verkregen ze opnieuw hun seksuele voorkeur voor vrouwtjes. De relevantie van deze studie voor het begrijpen van menselijke seksualiteit is beperkt. Studies bij mensen hebben voorlopig geen link kunnen aantonen tussen serotonine en seksuele voorkeur.

 

Groot onderzoeksproject aan Universiteit Antwerpen moet leiden tot snellere diagnoses

Omdat stalen vandaag enkel in een laboratorium geanalyseerd kunnen worden, duurt het vaak lang voor een diagnose gesteld kan worden. De Universiteit Antwerpen wil daarin verandering brengen. Samen met twintig partners uit verschillende Europese landen diende het een project in bij het Innovative Medicines Initiative. Het RAPP-ID project (kort voor RApid Point-of-Care test Platforms for Infectious Diseases) werd aanvaard en heeft zo’n 14,5 miljoen ter beschikking gespreid over vijf jaar. “Met RAPP-ID willen we snelle tests ontwikkelen om bacteriën, virussen, mycobacteriën, biomerkers en schimmels te kunnen analyseren”, legt prof. dr. Herman Goosssens uit. “Ons streefdoel is erg ambitieus: in een ziekenhuiscontext willen we dat de patiënt binnen de twee uur het resultaat van de test kent. Bij de huisarts moet dat in minder dan dertig minuten lukken.” Wat vandaag bijvoorbeeld al eens gebeurt, is dat artsen al antibiotica voorschrijven voordat ze het resultaat van de analyse kennen. Die zijn echter vaak overbodig. “Met een snelle test kunnen we dat foute voorschrijfgedrag vermijden, wat het gevaar op antibioticaresistentie een stuk kleiner zal maken.”

 

Meer geld voor onderzoek

Om tegen 2020 een topregio op vlak van onderzoek, hoger onderwijs, innovatie en valorisatie te zijn, zal Vlaanderen met meer geld over de brug moeten komen. Dat stellen 6.600 wetenschappers. Ze overhandigden op 6 april een petitie in het Vlaams Parlement. “Wij willen graag ingaan op de uitdaging om tegen 2020 tot de topregio's van Europa te behoren”, zegt Jan Dumolyn van ‘Onderzoekers in Actie'. “Daarom vragen wij de Vlaamse regering om ons de financiële middelen en de omkadering te geven om die doelstelling waar te maken. We hopen dat de besparingen in onderzoek en innovatie worden stopgezet.” Onderzoekers aan de Universiteit Antwerpen, VUB, KULeuven, UGent, UHasselt en het Instituut voor Tropische Geneeskunde ondertekenden de petitie. In de eisenbundel die aan de petitie vast hing, vroeg men meer bepaald om “een breed gedragen langetermijnvisie op wetenschappelijk onderzoek en innovatie die de partijpolitiek overstijgt”.

 

STAM (Stadsmuseum Gent) krijgt prijs Cultuurmanagement

Elk jaar rijkt het Prof. R. Bilsen Fonds voor Cultuurmanagement van de Universiteit Antwerpen de Cultuurmanagementprijzen uit, met een prijs voor de praktijk van het management en een voor een ongepubliceerde studie. Margriet Talstra van de Universiteit van Utrecht won deze laatste voor haar masterscriptie over de toepassing van het Threebalanced Scorecard om een inhoudelijke dialoog te vinden tussen kunst en politiek. Zeker in Nederland, waar momenteel in de kunst- en cultuursector zwaar bespaard wordt, kan deze aanpak bijdragen tot een meer constructieve en inhoudelijke dialoog. Christine De Weerdt won dan weer de prijs voor de praktijk van het cultuurmanagement. Zij is directeur van het STAM, het Gentse stadsmuseum dat in oktober 2010 de deuren opende. Zij werd beloond voor de professionele en gedreven wijze waarop zij aan dit project gewerkt heeft en de manier waarop ze beleidsmakers, medewerkers en andere partners steeds weer wist te overtuigen ervoor te blijven gaan.

 

Sporttelex

Gokart: Studentenvereniging KDA is er voor het vierde jaar op rij in geslaagd om de jaarlijkse gokartrace op Campus Middelheim te winnen. De (bio)chemici haalden het met één ronde voorsprong op Demetris. Campinaria werd derde op twee ronden van de winnaar. Meer info op www.dwars.be * Volleyball heren: Naast de Vlaamse titel is UAntwerpen er ingeslaagd om ook de Belgische titel te pakken. In de finale tegen Luik was UAntwerpen met 3-0 te sterk. Zo werd een fantastisch seizoen afgesloten als de wereld-, Vlaamse en Belgische kampioen. * ASL Voetbal: Wikings-NSK zit nog steeds op koers om een vijfde opeenvolgende titel te winnen in de Antwerp Students League. In de halve finale nemen ze het op tegen Eligia.



Universiteit Antwerpen mist de bus
26/04/2011
🖋: 
Auteur

Wat is het verschil tussen de campussen Middelheim, Groenenborger en Drie Eiken, het Universitair Ziekenhuis en de IKEA in Wilrijk? Toegegeven, het aantal bedden hebben we niet geteld en het comfort van de matrassen testten we evenmin. Het antwoord is dat de Zweedse meubelgigant zijn filiaal wél verzekerd hield van een directe busverbinding naar het Antwerpse achterland, terwijl deze bij de bovengenoemde universiteitsgebouwen sinds kort ontbreekt. Vorig jaar paste de Lijn de dienstregeling in Wilrijk zo aan dat een directe verbinding tussen de drie buitencampussen, de Rupelstreek en het station van Berchem verloren ging. Studenten en personeel klaagden, maar de Raad van Bestuur bleef opvallend stil.

We geven nog even een korte schets van de ontstane problemen. Vorig jaar werd openbaarvervoermaatschappij De Lijn vanuit de Vlaamse overheid geconfronteerd met drastische besparingsmaatregelen. Er moest flink in het budget worden gesnoeid, en om deze bezuinigingen door te voeren werd gezocht naar oplossingen waarbij de reiziger niet direct geraakt zou worden. De Lijn ging met andere woorden op zoek naar een regeling waarbij hetzelfde aanbod aan bus- en tramverbindingen kon worden gerealiseerd, met minder middelen. Een van de manieren om dit probleem op te lossen, was een grondige herziening van het busnet in Antwerpen-Zuid. In deze regio bleek er namelijk al jaren sprake te zijn van een overcapaciteit, en veel buslijnen reden er bovendien een parallelle route. Het aantal bussen tussen het Universitair Ziekenhuis en de Bist bedroeg voorheen zestien per uur, waardoor er volgens de woordvoerder van De Lijn, Koen Peeters, sprake was van een serieus overaanbod.

 

Bij de reorganisatie werd daarom gekozen voor een zogenaamd overstapmodel, waarin een scherp onderscheid werd gemaakt tussen snelle en ontsluitende buslijnen. Hierdoor verdween een aantal buslijnen en de routes van de behouden lijnen werden zo aangepast dat een directe busverbinding tussen de campussen Groeneborger, Middelheim en Drie Eiken verdween. Tevens werd reizigers tussen Berchem Station en Campus Drie Eiken de pas afgesneden, aangezien zij voortaan moeten overstappen op de halte ‘Bist’ in Wilrijk. Dit geldt ook voor de studenten uit de Rupelstreek.

 

Aan het lijntje

Hier knelde echter de schoen, vertelt Michiel Horsten, voorzitter van de Studentenraad (SRUA). De stiptheid van de bussen liet na de reorganisatie zodanig te wensen over dat deze overstap allesbehalve vlot verliep, terwijl dat door De Lijn wel beloofd werd. “Wanneer een bus met tien minuten vertraging op de Bist aankomt, missen veel studenten hun aansluiting naar de Rupelstreek en moeten ze soms een uur wachten, wat een groot verlies aan comfort is als je bedenkt dat er vroeger gewoon een rechtstreekse verbinding bestond.” De SRUA stapte daarom naar de rector om de problemen aan te kaarten. Het universiteitsbestuur reageerde echter nogal koeltjes en verwees de studenten door naar de Provincie Antwerpen. Van hieruit kwamen zij in contact met de gedeputeerde voor Mobiliteit, Inga Verhaert, die een evaluatie van de feiten beloofde. De SRUA zat ondertussen zelf ook niet stil en nam direct contact op met De Lijn door het onlineklachtenformulier in te vullen. Toen hier volgens Horsten nogal droog op werd gereageerd, besloot de Studentenraad een persbericht te publiceren. Ook dit leidde tot de belofte van een evaluatiegesprek.

 

De Lijn erkende inmiddels een aantal problemen en gaf toe dat de stiptheid van de bussen in het begin voor veel problemen zorgde, waardoor de overstap niet vlot verliep. De frequentie en de vertrektijden van een aantal buslijnen werden om die reden recentelijk aangepast, waarbij de toestroom van klachten bij de Lijn merkbaar afnam. Koen Peeters zegt echter niets af te weten van een beloofde evaluatie. Een directe inspraak in het openbaarvervoerbeleid in Vlaanderen is volgens hem ook niet mogelijk, aangezien dit geregeld wordt via zogenaamde Openbaar Vervoer Commissies op het niveau van de gemeenten. Peeters meldt wel dat er vooraf bij een drietal faculteiten gepeild is naar de noodzaak van een directe busverbinding tussen de drie campussen, waarbij De Lijn te horen kreeg dat dit voor studenten niet tot de prioriteit zou behoren. Op centraal niveau was er echter geen contact met de universiteit en ook de Studentenraad werd niet vooraf over de plannen ingelicht. Toch houdt, volgens Peeters, niets of niemand de universiteit tegen om alsnog contact op te nemen met De Lijn.

 

Te traag

Het mag dan ook duidelijk zijn dat de tot nu toe uitblijvende reactie van de universiteit zelf de meeste wenkbrauwen doet fronsen. Na het initiatief van de Studentenraad belandde het dossier namelijk op het bureau van het Departement Universiteit en Samenleving, die samen met de milieudienst en de SRUA een werkgroep oprichtte. Deze werkgroep probeert de veranderingen nog enigszins in goede banen te leiden. Kathleen Vercauteren, hoofd van het zojuist genoemde departement, vindt dan ook dat de universiteit te traag op de problemen heeft gereageerd, en dat zowel studenten als personeel veel te snel naar de Provincie Antwerpen zijn doorverwezen. In plaats daarvan had de universiteit haar eigen kanalen in de strijd moeten gooien om te bemiddelen tussen het Provinciebestuur en De Lijn. Het behouden van een zogenaamde ‘commerciële route’ van onder andere buslijn 180, die wel nog stopt aan grote bedrijven zoals IKEA en Auquafin, maar die de Universiteit Antwerpen en het UZA blindelings voorbij rijdt, doet immers vermoeden dat hier een paar flinke kansen zijn blijven liggen. Dit is op zijn minst vreemd te noemen wanneer je weet dat het huidige bestuur in het verleden juist altijd heeft gepleit voor goede busverbindingen tussen de verschillende campussen en zelfs bijna een heuse ‘Universiteitsbus’ van de grond kreeg. Daarnaast vragen we ons af hoe rector Alain Verschoren de duizend toekomstige studenten van de Faculteit Industriële Wetenschappen naar Wilrijk wil vervoeren, zonder dat daar een goede busverbinding is.

 

Koen Peeters weet ons te vertellen dat de Universiteit tot nu toe nog niet met De Lijn heeft gecommuniceerd over een wijziging in de mobiliteitsbehoefte bij de komst van de nieuwe faculteit. De Lijn zegt echter bereid te zijn om hierover te praten, op voorwaarde dat de universiteit hiertoe zelf het initiatief neemt. Peeters ontkent bovendien iedere vorm van ‘lobbypraktijken’ rondom het behoud van een zogenaamde commerciële route van een aantal buslijnen. Volgens hem is er puur uit veiligheidsoverwegingen voor gekozen om de halte langs de A12 aan de IKEA te behouden. De stop aan het bedrijf Aquafin zou alles te maken hebben met de beschikbare ruimte, aangezien bussen op de grote parkeerplaats gemakkelijk zouden kunnen draaien zonder daarbij overlast te veroorzaken voor buurtbewoners.

 

Leefbaarheid

Toch had De Lijn beter met de universiteit moeten communiceren over de geplande wijzigingen, die voor de meeste studenten en personeelsleden als een totale verrassing kwamen. “Men had de Universiteit Antwerpen in zijn geheel moeten contacteren, in plaats van zich te beperken tot drie secretariaten, dan hadden we de studenten in ieder geval op voorhand kunnen inlichten over de veranderingen”, zegt Kathleen Vercauteren. Er had moeten worden gekeken naar de mobiliteitsbehoefte van alle studenten, maar ook naar die van de medewerkers van de universiteit, alvorens de dienstregeling op de schop ging.

 

De werkgroep die uiteindelijk in het leven werd geroepen hoopt echter nog wel het een en ander te kunnen wijzigen aan de nieuwe dienstregeling, en ook Vercauteren wacht op de beloofde evaluatie. Kleine aanpassingen zouden volgens haar al een hoop leed kunnen voorkomen. Zo zou De Lijn harmonicabussen kunnen inzetten tijdens de spitsuren, en zou een beter parkeerbeleid op de Bist veel vertragingen kunnen voorkomen. Daarnaast pleit ze voor een dubbele route van bepaalde buslijnen, zodat deze zowel de profit als de non-profit sector aandoen. Ook Michiel Horsten snapt de passieve reactie van de universiteit niet en benadrukt de noodzaak van goede busverbindingen voor de leefbaarheid van de buitencampussen, die toch enigszins ongelukkig gesitueerd zijn. Deze busverbindingen zijn volgens hem ook altijd bepleit door de universiteit zelf. “Het is jammer dat dat nu verloren gaat”, aldus de voorzitter van de SRUA.

 

De Lijn geeft toe dat de nieuwe dienstregeling onvermijdelijk gepaard is gegaan met een verlies aan comfort, maar is niet van plan om de doorgevoerde wijzigingen weer terug te draaien. “Er is in dit geval werkelijk sprake geweest van efficiënte besparingen. Via het geïntroduceerde overstapmodel zijn alle busverbindingen rond de universitaire campussen behouden gebleven, ook al gaan die nu via de Bist. Bovendien is de frequentie van veel buslijnen stevig opgevoerd, waardoor er veel meer bussen rijden”, aldus Koen Peeters van de Lijn.

 

Hoe dit verhaal afloopt is, kortom, nog niet duidelijk, en het eindstation is voorlopig ook nog niet in zicht. Het ziet er naar uit dat studenten en personeel de speelbal zijn geworden van budgettaire problemen en provinciaal beleid. Hun protesten en klachtenregens lijken niet op te wegen tegen wat vooraf in de wandelgangen werd besproken, waardoor deze wedstrijd voor de reizende student misschien al van bij de aftrap verloren was. In plaats van de rol van aanvoerder op zich te nemen, stelde de universiteit zich tot nu toe op langs de zijlijn. Voorlopig zal de Bist in Wilrijk dan ook nog wel even bevolkt worden door overstappende studenten, tenzij u natuurlijk liever doorreist naar de IKEA.



Studentondernemers over hun eigen bedrijf
26/04/2011
🖋: 

Heb je een goed idee? Aarzel dan niet om het uit te voeren. Studenten Mitchell Cap, Randall van Duytekom en Matthias Mallentjer realiseerden zo hun eigen onderneming. Hoe begin je een bedrijf? Valt het te combineren met studeren? dwars vraagt de drie heren het hemd van het lijf en concludeert: OPSTARTEN DIE HANDEL! Voor een baas werken kan immers altijd nog.

Mitchell Cap (24)
Studie: master Handelsingenieur in de beleidsinformatica
Onderneming: Limnee bvba

 

Randall van Duytekom (23)
Studie: master Cultuurmanagement
Onderneming: De Proefkonijnen vzw

 

Mathias Mallentjer (23)
Studie: master Management en beleid van de zorgsector
Onderneming: Production Office bvba

 

Heren, jullie runnen alle drie een eigen bedrijf. Wat voor bedrijf? En hoe zijn jullie op het idee gekomen om te ondernemen?

Mitchell Cap Ik heb altijd al de drang gevoeld om tijdens mijn studie praktische ervaring op te doen. In het kader van een project aan de VUB werd ik benaderd door een kennis om een businessidee uit te werken tot een volwaardig businessplan. Na de positieve feedback die we ontvingen bij de evaluatie hebben we dan beslist om wat nu Limnee is in de markt te plaatsen. Op dit moment bestaat het team uit vier personen, die allen mede-eigenaar zijn. Limnee is een webapplicatie voor via-via rekrutering op sociale netwerken.

Randall van Duytekom Ondernemen heeft altijd al in mij gezeten, ik heb van thuis uit meegekregen dat je zelf initiatief moet nemen als je iets wil bereiken. De eerste onderneming die ik oprichtte, was voetbalclub FC Panda, die overigens nog steeds bestaat. Met theater ben ik begonnen toen ik elf was. Ik merkte algauw dat mijn ideeën gewaardeerd werden en begon eigen toneelstukken te organiseren. Toen dat professionele vormen aannam, heb ik besloten om De Proefkonijnen officieel als vzw te registeren.

Mathias Mallentjer Ik ben iemand die kansen ziet en uitwerkt. Van de twintig plannen die ik heb, belanden er soms negentien in de ijskast, maar dat maakt me niet uit. Ik heb allerlei dingen geregeld aan de Universiteit Antwerpen, zo heb ik bij Unifac gezeten en cultuurweek Calamartes georganiseerd. Mijn eerste eigen campagne was PODO 2000, een informatiecampagne voor voetverzorgers die als zelfstandige aan de slag willen. Ik heb daar onder meer een magazine voor gemaakt en een speciaal event rond georganiseerd. Dat heeft me in contact gebracht met de juiste mensen, en eens dat je de juiste mensen hebt gevonden – en de juiste mensen jou – is de trein vertrokken.

 

Ondernemen én studeren

Jullie hebben het er maar druk mee! Blijft er nog wel tijd over om te studeren?

Cap Ik heb nog een thesis te schrijven, maar die gaat gelukkig over mijn activiteiten bij Limnee. Ik kan de webapplicatie als casus gebruiken en sla daarmee twee vliegen in één klap.

van Duytekom Ik ben Cultuurmanagement gaan studeren om mijn theaterproductiehuis te professionaliseren. Ik heb veel gehad aan de colleges over BTW, dat is iets waar ik zelf niets over wist. En van de cursus Marketing- en communicatiemanagement leerde ik dat je je bewust moet zijn van de middelen die je in handen hebt. Zo heb ik veel publiciteit weten te genereren door het theaterdebuut van Clara Cleymans uit te spelen.

Mallentjer Momenteel volg ik bewust maar een paar vakken per jaar en studeren doe ik eigenlijk alleen tijdens de blok. Daarbuiten onderneem ik zeven dagen per week, van zeven uur ’s ochtends tot elf uur ’s avonds. Maar als alles volgens plan verloopt, studeer ik in januari definitief af.

 

Het oprichten van een eigen bedrijf is helaas niet gratis. Hoe financieren jullie de ondernemingen?

Cap We hebben zelf geïnvesteerd. Er wordt wel gezegd dat je bij Family, Fools and Friends terecht moet voor kapitaal, en dat heb ik ook gedaan: mijn ouders staan mij er deels in bij. Je hoeft niet veel geld te hebben om te ondernemen. Zo is Limnee volledig webbased: we hebben geen voorraden, weinig afschrijvingen. Mensen die zeggen dat het te duur is om te ondernemen hebben ongelijk.

van Duytekom Ik heb het geluk veel mensen te kennen. Iemand die posters voor een nieuwe voorstelling maakt, iemand die decorstukken kan vervoeren in zijn camionette, iemand die mij helpt met boekhouden. Ze doen dat allemaal vrijwillig. Acteurs en technici betaal ik wel uit, al verdienen ze bij mij minder dan elders. Evengoed zijn mijn kosten hoger dan mijn opbrengsten. Dat verlies betaal ik uit eigen zak, ik zie het als een investering. In 2012 speelt De Proefkonijnen in verschillende cultuurcentra en met de uitkoopsom die de centra betalen, verwacht ik mijn investering te recupereren.

Mallentjer Voor een bvba moet je verplicht startkapitaal inbrengen. Het bijeensprokkelen daarvan is part of the job. Een boekhouder kan je hierin het juiste advies geven. Verder heb ik het geluk dat ik vooral diensten lever, waardoor ik weinig investeringen heb moeten doen. Ook werken veel jongeren slechts tegen kostenvergoeding voor me, omdat ze net als ik in de projecten geloven. Daarnaast selecteer ik jobstudenten die op projectbasis voor me werken. De loonadministratie wordt door Randstad gedaan, want je kunt nou eenmaal niet alles zelf doen.

 

Jullie zijn jammer genoeg niet de enigen met een webapplicatie of (theater)productiehuis. Hoe onderscheiden jullie je van concurrenten?

Cap Limnee stelt bedrijven in staat om op een andere manier te rekruteren. Bedrijven die minder goed gekend zijn hebben vaak moeite om de juiste profielen te verzamelen. Met Limnee hoeven bedrijven niet te wachten tot een kandidaat op een vacature reageert, wij draaien de zaak om. Bedrijven maken een vacature op Limnee aan en sturen die via sociale netwerken als Twitter en LinkedIn door aan hun medewerkers. Medewerkers kunnen de vacature vervolgens, voorzien van een persoonlijk bericht, doorsturen aan mensen uit hun netwerk. Die mensen krijgen in plaats van een vacature met alleen generieke competentie inside information van iemand uit het bedrijf. Mochten ze zelf niet in de vacature geïnteresseerd zijn, maar wel potentieel geïnteresseerde kandidaten in hun netwerk hebben, dan kunnen ze de vacature doorsturen in ruil voor een beloning.

van Duytekom De concurrentie is moordend. De meeste groepen zijn al langer bezig, een stuk groter en beschikken over meer budget. Ik onderscheid mij door toegankelijk theater te maken en me te concentreren op het schrijven van goede nieuwe teksten die voor iedereen herkenbaar zijn.

Mallentjer De manier waarop ik reclamecampagnes organiseer, is atypisch genoeg om geen last te hebben van concurrentie. Als ondernemer moet je er gewoon voor zorgen dat er vraag is naar jouw dienst. Naar aanleiding van PODO 2000 ben ik gevraagd om ‘Tournée Medicale’ te organiseren, een campagne die zich richt op studenten gezondheidszorg die hun eigen praktijk willen beginnen. Ik heb daar een uniek kennisplatform voor opgericht dat bestaat uit een magazine, een website, een Facebookpagina, een campustour en Afstudeerevent.

 

De kracht van de juiste contacten

Een onderneming moet uiteraard ook geld in het laatje brengen. Hoe komen jullie in contact met (potentiële) opdrachtgevers/bezoekers/partners?

Cap Ik was verantwoordelijk voor de PR bij IMBIT, de studentenvereniging van Handelsingenieur in de beleidsinformatica die gericht is op business. Zo ben ik in contact gekomen met een aantal bedrijven. Wat ons ook goede contacten heeft opgeleverd, is een artikel over Limnee in Data News, een ICT-vakblad dat ons bovendien nomineerde voor Belgian Startup of the Year.

van Duytekom Ik flyer bij andere voorstellingen. Daarbij spreek ik mensen altijd persoonlijk aan met een zin als “mevrouw, dit is zeker iets voor u, want u houdt van cultuur” of “dit is een flyer van een stuk dat ik zelf heb geschreven”. Met succes, want in een enquête die ik heb gehouden, vulden sommige mensen in dat ze op de voorstelling waren afgekomen omdat ze een flyer hadden gekregen van de auteur.

Mallentjer Aanvankelijk moet je toch wel chance hebben, je moet op de juiste momenten de juiste personen ontmoeten. Maar wanneer er sprake is van wederzijds vertrouwen, gaat de rest vanzelf. Ik vind het heel belangrijk dat iedereen zich goed voelt binnen een project. Want zoals ze in Frankrijk al eens zeggen: “Wie zaken doet met eikels trekt enkel eikels aan.

 

Hoe groter, hoe mooier, hoe beter. Wat willen jullie de komende tijd bereiken?

Cap Morgen hebben we een testrun bij een van de grotere rekruteringsbedrijven in België. We gaan de webapplicatie voorstellen, zij geven feedback en dan hopen we Limnee over twee of drie weken te lanceren.

van Duytekom “Wat ik wil, is dat mensen over mijn toneelstukken zeggen: Is dat van Randall van Duytekom? Dan komen we zeker kijken!”

Mallentjer “Campagnes mogen nog breder, liefst internationaal. Ik zou ook nog wel eens aan wedstrijden willen meedoen. Maar vooral wil ik me blijven omringen met creatievelingen en mijn partners trouw blijven. Ik heb er vier jaar hard aan gewerkt om hun vertrouwen te winnen en dat is me heel veel waard.”

 

www.limnee.com

www.deproefkonijnen.be

www.productionoffice.be

 

Drie belangrijke voordelen van studeren en ondernemen:

  1. Je bent en blijft eigen baas.
  2. Je hoeft (meestal) nog geen zorg te dragen voor een huis, kinderen en/of huisdieren.
  3. Je hebt tussen de colleges door alle tijd om zakelijke afspraken na te komen.

 

Drie tips voor (toekomstige) studentondernemers:

  1. Image is everything. Geloof in de kracht van je onderneming en breng dat over.
  2. Zoek een goede boekhouder. En een goede jurist.
  3. Blijf op café gaan! Je weet nooit wie je tegenkomt.

 



26/04/2011
🖋: 
Auteur

Dames en heren! Burgers en buitenlui! Studenten en dragers van de Belgische toekomst! Pak uw dwars en verenigt u allen naar de pleinen en achterafstraatjes! Heden zal Antwerpen weer schitteren als de zon in haar Schelde! Mei wordt een pracht van een cultuurmaand!

Cinema zuid (26 april) Dogville

Meesterwerk waarin Lars von Trier alle illusies wegneemt. Een zwarte lege studio waarin het dorp met krijt op de grond is getekend. Niettemin een indringend beeld van de dorpsmentaliteit.

 

Theaterplein (29 april, 27 mei, elke laaste vrijdag van de maand) Critical Mass Bike Ride

Fietstochten door de stad Antwerpen. Een initiatief in 300 steden in de wereld ter bevordering van meer groen en minder kasseien. 't Nuttige & 't aenghenaeme!

 

Koning Albertpark (4 mei) I WANT YOU Festival

Festival met allerlei jongerenoptredens. Een evenement van de leerlingen aan de kunsthumaniora ter ere van Antwerpen Europese Jongerenstad 2011.

 

Stadswaag (4 mei) Antwerp on Stage

Voor de derde keer al wordt de universiteitsbuurt getrakteerd op gratis optredens. Ook Société Anonyme, welbekend sinds Abundantly Jazz, is van de partij.

 

Galerie Art Depot (13 mei t/m 11 juli) Herman Brood 10 jaar later

Spuitbussen, injectienaalden, viltstiften en verfrollers, traditionele verf en penselen. Herman Brood was ook als schilder een fantastische rock 'n roll-er.

 

deSingel (18 t/m 21 mei) Monkey Sandwich

Originele dansvoorstelling van Wim Vandekeybus. Eén performer op scène interageert als een soort spindoctor van het leven met de fictieve personages uit de film.

 

Trix (21 mei) Kunstbende finale

Kom alvast kijken wat de nieuwe cultuurgeneratie van Antwerpen belooft! Wie wil kan zelfs een weekend workshops met ze volgen.

 

Felixpakhuis (25 mei) Uitgelezen op reis

Gepassioneerde lezers bespreken drie romans. Respectievelijk van Umberto Eco, Sandro Veronesi en Jan Vantoortelboom.

 

Bourla (26 mei t/m 10 juni) Bloed & Rozen

Guy Cassiers en Tom Lanoye zetten hun samenwerking voort. Polyfone renaissancemuziek en Franse historische helden door Vlaamse topacteurs.

 

Zuiderpershuis (29 mei) Belgische Improvisatie Liga 2011

Een spetterende finale van de succesvolle improvisatietheatergroep in Vlaanderen.



Eefje de Visser is de belofte van de Nederlandstalige muziek
26/04/2011
🖋: 
Auteur

In het commerciële landschap van de Nederlandse muziek verschijnt er niet vaak een gestalte aan de horizon die ook aan de Belgische grens komt schitteren. Vooral niet als de gezangen in de verte Nederlandstalig dreigen te klinken. Wij keken toch af en toe stiekem over het heuveltje, en zagen plotseling een jonge artieste in aantocht die alle grenzen deed vervagen. Eefje de Visser won in 2009 de belangrijke popprijs De Grote Prijs van Nederland, verscheen in De Wereld Draait Door en bracht in 2011 haar Nederlandstalige album ‘De Koek’ uit. In mei staat ze met haar gitaar en haar koekjestrommel in België. dwars stelt haar aan u voor.

De rust draait door

Hoe was het om ineens zo'n succes te hebben?

Eefje de Visser De Grote Prijs van Nederland overviel me behoorlijk. Het waren bijzondere dagen want een dag voor de grote finale moest ik optreden in De Wereld Draait Door. Daar was ik zo nerveus voor dat achteraf alle spanning van me afviel. Dus toen ik de dag erna de finale moest spelen, was ik belachelijk kalm. Mensen die me in de kleedkamer zagen zeiden: “We hebben nog nooit iemand voor de finale zo rustig haar outfit zien strijken.” Het beste wat ik er aan over heb gehouden, is een goed netwerk, vooral een fijn managementteam. Zij brengen in deze chaotische tijd veel rust in mijn hoofd.

 

In mei ga je voor het eerst in België optreden. Heb je er zin in?

Eefje (krijgt een enthousiaste gloed) Ja zeker, ik vind België supervet! Ik heb laatst op het lunchconcert Broodje Brussel gespeeld en dat was heel cool. Het is leuk om toch een beetje internationaal te kunnen optreden. Vooral omdat ik graag, ondanks de Nederlandse teksten, een internationaalklinkende plaat wilde maken. Ik heb het gevoel dat België daar wel toegankelijk voor is.

 

Een enge beslissing

België heeft dan ook een wat meer experimenteel Nederlandstalig muziekverleden dan Nederland. Ook jouw liedjes verschillen sterk van typische Nederlandse liedjes. Ze zijn niet oubollig en theatraal of simpel en volks zoals het gros van de succesvolle Nederlandstalige artiesten. Hoe ben je gekomen tot deze nieuwe stijl?

Eefje Ik ben allereerst in het Engels begonnen. Op een gegeven moment maakte ik een zijstapje naar het Nederlands. Ik schreef kinderliedjes en was grote fan van Harry Bannink (bekend van liedjes met Annie M.G. Schmidt, nvdr.). Geleidelijk aan merkte ik dat het Nederlands mij veel meer mogelijkheden bood. Toen was het een hele enge beslissing, maar ik dacht: “Oké, we gaan er gewoon voor, uitproberen!” Ik wilde inderdaad niet klinken als kleinkunst of typisch Nederlandse popmuziek. Ik wilde zodanig een internationale sound houden dat mensen bij het luisteren eerst niet eens door zouden hebben dat het Nederlands is.

 

Ook in je muziek lijk je veel te experimenteren. Hoe ben je te werk gegaan voor het album?

Eefje Het album heb ik opgenomen met mijn vriend Marcel, die producer is. We zijn met z’n tweeën helemaal blanco de studio ingedoken en flink gaan experimenteren. Marcel heeft de drums geprogrammeerd en het album gemixt. Overigens is een groot deel van de muziek elektronisch gedaan. Pas later kregen we dan ideeën als: “Het zou nu heel tof zijn als hier strijkers bij komen”. En dan nodigden we muzikanten uit om partijen erbij te spelen.

 

Hoe was het om als soloartieste je eigen liedjes ineens met je vriend te gaan delen?

Eefje Dat verliep gelukkig heel goed. Marcel was heel dienstbaar. Naast producer is hij ook rapper (Skiggyrapz, nvdr.) en als soloartiest voelde hij goed aan hoe het voor mij was. Het bracht een bepaalde rust om de dagen met z’n tweeën in de studio door te brengen. De zon scheen en de wandelingen naar de bus terug waren heerlijk.

 

Van mijmeren naar doen

Het mixen van muziekstijlen zorgt voor een balans tussen luchtigheid en zwaarte. Wil je daarmee een breed publiek bereiken of komt het meer uit je persoonlijkheid?

Eefje Uit mijn persoonlijkheid. Ik heb me vrij weinig laten sturen door verwachtingen van anderen. Ik ben heel wispelturig, ik mijmer veel en mijn hoofd zit vol met contrasten. Door mijn stemgeluid en mijn liefde voor melodie vinden mensen het toch vaak toegankelijk klinken. Tegelijk zijn er mensen die dat dan weer niet vinden, omdat ik in tegenstelling tot veel liedschrijvers geen vaste vormstructuren opzoek. Ik werk meestal niet naar strofes, refreinen en bridges maar naar intuïtie en impuls.

 

Het mijmeren komt ook veel terug in je teksten. Veel liedjes gaan over momenten waarop je aan het nadenken bent. Ben je zo’n piekeraar?

Eefje Dat kan je wel zeggen. Vroeger meer dan nu had ik de neiging om me terug te trekken en me steeds weer af te vragen hoe het allemaal moet. Keuzes maken, met mensen omgaan, leven. Ik keeg vroeger dan ook niks gedaan. Hoe meer je met analyseren bezig bent, des te minder ben je eigenlijk aan het doen. Maar nu het allemaal is gaan rollen, heb ik daar gelukkig veel minder tijd voor. Het best kan je de dingen gewoon doen. Het is heel goed voor een mens om uit z'n comfortzone te komen.

 

Vervolgens raken we in een abstract gesprek over hoe onze generatie omgaat met vrijheid en keuzes. De piekeraar in Eefje komt om de hoek kijken. Als gevraagd wordt of mensen niet beter naar teksten moeten luisteren besluit ze:

Eefje Vind ik niet! Op de eerste plaats word ik altijd gegrepen door de muziek. Muziek is gewoon oké. Hoe mensen er naar luisteren is oké. Het is oké. (Weer volledig gekalmeerd) Alles is oké.



de Internationale Editie
26/04/2011
🖋: 
Auteur extern
Asána

Asána studeert in Ciudad Juárez te Mexico en is er werkzaam bij AIESEC. De stad grenst aan de Verenigde Staten en gaat een turbulente toekomst tegemoet. Juárez werd getransformeerd tot een militair bolwerk nadat leger en politie besloten de confrontatie aan te gaan met de drugskartels die er zich al jaren schuilhielden. De open oorlog die daardoor ontstond, maakt het leven er haast ondraaglijk. Asána vertelt ons dat we onze blik moeten verruimen, omdat we anders eveneens de waarheid geweld aandoen. In deze editie deelt zij haar hoop voor Juárez met ons, al lijkt die hoop soms te wankelen.

Geweld en gewenning

De voorbije nacht wandelde een bende moordenaars in mijn stad een bar binnen en doodde er tien mensen. Enkele uren later werden in een park niet ver daarvandaan nog vier anderen vermoord. Een van de slachtoffers was een negenjarig kind. Terwijl ik dit schrijf, hoor ik op het avondnieuws dat eveneens brand werd gesticht in een bar – onfortuinlijk voor het aanwezige cliënteel. Al deze moorden werden dus gepleegd in minder dan vierentwintig uur, vlak bij mijn huis. De lijst met geweldplegingen kent hier werkelijk geen einde. Je vraagt je misschien af of het niet went, of dat ik integendeel juist elke dag vol angst tegemoet treed. Ik kan je er jammer genoeg geen exact antwoord op geven. Het speelt me allebei wel parten. Veel van mijn vrienden en familie hebben bijvoorbeeld besloten niet langer de nieuwsuitzendingen te volgen. Zo proberen ze hun ogen te sluiten voor deze terreur. Bijgevolg kan je soms vergeten wat er allemaal misgaat in Juárez, en dan beleef je vaak momenten van intens geluk met je vrienden, ouders of lief. We gaan uit eten, naar de film of gaan sandboarden in de woestijn. Overdag volgen we les en maken we ons druk om examens. In die zin is de normale gang van zaken hier nog niet verdwenen.

 

Buitenproportioneel geweld

Er zijn echter even vaak momenten waarop je wel wilt huilen. Het leven in Juárez is hard en kan zeer confronterend zijn. Ooit vond ik op weg naar mijn werk het lijk van een politieagent. Ik luisterde naar de stilte die me omringde, terwijl enkele tieners wat verderop maar niet konden vatten wat zich net had afgespeeld voor hun ogen. Er was ook die keer dat mijn vriend aan de telefoon te horen kreeg dat zijn moeder in een hinderlaag was gelopen. Toen ze van haar werk naar huis ging, belandde ze middenin een bendegevecht en werd ze geraakt door een kogel. Ze kende geen enkele van de gangsters, maar dat belette hen niet om haar als levend schild te gebruiken. Net als die keer toen een tiener me probeerde te beroven, hier enkele straten verder, of zoals die dag dat een federaal agent een student neerschoot tijdens een vredesmars op onze campus. Vuurgevechten die spontaan losbarsten, rennende mensen en gillende kinderen zijn hier alleszins geen uitzondering.

 

Als ik erover nadenk, besef ik dat ik mijn hele leven tussen geweld heb doorgebracht. Ik heb er lang niet bij stilgestaan. Ik koos er toen voor deze miserie de rug toe te keren. Het ging me niet aan, het was mijn fout niet en het zou me zeker niet raken. De laatste tijd werd het geweld echter buitenproportioneel agressief. Ik kon niet langer opzij blijven kijken en moest de situatie onder ogen durven zien. Juárez was ooit een prachtige stad, de mooiste in het land. Het leven in een grensstad staat je toe te genieten van het beste dat beide werelden te bieden hebben. Het leven was hier zeker benijdenswaardig, en voor mij is het dat soms nog steeds. Alle geweld ten spijt blijf ik houden van mijn stad.

 

Strijd voor rechtvaardigheid

Ik kan niet ontkennen dat de omgeving bij momenten overweldigend kan zijn, maar ze vertelt niet alles over ons leven. De mensen kunnen hier zeer warm en vriendelijk zijn. Geluk is ons zeker niet vreemd. Het laat me dan ook niet onberoerd als ik op een webstek lees dat Juárez vermeld staat als een van de tien meest te mijden steden ter wereld. De stad wordt enkel nog geassocieerd met gewelddadige strapatsen. Als buitenlandse reporters hierheen reizen, dragen ze te allen tijde kogelvrije vesten. Inwoners van Juárez lachen er hartelijk om. Een Europese journalist durfde zelfs zijn hotelkamer niet te verlaten. Beeld je nu eens in hoe sterk en dapper de inwoners van Juárez zijn die zich elke dag op straat begeven. Wij ontwijken de kogels en weerkaatsen de vooroordelen die men vanuit heel Mexico en zelfs heel de wereld op ons afvuurt.

 

Tot slot strijden de inwoners van Juárez, de jongeren voorop, voor rechtvaardigheid. We vechten voor al wat we hebben en al wat we verloren. Ieder doet dit om zijn eigen redenen en graaft in zijn eigen verleden, maar als voorzitster van een studentenvereniging moedig ik hen aan om geen enkele kans onbenut te laten om ons leven te verbeteren. Om de wereld te laten zien wat we allemaal te bieden hebben. Elke dag doe ik dit opnieuw en ik ben niet alleen. Desondanks weegt dit alles zwaar op me, en de aanhoudende onrust doet je soms afvragen of dit het wel allemaal waard is.

 

 

De auteur koos er voor te schrijven onder een pseudoniem.