Een interview met gewezen dwarscolumnist Maarten Inghels

24/09/2012
🖋: 

Op zijn appartement, in zijn schrijfkamer, in het hartje van Antwerpen ontmoet ik Maarten Inghels die al bezongen en bejubeld geweest is door enkelen van de groten der Lage Landen. Niettegenstaande wordt hij af en toe, niet in het minst door zichzelf, ook voor droogstoppel versleten. Gelukkig halt het gesprek daarom niet alleen bij zijn debuutroman ‘De handel in emotionele goederen’, maar wijden we vervolgens, in de geest van zijn werk, verder uit over toekomstplannen, eenzaamheid en extremisme. Welkom in de leef-en denkwereld van deze 24-jarige schrijver.

Niet dat ik meteen met de deur in huis wil vallen, maar hetgene wat me opvalt is dat je onder alle druk en werk die voorafging aan de publicatie van je werk, opvallend ontspannen bent. Het courante verschijnsel bij schrijvers zou zijn dat ze na de intense periode van het neerschrijven van een opus in het figuurlijke zwart gat vallen. Ben ik verkeerd om te zeggen dat het je toch wel zal moeten hebben geraakt?

Maarten Inghels (lacht) Ja, zo voelt het soms toch wel, maar ik was voornamelijk gewoon op, van de zenuwen, van de spanning... Als je je manuscript eindelijk hebt afgegeven aan de drukker of uitgeverij, dan rest er je enkel nog wachten en loslaten, kritiek incasseren en interviews geven.

 

Hoelang ben je aan ‘De handel’ bezig geweest?

Inghels Laat ons zeggen twee jaar en een half, af en aan. Ongeveer drie jaar geleden had ik al een groot deel geschreven, dat ik uiteindelijk heb weggegooid. Zo ben ik twee keer opnieuw begonnen omdat ik niet tevreden was. De plot had ik al, maar de personages waren voor mij nog niet uitgediept. Dan ben ik twee jaar geleden terug opnieuw begonnen en heb ik de juiste draad gevonden.

 

Het idee van waaruit je vertrok was het verlies van een geliefde aan de dood en de daaropvolgende verzamelwoede van het hoofdpersonage. Welk idee was er eerst? De kip of het ei? Het rouwproces of de verzamelwoede?

Inghels Ik wou eerst en vooral het rouwproces weergeven. De verhaallijn is op zich niet zo ingewikkeld: Luukas Kolibri rouwt tweehonderd pagina's lang om z'n geliefde, op een nogal extreme manier. Zo’n dingen gebeuren. De kamer van de overleden persoon onaangeraakt laten, jarenlang, alsof er niets verandert. Maar het feit dat dit uitmondt in een missie om alles te verzamelen wat iets met je geliefde te maken heeft, of op den duur zelfs niet meer met je geliefde te maken heeft, neigt naar het uitzonderlijke. Dat fenomeen heet hoarding; een obsessief compulsieve stoornis die zich vaak voordoet, in verschillende gradaties weliswaar. Mensen die een grote onbestemdheid met zich meedragen door een persoonlijk verlies, en de nood voelen deze leegte op te vullen.

 

Het etaleren van rouw

Heb je veel onderzoek gedaan rond de thema’s die in je roman voorkomen?

Inghels Dat is bijna verplicht, hé. Ik heb me verder verdiept in die materie, talloze artikels daarover jarenlang bijgehouden, ik ben in contact gekomen met een psychiater; dat soort dingen. Halverwege het schrijfproces ontdekte ik ook de televisieserie ‘Extreme Hoarding’, die heel goed van pas kwam. In die serie gaat het er wel nog net iets verregaander aan toe.

 

Is zo'n serie dan een bevestiging dat je wel in deze tijdgeest aan het schrijven bent?

Inghels Dat was niet per se de bedoeling, want ik dacht dat ik het had over een buitengewoon en zeer zeldzaam fenomeen, maar dan blijkt dat toch niet helemaal zo te zijn. Er bestaat zelfs zoiets als animalhoarding, wanneer mensen overdreven veel dieren in plaats van voorwerpen verzamelen.

 

Is je blik op onze huidige rouwcultuur omgevormd of verscherpt door het schrijven van dit boek? Is er misschien een gebrek aan ruimte om te rouwen?

Inghels Nee, het is niet zozeer dat er geen ruimte meer is, we gaan er net heel hard in op, in het etaleren van onze rouw. Kijk bijvoorbeeld naar Facebook, daar wordt het profiel van iemand die gestorven is een online rouwregister. We zijn veel publieker in onze rouw geworden. Een weduwe die traditioneel nog enkel zwart draagt zien we niet meer, maar er is wel een andere manier van rouwen ontstaan.

 

Het graf van een eenzame

Kan literatuur een functie hebben binnen het rouwproject? Ik denk aan je project ‘De eenzame uitvaart’ (waarbij Inghels en andere dichters om beurten een overledene zonder nabestaanden een gedicht toeschrijven, nvdr.), waar je toch ook tekst gebruikt om iets te helen.

Inghels Het is wel zo dat wanneer mensen met een overlijden zitten ze meestal naar teksten teruggrijpen. Literatuur is dan belangrijk bij het verwerken. Ik zou niet meteen durven zeggen dat mijn boek daarvoor zou kunnen dienen, want het geeft misschien juist een slecht voorbeeld van hoe een rouwproces kan verlopen. Langs de andere kant beschrijft het boek wel hoe pijnlijk, maar ook hoe mooi het kan zijn om te rouwen om iemand.

 

De eenzame uitvaart bestaat nu vier jaar. Word je nooit zwaarmoedig door zoveel over de dood te schrijven?

Inghels Het laat me zeker niet koud. Soms doen we één eenzame uitvaart per maand, en soms drie. Het hangt er van af hoeveel er van deze verloren zielen zijn gestorven. Wat je doet is het leven van een onbekende in kaart proberen brengen. Wat prullaria in de gang, een half vergeten brief; met die dingen vat je een heel leven samen. Na een tijd voel je je zelfs een beetje de nabestaande van die persoon. Als enige aan het graf van een eenzame staan, het komt veel te veel voor in Antwerpen.

 

Is het iets van deze tijd?

Inghels Ja, je merkt wel dat het veel gebeurt; meer dan vroeger. In steden leef je naast elkaar in anonimiteit en kom je niet veel te weten over je buren, althans, tot het appartement naast je begint te stinken. Dan bellen mensen wel de politie, die dan een lijk bedolven onder een boekenkast vindt.

 

Een ander project waar je mee bezig bent is ‘Tournee Literair’, een literaire kroegentocht. Dat leunt wel heel dicht aan bij je column voor dwars de voorbije jaren, 'De nuttelozen van de nacht', waarin je elke maand een ander studentencafé bezocht.

Inghels Volkse, bruine kroegen maken een groot deel uit van m'n leven. De studentencafés waar ik voor dwars naartoe ging lagen me misschien net iets minder, maar uiteindelijk waren ze best te pruimen. En trouwens, als schrijver ligt het me allemaal wel, want een café waar je geen verhaal kan vinden bestaat gewoonweg niet. Nu, wat die Tournee Literair betreft, we (Inghels en dichter Andy Fierens, nvdr.) leiden een groep mensen mee langs verschillende cafés in de Conscience-buurt en de binnenstad. Bij bepaalde cafés houden we halt en vertellen we een anekdote, of een grap, of we lezen teksten voor van schrijvers die er vroeger zaten. Dat zijn cafés zoals de Muze, de Bonaparte, de Witzli Poetzli waar ook vandaag nog veel schrijvers komen. Of café Vécu, wat niet meer bestaat, maar waar naar het schijnt de splitsing van België op een paar bierviltjes besloten is. Ook de eerste ‘Nacht van de Poëzie’ is daar gepland. Na afloop is er ook altijd een deelnemer die ons nog extra verhalen komt vertellen, zo breiden we onze tour dus telkens uit. Verhalen over schrijvers die van de tafel vallen terwijl ze luidkeels Hugo Claus oreren, dat soort dingen.

 

Zuipende freelancer

Zit er ook nog nieuw schrijfwerk aan te komen?

Inghels Ik ben aan een boekje bezig voor de Belgica-reeks (een project van uitgeverij Voetnoot dat Vlaamse en Franstalige Belgische schrijvers samenbrengt, nvdr.). Het wordt een soort non-fictie verhaal van een wandeling die ik door Antwerpen heb gedaan met de smartphone App ‘Serendipitor’. Het gebruikt Google Maps, maar het idee is dat je je bestemming helemaal nooit bereikt, dat je door allerlei opdrachtjes van je vertrouwde pad afwijkt. Je ziet dingen die je anders niet zou zien. Serendipiteit betekent dat je ergens naar op zoek bent, maar je iets anders tegenkomt. ‘Een landloper op batterijen,’ heet het, en het is iets totaal anders dan dit boek. Daar ben ik wel blij om.

 

Als je 24 bent en je hebt al een boek geschreven, dan kan je niet meer zeggen: “later als ik groot ben wil ik schrijver worden”. Is het goed nu of volgt er een nieuwe droom?

Inghels Het is zo dat mijn schrijverschap eerder toevallig tot stand kwam. Ik heb altijd al geschreven, maar ik heb ontzettend veel geluk gehad om erg vroeg al iets te kunnen uitbrengen. Die erkenning kon ik wel smaken, en sindsdien ben ik niet meer gestopt. Ik heb er nooit over nagedacht vroeger. Ik wou nooit schrijver worden, maar toen was ik het plots. Dat vind ik eigenlijk helemaal niet erg.

 

Je doet het schrijven wel met discipline en regelmaat. Blijkbaar is er maar weinig waar van het doorrookte schrijversbestaan en het romantische nachtbraken?

Inghels Misschien dat mensen meer rock-’n-roll verwachten. Ik ga natuurlijk wel veel op café en dat soort dingen maar ik heb wel, zeker het afgelopen jaar, de discipline gekweekt om op tijd op te staan. De verleiding is natuurlijk groot om als freelancer, zoals dat dan heet, heelder nachten lang te zuipen en om 13u uit je bed te rollen met een kater maar dan zou ik niet aan dit tempo geraken. Dan zou ik niet kunnen verwezenlijken wat ik zou willen. Vind je het erg als ik binnen rook? (Ik had al een asbak zien staan, en begon stilaan te denken dat die er enkel stond om de schrijver wat gewichtiger over te laten komen.)

 

Neen, doet u vooral.



Wouter Van Besien over de gemeenteraadsverkiezingen
24/09/2012
🖋: 
Auteur

Vorig jaar werd Wouter Van Besien plotsklaps wereldberoemd in België toen hij in een twintig jaar oude Toyota Corolla kwam aanzetten bij de koning. De onderhandelingen rond Di Rupo I toonden hem als een politicus die zich niet liet verleiden tot communautaire spelletjes, en die zich hield aan de programmapunten van zijn partij. Dit jaar staat de partijvoorzitter van Groen! klaar om zich volledig in de verkiezingsstrijd in Antwerpen te smijten. We ontmoeten hem in het districtshuis van Borgerhout, in zijn kale bureau. Er hangen geen posters aan de muren, er liggen geen flyers uitgewaaierd over de kleine koffietafel. In deze kamer wordt gewerkt, is de boodschap. Desalniettemin is het gebouw zelf een prachtstuk.

Wouter Van Besien Dit pand is vooral gebouwd om Deurne te jennen. Het is ongeveer honderdtwintig jaar geleden dat Borgerhout zich afscheurde als gemeente, en het districtshuis moest een gebouw worden dat toonde dat de gemeente misschien wel klein was, maar ook rijk. (Hij laat zijn ogen langs de fijn afgewerkte vensters glijden) Dat is gelukt, lijkt me. (lacht)

 

Heeft u goede herinneringen aan uw studententijd?

Van Besien Absoluut. In mijn eerste kandidatuur Sociale Wetenschappen aan de KUL moest ik nog bewijzen aan mijn ouders dat ik erdoor kon zijn, dus op kot gaan zat er nog niet bij. Men was klaarblijkelijk bang dat ik te veel zou feesten. Dus ben ik een jaar lang elke dag van Haacht, waar we woonden, naar Leuven gereden met de fiets. Toen ik het volgende jaar wel op studentenkamer mocht ben ik op zoek gegaan naar manieren om mijn studentenleven een vorm te geven waar ik zin in zag en tegelijkertijd plezier uit kon halen. Ik vond dat vooral bij Politika (studentenclub van de Sociale Wetenschappen, nvdr.), waar ik hoofdcoördinator was. We noemden dat hoofdcoördinator, daar waren we strikt in, want praeses vonden we toen te oubollig en te hiërarchisch. Wij waren democratischer dan dat, vonden we. Ik zat ook in een omkaderingsgroep die studenten met een handicap wilden helpen. Ik en veertien anderen maakten het mogelijk dat een doctorandus, een ongelofelijk intelligente kerel, niet voortdurend moest bijgestaan worden door professionele medici. We namen hem mee naar concerten. Ik heb aan de universiteit veel geleerd van professoren, maar nog veel meer van het sociale leven daarrond.

 

En wanneer hebt u dan de overstap gemaakt naar de politiek?

Van Besien Oh, ver daarvoor al. Ik heb mijn eerste verkiezing voorbereid toen ik zeventien jaar oud was, in Haacht, met als enige probleem toen dat ik niet op de lijst mocht staan omdat ik te jong was. Ik kwam als onafhankelijke op in een lokaal samenwerkingsverband met Agalev, de Volksunie en de onafhankelijken, die vanuit het middenveld kwamen. Ik was in het jeugdwerk actief en vanuit dat engagement hebben ze mij gevraagd of ik niet mee wou doen aan die lokale, open progressieve lijst. Het was pas toen ik in Antwerpen kwam wonen dat ik echt de stap naar Agalev heb gezet. Hier stond Agalev op de kaart met stevige figuren zoals Mieke Vogels, Eddie Boudtman.

 

Het voordeel van een afstraffing

Ondertussen bestaat Agalev, nu Groen!, dertig jaar. De groene ecologische punten waar Agalev destijds voor waarschuwde zijn gemeengoed worden. Alles ligt op tafel, en de grotere partijen beginnen ook wijs te worden van groene maatregelen. Hoe ziet u de rol van Groen! evolueren in dat scenario?

Van Besien U heeft gelijk wanneer u zegt dat er een grote verandering is gebeurd. Maatschappelijk, maar ook binnen de partij. Agalev pas opgericht nadat er al groenen in de kamer zaten. De idee was om vanuit de groene beweging kandidaten van andere partijen te steunen. Ze hebben achteraf moeten vaststellen dat dat een gebrekkige strategie was, en dus kwam men tot de conclusie dat een partij toch geen slecht idee was. Maar dan nog heeft het jaren geduurd voor Agalev op punt stond.

 

Oorspronkelijk kloeg de partij vooral elementen uit de samenleving aan. Dat was terecht, maar de volgende stap is, wanneer problemen op de agenda staan, om er iets aan te gaan doen. Ik vind dat de partij die stap gezet heeft in 1999, toen we in de coalitie van Verhofstadt gestapt zjn. Toen is Agalev een beleidspartij geworden. Edoch, waarschijnlijk waren we niet genoeg voorbereid, en hebben we onszelf zodanig verloren in dat regeringswerk dat het andere werk ietwat verwaarloosd werd. Ik heb het dan over het programma naar de kiezer toe duidelijk te maken en mensen mobiliseren. Daar werden we dan door de kiezer voor afgestraft in 2003. Nu, het voordeel van die afstraffing is dat er nu een heel nieuwe generatie staat. In 2007 kwamen bijvoorbeeld Meyrem Almaçi, Wouter Devriendt en Tinne Van der Straeten op, en dan later Kristof Calvo en ikzelf.

 

Ik denk dat wij zonder veel scrupules en zonder al te veel het verleden mee te sleuren die moderne partij kunnen zijn die nu nodig is. De moderne partij die de ecologische en de sociale problemen het hoofd kan bieden. Wij proberen de antwoorden aan te bieden. Wij weten dat dit een pad is waar realisme centraal in moet staan. We kunnen niet van vandaag op morgen alles oplossen, we gaan niet eens van vandaag op morgen de macht hebben. Het is een proces.

 

Antwerpen ontruimen

Van Besien Als ik nu naar de regering kijk vind ik het heel jammer dat wij er geen deel van uitmaken. Wij hadden destijds, toen Di Rupo I gevormd werd, vier duidelijke eisen. Ten eerste: een fiscale hervorming. Wij wilden een vermindering van de arbeidslasten. Verschuif die inkomsten naar een milieufiscaliteit en een vermogingsbelasting. Daar win je drie keer mee! Je kan gemakkelijker aanwerven als bedrijf, je maakt milieuvervuiling onaantrekkelijk en je haalt de onrechtvaardigheid uit het systeem – want momenteel worden mensen die veel geld verdienen sterk belast, maar mensen die het al hebben niet. Dat is een grote discrepantie. Ons tweede punt was het groene energiebeleid. Er is geen enkele reden om dat niet te doen. Derde punt: onze uitkeringen liggen onder de Europese armoedegrens. Hoe kun je dan verwachten dat mensen uit hun put klimmen? En onze laatste prioriteit was dat we de investeringsbanken wilden splitsen van de spaarkassen. Di Rupo heeft het niet toegevoegd aan het regeerakkoord. Wat er staat, is enkel dat er onderzocht moet worden of die splitsing wenselijk en al dan niet mogelijk is. Nochtans, een jaar voor de val van de regering was heel de kamer het er over eens dat dat die splitsing er moest komen, met de economen in de Dexiacommisie er bovenop. Di Rupo zegt nu dat zulks moet gebeuren, en Reynders en Peeters springen meteen op tafel: “dat kan niet, dat mag niet, en dat is vooral te moeilijk”. Als u mij vraagt wat onze rol is, wel, wij willen deze elementen, die broodnodig zijn, in de praktijk brengen. Het is duidelijk dat als de groenen niet in de regering zitten er niets van komt. En nochtans, dit is geen ideologie, dit is wetenschap.

 

Over dat energiebeleid gesproken, de meeste experts zijn er van overtuigd dat we deze winter, dankzij de scheurtjes in Doel 3 en Tihange 2, zonder energie komen te zitten, met black-outs tot gevolg. Had Groen! daar, binnen deze regering, een antwoord op kunnen bieden? Op een jaar?

Van Besien Nee, het is tien jaar geleden al fout gegaan, met de wet op kernuitstap, of beter gezegd, met de interpretatie daarvan. Die wet is mee onderbouwd door de groenen, en was absoluut niet radicaal. Ze stelde dat we enkel en alleen ons verbruik van kernenergie zouden verder zetten als er een bevoorradingstekort zou zijn. Het was een belofte aan investeerders dat als ze hun geld in groene energie zouden pompen, de overheid die groene energie zou gebruiken. Vervolgens gaan de groenen uit de regering en beginnen alle daaropvolgende regeringen zich in allerlei bochten te wringen. Ondertussen komt Electrabel daar nog tussen, stellend dat ze een vast contract hadden met de overheid op basis van kernenergie, en het gevolg van dat soort zigzagbeleid is dat de investeerders koude voeten krijgen, aangezien de overheid haar beloftes niet na komt. De oplossing was dan, puur op politiek niveau, want op ecologisch of juridisch niveau heeft dat geen enkele onderbouwing, om de kerncentrales nog tien jaar langer open te houden. De investeerders die we nodig hebben krijgen dus het verkeerde signaal. Men had daarenboven ook nog eens werk moeten steken in een vermindering van de energieconsumptie. Ons energieverbruik ligt 70% boven het Europees gemiddelde.

 

Deze veiligheidscrisis leert ons dat kernenergie nog steeds niet betrouwbaar is. Het risico is klein, maar als er iets gebeurt kunnen we Antwerpen ontruimen. We leren eruit dat het beleid nefast is geweest. En we leren eruit dat de politiek de transparantie links laat liggen. De FANC werd op zijn vingers getikt toen ze gerucht gaven aan hun rapport. Willy De Roovere was geen paniek aan het zaaien toen hij zijn rapport over de scheurtjes in Doel 3, die man was gewoon zijn job aan het doen, maar dan nog wordt hij door Johan Vandelanotte op zijn vingers getikt. Al die elementen zorgen ervoor dat er geen oplossingen zijn voor deze winter, we kunnen alleen maar inspelen op de situatie. Groen! roept op om een noodplan op te stellen in het geval van black-outs. Er moet een staatssecretaris voor nucleaire veiligheid worden aangesteld, er moet worden onderhandeld met Nederland over het aankopen van energie, en er moet dringend werk gemaakt worden van een verminderde vraag naar energie bij bedrijven én particulieren.

 

Noodzaak en overkapping

Deze herfst verhuist u van de districtslijst naar de stadslijst. Uw speerpunt is de mobiliteit, meer bepaald het dossier over de overdekking van de ring. Dat klinkt fantastisch, maar vindt u dat realistisch?

Van Besien Absoluut. Niet morgen, maar binnen vijftien jaar? Zeker. Het gebeurt overal. De ring van Madrid is volledig overkapt. Fenomenaal. Waar vroeger een snelweg de stad in twee scheurde zie je nu een rustige, vaak groene overgang tussen verschillende stadsdelen. In Hamburg beginnen ze er binnen twee jaar aan. De argumentatie ginds is net hetzelfde als die hier in Antwerpen: stadsontwikkeling, geluidsoverlast en milieuvervuiling.

 

Maar vond u het absoluut noodzakelijk om naar de stadslijst te verhuizen? U geeft toch een vrij zekere positie op.

Van Besien Noodzakelijk is zoiets nooit. Ik heb in 2004 hier in Borgerhout met Manu Claeys en anderen een project op poten gezet dat toen al de ring wou overkappen. Dat thema heeft stilletjes aan zijn weg gevonden in het politiek debat, en ik vind het moment daar om de kracht die ik heb onder dat project te zetten. Bij elk project waar wij hier in Borgerhout mee betrokken waren hebben wij telkens rekening gehouden met die overkapping, zodat die mogelijk zou blijven. Maar het district is niet het juiste regeringsniveau voor dit dossier. De stad wel. Dus voor mij is die overstap noodzakelijk.

 

Er moeten op kortere termijn ook dingen gebeuren, want we zitten naast die andere problemen ook met een mobiliteitsprobleem. We zouden bijvoorbeeld de Liefkenshoektunnel tolvrij kunnen maken. De snelheid naar de ring zou naar beneden moeten, en we zouden nu al kunnen beginnen met een gedeeltelijke overkapping, in ieder geval van de rechte stukken. Maar dan moet de ring uit het Europees transportnetwerk worden gelicht, aangezien Europa zeer strenge reguleringen heeft over overkappingen. En om dát te doen lukken moeten we naar het Meccano-tracé toe, en de grote voorwaarde is dan om de Oosterweelverbinding niet te bouwen. Daar moeten we vanaf.

 

En denkt u dat u coalitiepartners zal vinden die mee in dat Meccano-tracé willen stappen?

Van Besien Ja, dat denk ik wel. Kijk, er is een compromis tussen de regeringspartijen van de Vlaamse Regering, die overigens ook de meerderheid vormen hier in de stad, SP.A, N-VA en CD&V, om de Oosterweelverbinding per tunnel te vervolledigen. Dit traject heeft wederom niets van doen met structuur of gezondheid, trouwens. Janssens kan pronken met zijn tunnel, De Wever kan pronken met een luchthaven die opengehouden wordt, en het verkeer en de stadsontwikkeling laat men links liggen. Het is een traject waar de stad tegen heeft gestemd, nota bene. Maar er is niemand in die regering die dat compromis wil opblazen, want dat zou hen te veel stemmen kosten, en dan moeten ze trouwens de andere partijen weer wat gunnen. Tussen de lijnen kan je echter wel lezen dat niemand daar nog akkoord mee gaat. Guy Lauwers (schepen van openbare werken, nvdr.) stelt nu voor eerst de tangenten te bouwen, en dan pas de verbinding. Dat druist in tegen het compromis. De Wever hebben we al horen zeggen dat het eigenlijk allemaal niet betaalbaar is. De barsten zijn er, en wat er nu nodig is, is een partij die vanuit Antwerpen in de coalitie kan zeggen: weg met dat compromis.

 

Het grootste pluspunt van Antwerpen

En het onderwijs? Het tekort aan scholen, en plek voor die scholen, is al lang een heikel punt in de Antwerpse politiek: wat denkt u dat Groen! aan dat debat kan toe voegen?

Van Besien Dat zal voor alle partijen nu wel een prioriteit zijn. Het is een aberratie dat wij geen onderwijs kunnen leveren aan iedereen, terwijl we toch met een leerplicht zitten. Wat we moeten doen is aan het begin van de legislatuur een duidelijke berekening maken van de financieringscapaciteiten op Antwerps niveau, en om dan te kijken hoeveel geld er nodig is voor onderwijs. Je kunt niet anders! Dat geld moet ingeschreven worden en dan pas kan je de rest van het investeringsbudget beginnen verdelen. Daar zijn geen compromissen over mogelijk. En als je dan geen voetbalstadion kunt bouwen, dan bouw je geen voetbalstadion. Zonder een geloofwaardig doorgedreven plan voor scholenbouw kan je nu niet aan een regeringstermijn beginnen.

 

U bent ook van plan om vierduizend sociale woningen toe te voegen aan de stad. Een nobel plan, maar heeft u in die context ook rekening gehouden met het groeiend aantal studenten in Antwerpen, en het tekort aan koten?

Van Besien Er komt op alle fronten meer volk bij. Dat is nu de grote uitdaging. Iedereen heeft plek nodig, en dan hebben we ook nog eens meer plek nodig om in te leven, want we zijn al dichtbebouwd. Bon, die oplossing kan in ieder geval niet zijn om bevolkingsgroepen te schrappen. Het is niet: óf ouderen, óf studenten, óf scholen. De zwakke positie van studenten is natuurlijk dat ze geen kiezers zijn, waardoor politici de neiging hebben om geen inspanningen te doen, want ze worden er toch niet voor beloond. De aanwezigheid van een universiteit draagt bij aan de stad, en het zou een heel dwaze reactie zijn om jullie weg te jagen, of jullie allemaal in Wilrijk te plaatsen. Naast de haven is de universiteit het grootste pluspunt van Antwerpen.

 

Nochtans wordt het hoger onderwijs in uw partijprogramma nagenoeg doodgezwegen.

Van Besien (lacht) Ja, dat is dan een reactie op het feit dat jullie geen kiezers zijn. Nee, wat er moet gebeuren is dat er een vast overlegpunt moet worden opgericht waarin universiteit, studenten en stad samenzitten. En ik heb ook de indruk dat men nogal gemakkelijk grijpt naar repressie, bijvoorbeeld door camera’s op de Ossenmarkt. Ik geloof niet dat er studenten zijn die de nachtrust van de mensen rondom hen onbelangrijk vinden. Je moet studenten de mogelijkheid geven op een normaal nachtleven.

 

Kinderen in armoe

Denkt u dat het mogelijk is dat er een coalitie wordt gevormd met Groen!? Mathematisch wordt het heel erg moeilijk, want uw partij kan, volgens de huidige peilingen, andere partijen geen meerderheid bezorgen.

Van Besien Het is nu, vijf weken voor de verkiezingen, allemaal zeer onduidelijk. De strategische kiezers beslissen altijd heel laat, en ik denk dat er in deze verkiezingen veel zijn te vinden. Ik bedoel daarmee dat er mensen zijn die voor één partij willen stemmen inhoudelijk, maar op een andere stemmen omdat ze op coalities zitten te zinspelen. Mensen die tegen de Oosterweelverbinding zijn moeten op ons stemmen. Nog een reden om op ons te stemmen is de toenemende ongelijkheid in Antwerpen. Ik merk ook dat de huidige coalitie sterk op de rem staat qua sociale ontwikkeling. Een op vier kinderen wordt hier in armoede geboren, en wij zien heel weinig inzet bij dit beleid.

 

De enige echte mogelijkheid die nu op tafel ligt is een coalitie tussen Janssens en De Wever. Acht u dat mogelijk?

Van Besien Zeker is dat mogelijk. Ze hebben al een coalitie op Vlaams niveau, en als de andere partijen niet groot genoeg zijn hebben ze geen andere keuze. Dus er moeten andere mogelijkheden worden gecreëerd door de kiezers, bijvoorbeeld door op Groen! te stemmen. Of nee, vooral op Groen! te stemmen. (bulderlacht)

 

 

(Wanneer we na het interview voor het districtshuis staan voor de foto’s, valt Van Besiens blik op een folder van de N-VA op de grond: “Aha! Sluikafval”, lacht hij. Al slaagt hij het boekje toch even open. “Maar ook studiemateriaal, natuurlijk.”)



editoriaal
24/09/2012
🖋: 
Auteur

Nieuwsmelding loopt soms spaak. De komkommertijd tiert welig, dat is één mogelijkheid. Een andere is dat we niet altijd de juiste prioriteiten hebben. Onderhand is de krantenkop 'Man bijt hond' geen cynisch grapje van journalisten meer, maar de dagdagelijkse realiteit in de media. Onze blik holt de cijfers voorbij, op zoek naar smakelijke trivia.

Een van de bekendste kranten van ons land printte onlangs op de voorpagina dat de nabestaanden van de bende-Haemers geen rancune wensten. Dat is goed nieuws, maar diezelfde krant bericht ergens in de katern Wetenschap, tegen het einde toe, dat de Noordpool zo goed als weg is. Énkel in de katern Wetenschap. Faut le faire.

 

Op politiek niveau zien we dezelfde neiging. Human Interest wordt belangrijker dan onderwerpen die een internationale impact hebben. Tijdens de nationale conventies van de Amerikaanse partijen werd meer met slogans gegoocheld dan met feiten; voornamelijk bij de Republikeinen, maar ook de Democraten hadden er schik in. Joe The Plumber en het aantal vermeldingen van God hebben onderhand meer politieke draagkracht dan orkaan Isaac. De enige toegeving van Obama en Romney was dat ze op 11 september een dag geen negatieve campagnespotjes vertoonden. Een ander idee zou kunnen zijn om er gewoon géén te airen.

 

Dichter bij huis verloor in Nederland PS-voorzitter Roemer stemmen toen Rutte tegen hem loog in een televisiedebat. Zelfs het rechtse PowNed veroordeelde gewezen coalitiepartner van Wilders als vuile leugenaar. Rutte zat fout, de kranten kopten het. De kranten hadden gelijk, Rutte won. Vermoedelijk verkiest de stembusganger een kwinkslag en een brede glimlach boven het droog opsommen van cijfers. Het post-ironische era gaat over in een post-feitelijk tijdperk. Wat belangrijk is, is hoe iets gebracht wordt, niet wát.

 

Vanouds is de kracht van de media dat ze besluit wat de burger leest, ziet en overpeinst. De voorbije maand besloten de kranten dat de carrières van UA-alumni Kris Verburgh en Maarten Inghels belangrijk nieuws waren. Anekdotes en muizenissen zoals een pseudo-wetenschappelijk dieetboek en een verbrand stukje krant werden breed uitgesmeerd over de pagina’s van Vlaanderen. Egypte brandt, de Noordpool smelt, en in de opiniestukken wordt volop gediscussieerd over de berichtgeving twintig bladzijden eerder. Onze journalistiek krijgt een januskop, op deze manier. Tijd voor wat verantwoordelijkheid.



Oktober 2012
17/09/2012
🖋: 

cc Berchem (28/09) Domestica De geroemde voorstelling vanhet gezelschap Dansgroep Amsterdam gaat in Belgische première in cultuurcentrum Berchem. De choreografie werd uitgedacht door dansiconen Krisztina de Châtel en Ann Van den Broek. Komt dat zien!

Jeroen Olyslaegers - ‘Winst’ De vierde roman van Olyslaegers, UA-alumnus, kwam in september uit. Kopen, die handel. Het is het tweede deel van de trilogie die begon met ‘Wij’, een boek dat hoge toppen scheerde bij de recensenten en genomineerd werd voor de Gerard Walschap literatuurprijs. De broeierige, taalgeile en plezierige stijl van Olyslaegers staat garant voor leesplezier.

Vlaamse Opera Antwerpen (vanaf 3/10) La Damnation de Faust Dit is zeker geen traditionele opera. De concertopera van Hector Berlioz is gebaseerd op ‘Faust’ van Goethe en wordt geregisseerd door Terry Gilliam, één van de oorspronkelijke leden van Monty Python. “Wie de productie ziet, zal van alle operaclichés af zijn” zegt Aviel Cahn, artistiek directeur van de Vlaamse Opera. Reden geno,eg om toch eens een operagebouw binnen te stappen.

Leopold de Waelplaats (30/09) Lambermontmartre/Musee Een levendige openlucht schildersmarkt op ’t Zuid waar je betaalbare kunst kan aanschaffen. Voor zij die liever buiten zijn dan binnen, liever hipster zijn dan museumbezoeker en liever kunst kunnen betalen dan er enkel naar te verlangen.

Arenbergschouwburg (6/10) Band of Gypsies: Kocani Orkestar & Taraf de Haïdouks
Bourlaschouwburg (13/10) Bourla Beats
Letterenhuis (14/10) Salongesprek: Boon, schilder en tekenaar
De Coninckplein (21/10) Strip- en boekenplein
Kinepolis (26/10) Skyfall, de allernieuwste James Bond-film



Bij Monde van Du Mon
17/09/2012
🖋: 
Auteur

Er zijn zo van die ongelooflijk ijverige studenten die net van een andere planeet lijken te zijn gekomen en een bovenmenselijk gevoel voor timemanagement hebben. De studentus voluntaris is een ras apart en door middel van buitengewoon slechte schaduwtechnieken, heb ik het op mezelf genomen om de natuurlijke habitat van deze soort in de schijnwerpers te werpen. Vandaag ga ik op bezoek bij het dierenopvangcentrum VOC in Brasschaat.

Yolande is een ietwat oudere studente TFL aan de Universiteit van Antwerpen die al geruime tijd vrijwillig in een dierenopvangcentrum in Brasschaat werkt. En als er één ding is waaraan ik niet kan weerstaan zijn het wel wolzachte diertjes. We hebben ter plekke afgesproken. Aan het opvangcentrum merk ik dat het geen zoo is, maar een doodgewoon huis. Ik word meteen begroet door Yolande, Shauni (nog een studentus voluntaris) en Marcel Peeters, de eigenaar. Yolande, een schat van een vrouw, staat klaar in tenue: trots draagt ze een t-shirt van het opvangcentrum boven een joggingbroek, een schort en plastic ziekenhuishandschoentjes. Het kleine kamertje waarin ik inmiddels sta is gedecoreerd met schema’s van voedingstijden, naalden, scalpels, spuiten, meelwormen en kooien met zieke dieren. Hier wordt duidelijk veel, vuil en nauwkeurig werk verricht.

 

Lavendelolie verjaagt maden

In 2005 maakte Marcel van zijn passie zijn werk en richtte het centrum op samen met zijn vrouw Simonne. In een mum van tijd, zo weet hij me te vertellen, werd het centrum overstelpt. “Het groeide zeer snel. Vorig jaar hadden we zo’n 3.200 dieren bij ons, dit jaar was het rustiger, al is het jaar natuurlijk nog niet voorbij, en zitten we aan 2.700. Mijn vraag is dan steeds: waar gingen die dieren vóór 2005 heen? Er zijn in Antwerpen maar twee opvangcentra. Het ene bevindt zich in Herenthout, op het andere sta je nu te kijken.” De dieren die hier terechtkunnen zijn van alle soorten en maten: van de zachtste babykonijntjes, over inheemse slangen en extreem grote oehoes tot reeën en herten. Marcel en zijn team van ondertussen 48 vrijwilligers gaan die dieren ophalen of vangen en verzorgen ze tot ze weer vrijgelaten kunnen worden. Yolande voegt hier wel aan toe dat slechts de helft ervan ook werkelijk overleeft. De belangrijkste doodsoorzaak is stress, daarom laten ze normaal nooit bezoekers toe in het centrum. Ik voel me vereerd.

 

“We zijn enorm klein behuisd en dat zorgt al heel gauw voor vuil. We moeten hier echt heel gestructureerd te werk gaan…” Ze wordt onderbroken wanneer Shauni met een jonge meeuw komt aanhollen. De vogel heeft een wonde aan zijn poot. Vertederd neem ik een kijkje dichterbij om dan te beseffen dat de poot krioelt met maden. Een vlieg moet eitjes op de wonde hebben gelegd met als gevolg dat de opperhuid wriemelt van de ondingen. Mijn maag draait om. Ik blijf toch kijken hoe Marcel vakkundig de huid met een scalpel opensnijdt en de maden verwijdert. “Daar nog één”, voeg ik af en toe onbeholpen toe en wijs van ver. Ik leer: als je ooit last heb van maden onder je opperhuid, dan gebruik je best lavendelolie om ze te verjagen. Handig om weten.

 

Handen en konijnenpoten

Vanachter een blauw doek tovert Yolande een buizerd in een kooi tevoorschijn. Een prachtig beest, zo beaamt iedereen. “We zullen hem straks een kuiken voederen,” zegt Yolande. Waar ze die wollige schatten halen? Die worden ingevroren ingekocht en worden dan aan de roofvogels in het centrum gevoederd. Levende muizen kopen ze niet meer want die kosten wel twee euro per stuk. Marcel is een man van oplossingen en besloot dus om zelf een muizenkwekerij te beginnen. Hij knikt naar een tuinhok. Slik. “En nu ga jij die buizerd van me aanpakken. Zonder handschoenen”, grinnikt hij. Ik weet niet vanwaar ik de euforische moed haal maar ik schater zowaar, ietwat panisch, en zeg: “ja, natuurlijk! Dat wil ik doen!” Ik klem zijn vleugels en poten stevig in mijn rechterhand en kan nog net even lachen voor de camera.

 

Daarna gaan we over naar de orde van de dag en voeder ik een huiszwaluw meelwormen. Ik streel ook een babykonijn. Wist je dat je je hand altijd onder de poep van babykonijntjes moet houden? Anders kunnen hun ruggetjes breken. Yolande geeft me dan nog een rondleiding buiten in de tuin. Ik zie bosuilen; wel vijf stuks die als jonge ukkies binnenkwamen. Eén ervan heeft nog maar één oog. Ik sta bij twee grootse oehoes. “Als ze op je afvliegen, dan mag je er absoluut niet naar grijpen. Ze laten uiteindelijk wel weer los”, weet Marcel me weer te vertellen. Het begint zo langzamerhand bij me te dagen dat Marcel een nogal speciale manier heeft om je gerust te stellen, maar één ding is zeker: deze mensen riskeren zelfs hun eigen leven om zieke dieren te verzorgen. Na een periode van intense zorg laten ze de dieren vrij in de natuur waar ze horen. Daarenboven doen ze dit alles nog eens op eigen houtje. “We betalen het allemaal zelf. We worden door de haven van Antwerpen gesponsord omdat we regelmatig vogels uit schouwen moeten halen, maar dat is slechts een peulschil van wat alles kost.” En de gemeente? “Het is toch crisis?” antwoordt Marcel laconiek. “Binnenkort verhuizen we naar een nieuwe locatie waar we een educatief luik willen toevoegen. Zo hopen we toch een zekere bewustmaking te kunnen teweegbrengen, en hopelijk zijn de mensen dan ook meer geneigd ons te steunen. Het is niet gemakkelijk in deze branche. Gelukkig bestaan er bakkers die ons hun oud brood komen brengen.” Ik verlaat na 3 uur het centrum en ben gevuld met één gevoel: respect. Sommige mensen verdienen dat.



UA pakt uit met veiligheidswetenschappen
17/09/2012
🖋: 
Auteur

Dit academisch schooljaar neemt Universiteit Antwerpen een risico en pakt uit met een gloednieuwe, spannende en in Vlaanderen unieke masteropleiding. De masteropleiding in de Veiligheidswetenschappen – dat leest u goed – werd op initiatief van ’Verbonden in Veiligheid’ bedacht als antwoord op de steeds prominenter wordende vraag naar vernieuwende opleidingen in het hoger onderwijs, die specifiek rond het thema veiligheid handelen. Verbonden in Veiligheid zelf bestaat uit een aantal Belgische en Nederlandse partners uit zowel de publieke als de private sector die zich sinds geruime tijd over de huidige problematiek buigen bogen. Aan de hand van talloze enquêtes, polls en interviews werd zo vastgelegd in welke mate dergelijke opleidingen nodig geacht worden door de overheid en publieke en private instanties en hoe die er dan uit zouden moeten zien. Het resultaat van deze overwegingen krijgen een hoop nieuwe studenten vanaf september 2012 voorgeschoteld.

Specifiek betreft het een schakelprogramma en een tweejarige masteropleiding. Deze is bijzonder veelzijdig en werd opgesteld in samenspraak met maar liefst zes van de zeven faculteiten van de universiteit: Rechten, Toegepaste Economische Wetenschappen, Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, Wetenschappen, Politieke en Sociale Wetenschappen en Toegepaste Ingenieurswetenschappen. De opleiding is zodoende ‘grensoverschrijdend’, ‘interdisciplinair’ en ‘interfacultair’. Ze pakt problemen allerhande aan met net zulke gedachten in het achterhoofd: “criminelen en gifwolken stoppen immers ook niet aan de grens”, staat er op de website te lezen. In onze steeds veranderende maatschappij die overstelpt wordt door technologische snufjes en waarin in iedereen een potentiele virtuele crimineel schuilt lijkt de opleiding inderdaad voor de poes.

 

Sociale vaardigheden

Het doel van de opleiding bestaat erin wetenschappers in de veiligheid voort te brengen die met hun wetenschappelijke, probleemoplossende kennis van alle facetten die met veiligheid te maken hebben belangrijke functies in bedrijven kunnen invullen. Ja, binnenkort worden er zo jobs gecreëerd én ingevuld. Zijn die jobs wel zinvol, vraagt de sceptische lezer zich ongetwijfeld af. Katrien Van Geystelen, administratief medewerker aan de faculteit Rechten, laat er geen twijfel over bestaan en spreekt over het groeiende maatschappelijke belang van veiligheid. “Je kan de kranten niet openslaan of er staan minstens twee artikels in die naar veiligheid verwijzen. Ook politieke partijen stellen veiligheid prioritair in hun verkiezingsprogramma’s,” zo luidt het. Er zijn nog voordelen: ook meer academisch onderlegde geïnteresseerden krijgen spek voor hun bek. De opleiding biedt naast mogelijkheden in het bedrijfsleven tevens een toekomst in wetenschappelijk onderzoek aan het Instituut voor Veiligheidswetenschappen. Zo kan je gedurende 4 jaar onderzoek voeren. Over veiligheid, dus. Nu enkel maar hopen dat de paranoia niet toeslaat.

 

Als je je afvraagt of je wel in aanmerking komt voor deze opleiding, dan kan je wel eens geluk hebben. Gezien haar multidisciplinaire aard staat ze namelijk open voor alle studenten met academische en professionele bachelors van de bovengenoemde faculteiten. Toelatingsvoorwaarden bestaan er verder in dat je bepaalde communicatieve en sociale vaardigheden hebt. Al blijkt dit niet enkel een vereiste maar ook een resultaat van de opleiding te zijn. Je wil je vijanden te vriend houden, nietwaar? Voor zij die nog niet aan de masteropleidingen toe zijn maar zich wel al op bachelorniveau willen engageren, bestaat er ook sinds dit jaar de driejarige bacheloropleiding Integrale Veiligheid aan de Plantijn Hogeschool die op initiatief van datzelfde Verbonden in Veiligheid werd geconcipieerd.

 

Diverse instromers

Concreet wordt je in het eerste semester ondergedompeld in de algemene beginselen van de veiligheidstheorie. Je wordt bekendgemaakt met technologie en risicobeheersing, juridische en economische naast sociologische en psychologische aspecten van veiligheid en ten laatste wordt ervoor gezorgd dat je enige notie hebt van maatschappelijk verantwoord en betrokken ondernemen. In het tweede semester wordt dieper ingegaan op prangende probleemstellingen inzake milieu, ecologie, sociale veiligheid en burgerschap, enzovoort, enzovoort. “De colleges vinden plaats in aan de stadscampus en de lessen vinden plaats overdag én ’s avonds zodat zowel dag- als werkstudenten de opleiding voltijds kunnen volgen,” laat Katrien Van Geystelen me weten. Het tweede jaar focust zich op een stage en de masterproef. De professoren, voegt ze er nog aan toe, werden speciaal nieuw aangeworven voor deze opleiding en komen uit verschillende sectoren. Zo is er een econoom, een psycholoog, een criminoloog en arbeidsgeneesheer van dienst. “Het wordt voor de docenten een hele uitdaging met deze diverse ‘instromers’!” Met wapens, peperspray of zelfverdedigingstactieken leer je in deze opleiding blijkbaar niet omgaan.

 

Er wordt verwacht dat er dit academiejaar zo’n tiental studenten aan het schakelprogramma en de masteropleiding zullen beginnen. Als we het van dergelijke aantallen moeten hebben, dan zal een ouderwetse burgerwacht het gevoel van veiligheid, vermoedt dwars, meer bevorderen.

 

Voor meer informatie kan je de informatiebrochure downloaden via de UA-site. Bezoek ook absoluut de website van Verbonden in Veiligheid en de Plantijn bacheloropleiding Integrale Veiligheid, voor nog meer nieuws. Ten laatste bestaat er nog een facebookpagina: wees de eerste persoon om de facebookpagina te liken!



Straatseksisme in Antwerpen
17/09/2012
🖋: 

Nagefloten of nageroepen worden op straat: voor de tweede sekse is het een universeel fenomeen. De documentaire ‘Femme de la rue’ van Sofie Peeters toonde ons al hoe het er in de straten van Brussel aan toe kan gaan, maar ook initiatieven als Hollaback en stopstreetharassment.org willen de kwestie van seksisme op straat aankaarten. Wanneer het de dwarsredactie ter ore komt dat enkele studentes aan de Universiteit Antwerpen de Antwerpse tak van Hollaback willen oprichten, denken wij: het is tijd voor een onderzoek.

Oorspronkelijk was het plan dat wij de rollen zouden omdraaien. Vier vrouwen die als een nieuwerwetse posse de straten onveilig zouden maken en mannen obscene opmerkingen naar het hoofd slingerden om dan hun reacties te observeren. Grootspraak, zo blijkt, want het blijft bij een plan. Het is een mooie avond wanneer ik Margot Bloemen, een van de initiatiefnemers, op het terrasje van een café ontmoet. De andere twee vrouwen gaven verstek, en de eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat we, in volledige bezetting, waarschijnlijk ook niet hadden doorgezet. Omdat het tegen onze principes ingaat. Omdat we niet weten wat roepen. Omdat we niet durven. Bijgevolg besluiten we opgelucht dat een gesprek bij een glas wijn op het zonnige terras wel zal volstaan.

 

Vijf minuten later volgen de verhalen elkaar in sneltempo op. Een derde vrouw komt erbij zitten en valt ons bij. We kunnen de keren niet tellen dat we al hoer of slet werden genoemd op straat. "Hey meisje, hoeveel kost je?" "Meisje, ik heb honger, mag ik eens in uw tetjes bijten?" Opmerkelijk is het dat we dit soort verhalen als kleinigheden beschouwen. Dit zijn de onschuldige gevallen waar we geen slaap om zullen laten. Al moet het wel genoteerd dat mannen die het woord ‘tetjes’ in de mond nemen zonder enig spoor van ironie, een eeuwigheid in de hel mogen slijten met een slap lid.

 

Pakken, trekken, draaien

Wanneer de barman een half uur later weer langs ons tafeltje komt, is hij verbaasd dat we het nog steeds over lastigheden op straat hebben. Nog een consumptie later zijn we nog steeds niet uitgepraat, al zijn de verhalen tegen dan van een ander kaliber. Van geknepen worden in de kont wanneer je je fiets vastmaakt over net niet aangerand worden aan je eigen voordeur, tot van je fiets geduwd worden door een man met een bivakmuts. Het frappante hier is dat geen van onze verhalen eindigen met het meisje dat de politie waarschuwt. "Omdat er toch niet echt iets is gebeurd."

 

Vreemd genoeg zit het idee dat dit een vrouwenkwestie is nog steeds ingebakken. We zijn het gewend dat mannen ons toeroepen op straat. Bloemen leerde van haar moeder zo hard gillen dat ze nu supersonische tonen kan halen. Ze oefenden dat in de tuin. Ik herinner me plots dat mijn moeder me al vroeg dit weinig aan de verbeelding overlatend advies meegaf: "Als er ooit wat gebeurt, onthoud dan gewoon het volgende: pakken, trekken, draaien." Vrouwen groeien vaak op met dit soort adviezen. En toch signaleren we incidenten die ons overkomen bijna nooit aan de politie. Wat schort er?

 

Dit is niet oké

Hollaback, een initiatief dat streeft naar straten waar vrouwen en leden van de holebigemeenschap zonder onveiligheidsgevoel de deur uit kunnen, werd in 2005 opgericht door zeven jonge mensen, waaronder ook mannen. Aan het hart van de organisatie ligt het geloof dat er pas actie ondernomen kan worden nadat genoeg mensen hun verhaal doen. Ondertussen is Hollaback uitgegroeid tot een non-profitorganisatie die is afgetakt in zestien landen en vijfenveertig steden. Het systeem werkt als volgt: men schrijve de ervaring neer op de site van Hollaback en duidt aan op een kaart waar het incident plaatsvond. Wanneer ik Margot vraag waarom ze een Antwerpse Hollaback nodig vindt is haar antwoord kort maar krachtig: “Hollaback is een organisatie die in mijn ogen pas kan groeien als het ankerpunten krijgt in grote steden. Zeker in Antwerpen is dat noodzakelijk, waar men zichzelf graag progressief en verdraagzaam noemt, maar waar je als meisje wel de waarschuwing meekrijgt om ’s avonds niet alleen over straat te lopen.”

 

Stil moet ik toegeven dat ik haar gelijk geef, al moet ik slikken wanneer ik de site bezoek en de verschillende verhalen bij elkaar zie op de landkaart. Wat kan het effect zijn als het voornamelijk vrouwen zijn die de site bezoeken? Bloemen heeft ook hier haar antwoord op klaar: “ik denk dat het effect kan hebben als er gemikt wordt op een breed genoeg publiek. Seksisme onder vrouwen moet ook aangepakt worden, want niets ontkracht meer dan van een andere vrouw te moeten horen dat je erom hebt gevraagd. Ook kunnen er campagnes gevoerd worden die mannen aanmoedigen hun vrienden aan te manen als ze over de schreef gaan; "dit is niet oké”.” Op de site van Hollaback en stopstreetharassment.org staan ook enkele tips over hoe je als vrouw of omstaander kan reageren. Want laat ons eerlijk zijn: het gros van de tijd versnellen we enkel zwijgend onze pas.

 

Seksisme onder vrouwen moet ook worden aangepakt.

 

Voor we vervallen in een haatcampagne tegenover mannen: het is maar een kleine minderheid die vrouwen en meisjes zo behandelt. Het grootste deel van de tijd flaneren we zonder problemen over straat in jurkjes en rokjes. Misschien is het wel de verdienste van Hollaback en dergelijke organisaties dat ze de vinger op de zere wonde leggen: dat er iets uit de haak hangt wanneer veel vrouwen hun gsm in de aanslag hebben wanneer ze ’s nachts alleen over straat moeten. Veel daarvan is voorgeprogrammeerde achterdocht, en de grens is vaag, want wat onderscheidt het appreciërende gefluit van een bouwvakker of politieagent van nageroepen worden op straat? Maar signaleer incidenten die niet door de beugel kunnen, zelfs al is er “niet echt iets gebeurd”, sans gêne aan de politie. Zolang we ons gedragen als een monddood volk kan er maar weinig veranderen aan de situatie. Laat uw pepperspray maar thuis, parle et sois belle.



de Internationale Editie
17/09/2012
🖋: 
Auteur extern
Charlotte Keith

Geen zichzelf respecterend blad zonder buitenlands nieuws, dachten wij. Elke maand bieden we daarom een buitenlandse student de kans zijn visie op de actualiteit te delen. Deze maand laten we Charlotte Keith aan het woord, redacteur bij Varsity, het onafhankelijke studentenblad van University of Cambridge. Zij kaart het probleem aan van de stijgende studiekosten in het Verenigd Koninkrijk.

De recente verhoging van het inschrijvingsgeld zorgt voor heel wat problemen bij Britse studenten. Het leergeld voor het hoger onderwijs is onlangs zodanig gestegen dat de studenten die zich dit schooljaar inschrijven tot drie keer zoveel betalen voor dezelfde opleiding als hun voorgangers. Cambridge is een van de universiteiten die het hoogste tarief aanrekent: 9.000 pond, wat overeenkomt met ongeveer 11.245 euro. Dit bedrag dekt slechts het studiegeld, zodat studenten nog heel wat meer moeten betalen voor andere onkosten. De overheid stelt een lening voor een onderhoudsuitkering ter beschikking, maar het maximumbedrag van 5.000 pond (of 6.250 euro) is te weinig om van te leven in de meeste universiteitssteden.

 

Aan het einde van hun studieloopbaan zullen de studenten die zich dit jaar inschrijven een gemiddelde schuld bij elkaar hebben geleend van minstens 40.000 pond (bijna 50.000 euro). Het resultaat hiervan is dat de financiële schuld van studenten in Engeland aanzienlijk groter is dan die van studenten uit de rest van de wereld. Toen er gestemd werd voor de wetgeving over de verhoogde studiekosten, gaven ministers de indruk dat slechts weinig universiteiten het maximumtarief zouden aanrekenen. Niets is echter minder waar: ten minste een derde van de universiteiten zal dit academiejaar het inschrijvingsgeld optrekken tot 9.000 pond. Gemiddeld zullen studenten nu 8.500 pond (10.600 euro) moeten betalen voor een jaar hoger onderwijs.

 

Elitarisme aan Cambridge

De universiteit van Cambridge probeert steeds de mythe te ontkrachten dat ze elitair is, maar het ziet er nu naar uit dat de universiteit het ronduit moeilijk krijgt om minder bevoorrechtte studenten aan te trekken. Na de verhoging van het collegegeld betekent dat de oude vooroordelen welig zullen tieren. In 1999 en 2004 werd de studiekost al opgetrokken. Iedere keer daalde het aantal inschrijvingen van minder kapitaalkrachtige studenten die les kregen op een staatsschool. Het aantal rijkere studenten werd natuurlijk niet beïnvloed. De cijfers liegen er niet om: dit jaar daalde het aantal studenten aan de universiteiten van het Verenigd Koninkrijk met 8,8 procent, in vergelijking met twee jaar geleden. Dit lijkt een zeker gevolg te zijn van de verhoging van het collegegeld.

 

De overheid beweerde nochtans dat de stijging van de studiekosten bedoeld was om studenten meer keuzemogelijkheden te verschaffen. Ook al noemde de Financial Times de idee om universiteiten hun eigen tarief te laten bepalen “een vrijemarktrevolutie in de voorziening van het hoger onderwijs”, deze regeling zou wel eens het tegenovergestelde resultaat kunnen hebben. Armere studenten lopen het risico uitgesloten te worden van de prestigieuze elite-universiteiten omdat zij het inschrijvingsgeld simpelweg niet kunnen betalen. Aangezien deze studenten het hoge tarief van 9.000 pond niet kunnen bekostigen, zullen ze gedwongen worden om te studeren aan een universiteit die niet beantwoordt aan hun academische ambities, maar wel aan hun portemonnee.

 

Minder dokters, meer geld

Ook studenten geneeskunde worden het slachtoffer van de duurdere opleidingen. De British Medical Association schat dat studenten die in 2012 hun studie aanvangen, zullen afstuderen met een schuldenberg van 70.000 pond (87.500 euro). Hoewel er een grote werkzekerheid bestaat voor dokters in het Verenigd Koninkrijk en ze gemiddeld ook meer verdienen dan andere afgestudeerden, schrikt het vooruitzicht van dergelijke schulden studenten met financiële problemen af. Het is begrijpelijk dat de Britse overheid de goede reputatie van het hoger onderwijs wil bewaken, al is het belangrijk te weten dat het Verenigd Koninkrijk slecht scoort op het vlak van sociale mobiliteit, zeker in vergelijking met andere landen. Onderwijs (en vooral de toegang tot de beste universiteiten) speelt een belangrijke rol in het verbeteren van de sociale mobiliteit van een land. Het ziet er dan ook naar uit dat de nieuwe financiële maatregel voor het studiegeld de sociale stagnatie nog meer in de hand zal werken, en de kloof tussen rijk en arm nog meer zal vergroten.

 

Britse studenten hebben moeten accepteren dat de overheid niet enkel hun standpunt moest overwegen in de beslissing om inschrijvingstarief te verhogen, maar toch voelt de jongere generatie zich genegeerd. Niet enkel de beslissing om het studiegeld te verhogen, maar ook de manier waarop deze verandering tot stand werd gebracht is bij veel studenten in het verkeerde keelgat geschoten. De Liberaal-Democratische Partij, die deel uitmaakt van de huidige coalitieregering, had tijdens hun verkiezingscampagne in 2010 beloofd om inschrijvingsgeld volledig af te schaffen. Dat diezelfde liberaal-democraten later het voorstel voor hoger inschrijvingskosten steunden, werd door veel studenten als verraad gezien. Het massale protest van studenten het afgelopen jaar mochten niet baten. Ondanks alle stemmen die opgaan tegen de nieuwe tarieven, wordt er voorspeld dat het collegegeld weer zal stijgen in 2013.

 

Wij danken Charlotte Keith, redacteur bij Varsity, voor haar inzending.



Het Marktsegment
16/09/2012
🖋: 

De financiële wereld, je leest er overal over, maar soms kan de moed je in de schoenen zakken. Het ene na het andere ingewikkelde concept word je naar het hoofd gesmeten, zonder enig spoor van uitleg of zelfs maar begrip voor wie niet zou weten wat een flash crash of schuldpapier is. Geen paniek, want iedere maand verduidelijkt Capitant, de studentenvereniging die studenten wil inleiden tot en begeleiden naar de financiële markten, op deze pagina’s de werking van de beurs. Dit jaar gidst ‘Het marktsegment’ je door het nieuws over de beurs zonder gevaar voor struikelen over moeilijke termen en ingewikkelde concepten. Wij leggen ze hier namelijk in mensentaal uit.

Elk bedrijf heeft aandelen, maar niet alle aandelen van alle bedrijven kunnen zomaar door eender wie worden aangekocht. Veel bedrijven zijn in privéhanden en slechts een kleine groep wordt publiek verhandeld. Het publiek verhandelen gebeurt op een beurs waar kopers en verkopers elkaar kunnen ontmoeten en waaruit een prijs voor het aandeel tot stand komt. De aandelenbeurs is slechts één van de vele mogelijkheden die een bedrijf heeft om aan financiering te geraken. Een bedrijf kan evengoed een lening aangaan bij de bank of obligaties uitgeven. Waarom zou een bedrijf kiezen voor een beursnotering of waarom net niet en hoe ziet de situatie er momenteel uit? Op al deze vragen zal je hier een antwoord krijgen. Recent zijn er in België veel bedrijven uit de beurs gestapt, ook wel delisting genaamd. Voorbeelden hiervan zijn Omega Pharma en VPK Packaging. Blijkbaar vinden vele bedrijven het niet meer de moeite om beurs genoteerd te zijn. Ook Transics is momenteel aan het proberen om hun beursnotering stop te zetten. De Chief Financial Officers (CFO's) van deze bedrijven lijken zeer pessimistisch over de beurs: de nadelen wegen zwaarder dan de voordelen.

 

Nadelen van de beurs

Één van de nadelen van een beursnotering is de hoge kostprijs. Vooral de noteringskosten (die rechtstreeks moeten betaald worden aan de beurs) en publicatiekosten (kosten verbonden aan het opstellen van de verplichte kwartaal- en jaarcijfers) zijn de grootste uitgaven. Dit is zo voor alle beursgenoteerde bedrijven over heel de wereld. Voor een Belgisch beursgenoteerd bedrijf met een marktwaarde van 500 miljoen euro lopen de totale kosten op tot ongeveer 75.000 euro. Voor een Bel20-bedrijf (de 20 grootste beursgenoteerde Belgische bedrijven) loopt dit gemakkelijk op tot enkele honderdduizenden euro's. De kwartaalrapportering van de cijfers zorgt er bovendien voor dat beursgenoteerde bedrijven het risico lopen een kortetermijnvisie te hanteren om investeerders tevreden te stellen. Hierdoor kunnen de langetermijnsdoelstellingen uit het oog verloren worden. Nochtans zijn er ook vele voordelen verbonden aan een notering op de beurs. Naambekendheid, bijvoorbeeld, wat een bedrijf aan financiering kan helpen. Voorts zorgt een beursnotering ook voor een hoge liquiditeit van de aandelen. Dat wil zeggen dat aandelen gemakkelijk verhandelbaar zijn tussen kopers en verkopers. Hierdoor kan er een correctere schatting van de waarde van het bedrijf tot stand kan komen.

 

Facebook

Voor nieuwe bedrijven is het momenteel moeilijk om een succesvolle beursintroductie te doen, oftewel Initial Public Offering (IPO): de eerste keer dat een aandeel op een beurs wordt verhandeld. Een voorbeeld van een recente IPO is Facebook dat sinds de eerste helft van 2012 op NASDAQ, de beurs voor technologieaandelen, is genoteerd. Facebook is een extreem voorbeeld van een mislukte beursgang. In minder dan enkele maanden is het aandeel al meer dan 50% van z’n waarde verloren. Een van de verklaringen is het gebrek aan stabiele advertentie-inkomsten. Momenteel haalt Facebook slechts een derde van de inkomsten van grote concurrent Google en zijn de groeicijfers voor de toekomst ook lager. Wil Facebook deze negatieve spiraal omkeren zal het met een nieuw en verbeterd inkomstenmodel naar buiten moeten komen.

 

Ook de Aziatische beurzen zijn recent vaak in het nieuws gekomen met IPO’s. Manchester United zou oorspronkelijk zijn intrede maken op de Singapore Exchange maar heeft op het laatste ogenblik toch gekozen voor een Amerikaanse notering op de New York Stock Exchange. De kans dat dit aandeel veel succes zal kennen is eerder beperkt, aangezien aandelen van sportclubs historisch gezien slecht presteren. Benieuwd of, en hoe, Manchester United zich aantrekkelijk zal maken voor investeerders. Nog een interessante IPO om in het oog te houden is die van Japan Airlines (JAL) dat vanaf 19 september z’n intrede zal maken op de Tokio Stock Exchange. Deze IPO lijkt veelbelovend en zal waarschijnlijk de tweede grootste IPO van het jaar worden na Facebook. Hoewel de luchtvaartindustrie moeilijke tijden kent, is de vraag naar aandelen voor Japan Airlines nu al groter dan het aanbod. Het is afwachten hoe het beursklimaat zal evolueren en of bedrijven opnieuw de weg naar de beurs ontdekken. De IPO van Japan Airlines zal alvast interessant zijn om te volgen. Hopelijk gaan ze niet dezelfde toekomst tegemoet als Facebook. Ook op de Belgische beurs zal het afwachten zijn of de trend van delisting zich blijft voortzetten.

 

Heb je het gevoel dat de financiële markten nog steeds geheimen voor je hebben? Hou dan ‘Het marktsegment’ in het oog in de komende edities van dwars. Uiteraard ben je ook steeds welkom op een activiteit van Capitant. Neem zeker een kijkje op onze website: www.capitant.be



Leven in de eindtijd
16/09/2012
🖋: 

Yves Pepermans is doctorandus aan de PSW-faculteit van de Universiteit Antwerpen. Elke maand schrijft hij een subjectieve, sporadisch subversieve column over wat er van en door ons nog moet komen.

"Ik heb mijn stem aan het klimaat gegeven, jij ook?" Zo werd ik door menig e-mail van ‘Sing for the Climate’ uitgenodigd om op de tonen van een Italiaans partizanenlied het klimaat al zingend te redden. Als wijwatervat vol goede bedoelingen heb ik altijd graag mijn kar achter de idee van de betere wereld gespannen. Sommigen noemen dat obsessief compulsief utopisme. Dat vind ik wel wat hebben. Toch heb ik er voor gekozen om te passen voor deze regendans 2.0 en niet alleen omdat de datum mij niet uitkwam.

 

Nic Balthazar blijft niet bij de pakken zitten, waarvoor hulde. Dit is de derde keer dat hij aan de hand van een ludiek filmpje, waarin gedanst en gezongen wordt, tracht de politici "van Obama tot Elio" er toe te bewegen om het klimaat te redden. De klimaatdaad van de week, die ons weer even toelaat om ons beter te doen voelen dan al die onwetende, dieselrijdende, vleesetende Bart De Wever stemmers. We moeten immers toch iets doen?

 

Maar doen we wel iets? Het is niet omdat we het gevoel hebben dat we door het verorberen van een bio-appel de wereld aan het redden zijn, dat die goede intenties ook ergens toe leiden. Er is niets mis met een aanstekelijk, geëngageerd lied, maar pretendeer niet dat je met dit orkest van de Titanic een betere wereld aan het bouwen bent. Dat is in het beste geval naïef, in het slechtste geval volksverlakkerij. Misschien is dit ietsisme , dat zich uit in sympathieke initiatieven als Music for Life en Sing for the Climate wel onbedoeld een even grote bedreiging voor ons ecosysteem als die wandelgangsters die miljoenen verdienen met emissiezwendel en onder het mom van de markten milieudoelstellingen laten afzwakken zodat ze binnenkort de olievoorraden onder de gesmolten poolkappen leeg kunnen pompen. Het ietsisme is het modern equivalent van het zilverpapier inzamelen voor de zwartjes: het sust ons geweten, houdt de problemen wat op een afstand en zorgt er voor dat er niet al te veel veranderd. Denkt men nu echt dat Obama en Elio, die er in juni nog hun neus voor ophaalden om naar het belangrijkste moment in de internationale milieupolitiek van de laatste tien jaar te komen, door een lied plots fundamenteel van koers zullen veranderen?

 

De reden waarom onze biosfeer aftakelt is de reden waarom de banken over kop zijn gegaan en die de wereldleiders belemmert om werkelijk te handelen, indien ze dat zou willen. Het is de dictatuur van de korte termijn en de goedkope groei, waarin de verliezen gesocialiseerd en de winsten geprivatiseerd worden. Het is dat systeem dat bekritiseerd moet worden en niet haar individuele beslissingen of gevolgen. We moeten het klimaat niet redden, dat is vooral vreselijk onverschillig. We moeten onszelf redden van de idee dat dit de enige mogelijke systeemlogica is. De klimaatverandering stelt ons niet alleen de vragen over toekomstige temperatuursstijgingen, maar het is nog veel meer een definitiestrijd over wat het goede leven is, wat de plaats van de natuur hierin is en hoe we dit kunnen bereiken. De taak die ons wacht is enorm en vraagt politieke discussie en strijd zoals we die niet meer kennen. Het vergt inzicht,geduld en moed van ons, en vooral fundamentele keuzes over wie we zijn en wat er met en door ons zal gebeuren. Maar het kan. Het feit dat u nu aan een fractie van de kostprijs studeert, is daar een voorbeeld van. Dat dan toch.