Leven in de Eindtijd
15/10/2012
🖋: 

Yves Pepermans is doctorandus aan de PSW-faculteit van de Universiteit Antwerpen. Elke maand schrijft hij een subjectieve, sporadisch subversieve column over wat er van en door ons nog moet komen.

Hebt u er iets van gemerkt? Ik had er toch meer van verwacht, van die kernuitstap. Ware volksfeesten met veggie burgers en streekbiertjes of stroomonderbrekingen die iedereen aan het neuken zouden krijgen zoals in New York enkele jaren terug. Niks daarvan, al behoudt de regering wel het voorrecht om ons aan te manen op piekmomenten de strijk niet te doen. De kernuitstap kwam er stoemelings, drie jaar te vroeg, en enkele maanden nadat de regering had besloten om de wet maar een beetje te volgen. Ze kwam er nadat onlangs ‘barstjes’ werden ontdekt in het reactorvat van de kerncentrales van Doel 3 en Tihange 2. Nu moeten wij niet pretenderen dat u of ik echt snappen wat de gevolgen hiervan kunnen zijn. Het is in ieder geval belangrijk genoeg om deze reactoren een paar maanden te sluiten.

 

De uiteenlopende reacties op de schuurtjes reflecteren de politieke breuklijnen die ons vlakke land doorsnijden. Ik ben opgegroeid met een beeld van kernenergie dat gevormd werd door The Simpsons en gratis jodiumpillen. Zelfgenoegzaam droeg ik een badge met een lachende zon waarop stond: ‘kernenergie, nee bedankt’. Toen mijn ouders zo oud waren als ik waren nucleaire ingenieurs echter even ‘fak’ als vandaag de grafische ontwerpers die ‘iets in de media doen’. Deze ingenieurs werkten in het atoomtijdperk aan de betere wereld vol eindeloze, schone, goedkope energie voor iedereen. De Toekomst leek toen een plek waar we met ons allen naartoe gingen. Een oord met jetpacks en shortskitrips op de maan. Tsjernobyl was het iconische einde van deze atoomdroom. Voortaan zouden zon en wind het mooie weer maken. Dat vond de nucleaire lobby maar een linkse hobby, en zij vroegen en kregen een verlenging van de levensduur van de met belastinggeld betaalde kerncentrales en een miljard subsidie voor een nieuw type kernreactor. Waarop de groenen klaagden dat de overheid de vrije markt verstoorde en zo potentiële investeerders ontmoedigt. Het is eens wat anders, maar ach, alles moet veranderen opdat alles bij het oude blijft. En zo kregen we naar aloud Belgisch model terug een beetje verzuiling: voor elke politieke strekking een eigen energiebedrijf. De toekomst lijkt meer op gisteren dan eerst gedacht. Alles komt terug, eerst als een tragedie dan als klucht.

 

Gelukkig is er nu een nieuwe grootste Vlaamse alliantie die zich geen moer aantrekt van ‘hogere instanties’ en volop inzet op grondstroom. Wat die grondstroom precies is, hebben wetenschappers nog niet kunnen achterhalen, maar het klinkt geothermisch en groen. De grootste partij van 't Stad zweert bij hoog en laag bij het Duitse wirtschaftswunder, dat besloten heeft om op een paar jaar tijd alle kerncentrales te sluiten. Ik reken dan ook op onze nieuwe burgmeester om zijn plannen met grondstroom te verwezenlijken en er alles aan te doen om verder te gaan met de kernuitstap. Om iedereen gelukkig te maken, kunnen we dan van de kerncentrale van Doel een soort expo 58 après-la-lettre van maken, waarheen we op kernuitstap kunnen. Doel als retro-futuristisch amusementspark met de jetpacks die we nooit kregen. Voor dat idee wil ik gerust zingen.



Een rondleiding met professor Herman Van Goethem
15/10/2012
🖋: 

De Mechelse site Kazerne Dossin heeft de voorbije zeventig jaar talloze transformaties ondergaan. Een militaire basis, een vervallen krot, een woonproject … en ‘een wachtkamer van de dood’. Tussen 1942 en 1944 werden hier duizenden Belgische joden en zigeuners gevangengezet, in afwachting van hun deportatie naar het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau. In totaal werden meer dan 25.000 mensen gedeporteerd, ongeveer 44 procent van de toenmalige joodse bevolking van België. Tegenwoordig functioneert de site als gedenkplaats voor de gedeporteerden. Kazerne Dossin: Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten opent begin december zijn deuren voor het grote publiek. Tot dan is het museum in opbouw en potdicht, ook voor de pers. Professor Herman Van Goethem, gewoon hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen en tevens curator van het museum, wilde voor dwars echter een uitzondering maken. Hij geeft ons, naast een rondleiding, ook een les in Belgische oorlogsgeschiedenis, massageweld en de logistieke problemen van het curator zijn.

Emotioneel geladen vastgoed

Een monoliet. Dat is wat we denken als we vanop het museumplein naar het nieuwe gebouw omhoog staren. Het museum, een ontwerp van Bob Van Reeth, is een gigantische witte rechthoek en staat tegenover de Dossinkazerne. De ramen die op de site uitkijken zijn volledig dichtgemetseld. Een architectuur die duidelijk de boodschap van het museum overbrengt, dat wat hier gebeurd is, nooit vergeten mag worden. Voor Herman Van Goethem heeft het gebouw iets van een bunker: “Het ontwerp is heel strak, maar tegelijk ook heel mooi, heel esthetisch. Over de ramen is lang gediscussieerd geweest. Velen vonden het bijvoorbeeld niet kunnen dat men vanuit het museum de kazerne niet zou kunnen zien. Maar Bob wilde absoluut dat de ramen dichtgemetseld werden. De stenen die hij daarvoor heeft gebruikt symboliseren alle mensen die hier gedeporteerd zijn geweest, en dat waren er 25.834. Hij heeft het opgelost door ervoor te zorgen dat je vanaf het dak van het museum een perfect zicht op de oude kazerne hebt. Je kan het gebouw volledig zien, maar de binnenplaats is aan het zicht onttrokken.” Een begrijpelijke keuze, aangezien deze ooit werd omgevormd tot een soort parking. Het grootste gedeelte van de Dossinkazerne wordt immers nog steeds ingenomen door appartementen.

 

“Tegenwoordig vinden de mensen het aberrant dat de oorspronkelijke kazerne werd omgebouwd tot een appartementenblok, maar vroeger stond men daar veel minder bij stil. Maar goed ook trouwens, want zo zijn die gebouwen bewaard gebleven. Oorspronkelijk wilde men de kazerne gewoon afbreken. De mensen die in de jaren ’80 in die appartementen kwamen wonen, wisten niet wat hier gebeurd was. Dat is heel confronterend, maar vooral ook interessant. Het toont eigenlijk aan dat het verleden steeds herontdekt moet worden.” Het zorgt natuurlijk voor heel bevreemdende en schrijnende taferelen, maar die zijn er altijd als je met een plek te maken hebt die zo emotioneel geladen is. “Ik ben ooit een joodse man tegengekomen die in ‘42-’43 in de Dossinkazerne opgesloten zat, en die tien jaar later op dezelfde plek zijn legerdienst moest doen. Dus die stond hierbuiten op wacht. Zoiets is surrealistisch.”

 

Omgekomen/disparue/perished

Het begin van de rondleiding is een wandeling door de nieuwe gedenkplaats, die zich in het oorspronkelijke gebouw bevindt. Dat memoriaal is sinds september open voor het publiek en is gratis te bezichtigen. Het bestaat uit een vijftal kamers op het gelijkvloers en in de kelder van de kazerne. “Een memoriaal moet uiteraard als een duidelijke herinnering functioneren, maar moet tegelijkertijd heel esthetisch zijn. We hebben er dus lang over gedaan om het goed te krijgen.” In de eerste kamer ligt er een selectie van rekwisieten en documenten die een pijnlijk menselijk beeld geven van de slachtoffers. Een lappenpopje, een kinderpoëzie met een afscheidsbrief aan een vriendinnetje, tekeningen, paspoorten en zelfs een huwelijksakte, die in de kazerne zelf werd opgesteld. Aan de muur hangen drie grote foto’s: een jong koppel, vier kleine kinderen, een zigeunervrouw. “Over de zigeuners hebben we werkelijk niets, alleen dossiers van de vreemdelingenpolitie. Uit die weinige dossiers hebben we dan één foto gekozen die representatief moet zijn voor 352 gedeporteerde zigeuners. Ongeveer 90 procent van de joden in België waren vreemdeling en de staat had van elke vreemdeling een dossier. Het overgrote merendeel van de gebruikte foto’s komen daarom uit het archief van de vreemdelingenpolitie. Die was zo ongelooflijk goed georganiseerd dat we nog honderd jaar verder zouden kunnen met hun archief.” De tweede kamer van het memoriaal wordt volledig in beslag genomen door een kunstwerk van de Antwerpenaar Philippe Aguirre. In het midden van de kamer staat een sober gedekte tafel, zonder stoelen of ander meubilair. Onder de tafel liggen drie mensen dicht naast elkaar: een man, een vrouw en een kind. “Het idee voor het kunstwerk kwam van een proces verbaal van de Antwerpse politie dat ik onder ogen gekregen had: men was ergens binnengevallen waar de mensen echt net gevlucht waren. De stoof was nog aan het branden en het eten stond te koken, maar de mensen waren weg.” De naam van het kunstwerk is een datum en een adres in Antwerpen. “Heel belangrijk, want door deze titel krijg je onmiddellijk een idee waar het werk over gaat.” In de kelder van de kazerne zijn nog twee kamers: de ene staat in het teken van de namen van de slachtoffers, de andere toont het gelaat van de slachtoffers. De ‘namenkamer’ telt 28 vierkante bankjes met op elk bankje het nummer van een transport en erboven een luidspreker. De bankjes staan symbool voor de 28 treinen die de Dossinkazerne verlaten hebben. Uit de luidsprekers klinken alle namen van de slachtoffers, die door leerlingen van verschillende Belgische scholen in drie talen werden ingelezen. Zo zorgen de luidsprekers voor een constante namenstroom die door de kamer resoneert.

 

 

 

 

In de laatste kamer van het memoriaal, de ‘gelaatskamer’, hangen er 28 kleine beeldschermen aan de muur. Elk scherm stelt opnieuw een transport voor en toont de identiteitsfiches van elke gedeporteerde uit dat transport. “We hebben momenteel 19.000 foto’s, van de 25.834 mensen die gedeporteerd werden. Als er geen foto voorhanden is, gebruiken we een silhouetje. Ook daar hebben we hevig over gediscussieerd. Sommigen vonden zo’n silhouetje bijvoorbeeld te stripachtig.” Iemand die de deportatie overleefd heeft, krijgt een sepia fiche. Maar dat komt amper voor. Het merendeel van de fiches is grijs, met het opschrift ‘omgekomen/disparue/perished’. Over die vertaling is lang gediscussieerd. "De woorden betekenen niet hetzelfde, maar toch is deze woordkeuze zinvol omdat zeer velen in Birkenau spoorloos verdwenen zijn. De mensen die op de eerste transporten zaten kwamen bijna allemaal om. Transport drie bijvoorbeeld kent nul overlevenden op duizend. En ongeveer 70 procent van alle joden die men in België heeft opgepakt, werd in de eerste drie maanden gedeporteerd.” Daarbij komen we aan het einde van de gedenkplaats. Het gevarieerde gebruik van emotionele, artistieke en audiovisuele middelen om de herinnering levend te houden, zorgt voor een beangstigend levensecht en beklijvend effect. Niemand die dit memoriaal bezoekt zal onberoerd blijven.

 

Binnenin de bunker

Na het memoriaal neemt Van Goethem ons mee op een rondgang door ‘de witte bunker’, het eigenlijke museum. Het gebouw is van binnen nog lang niet af en het overgrote deel van de kamers staat leeg. Dat weerhoudt de curator er echter niet van om ons een gedetailleerde bespreking van de exposities te geven. Het materiaal dat Van Goethem gekozen heeft wordt tentoongesteld op drie etages van het museum. Elke etage bespreekt een specifieke fase van de Holocaust, een groot deel daarvan in een Belgische context, maar staat ook in het teken van bredere thema’s waarin de link met mensenrechten wordt gelegd. “Dit is het eerste museum ter wereld waar de term ‘mensenrechten’ in de titel opgenomen wordt. Conceptueel is dat thema heel moeilijk. Onze locatie is perfect om de oprichting van een museum over de Holocaust te rechtvaardigen, maar je hebt echt een extra kapstok nodig om het concept ‘mensenrechten’ aan op te hangen. Wat moet je dan kiezen? Darfoer, Oost-Congo, Syrië, vrouwenbesnijdenissen, misschien zelfs hoofddoeken? Uiteindelijk zijn we vertrokken vanuit discriminatie en massageweld.” Dit zijn dan ook minder concrete thema’s die in het documenteren van de Holocaust uiteraard overvloedig aan bod komen en waarmee men een duidelijke connectie kan maken.

 

Het overkoepelende thema van de eerste etage is de massa. “Een groep die zich stort op een individu, is iets heel ergs en het fenomeen komt in veel verschillende vormen voor. Dat kan gaan van pesten op de speelplaats tot bijvoorbeeld een door rassenhaat geïnspireerde lynchpartij. Maar als een overheid dit naar zich toetrekt en er een ideologie en een industrie aan verbindt, creëert men een infernale moordmachine.” Op de tweede etage wordt de macht die de massa kan uitwerken op het individu getoond. Het overkoepelende thema is angst. Binnen het kader van de Holocaust worden individuele verhalen verteld over de angst, het ongeloof en de onzekerheid. “Hier stellen we eigenlijk de vraag: ‘Wat kan je doen?’ Wat kan iemand doen als hij met dat massageweld geconfronteerd wordt? Vluchten, je kind te vondeling leggen, zelfmoord plegen … We hebben overal voorbeelden van. Er zijn natuurlijk altijd mensen die ‘Nee, ik niet’ durven zeggen, zelfs in het Duitse leger in de Tweede Wereldoorlog. Zoiets kan heel veel betekenen en kan de publieke opinie doen keren. Daar besteden we dus ook veel aandacht aan.” Binnen de Belgische casus zijn er bijvoorbeeld verslagen van een agent die weigert mee te doen aan een razzia, of van een andere razzia die door verzetsleden gesaboteerd wordt.

 

“Het zal wel ouderwets zijn, maar ik heb het museum zoveel mogelijk chronologisch opgebouwd. Dat is heel belangrijk, zeker met zo’n ingewikkelde thematiek”, laat Van Goethem ons bij het begin van de rondleiding weten. Op de derde etage wordt de chronologie van het museum echter doorbroken. Deze etage staat volledig in het teken van de dood en het is de bedoeling dat de evolutie van de nationaalsocialistische moordmachine getoond wordt. “Dat gaat dan van ‘Aktion T4’; het uit de weg ruimen van gehandicapte en zieke mensen door de Nazi’s in het Duitsland van 1939, tot Auschwitz vanaf 1942; het toppunt van hun kunnen, waarbij ze bijvoorbeeld in een tijdspanne van vier maanden 700.000 mensen ombrengen.” Het laatste gedeelte van het museum, ook op de derde etage, is gewijd aan de ‘gelukkigen’: zij die succesvol konden onderduiken of zij die de kampen overleefden en na de oorlog terugkeerden. Er wordt aandacht besteed aan de schrijnende problemen waar deze achterblijvers mee te kampen kregen en de zware trauma’s die ze meestal alleen moesten verwerken. Maar er zijn gelukkig ook verhalen over mensen die er uiteindelijk in slagen om hun leven opnieuw op de rails te krijgen. “Het is niet de bedoeling om melodramatisch over te komen, maar sommige verhalen die je hoort of beelden die je ziet na het gebeuren, zijn magnifiek. Door die als laatste te tonen eindig je toch met de boodschap ‘leven doet leven’.”

 

En passant

De rondleiding eindigt op het dak van het museum, waar we getrakteerd worden op een prachtig uitzicht over Mechelen en de Dossinkazerne. “Bob is echt een heel sterke architect. Hoe hij het gebouw heeft ontworpen en uiteindelijk het zicht op de kazerne gemanipuleerd heeft, is fantastisch.” Het ontwerp van het gebouw stond al vast vooraleer de curator bij het project betrokken was. Het is een van de zeldzame kwesties waar Van Goethem niets mee te maken had. De dingen waar hij zich dan wel druk over moest maken? Dat zijn er ettelijke honderden. “De vertaling van de museumteksten alleen al was een slopende en delicate klus. En het uitwerken van de presentatie van de museumstukken en de kunstwerken duurt heel, héél lang. Hoe geef je zo’n werk een titel? Hoe beschrijf je de achterliggende gedachte? Dat is dagen en dagen en dagen werk. Alles is voorwerp van discussie.”

 

Als we opmerken dat het museum specifiek gericht lijkt op een jong publiek vanwege de zeer lage toegangsprijs voor jongeren, begint Van Goethem zich zorgen te maken over de financiën van het museum: “Ik denk niet dat wij veel gaan verdienen. Maar het is belangrijk om jonge mensen aan te trekken. We zijn een modern museum en hebben de nieuwste audiovisuele technieken ter beschikking. De introductie van het thema mensenrechten maakt ons ook actueel. Ja, we zijn zeker een museum van de nieuwe generatie.” Als we hem nog snel vragen hoe hij met het project in contact is gekomen, is het antwoord dat hij het eerst en passant had aangenomen. “Dat is echt totaal uit de hand gelopen. Ik was eigenlijk bezig aan een boek over de Tweede Wereldoorlog. Het is zo intens, dat Ik het momenteel wel een beetje heb gehad. Het is maar goed dat je de omvang van de keuzes die je maakt niet altijd beseft want anders zou je gewoon niets meer aandurven.”



dwars herbekijkt
15/10/2012
🖋: 

REWIND Heel erg lang geleden leefde er een schrijver wiens verhalen met een simpele streek van de pen het fantasievolle kind uit ons inspiratieloze lichaam katapulteerde. Hij gaf ons het gevoel te kunnen verdwijnen in een wereld die ons in een zweem van prachtige melancholie deed terugdenken aan een tijd waar we met niets meer dan een afgebroken tak een heel universum verzonnen. Dat kon hij. Dat kon Roald Dahl. Prijs je daarom gelukkig dat er op deze wereld een man rondloopt zoals Henry Selick. Zijn filmbewerking van Dahls kinderboek James and the Giant Peach doet net dat waar Dahl zo vloeiend in was: het voert je mee naar een plek die enkel bestaat binnen jezelf. Een nogal esoterische uitspraak, ik weet het.

 

PAUSE Neem het van mij aan. Deze film nestelt zich diep in je hart. Drie jaar na The Nightmare Before Christmas – zet What’s This? nu op – toverde Selick dit pareltje uit zijn vingers. Net zoals dat meesterwerk drie jaar voorheen, voert deze film je langs droombeelden die via de ambacht van stop-motion zijn samengebracht. Ik lachte, ik huilde, ik vergaapte me aan elke beweging die op het scherm tevoorschijn werd getoverd. Ik wilde niets liever dan vrienden worden met drie meter hoge insecten, wonend in een gigantische perzik. New York leek dichterbij dan ooit tevoren. De droom dat dit ooit met mij zou kunnen gebeuren, was prachtig. Is nog steeds prachtig.

 

FAST FORWARD Kijk de film vandaag en hij heeft hetzelfde effect op je. Er klikt ergens iets in je lichaam. Vecht daar niet tegen, laat het gewoon gebeuren. Zing mee met die oorwurmen van liedjes. Vergaap jezelf aan de prachtige animatie. Lach luidop om de subtiele grapjes: "God bless the colonies!" Verstop je achter het grote kussen in je zetel wanneer de neushoornstorm zich een weg baant naar onze held. Neem een hap van de perzik. Liefst zo snel mogelijk, voor het te laat is.



Het beest vanbinnen: Rival Sons
15/10/2012
🖋: 

Gooi een televisietoestel uit het raam van je hotelkamer, draai de volumeknop naar elf en sluit een pact met de duivel. dwars tracht maandelijks ’s werelds meest befaamde artiesten te strikken voor een dialoog over alles en niets. Als ware Rolling Stonejournalisten trokken we 2 oktober naar Muziekcentrum TRIX om daar de zonovergoten blues en doorleefde soul van Rival Sons te ervaren. Met hun nieuwe album Head Down onder de arm, een sigaret in de mond, en hun blik op werelddominantie scheuren ze als rock-'n-roll beesten door de muziekwereld. Tel daar nog de verschroeiende stem van frontman Jay Buchanan bij en we zetten ons al schrap voor de wilde tocht richting Californische zon.

Jullie hebben vorig jaar TRIX al aangedaan. Graspop Metal Meeting en Rock Werchter hadden ook al die eer. Hebben jullie iets met België?

Jay Buchanan Tuurlijk, wij houden van België. Het Belgische publiek is een van de dankbaarste ter wereld. Jullie luisteren eerst voordat alles in een waan van chaos en geschreeuw terechtkomt. Daarbovenop hebben jullie de beste bieren ter wereld (heft zijn Duvelglas op).

 

Nu, het nieuwe album ‘Head Down’ wordt overstelpt door enthousiaste recensies. Hoe spelen jullie het klaar om zo’n album in drie weken af te werken?

Buchanan Dat is iets wat we altijd al hebben gedaan. Onze EP Before the Fire hebben we in 27 dagen opgenomen. Daarop is duidelijk te horen dat we alles live hebben ingespeeld. Pressure and Time , ons vorige album, hebben we in 20 dagen opgenomen. Nu heeft het 22 dagen geduurd vooraleer het voor ons allemaal perfect klonk. We spelen gewoon, man, en wanneer daar plots iets uit voortvloeit, blijven we spelen. Zo komen we ook gedeeltelijk aan onze sound.

 

Rival Sons' geluid is daardoor best wel imposant. Het straalt die rauwheid en authenticiteit van de blues uit. Is dat iets wat rock-‘n-roll tegenwoordig mist? Heeft rock-'n-roll zijn roots verloochent?

Buchanan Ja, volgens mij wel. Je kan geen taart maken zonder bloem. Dan is het geen taart, maar een vreemde en smakeloze pastei. Je moet dus wel iets anders maken met de ingrediënten die je hebt. Maar ik moet eerlijk toegeven dat vooraleer ik me bij Rival Sons aansloot, ik nooit echt in een rock-‘n-roll band gezeten had. Desalniettemin heb ik altijd een zwak gehad voor blues. Niet te vergeten soulmuziek. Geef mij Van Morrison, Steve Marriott, The Animals en Scott Walker en ik ben de gelukkigste man ter wereld.

 

Iedereen uit Rival Sons komt uit verschillende muzikale milieus. Scott (Holiday, gitarist) probeert de British Invasion in de sound te incorporeren. Robin (Everhart, bas) en Mike (Miley, percussie) komen uit de jazz en funk scene. Terwijl jij dan die soul in jullie muziek probeert te leggen. Werkt die combinatie?

Buchanan We zorgen ervoor dat we alert blijven. Live kan zo’n weelde aan invloeden perfect samengebracht worden. We verrassen elkaar waardoor we op creatief vlak ook steeds doorgroeien. Je moet begrijpen dat we elke fucking avond spelen. Dus het is voor ons verfrissend om plots een heel andere melodie aan te nemen, of het ritme compleet te doen verschuiven, om zo een nieuwe weg in te slaan met ons eigen materiaal. Denk je dat Led Zeppelin zich afgestompt voelde door muzikale restricties? No way! Die kerels speelden wat in hun op kwam en lieten zich net daardoor leiden. Dat is iets wat wij ook proberen te doen.

 

Dat lijkt me ook iets wat andere bands opmerken. Naarmate jullie faam groeit, wordt Rival Sons ook steeds meer gevraagd door bands om in hun voorprogramma te spelen. Het moet toch geweldig zijn om met een band zoals AC/DC op tournee te gaan?

Buchanan We hebben een hele resem bands gehad waar we voorprogramma’s voor gespeeld hebben. Judas Priest, Guns ‘n’ Roses, Queensryche, Alice Cooper,… Dat zijn stuk voor stuk geweldige artiesten. Legendarisch in elk opzicht. Maar ik kan met zekerheid zeggen dat ze me toch niet zoveel doen. Akkoord, Alice Cooper zichzelf zien onthoofden op een podium voor 20.000 uitzinnige fans geeft je wel dat wow-gevoel in zeker mate. Guns ‘N’ Roses is niet meer de Guns ‘N’ Roses van Welcome to the Jungle. Judas Priest is een icoon in de heavy metal scene, toch heb ik er nooit zoveel naar geluisterd. Niets kan AC/DC overklassen in pure, ongebreidelde, en wilde energie. Het moment dat Angus Young naar je toewandelt in zijn schooluniform, met zijn bloedrode Gibson SG rond zijn nek, hyperactief zoals hij altijd is: je pist in je broek van nervositeit. Dan pas weet je hoe het voelt om een ware legende te ontmoeten. Tussen haakjes: iedereen van AC/DC is piepklein. Maar het moment dat ze het podium betreden, al die ongelooflijke nummers op de trommelvliezen van het publiek afvuren, is niets meer wat het lijkt. Ze transformeren in ware monsters van rock-'n-roll. They bust their asses on stage every single night.

 

Scott gaf vorig jaar een geweldige omschrijving van het vorige album Pressure and Time. Ik quoteer: “It’s like driving a ’71 Challenger really fast, while hitting a ramp, jumping through a ring of fire, when suddenly three ninjas jump on the hood of your car. Finally an enormous tiger swallows you whole. And this all happens on the edge of the blade of a giant katana.” Is Head Down een andere luisterervaring geworden?

Buchanan (lacht) Het is een heel andere ervaring geworden. Waar ons vorige album meer een barrage aan sonisch geweld was, zal ik dit album ook beschrijven aan de hand van zo’n prachtige parabel. Je werkt al jaren in een staalfabriek. Elke dag opnieuw bevind je jezelf in diezelfde verschroeiende hitte. Dit al voor meer dan dertig jaar. Totdat je op een dag naar je auto wandelt en je een zwart koffertje vindt. Je doet het open. Een fel licht verblindt je zowat. Maar naarmate je zicht terugkeert zie je dat het gevuld is met honderden goudstaven. Je schreeuwt het uit van geluk. Je wandelt terug naar de staalfabriek, je dient je ontslag in door je idioot van een baas een slag in zijn gezicht te verkopen, en je verlaat het land. Je koopt een eiland en leeft voor de rest van je leven als een ware koning, omringd door bloedmooie vrouwen.

 

Een mooi vooruitzicht.



24/09/2012
🖋: 

Rotavirusvaccinatie doeltreffend

België was het eerste land in Europa dat het rotavirusvaccin introduceerde in het zuigelingenschema. Infectie door het rotavirus kan leiden tot zeer ernstige buikloop met uitdroging tot gevolg. Onderzoekers van het Centrum voor de Evaluatie van Vaccinaties (CEV-VAXINFECTIO-Universiteit Antwerpen) startten in 2008 een studie om de werkzaamheid van het vaccin na te gaan in de praktijk. “Hiervoor werkten we samen met de pediatrische eenheden van 39 ziekenhuizen in België”, legt Tessa Braeckman uit. “Uiteindelijk werden over een studieperiode van twee jaar 215 rotavirusgeïnfecteerde kinderen en 276 controlekinderen opgenomen in de analyse. De resultaten tonen aan dat rotavirusvaccinatie van het jonge kind in België zeer doeltreffend is in de preventie van ziekenhuisopname vanwege buikloop, veroorzaakt door rotavirusinfectie. Vaccineren is dus zeker nuttig”, besluit Braeckman.

 

Universiteit Antwerpen in de lift

Terwijl de grote universiteiten te kampen hebben met lagere inschrijvingscijfers, doen de Universiteit Antwerpen en de Vrije Universiteit Brussel het beter en beter. De Universiteit Antwerpen tekent zowaar een stijging van 14,5% in het aantal inschrijvingen op. “Wij zijn zichtbaarder geworden”, zegt Peter De Meyer, woordvoerder van de Universiteit Antwerpen. “We treden veel meer naar buiten met onderzoek, kregen daardoor meer media-aandacht. En we hebben aan onze relatie met het secundair onderwijs gewerkt.” Michiel Horsten, Antwerps alumnus en ex-voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Studenten, ziet ook andere factoren meespelen: “Antwerpen is tegelijk meer dan een studentenstad. Ze heeft veel te bieden, vooral op cultureel vlak.” Ter bewijs verwijzen we u graag door naar de dwarsagenda.

 

Herhalingen helpen te herbronnen

Lang werken aan taken die concentratie vergen, kunnen je interne bronnen van zelfcontrole en wilskracht uitputten. Twee studies van Jaye Derrick van de University of Buffalo hebben aangetoond dat het bekijken van herhalingen van je favoriete TV-serie je helpt die bronnen sneller weer aan te vullen. “Wanneer je zo’n herhaling bekijkt, moet je meestal geen moeite doen om te controleren wat je denkt. Je verbruikt niet de energie die normaal nodig is voor het behoud van zelfcontrole of wilskracht.” Legt Derrick uit. “Tegelijk geniet je van je ‘interactie’ met de televisie en dit helpt je sneller te herbronnen.” Eén heeft reeds aangekondigd de herhalingen van ‘FC De Kampioenen’ zo snel mogelijk weer uit te zenden.

 

Parasiet oorzaak zelfmoord?

In The Happening was het nog een wraakactie van de plantenwereld, maar Lena Brundin van Michigan State University publiceerde onlangs over de link tussen de parasiet Toxoplasma gondii en zelfmoordpogingen. “Eerder onderzoek vond reeds bewijzen van inflammatie in de hersens van zelfmoordslachtoffers en patiënten met depressie. Bovendien linkten vorige publicaties T. gondii met zelfmoordpogingen”, zegt ze. “In onze studie vonden we dat als je positief test voor de parasiet, de kans dat je een zelfmoordpoging begaat, tot zeven keer stijgt.” Invasion of the Bodysnatchers is net nòg enger geworden.

 

Sporttelex

Zwemmen: UA-studente Kimberly Buys viste zowel in de 100 m vlinderslag als in de 100 m rugslag naast een plaatsje in de halve finales. Haar allereerste deelname aan de Olympische Spelen eindigde daarmee in mineur. Hockey: Felix Denayer en Jeffrey Thys waren met het Belgische mannenteam ijzersterk op de Olympische spelen, maar konden niet verhinderen dat het Nederlandse team hen de kans op een medaille ontnam. Ze eindigden op de vijfde plek. Tennis: SEW-student Ruben Bemelmans haalde samen met zijn partner Olivier Rochus de wereldgroep in de Daviscup. Na een overwinning tegen Zweden haalden de Belgen een onoverbrugbare 3-0 in de dubbelspelen van de barrages. Gamen: Bram Heylen van de Universiteit Antwerpen vergeleek in zijn masterproef de wereld van het competitief gamen met die van de topsport en vond alvast opvallend veel gelijkenissen. “Topsporters en competitieve gamers hechten evenveel belang aan competitie, doelen, uitdagingen, status en inkomen”, verduidelijkt hij. Wordt ongetwijfeld vervolgd.



dwars herbeluistert
24/09/2012
🖋: 

REWIND Duistere reggae met voicetrance van een Zweedse groep uit achtbaanstad Göthenburg, meer hoef je over Ace of Base niet te weten (echt niet, blijf weg van hun website). Iedereen die rond 1993 oud genoeg was om herinneringen aan te maken herkent de melodie. Dit is pure jaren ’90 nostalgie om twee redenen: reggae staat voor zomer, jaren negentig staan voor jeugdherinneringen. Zomerse jeugdherinneringen zijn de allerbeste voor altijd.

 

PAUSE All that She Wants kwam uit in 1992, ik zal dus een jaar of 7 zijn geweest toen het twee jaar later aansloeg in Polen, waar ik elke vakantie bij mijn omaatje zat (oké, zit). Ik hoorde het constant op de radio als ik door mijn stoere tante en haar vrienden meegenomen werd naar het strand en ze veel te hard reed met alle ramen open. Door de jaren heen kwam het deuntje altijd wel onverklaarbaar in mijn hoofd en maakte het mijn vriendjes nerveus als ik het zong (“Probeer je me soms iets te vertellen?!”). Langzaam werd de betekenis van de tekst duidelijk. Niet te geloven dat meisjes soms óók zomaar zin hebben vrijblijvende seks.

 

PLAY Alle feministische sympathieën daargelaten, het lied is verslavend, herkenbaar, onweerstaanbaar. Na duizend ironische discofeestjes is nog altijd iedereen blij als All that She Wants inzet. De betekenis, hoewel prima, blijft steken op een tweede plaats: ik wil gewoon deinen op de maat van de muziek, scheurend richting strand.



dwars herbeluistert
24/09/2012
🖋: 
Auteur

REWIND Een warm gevoel van nostalgie klopt aan de deur als ik Dancing in the Moonlight van Toploader hoor. De Britse band werd in 1997 geboren, kende een hysterische populariteit na die hit in 2000 en bracht na een lange pauze vorig jaar een derde album uit. Dit was het eerste liedje dat ik echt zo goed vond dat ik als kind al het mogelijke zou doen om het te bemachtigen. Dat is moeilijk als je van het bestaan van cd-winkels nog niets weet en je als enige veroveringsmiddel een kleine, roze cassetterecorder met micro ter beschikking hebt.

 

PAUSE Ik lag stiekem in bed naar de radio te luisteren toen een of andere obscure zender in horten en stoten de tonen van Dancing in the Moonlight liet klinken. Het vulde me met kracht en zelfgenoegzaamheid. Ik was ik en meer nog: I had the power! Ik sprong in een bui van paniek en schaamteloze opwinding uit mijn bed en – gewapend met mijn cassetterecorder en micro – zou ik ervoor zorgen dat dit lied mij echt toebehoorde. Poepschuddend, zachtjes neuriënd en vooral glimlachend was ik trots op mijn slimme daad van vroegtijdige piraterij. Dit was mijn lijflied – niettemin omdat ik net op dat moment danste in het maanlicht.

 

FAST FORWARD Tegenwoordig kan ik het nog steeds niet laten om mijn hoofd op en neer te bewegen als ik het lied hoor. Het wordt althans gauw opgevolgd door een beschaamd hoofdschudden. Die versleten cassette bewaar ik ergens op het meest geheime plekje in mijn appartement, want als tienjarige meezingen in het Engels op een lied van witte ruis is toch net iets minder opstandig of slim dan je het toen ervoer.



Rotsvast overtuigd van de Antwerpse heavy metalscene
24/09/2012
🖋: 

Na Den Drempel, PandDemonium en ’t Hevig Hoekske sluit nu ook het laatste echte heavy metalcafé van Antwerpen, De Rots, haar deuren. Na zeven jaar lustig geheadbang en gekoehoorn moeten de muziekliefhebbers van de Melkmarkt hun plan maar trekken in de Muze of, een beetje verder, in Kid's Rhythm & Blues Kaffee. Daar spelen ze alleen geen metal, natuurlijk. Is er in feite nog wel plaats in Antwerpen voor het spervuur van loeiharde riffs, facemelting gitaarsolo’s en satanische lyrics dat non-believers ‘eigenlijk geen muziek’ noemen?

Langharig en Goddeloos tuig

De blikken die men ons toewerpt als we op het terras van het metalcafé een pint drinken spreken boekdelen. Fronsende wenkbrauwen, pijnlijke grimassen en neerbuigende glimlachjes zijn wat je kan verwachten van voorbijgangers als je een regular bij De Rots bent. En daarvoor hoef je niet eens in metaloutfit te zijn; men blieft het niet, dat ‘lawaai’. Want dat is toch waar het om draait? Met z’n allen in het zwart op elkaar inbeuken op de tritonus die een ongewassen en langharige weirdo met een lange tong uit z’n axe slaat, liefst straalbezopen en besmeurd met varkensbloed. Metalheads zijn agressieve en labiele dronkaards die door hun muziek aangespoord worden tot duivelaanbidding, zelfmoord en antisociale activiteiten. Het is maar een kwestie van tijd voordat er weer een losgeslagen debiel in lange zwarte jas aan het moorden slaat en men een beschuldigend vingertje in de richting van de metalscene kan wijzen.

 

Heavy metal is altijd de ideale zondebok geweest. In het Amerika van de jaren ’80 zag men er de hoofdoorzaak in van alles wat er fout was met de jeugd: talloze vertegenwoordigers van het genre moesten zich verantwoorden voor hun muzikale keuzes en stijl. Bands zoals Twisted Sister, Judas Priest, Venom en WASP werden beschuldigd van het aanzetten tot geweld, sadomasochisme en zelfmoord. Tegenwoordig richten bezorgde ouders hun pijlen eerder op de gamesindustrie, maar de vooroordelen blijven bestaan. Een zwarte T-shirt met een afbeelding van een bloedfestijn en een onleesbare bandnaam erboven staat garant voor afkeurende blikken op de tram. En laat ons eerlijk zijn, wij zijn ook al het blokje om gegaan bij het zien van een groep metalheads op straat.

 

Salsametal

We waren dus wel een beetje zenuwachtig toen we De Rots (voor de eerste keer) binnenstapten. Onterecht zo blijkt. De vriendelijke barman Kristof toont zich onmiddellijk bereid om onze vragen te beantwoorden. Met zijn hand in het verband en een tanktop van het pas afgelopen minifestival Iron Dayz past hij perfect in het kader van het café. “Maar eigenlijk ben ik geen metalhead hoor,” vertrouwt hij ons toe, “Nee, ik ben meer voor salsamuziek.” Ah zo. “Ge hoeft ook niet per se graag naar metal te luisteren om u hier thuis te voelen. Ge wordt geaccepteerd voor wie ge zijt.” Dat kunnen we alleen maar beamen. De andere klanten van De Rots zijn namelijk de enige mensen die ons niet raar aankijken als we het pand binnenstappen. “Soms komt er hier volk naar binnen dat dan even commentaar komt geven op onze muziek en op onze stijl. Liefdadige mensen die ons komen waarschuwen dat we nooit aan een lief gaan geraken met dit soort kledij. Laat iedereen zich gewoon kleden zoals hij wil en val elkaar niet lastig.” Respect, dáár draait het om.

 

Heavy metal is een uitlaatklep. “De klanten komen soms alleen naar hier om van de muziek te genieten. Er hoeft niet gezopen worden. Voor sommigen is het zelfs een soort van therapie.” Kristof vertelt bijvoorbeeld over drugsgebruikers die succesvol afkicken door naar De Rots te komen. “Dat we gewelddadig zijn is een vooroordeel.” De agressie uit zich in de beleving van de muziek en de kledingstijl, niet in de manier van doen. Meningsverschillen worden dan ook met een pint aan de toog opgelost en niet met de vuist. En dat kan niet van andere naburige cafés gezegd worden. “Er staan geregeld combi’s voor de deur, maar die komen nooit voor ons. De liveoptredens stoppen altijd tegen 22u, dus geluidsoverlast is er niet. En toch krijgen wij vaak de schuld voor het wangedrag van dronken studenten uit ’t Vervolg, die hier soms ruzie komen zoeken.”

 

Tonight we dine in HELL!

Het is kalm in De Rots, voor zover dat dat mogelijk is. Een enkele tooghanger en wat mensen op het terras houden Kristof gezelschap in het toch wel redelijke grote etablissement. Het interieur is sober: er hangen wat affiches van concerten en bekende metalbands aan de muur, samen met een zeer toepasselijke filmposter van 300. Een klein podium verdeelt de ruimte in twee; aan de ene kant de bar met wat tafels, aan de andere een dansvloer en barspelletjes. De kleine hoeveelheid klanten doet ons een gok wagen naar de reden waarom De Rots sluit, maar volgens Kristof krijgen ze toch ongeveer 7.000 man per week over de vloer. “We hebben ook helemaal geen concurrentie, alleen hier wordt er metal gedraaid.” Dat is een feit. Op de achtergrond passeren opeenvolgend Rush, Motörhead en Led Zeppelin de revue.

 

Het cliënteel van De Rots is even gekleurd als haar muziek. Sommige klanten zijn om het vriendelijk uit te drukken nog maar net de pampers ontgroeid terwijl anderen dan weer de ideale manier hebben gevonden om hun pensioentje op te souperen. Op het terras slaan we een praatje met Wouter en Sissi, te beoordelen aan hun kledingstijl duidelijk regulars. Hij is een grote fan van Iron Maiden; hun duivelse mascotte Eddie prijkt op zijn zwarte T-shirt. Zij draagt een paarse strik in het haar en is blijkbaar een goth. Toch is Metallica haar favoriete band. Het kan allemaal! “Metalhead zijn is een state of mind. Je hebt het of je hebt het niet”, vertelt Wouter. “Maar ik ben trots op het feit dat ik er één ben.” Ook al zijn ze gepassioneerd in hun beleving van metal en krijgen ze regelmatig met onbegrip te kampen, weten ze negatieve reacties te relativeren. “Volgens mij is er niets te vrezen voor de metalscene hier, kijk maar hoeveel volk er is komen opdagen voor Iron Dayz.”

 

De positieve attitude van Wouter en Sissi is niet te vinden bij die ene tooghanger die ons gedurende het gesprek met Kristof nauwlettend in de gaten houdt. Hij stelt zich voor als Nivo en is naar eigen zeggen een absolute kenner van heavy metal. “Het leven is klote en gaat alleen nog maar meer naar de klote gaan. Daarom moet muziek duister, levensbedreigend en pessimistisch zijn.” We knikken. Dat klinkt aannemelijk. “Muziek is immers een duivelse uitvinding hé? Satan is de minister van muziek.” Oké, dat lijkt ons toch net iets te ver gaan. “En ik kan het weten, want ik heb als 2.000 jaar oude levensgoeroe in een grot geleefd alwaar ik mensen advies gaf.” Hij neemt een slokje van zijn fristi. Tijd om door te gaan, denken we. We besluiten om later op de avond nog even terug te komen zodat we De Rots ook op beeld kunnen vastleggen, maar komen dan tot de vaststelling dat het café al dicht is. De andere cafés maken daarentegen nog gretig gebruik van het zomerweer; hun terrasjes zijn goed gevuld. Geen al te best voorteken.

 

You can’t kill the metal

Een paar dagen later staan we opnieuw op de Melkmarkt voor het allerlaatste concert dat in De Rots gegeven zal worden. Phantom X en Fire Force sieren de affiche. De muziek is op straat amper te horen. Binnen is dat, uiteraard, toch net iets anders. Op het podium staan enkele langharige rockers al headbangend hun best te doen om de trommelvliezen van de aanwezigen te doen springen. We zien enkele bekenden en steken onze hand uit. Dan passeert Nivo en trekken we wijselijk onze kap naar beneden. Wat spijtig genoeg hard opvalt is het feit dat de opkomst weer vrij mager blijft. Verrassend; voor het laatste metalconcert op de Melkmarkt hadden we toch meer volk verwacht. Komt het door de keuze voor de fantasy-geïnspireerde power metal van de twee optredende bands, die misschien niet genoeg volk trekken? Wij denken eerlijk gezegd van niet.

 

Want waarom sluit De Rots nu eigenlijk? Volgens de een kan het café de opgelegde geluidsnormen van Joke Schauvliege onmogelijk volgen. Een ander legt de schuld bij de rokerswet, die de mensen massaal weghoudt. En iedereen is het erover eens dat er vanuit de buurt lustig geboycot wordt, zoals bij ’t Hevig Hoekske. Maar noch de strenge geluidsnormen, noch het rokersverbod waren van kracht ten tijde van Den Drempel en PandDemonium, en deze cafés zijn ook ten onder gegaan. Ons lijkt het dat de metalscene de laatste jaren toch aan populariteit heeft moeten inboeten. Met de opkomst van dubstep bijvoorbeeld, een genre dat evengoed teert op een agressieve sound en zware bass. Oude monsters zoals Ozzy en Lemmy blijven bestaan, maar het is niet gemakkelijk om tegenwoordig nog een bekende nieuwe metalband aan te halen.

 

We spreken natuurlijk wel van de mainstream metal. Festivals als Graspop Metal Meeting en Wacken Open Air zijn nog steeds ontzettend populair en trekken zeeën van volk. En op sommige radiostations hoor je af en toe wel eens een plaatje van een Belgische metalband zoals Channel Zero, Steak Number Eight of Diablo Blvd. Het metalgenre heeft gevochten voor haar plaats op de rockbühne en zal er niet snel van afgeduwd worden. Men moet het maar eens proberen. Iets doet ons trouwens vermoeden dat metal het langer gaat uithouden dan dubstep. En voor de metalheads in Antwerpen, niet getreurd: De Rots gaat op zoek naar een nieuwe plek in het Antwerpse. Vuistjes in de lucht graag!



Gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen
24/09/2012
🖋: 
Auteur

Op 14 oktober trekt de kiezer naar de stembus. Studenten keren voor één zondagmiddag terug naar de geboorteplek van hun keuze om in een verlaten parochiezaal hun steun te betuigen aan een partij. Schepenen, districtsschepenen, gemeenteraadsleden en burgemeesters worden verkozen en kunnen de komende vijf jaar in alle rust besturen. dwars maakt voor u een overzicht van de verkiezingen in Antwerpen.

79 jaar al is de burgemeesterssjerp in Antwerpen in de handen van de socialisten, de oorlogsjaren buiten beschouwing gelaten, wanneer de waarnemende burgemeesters van andere ideologische komaf waren. Dit jaar, net als vijf jaar geleden, ziet het er echter een maand voor de verkiezingen naar uit dat een tegenstander van de sossen 't Schoon Verdiep zal innemen.

 

Olifantenstrijd

Antwerpen staat als grootste Vlaamse stad tijdens de gemeenteraadsverkiezingen in het spotlicht. Dat voedt niet alleen de arrogantie van de sinjoren, maar zorgt er ook voor dat de meeste partijen grote namen richting 't Stad sturen. Partijvoorzitter van de N-VA Bart De Wever zou, volgens een peiling van Ipsos, voorlopig de leiding hebben met 38,1 procent. Hij wordt gevolgd door ex-partijvoorzitter van de SP.A en huidig burgemeester Patrick Janssens, die samen met CD&V de stadslijst vormt, met 26,8 procent. Ver achter hen volgen gouwe ouwe Vlaams Belanger Filip Dewinter (12,6 procent), volksvertegenwoordigster Meyrem Almaci voor Groen! (9,7 procent), federaal minister van Justitie Annemie Turtelboom voor Open Vld (5,1 procent) en partijvoorzitter van PVDA+ Peter Mertens (4 procent). Voor Rood! (1 procent) wordt de lijst getrokken door Ivo Janssen. Die laatste is noch minister, noch partijvoorzitter geweest. De tweede lijsttrekker van Groen! is overigens huidig partijvoorzitter en districtsburgemeester Wouter van Besien, die afgezakt kwam naar de gemeenteraadslijst. De uitdrukking ‘wanneer olifanten vechten, wordt het gras vertrappeld’, wordt hier onder de mat geveegd.

 

In 2006 zag het er ook niet goed uit voor Patrick Janssens. Hij zat toen in een ware nek-aan-nekrace met Filip Dewinter verstrengeld, maar kon nog net anderhalf percent meer halen dan zijn uitdager. Tom Barman en andere artiesten kwamen, opgepast, met een deus ex machina voor de bak en veertigduizend kiezers feestten op 1 oktober op de Waalse Kaaien tot het fascisme van het Vlaams Belang (sic) werd weggevaagd. Dit jaar ziet het er echter minder goed uit voor de socialisten. Met goed elf procent achterstand zal de stadslijst diep moeten graven om de Vlaams-nationalisten nog te verslagen, zelfs al meldt Janssens dat de campagne nog niet is begonnen – een kleine maand voor de verkiezingen. Hoewel onze burgemeester bekend staat als succesvol reclameman lijkt hij in dezen toch de duimen te moeten leggen voor de ‘kracht van verandering’. Gigantische reclameborden op de Meir en een dieetboek dat besproken wordt in de Wall Street Journal blijken krachtiger dan ‘Samen Stadspartij’.

 

Studentenstad

In dwars 74 zei Bart De Wever in een interview: "je zal zeer negatief verrast zijn, maar de universiteit is op de gemeenteraad, waar ik nu zes jaar inzit, een non-issue." Dat lijkt een wat krasse uitspraak, want de huidige coalitie heeft een sterke band met onze universiteit. Schepen voor onderwijs Robert Voorhamme zetelt sinds maart in de Raad van Bestuur, en rector Alain Verschoren meldde begin dit jaar dat hij graag nog enkele jaren zou doorgaan met onze huidige burgemeester. Janssens en co richtten in 2008 een Antwerpen Studentenstad op en bouwen al enkele jaren aan het Huis van de Student, een polyvalente zaal van Antwerpen Studentenstad in de Kleine Kauwenbergstraat, die ergens in 2014 geopend zou moeten worden. In 2009 maakte het stadsbestuur de beslissing om camera's te plaatsen op de Ossenmarkt.

 

Het programma van de stadslijst is vrijwel hetzelfde als dat van de N-VA, zij het minder nauwkeurig: zorgvuldige gelijkschakeling tussen opleidingen en de noden van de haven, en een degelijke opvang voor kotstudenten. Bart De Wever en de zijnen hebben daar nog aan toe te voegen: meer cantus- en fuifruimte rond de Ossenmarkt en een goede samenwerking met de buurtbewoners. Hoe geloofwaardig de combinatie tussen die twee factoren is, valt nog te bekijken, zeker aangezien De Wever in het hierboven vermeldde interview opmerkte dat je "dingen moet afbreken om iets nieuws te bouwen en als ik sommige buurten rond de Ossenmarkt zie, zou dat voor de universiteit geen probleem mogen zijn. Maar bon, dat is misschien een gevaarlijke uitspraak." De andere partijen zijn in hun programma's summier over Antwerpen als studentenstad. Groen! houdt het erop dat "de verdere uitbouw van het hoger onderwijs cruciaal is voor de toekomst van de Antwerpse jongeren, maar ook voor de toekomst van Antwerpen als brainport," al gaat Wouter Van Besien daar eerder in deze dwars dieper op in. Open Vld, Rood!, Vlaams Belang en PVDA+ zwijgen in alle talen over de veertigduizend studenten in hun stad in hun programma. dwars verleent hen dezelfde gunst.

 

De mogelijkheden

Zelfs met een zeer brede foutenmarge op de peilingen zijn er weinig mogelijkheden tot coalitie. De gemeenteraad in Antwerpen bestaat uit 55 zetels. Met Vlaams Belang aan de zijlijnen wil dat zeggen dat de stadslijst of N-VA slechts een waterkansje hebben om genoeg stemmen te krijgen om met ofwel Open Vld ofwel Groen! een coalitie aan te gaan. Groen! en Open Vld, met directrice van het atheneum van Antwerpen Karin Heremans op de lijst, staan lijnrecht tegenover elkaar in het hoofddoekendebat. Zij zullen dus moeilijk te overtuigen zijn om samen in het stadsbestuur te stappen.

 

De enige optie die dan nog overblijft is dat Janssens en De Wever samen zullen werken. Dit is minder vergezocht dan het lijkt. Sp.a, CD&V en N-VA zetelen tezamen in de Vlaamse Regering en hebben reeds consensus bereikt over de Oosterweelverbinding, de grootste uitdaging van het komende bestuur. Het enige dat dan nog moet besloten worden is wie 't Schoon Verdiep tot zich zal nemen, al zullen de partijen dat waarschijnlijk overlaten aan de kiezer.