de eenvoud in het vizier
04/04/2016
🖋: 
Auteur

Is het onze natuur die roept? Of eerder ‘wegroept’, weg van de luide, drukke agenda die samen met de wekker in je oren brult. Of weg van een huis vol materialisme, dat in de schaduw ligt van hoge gebouwen in de concrete jungle met zijn mensen die er als mieren omheen trippelen. Een drukke levensstijl kan je soms overweldigen, of strookt niet met wie je bent of waar jouw waarden liggen. Zou simpeler gaan leven dat oplossen? Gaan we back to basics?

We lijken er soms naar te verlangen: romantisch verdwalen in een nieuwe stad, een dag je vijf verschillende e-mailaccounts (en Blackboard) niet hoeven nakijken, of minder spullen hebben en genieten met minder. Je leven eenvoudiger maken kan op verschillende manieren. De smartphone lijkt ons bijvoorbeeld soms met de voeten van de grond te halen. Het is echter niet zo makkelijk om onze smartphone (inclusief gps, rekenmachine, uurwerk) – al is het maar een uurtje – links te laten liggen. Sommigen zoeken hun heil in trends die steeds meer aan populariteit winnen. EĂ©n opkomend fenomeen zijn de digitale detoxvakanties waar alles dat zijn leven haalt uit een stopcontact opgeborgen wordt en je soms toegang hebt tot de wellnessruimtes, enkel en alleen als je je elektrische apparaten afgeeft. Is zo’n oord een moderne versie van de grot van Jean-Baptiste Grenouille, waar we even inkruipen terwijl buiten een grote stinkende hoop e-mails en verplichtingen zich langzaam opstapelt?

 

trends wijzen de weg

Zorgen die kleine machientjes dan echt voor te veel druk(te) in ons leven? Elke vijf jaar wordt er een tijdsbestedingsonderzoek gedaan. Uit dit onderzoek blijkt dat we nu meer vrije tijd hebben dan in 1966 doordat we minder lang werken en technische snufjes onze dagtaken verlichten. Sara Van Wesenbeeck, life & business coach en organizing expert, zegt dat we deze vrije tijd vervuilen door de manier waarop we werken en noemt dit polluted time. We onderbreken bijvoorbeeld telkens onze aandacht door e-mails te checken of sms’jes te lezen op de smartphone. “We hebben de hele dag hard gewerkt, maar vragen ons op het einde van de dag af wat we nu hebben verwezenlijkt”, aldus Van Wesenbeeck. “We moeten slimmer werken, minder onderbreken en meer focusmomenten hebben.” Je kan bijvoorbeeld soortgelijke taken samenzetten. Tweemaal per dag je e-mails beantwoorden zorgt voor minder drukte in je hoofd dan elk kwartier één mail.

 

Een andere trend die zegt ons leven eenvoudiger te maken, is het ontdoen van onnodige spullen. “Spullen kosten je tijd”, zegt Van Wesenbeeck. Onze Nederlandse medestudenten vullen al volop de container, maar Vlaanderen is nog niet zo bekend met het boek van Marie Kondo, dat een wereldwijde hype is. Volgens deze Japanse opruimgoeroe word je gelukkiger wanneer je enkel de spullen bijhoudt die je blij maken en je hoognodig hebt.

 

Door je van het overbodige in je huis te ontdoen, maak je plaats voor rust en tijd in je hoofd. Opruimen en consuminderen zijn bovendien ook manieren om het op te nemen voor de aarde en natuur, in plaats van mee te gaan in de consumptiemaatschappij. Minder rommel in je huis. Minder drukte door je smartphone.

 

als zalmen tegen de stroom in

Deze trends lijken een logische reactie – en nood – in tijden van burn-outs en overal pop-uppende reclames die je hoofd tot ontploffing brengen. Maar is de 21ste-eeuwse stress de enige reden om als een slang alles van je af te schudden en opnieuw te beginnen? Als je nu met de knapzak op vakantie gaat en verwacht daarmee een trendsetter te zijn, zit je fout. Ludo Abicht, professor en filosoof, vertelt dat ingaan tegen de huidige maatschappij en een simpele levensstijl navolgen al twee bloeiperiodes in de vorm van countercultures heeft gekend. Eind 19de eeuw besloten Duitse jongeren van burgerlijke komaf hun vleugels uit te slaan, de geur van romantische groene bossen en vrijheid tegemoet.

 

De beweging die Wandervogel heette wilde teruggaan naar de natuur. Hiermee lieten ze een maatschappij vol regeltjes achter. Een levensstijl waar vrouwen thee dronken met het pinkje omhoog en mannen sigaren rookten in gedrapeerde salons werd ingeruild voor lange trektochten door de bossen, van berghut tot berghut, in losse kleren en op sandalen.

 

“Ze waren bijvoorbeeld vóór gezond eten, gezond leven, wandelen in de natuur en tegen de korsetten van vrouwen. Je mocht niet binnen in de berghut als je met de auto was en sommigen waren zelfs al vegetariĂ«r”, vertelt Abicht verder. “Het was een tegenreactie op de GrĂŒnderzeit.” De GrĂŒnderzeit was een periode van economische groei waar de burgerij een grote invloed had op de cultuur. De Wandervogel is uiteindelijk in elkaar gezakt door het uitbreken van de wereldoorlogen en kreeg een opvolger in de jaren ’60.

 

plastics

Met de silver fifties en golden sixties ontstond een nieuwe counterculture. Tijdens deze bloeiperiode geloofde men in heropbouw en vooruitgang. Ludo Abicht gaat verder: “In de film The Graduate zie je hoe Mr. McGuire tegen Benjamin zegt: ‘I’ve got one word for you: plastics.’ Alles is kunstmatig. En in de late jaren ’50 beginnen mensen zich vragen te stellen over de natuur die verloren gaat en de afhankelijkheid van olie. Dan komen er enkele auteurs, waaronder Theodor Roszak met The Greening of America en Herbert Marcuse met One-dimensional Man.”

 

De bewegingen die ontstaan in Amerika en zich tegen de maatschappij keren uiten zich door de opkomst van het leven in communes, het boeddhisme, meditatie en door zich te bevrijden van de aardse beslommeringen. “Rousseau werd een icoon in die periode, men wilde terug naar de natuur. Er kwamen survivalhandboeken uit en men wilde alles zelf maken. Een aantal zaken deden wij ook, bijvoorbeeld onze eigen yoghurt maken.” (En hier, beste lezer, stuiten we ook op trend nummer drie: alles zelf maken. De laatste jaren heb je waarschijnlijk al van het paleodieet gehoord, waar je het voedingspatroon van onze voorvaderen opneemt, of zag je artikels verschijnen met instructies om je eigen yoghurt te maken.)

 

The Great Refusal

Het leven in die communes was een levensstijl waar iedereen werkte naar zijn eigen kunnen, men weg wilde van het patriarchaat en weigerde zich te laten dicteren door de consumptiemaatschappij. The Great Refusal was een anticonsumptiebeweging. “Wij namen hieraan deel. We werkten corporatief, waarbij we samen voedsel kochten bij de boeren en dat verdeelden onder elkaar. Dat is allemaal idealistisch, ik weet dat wel, maar het was een gevoel dat je je niet noodzakelijk moest laten leiden door de nieuwste mode; het consumeren als zodanig was niet het ideaal. Consumeren was inkopen doen om te overleven”, zegt Abicht.

 

 â€œAls je van luxe hield, dan was dat jouw zaak, zolang het niet ten koste ging van anderen. We waren voor bewust consumeren en duurzaamheid.”

 

De nekslag voor wat wij, twintigjarigen, vaak oppervlakkig als ‘hippiecultuur’ beschouwen was de oliecrisis in de jaren ‘73. “We hebben dat een jaar of twintig gedaan en dat blijft een onafgewerkte droom”, zegt Abicht. Uit die tegenbewegingen zijn de groenen ontstaan, toen nog Agalev, werd het conserveren van de natuur belangrijk en kennen we nu organisaties zoals Natuurpunt.

 

de eenvoud (voor zich)zelve

De nieuwe trends kunnen we wellicht geen counterculture noemen die verklaart waarom de politieke partij Groen momenteel veel aanhangers heeft, of waarom Bartel Van Riet ons op de televisie leert hoe we tomaten moeten telen. Maar het lijkt alsof we onze tuin eerder omspitten voor ons eigen plezier dan uit bezorgdheid voor de natuur. Ook de wifi-detoxvakanties en opruimtechnieken om meer tijd en rust te creëren zijn een meer individualistische ervaring om back to basics te gaan, en niet per se om te besparen op de batterij van de aarde. Aan de andere kant behaalde Dagen Zonder Vlees dit jaar een recordaantal van 90.000 deelnemers, dat de inzet voor een groter doel aantoont. Misschien zal het streven naar eenvoud zich nog verder ontwikkelen?

 

“Er is nu een bewustzijn dat leidt tot wat je zegt, dat je niet altijd afhankelijk moet zijn van je gsm en dergelijke”, zegt Abicht. “En wij waren inderdaad meer sociaal

gericht – niet dat we het altijd goed deden – maar we kwamen uit een maatschappijkritische beweging. Nu is iedereen individueler, maar je merkt nu toch wel dat wanneer er iets is zoals een crisis, je een collectieve vorm van solidariteit ziet. De mensen reageren elk jaar solidair op iets. Nu zal het trouwens ook anders zijn dan de vorige keer aangezien wij leefden in een periode van economische vooruitgang.”

 

Het lijkt een soort van omgaan met deze maatschappij, die trends, in plaats van volledig een bepaalde levensstijl te volgen. Eén week wellness zonder internet lijkt ook meer haalbaar dan een leven in Amish-kledij (om maar even een extreem voorbeeld naar boven te halen van een eenvoudige levensstijl). Sara Van Wesenbeeck vertelt dat trends er niet voor niets zijn gekomen.

 

“Trends wijzen erop dat er iets is, al zijn deze van voorbijgaande aard. Soms maken mensen onrealistische afspraken met zichzelf. Routines en gewoontes introduceren en verankeren zijn een betere optie.” De trends kunnen je dus bewust maken van problemen. Het is een kwestie van evenwicht zoeken tussen je eigen behoeften en de mogelijkheden in de samenleving.

 

De roeping van de eenvoud en natuur steekt dus af en toe in de geschiedenis de kop op en lijkt dit nu ook te doen. De mate waarin we die beantwoorden hangt af van hoe ver je wilt gaan, voor wie je het doet en andere aspecten zoals de maatschappelijke en economische ontwikkelingen. En het kan maar even deugd doen, rustig dit artikel lezen in dwars op old school papier terwijl je je smartphone de voorbije tien minuten op stil hebt gezet.



studieadvies en studentenbegeleiding
03/04/2016
🖋: 

Studeren aan de universiteit is voor sommigen absoluut geen appeltje-eitje. Dreigende deadlines, tantalusthesissen, kolossale katers en blijvend bankroet. De rapen zijn gaar en je ziet door de bomen het bos niet meer. Gooi de handdoek niet in de ring ondanks al dat zware gezwoeg, studeren kun je leren. dwars sprak met Daniël Boeykens en Sara Backx van de Dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding en dwarse student Robbe Weyn die zelf een training volgde.

naald in de hooiberg

Er zijn natuurlijk knappe koppen die sinds de middelbare school weten hoe ze hun handen uit de mouwen moeten steken, maar sommige studenten lopen tegen de lamp en zien het niet meer zitten. Net zoals bij de Anonieme Alcoholisten is de eerste stap die je moet zetten, toegeven dat je hulp nodig hebt. Je trots opzij schuiven is lastig, maar het is essentieel dat je je imperfecties accepteert en het roer omgooit.

 

Het is duidelijk dat je aan de slag moet, maar waar begin je in hemelsnaam? Met een kijkje te nemen op de website van Universiteit Antwerpen bijvoorbeeld. Daar kun je onder de pijler ‘Onderwijs’ het kopje ‘Studeren aan UAntwerpen’ vinden en vervolgens op ‘Begeleiding’ klikken. Zo krijg je een beeld van de verschillende trainingen die de universiteit aanbiedt. Of je nu een angsthaas of stresskip bent, het is tijd om de koe bij de horens te vatten.

 

Als je liever langsgaat voor persoonlijk advies, kun je een bezoekje brengen aan het Studenten Informatie Punt (STIP). Daar word je doorverwezen naar de begeleider die bij jouw situatie past.

 

STIP brengt steun

dwars wordt verwelkomd door Daniël Boeykens en Sara Backx, studentenbegeleiders die zelf ook een waaier aan trainingen geven. Allebei zijn ze opgeleid als psycholoog en psychotherapeut, maar wensen liever niet zo genoemd te worden.

 

“We willen de trainingen aanreiken als studiebegeleiding, wat niet betekent dat er geen plaats is voor psychologische ondersteuning, maar de drempel dient laag te zijn”, legt Boeykens uit. “Als er een bordje op de deur zou hangen met ‘Psychotherapeut’ weet ik zeker dat er veel minder studenten zouden binnenstappen.”

 

“Van de 20 000 studenten die onze universiteit telt, volgden er vorig jaar 551 een training. De helft daarvan volgt een cursus in het kader van studievaardigheden. De overige helft vraagt advies over hoe ze best omgaan met faalangst, stress of uitstelgedrag”, vertelt Boeykens.

 

“De trainingen pakken specifieke problemen aan, studenten die kampen met depressieve gevoelens zijn daar een voorbeeld van. Hier werken we in kleine groepjes van zes mensen, dit is ideaal om tijd te maken voor de individuele verhalen. Voor personen met faalangst ligt dit aantal op acht, terwijl leren presenteren liefst in een zo groot mogelijke groep wordt gehouden”, voegt Backx toe.

 

buiten onze macht

“Soms zijn er studenten die zich voor verschillende cursussen tegelijk inschrijven. Als je aangeeft dat je last hebt van stress en faalangst, en ook wil leren hoe je assertief kan zijn, dan is er wel meer aan de hand. In zo’n geval benaderen we de student voor een persoonlijk gesprek”, vertelt Boeykens. “Deze een-op-eensessies blijken ook veel meer geliefd te zijn, meer dan duizend studenten verspreid over 5.600 contacturen komen hiervoor langs.”

 

Maar wat nu als er dingen meespelen die te ernstig zijn om tijdens een training op te lossen?

 

“Wanneer er serieuze persoonlijkheidsstoornissen zijn, kunnen we beter doorverwijzen. Het is essentieel dat dit op de juiste manier gebeurt. Studenten met weinig zelfredzaamheid of zelfvertrouwen volgen we nauwgezet op”, zegt Backx. “We willen natuurlijk ook weten of ze effectief zijn aangekomen op de plaats waarnaar wij ze hebben doorverwezen.”

 

weten waar het schoentje wringt

“Het aantal studenten aan UAntwerpen neemt elk jaar toe, maar het aantal dat deelneemt aan een training is de laatste jaren redelijk constant gebleven”, stelt Boeykens vast. “We zouden graag meer mensen bereiken. Op Blackboard en in je studentenmail kun je onze gegevens terugvinden en voor de eerstejaars houden we een speech aan het begin van het jaar. Zo pogen we iedereen op de hoogte te stellen, maar ergens loopt dat blijkbaar mis. Uit evaluatieformulieren die we na elke voltooide sessie laten invullen, blijkt dat de studenten tevreden tot zeer tevreden zijn met de trainingen. Als negatieve feedback wordt aangegeven dat het aanbod aan trainingen moeilijk terug te vinden is.”

 

“We weten zeker dat deze trainingen studenten kunnen helpen. Maar ons doel is niet om simpelweg de slaagpercentages te verhogen”, zegt Boeykens. “We proberen het haalbaarder te maken om succesvol je studie af te ronden. We willen randvoorwaarden creĂ«ren om te studeren. Of je al dan niet zal slagen, dat is iets anders.”

 

De verschillende soorten trainingen klinken alvast veelbelovend, maar hoe dit door de getrainde studenten in praktijk wordt omgezet is een ander verhaal. Om hier een klaar beeld over te krijgen, peilen we naar de mening van ervaringsdeskundige, Robbe Weyn. In het tumult van de afbraak van de Vrijdagmarkt drinken we een pintje in de eerste lentezon.

 

van uitstel komt afstel

“Dankzij een gepassioneerde leraar in het middelbaar, wist ik zeker dat ik Geschiedenis wilde studeren”, vertelt Robbe. “De eerste twee jaar op de unief ging studeren vlot, maar het derde en vierde jaar verliep dat steeds stroever. Ik vertoonde ernstig uitstelgedrag. De leerstof leek zo veel dat ik maar bleef uitstellen en uiteindelijk te weinig tijd had om die hoeveelheid nog te kunnen onthouden.”

 

“Toen heb ik besloten om me in te schrijven voor de training ‘Uitstellen aanpakken’. Het was een interactieve werkgroep van vijftien studenten en er werd lesgegeven door net afgestudeerde psychologen”, legt hij uit. “Het eerste kwartier werd er theoretische uitleg gegeven en nadien startte de probleemoplossende sessie. Deze sessie kon bestaan uit een aantal casussen die we met z’n allen moesten bespreken of persoonlijke situaties die werden besproken. Het beste aan de lessen was absoluut het gezamenlijk overleggen.”

 

“Het gebruik van de agenda in mijn telefoon heeft me sterk geholpen. Ook al blokkeerde ik zelf de momenten dat ik moest gaan studeren in de bib, toch voelde het aan als een externe persoon die me wat meer discipline gaf. Dat semester was ik voor al mijn vakken geslaagd”, knikt hij. “Op het moment zelf had de training nut, maar zodra de lessen voorbij waren viel de druk weg. De methodes werkten bij mij enkel als iemand mij opdroeg om taken uit te voeren tegen de volgende week. Er waren studenten in mijn groep die de trainingen meermaals hebben gevolgd, maar voor mij was de impact niet groot genoeg.”

 

“Ik vind studeren leuk om de verkeerde redenen”, lacht Robbe. “Ik amuseer me te hard na de college-uren, maar het grootste struikelblok voor mij is dat ik voor sommige oersaaie vakken maar niet slaag. Ik vind de energie bijna niet meer om me ervoor in te spannen. Spijtig dat ik die vakken wel nodig heb om mijn diploma te behalen.”

 

“Me inschrijven voor een training zal ik waarschijnlijk niet meer doen. Voor veel studenten kan ik het zeker aanraden, maar een half jaar na de gevolgde cursus was het effect bij mij al weggeĂ«bd”, verklaart Robbe. "Hoe dan ook rond ik dit jaar mijn bachelor Geschiedenis af. Ik kan da zo wel.”

 

 

Kan je zelf een duwtje in de rug gebruiken? Ga dan langs bij het STIP, op de eerste verdieping van de Agora in gebouw E van de Stadscampus.

Op Campus Drie Eiken kun je terecht in gebouw G lokaal G029 en op Campus Groenenborger in gebouw T lokaal T205. Een afspraak maken kan steeds via het nummer +32 3 265 48 72.



een geschetste Inge Heremans
03/04/2016
🖋: 

Maandelijks pronkt er een kokette dame met een uitgesproken, vaak sarcastische kijk op het leven op onze achterflap. Dit alter-ego luistert naar de naam Cordelia. Maar waarschijnlijk ken je haar al van de tekeningen op het studentenrestaurant. Met intrigerende, doordachte en humoristische korte plotlijnen weet ze onze nieuwsgierigheid aan te wakkeren, maar wie is de persoon achter Cordelia echt? Het academiejaar blaast straks zijn laatste adem uit en na zes edities is onze vraag nog steeds niet beantwoord. Zevende keer, goede keer. 

Wie niet waagt, niet wint. Dus trekt dwars haar stoutste handschoenen aan en stuurt een mailtje. Of de niet-getekende versie van Inge een keertje in ons magazine wil verschijnen. Op de voorpagina? Alstublieft? Een bescheiden viering van haar twintig jaar illustreren? Na een paar keer heen-en-weer mailen mogen we de illustrator onze prangende vragen voorschotelen.

 

schetsboekjes verzamelen

Absorbeer je als kunstenaar ook veel kunst?

“Eigenlijk doe ik dat te weinig. Wanneer ik reis, stap ik wel altijd een museum binnen. De laatste drie jaar reizen mijn lief en ik steeds naar Japan en daar heb je prachtige musea. Het huiveringwekkende Hiroshima Peace Memorial Museum bijvoorbeeld. Daar hou je je ogen niet droog. Maar evengoed vind ik het fijn om Japanse tuinen te bezoeken. De schoonheid die je daar vindt, heb ik verder alleen nog maar in beeldende kunst gevonden. En hier gaat het over natuur. Levende dingen! Het is alsof het me precies daarom des te harder en dieper raakt. Terwijl ik op zich echt niets bijzonders heb met tuinen of parken."

 

"Thuis bezoek ik echter te weinig tentoonstellingen. Dat is de onvermijdelijke miserie als je je handen al vol hebt met een heel leven dat georganiseerd en draaiende moet blijven. Die noodzaak valt weg als je op vakantie bent. Het enige waar je dan mee bezig kan zijn is dĂ t. Ik kijk wel heel erg veel rond, zowel op reis als thuis. Zo vind ik in de meest banale dingen wel inspiratie. Ik kĂ n me niet vervelen.”

 

 

Heb je tussen het werk door nog tijd en zin om voor jezelf te tekenen? Wat ontstaat er dan op papier?

“Tijdens vakanties zeker. Sterker nog, ik word onrustig als ik een dag niet aan tekenen toekom. Ik teken en schrijf op wat ik zie, hoor of wat me opvalt. Of wat me net nog niet was opgevallen tot ik om een af andere reden gedwongen wordt om ergens te wachten of te zitten. Zo heb ik toch al een paar honderd schetsboekjes gevuld. Ik kom dan ook niet buiten zonder.”

 

“Ook Cordelia is als karakter ontstaan in zo’n schetsboekje. Na mijn studies Grafisch Ontwerp aan Sint-Lukas in Brussel ging ik Wijsbegeerte studeren in Leuven. Toen al tekende en schreef ik alles neer wat me opviel. Wie wat zei. Wat ik zei. Wat ik dacht. Hoe ik had willen antwoorden. Enzovoort. Het werd een soort van veredeld dagboek met veel fictie. Het oog van mijn toenmalig lief viel op die tekeningen en hij maande me aan ze op te sturen naar wat kranten en magazines. Ik heb zijn raad opgevolgd en mocht plots beginnen. Ik heb daar opvallend veel geluk mee gehad.”

 

“Alleen had ik nog geen naam voor mijn personage. Ik wilde absoluut niet mijn eigen naam gebruiken, maar tegelijkertijd wou ik toch een link met mezelf. Na flink wat denken, kwam ik uit op Cordelia. Een aantal jaar eerder had ik namelijk een tijdje gerepeteerd met Jan Decorte en Sigrid Vinckx voor hun stuk Meneer, de Zot en het Kind, gebaseerd op King Lear. In dat stuk speelde ik het ambetante kind, Cordelia. Vandaar."

 

dame voor de spiegel

Vind jij jezelf dan ook ambetant? 

“Natuurlijk! Ik beschouw dat ook als een compliment. Niets is zo erg als voortdurend moeten horen hoe lief je wel bent. Dan voel ik me een schaapknuffel in de armen van een amechtig, in het roze gekleed prinsessenkind met een geknepen, kwetterend en irritant stemmetje."

 

Waarin verschilt Cordelia van jezelf?

"Cordelia heeft lijntjes en ik heb er niet eens één (lacht). Nee, Cordelia is mijn alter-ego. Letterlijk: mijn ander ik, maar ook anders dan ik. Ik word Cordelia ook niet beu, eerder mezelf. Cordelia is nog altijd iets fictief, waarmee ik kan doen wat ik wil. Met mezelf is dat iets moeilijker. We worden ook samen ouder. Rimpels verschijnen, kinderen komen en worden ouder. Maar uiteindelijk denk ik dat je als tachtigjarige nog met net dezelfde gevoelens te kampen hebt als toen je twintig jaar was. Natuurlijk veranderen er accenten, uiterlijkheden en situaties. Maar emoties blijven emoties.”

 

Zijn er dan ook emoties of situaties waarvan je merkt dat je die niet in een tekening kan vatten?

“Het nu. Het tekenen gebeurt altijd achteraf, net zoals denken, schrijven en zelfs kijken. Zoals we sterren zien die eigenlijk al lang dood zijn.”

 

Is tekenen voor jou ongeveer hetzelfde als dagdromen?

“Dat is een mooie vergelijking. Tekenen heeft ergens iets escapistisch, omdat je een eigen wereld creĂ«ert. Maar ik merk vooral dat tekenen voor mij altijd iets is geweest om de bestaande wereld te kunnen ordenen. Om de dingen rondom en in mij in een kader te zetten, eerder dan er van weg te vluchten. Bovendien is het ook een manier om met pijnlijke of beschamende dingen om te gaan. Als ik daar dan iets zachts of net iets hard van kan maken, lijkt het meer beheersbaar te zijn. Alsof ik er een dekentje over heen leg. Een zacht of net een prikkend.”

 

 

 

 

Heb je door het illustreren jezelf (her)ontdekt? Ben je op kantjes van jezelf gestoten?

"Euh, ja, ergens wel. Maar misschien is dat zoiets als de kip of het ei. Tekenen is een vorm van denken voor mij. Net zoals schrijven dat is. Je ordent gevoelens, ideeĂ«n, theorieĂ«n en gedachten die je hebt over jezelf, de wereld rondom je. Ik denk niet dat ik heel erg blind ben voor mijn kleine kantjes. Ik ben een stuk strenger in oordelen over mezelf dan ik ooit zou kunnen zijn voor iemand anders. Precies omdat ik mezelf ken en geen verzachtende omstandigheden kan inroepen."

 

Zijn er onderwerpen die je zelfs met dekentjes echt niet op papier wil zetten?

“Politici, actrices of bekende mensen. Ik vind hen minder interessant dan de buschauffeur of de poelier. Er zit te veel façade op die eerste categorie en ik heb het geduld niet dat eerst weg te krabben. In mijn cartoons voor De Tijd beĂŻnvloedt politiek of het nieuws mijn werk natuurlijk wel, maar toch probeer ik daar ook alles naar het gewone leven te trekken.”

 

potloodlijnen

Hoe ontstaan jouw cartoons? Heb je een bepaald tekenritueel? 

“Ik heb sowieso een verzameling van ‘aanzetten’ in mijn schetsboek. Van deze flarden van teksten, conversaties of beelden maak ik dan een scenario. Dat lijkt nog het meest op pratende, heel schetsmatige hoofdjes. Die teken ik dan verder uit in potlood. Vervolgens leg ik ze op de lichtbak, zet ze in inkt en kleur ze vervolgens digitaal in. Rituelen heb ik niet, behalve dat ik het liefst alleen ben als ik werk. Maar dat is dan eerder een soort van concentratie die ik nodig heb.”

 

Waarom heb je net voor het genre van de cartoon gekozen? En niet bijvoorbeeld voor een strip of een kinderboek?

“Ik lees ontzettend graag kinderboeken, maar voor wat ik wil vertellen lijkt me dat niet het juiste medium. Ik zou mezelf moeten beperken in iets waar ik niet in beperkt wil worden. Een lange strip heb ik tot nog toe niet gemaakt. Dat heeft echter met tijd te maken en ook met plaats; in een krant krijg ik maar een beperkte ruimte om te publiceren.”

 

Waarom koos je om te tekenen, en niet om te schilderen, beeldhouwen, 
 ?

“Omdat tekenen het snelste gaat. Dat is de enige reden. Ik heb wel geschilderd of dingen in de ruimte gemaakt. En ik vond dat ook heel erg fijn, maar ik heb niet zo heel veel geduld. Ik hou ervan als alles snel gaat.”

 

Er was dus niet iets of iemand die maakte dat je het potlood oppakte?

“Niet echt. Ik vermoed dat de meeste tekenaars zijn beginnen tekenen zoals de meeste kinderen, alleen houden zij er niet mee op.”

 

ervaren illustratrice

Je bent al twintig jaar aan de slag als illustratrice. Waar ben je nu het meeste trots op?

“Dat is een hele moeilijke vraag. Ik ben niet zo’n trots iemand. Ik zou mezelf eerder omschrijven als een blij persoon. Ik ben blij dat ik besta, blij dat mijn kinderen bestaan, blij dat ik mijn lief heb leren kennen en heel blij dat ik mag tekenen.”

 

Niet trots zijn, betekent dat ook dat er geen tekeningen van je ophangen bij jouw thuis?

"Inderdaad. Er hangen eigenlijk alleen maar vreemde dingen op in ons huis. Opgezette dieren die we her en der op de kop getikt hebben. Rare etsen van op rommelmarkten. Maar zelfs al die rare zaken hangen alleen maar in de gang. Eigenlijk is dat een geweldige ruimte in ons huis. Het is een trappenhal die heel hoog gaat met een glasraam bovenaan in het plafond. Deze hal heeft ervoor gezorgd dat we op dit huis gevallen zijn."

 

"In mijn atelier kleven wel schetsen of wat prints van tekeningen op de muur of kasten, maar dat is puur functioneel. Ze hangen daarom ook alleen maar met wat plakband vast. In alle andere ruimtes zijn de muren blank gebleven. Ik weet niet precies waarom. Misschien omdat ik me wil omringen met witte, lege bladen om die beter te kunnen vullen aan mijn werktafel?"

 

"Bij mijn ouders hangt wel heel wat werk aan de muur. Daartoe behoren ook heel gĂȘnante olieverfschilderijen van toen ik veertien jaar was. Zij zijn wel trots. Misplaatst trots denk ik dan, maar wel trots (glimlacht)."

 

Je bent niet alleen illustratrice van beroep, je geeft ook les. Welke raad geef je jouw studenten mee?

“Dat talent niet alleen goed kunnen tekenen of vertellen is. Dat kan iedereen wel in meer of mindere mate aanleren. Het belangrijkste is gewoon dat je niet opgeeft. Dat je er tegen kan dat mensen je werk niet smaken en niet willen publiceren. En dat dat niet het einde van de wereld is, integendeel. Elke mislukking zou je kracht moeten geven. Het moet je doen verbeteren. Talent is vooral niet opgeven.”

 

Als je terug kijkt op de laatste twintig jaar, zie je dan zaken waarvan je spijt hebt?

"Spijt is wat de geit schijt, zegt mijn lief. De spijt komt altijd achteraf. En spijt heeft alleen maar nut als je die betuigt aan iemand anders dan jezelf. Maar spijt hebben voor jezelf om iets wat je zelf hebt gedaan? Dat is alsof je medelijden hebt met jezelf en dat is volgens mij heel deconstructief. Dat verlamt, dat is wenen dat nergens toe leidt. Het enige wat je kan doen is proberen zin geven aan alles, dus ook aan de zogezegde 'foute' beslissingen. Er iets uit leren. Maar zelfs dat kan ik niet: zo ben ik altijd te laat met mijn boekhouding. Ik leer niets uit de vorige boetes of dringende mailtjes van mijn boekhouder (lacht)."

 

Heb je als kunstenares nog onafgestreepte zaken op je to do-lijstje staan?

“Pff, er is nog zo veel dat ik zou willen doen dat ik niet eens een lijstje heb. Ik kan ook niet zo goed tegen lijstjes, die doen me te veel aan huishoudelijke taken denken.”

 

mensenkaters

Wat had je graag geworden indien je niet had getekend of lesgeven?

“Oh, ik heb veel beroepen overwogen als kind, waaronder: straaljagerpiloot (Vliegen! En snel!), paracommando (want ik wou uit een vliegtuig springen), oorlogscorrespondent, een ‘echte kunstenares’ (in mijn ogen was dat dan iemand die in Parijs op Montmartre portretten tekende) en actrice. Achteraf kwam ik erachter dat je voor piloot perfecte ogen moet hebben. Die optie viel dus af. Ik heb wel al gesprongen uit een vliegtuig, eerst een keer op sportkamp en nadien in een club. Ik denk dat ik gewoon heel veel en heel verschillende mensen wilde kunnen zijn. Ik wilde dat ik soms gewoon een ander lijf kon aantrekken en hoppa: plots ben ik een nieuw persoon.”

 

Heb je verder nog rare of domme zaken op je palmares staan?

“Hmmm, als kind was ik soms bang van de besmettelijkheid van levens. Letterlijk. Ik dacht dat als iemand me per ongeluk aanraakte, de kans bestond dat ik in dat leven gezogen zou worden. Dus ontwikkelde ik een rare manier van kijken. Daarbij keek ik heel scheel naar de plek waar ik was aangeraakt. Op die manier geraakte ik ontsmet. Terwijl ik dus gewoon heel vreemd scheel keek 
 Beginnen roken was ook niet mijn meest verstandige beslissing. Het heeft me pokkeveel moeite gekost om daar vanaf te geraken.”

 

Mogen we als afsluiter vragen wat er altijd op jouw nachtkastje ligt?

“Mijn schetsboek en pijnstillers. Allebei tegen katers. Wijnkaters en mensenkaters.”

 

 

Inge, Ilah en Cordelia. Er schuilt eenzelfde persoon achter. Dat ze uit koolstof bestaat, is zeker. Maar of ze nu zuurstof ademt of een tweedimensionaal bestaan kent: we zien ze graag. In levende lijve, op papier, op onze voorpagina of op pagina 36.


cultuurstrookje
03/04/2016
🖋: 

Als hardwerkende en voortdurend drukbezette student is het vaak moeilijk om artistieke kennis op te doen. Om helemaal mee te zijn met de belangrijkste kunststromingen uit onze wondere geschiedenis biedt Kinepolis Antwerpen een antwoord op dit vaak voorkomend ‘probleem’. Van januari t.e.m. juni kan je daar terecht voor Kunst in de Cinema.

 

Kinepolis werkt hiervoor samen met de succesvolle organisatie Exhibition On Screen die een reeks films heeft gemaakt over het leven van bijzondere kunstenaars en hun boeiendste meesterwerken. Zo krijg je een exclusieve kijk op het leven van de kunstenaar, zijn ideeën, romantische mijmeringen of eerder duistere gedachten, zijn werkinstrumenten en technieken. Over de werken zelf laten tal van kunstcritici hun licht schijnen, ze maken je wegwijs door de ontwikkelingen van de kunstenaars en hun belangrijkste inspiraties!

 

De tweede voorstelling ging over Francisco Goya, een Spaanse schilder uit de late 19de eeuw die vaak binnen de romantiek wordt geplaatst maar zeker ook elementen in zijn werk meedraagt van het nakende realisme en zelfs een startsignaal betekent voor de moderne kunst. Zijn werken zijn zo uiteenlopend dat hij door kenners wordt omschreven als een ‘universum op zich’.

 

Op donderdag 28 april en zondag 1 mei komt de Franse schilder Renoir aan bod. Wie interesse heeft in zijn meest impressionante impressionistische werken kan alvast een ticketje kopen! Laat je zintuigen prikkelen door het wonderlijke kleurenpalet waar Renoit om bekend staat!



over Italiaanse wijnen, verre reizen en haar 'fanfare' droom

01/04/2016
🖋: 

De rubriek ‘proffenprofiel’ toont professoren zoals je ze nog nooit zag: als mensen. dwars stelt de vragen die bij menig student al jaren door het hoofd spoken; wat zijn/ haar docent zoal op zijn brood smeert bijvoorbeeld. Professor Heidi Vandebosch, docent aan de Faculteit Sociale Wetenschappen, wordt deze maand bestookt met vragen.

U bent docent in de richting Communicatiewetenschappen. U ziet in uw vakgebied natuurlijk de verandering in gebruik van sociale media. Bent u hierop ook actief?

Ja, ik probeer toch wat bij te blijven op dat vlak. Ik heb een Facebook- en Twitteraccount: de eerste vooral voor persoonlijke doeleinden, de tweede eerder voor professionele. Daarnaast gebruik ik sporadisch ook Snapchat. De tieners van vandaag zijn dus gewaarschuwd: Snapchat heeft het kritieke moment bereikt waarop ook moeders overstag gaan! Tijd dus om naar iets nieuw op zoek te gaan ...

 

U bent vooral bezig rond cyberpesten, vanwaar de interesse in dit thema?

Dat thema is eerder toevallig op mijn onderzoeksagenda terechtgekomen. Een tiental jaar geleden lanceerde de Vlaamse Overheid een oproep voor een onderzoek naar cyberpesten. Die studie werd ons toevertrouwd, en de resultaten daarvan kregen ook internationaal weerklank. Dat leidde ertoe dat ik in een Europees netwerk van cyberpesten-onderzoekers terechtkwam en zo ging de bal aan het rollen. Ik moet wel zeggen dat ik altijd al interesse heb gehad voor deviante thema’s. Voor mijn doctoraat heb ik  destijds het mediagebruik van gevangenen onderzocht. Dit waren zowel gelegenheidsboeven als doorwinterde gangsters en passionele moordenaars. Ik vermoed dat ik één van de enige proffen ben die kan zeggen dat ze vijf maanden in de gevangenis heeft gezeten.

 

Wat zijn de mooiste herinneringen aan uw studententijd?

Ik had vooral het gevoel dat er een nieuwe wereld voor me openging. Ik was gefascineerd door de vakken en de proffen die me meer inzicht gaven in het functioneren van de maatschappij, en ik kwam in aanraking met mensen uit alle windstreken. Ook ‘kleinere’ dingen waren leuk natuurlijk, zoals deelnemen aan de 24-urenloop, samen afspreken in het studentenrestaurant, of op woensdag aanschuiven aan de enige openbare telefooncel van de straat om naar huis te bellen. 

 

Bent u bij een studentenvereniging geweest?

Zo ja, bent u gedoopt? Nee, ik ben nooit bij een studentenvereniging geweest. Ik concentreerde me tijdens de week graag op mijn studies; in het weekend had ik dan voldoende tijd voor mijn vrienden bij de jeugdbeweging in mijn thuisgemeente. Ik wilde er dan ook alles aan doen om te slagen. Na het overlijden van mijn vader had mijn moeder het thuis niet breed. Ik vond het dus een voorrecht om in Leuven te mogen studeren. In onze faculteit werden er destijds ook geen dopen georganiseerd. Dus nee, een studentendoop heb ik niet meegemaakt.

 

Welk drankje hebt u steevast in huis?

We hebben de gewoonte om wijnen mee te brengen van de plaats waar we met vakantie gaan. Heel vaak is dat Italië. Streken zoals Toscane, Umbrië, Marche en Apulië herbergen prachtige wijnen. We vinden het leuk om vervolgens thuis een fles te ontkurken. Dan kunnen we herinneringen ophalen aan een leuke zomer of al verlangen naar de volgende vakantiebestemming.

 

Als u nu op vakantie mocht vertrekken, naar welk land zou u dan gaan?

Ik zou graag met mijn man en twee dochters – ééntje van bijna negen en ééntje van veertien – nog eens een grote reis maken. Twee jaar geleden heb ik in juli een maand aan de University of New South Wales in Sydney gewerkt. In augustus is mijn gezin me nagereisd en hebben we AustraliĂ« verder verkend: the Red Center met Uluru en Cairns met the Great Barrier Reef. Als ik mocht kiezen dan zou ik samen met hen naar de Westkust van de Verenigde Staten gaan, of naar Nieuw-Zeeland of Zuid-Afrika. Ik heb, ook dankzij mijn job, al heel wat verre oorden kunnen zien. Dit jaar is het grootste communicatiewetenschappelijke congres (ICA) in Japan. Daar kijk ik ook heel erg naar uit.

 

Wat doet u in uw vrije tijd? Als ik vrije tijd heb, dan breng ik die het liefst door in het gezelschap van vrienden of familie. Ik hou ervan om mensen over de vloer te krijgen. Het is tamelijk vaak full house bij ons. Anderzijds kan ik ook genieten van de rust en het lezen van een goed boek.

 

Welke raad geeft u uw kinderen altijd mee?

Ik hoop dat ik hen vooral geleerd heb om te relativeren en om positief in het leven te staan. Ik raad hen altijd aan om niet te serieus te zijn, of beter nog, eens gek te doen.

 

Van welke momenten met uw gezin geniet u het meest?

Wij zijn allemaal wat competitief ingesteld en spelen graag bordspellen zoals De Kolonisten van Catan, Carcassonne, Ticket to Ride, 
 Dat vind ik dus leuke momenten. Als ik win, tenminste.

 

Als u één wens mocht doen, wat zou deze dan zijn?

Ik zou me nog eens willen vervelen. Een andere wens die ik al lang koester is: meelopen in de fanfare en op de grote trom slaan. Voorts zou ik ook wel eens aan een programma als De Mol willen meedoen. Als ik nog ambitieuzer mag zijn, dan – Miss Universe-gewijs – graag ook nog wat wereldvrede!

 

Dankuwel voor uw antwoorden en uw tijd, professor!



betweter
01/04/2016
🖋: 

Lees deze rubriek waarin een van de redactieleden een interessant, grappig of ronduit onnozel weetje meedeelt en word zelf een betweter.

De lente is weer daar en zoals iedereen wel weet komen dan alle dieren uit hun winterslaap. Alsook de vlinder, een insect dat door de meeste mensen als prachtig en elegant wordt omschreven. Maar let op beste mensen, want hier ben ik met mijn weetje: niet alle vlinders zijn zo onschuldig als je denkt! Sommigen kunnen giftig en zelfs dodelijk zijn!

 

Nu vraag je je waarschijnlijk af hoe ik dat weet. Wel, er is mij ooit verteld dat vlinders gevaarlijk kunnen zijn omdat ze zouden bijten. Ik vond dat eigenaardig en ben dit gaan uitpluizen op het fantastische wereldwijde web. En wat blijkt: vlinders kunnen wel degelijk schadelijk zijn voor je gezondheid! Nu, vooraleer je meteen naar binnen vlucht om nooit meer buiten te komen van de schrik, even een verduidelijking. Er zijn zo'n 16.000 soorten vlinders op deze wereld, waarvan er twee soorten giftig zijn en in onze contreien te vinden zijn. Dat zijn de Monarchvlinder en de Limenitis archippus. Wanneer ze nog een rups zijn voeden ze zich met giftige zijdeplanten, waardoor de ontpopte vlinders later ook giftig zijn. Hun lichaam bevat dan cardenolide, dat zelfs een menselijk hart kan doen stoppen. Let wel op, dit is enkel een gevaar voor zij die vlinders eten. Het aanraken van deze vlinders vormt geen gevaar.

 

In meer tropische gebieden zijn er nog wel andere giftige vlinders te vinden. Zo heb je de Papilio antimachus. Deze vlinder leeft in de tropische regenwouden van Centraal-Afrika en staat bekend als de giftigste vlinder ter wereld. Hij heeft dan ook geen natuurlijke vijanden en is bijna zo groot als een vogel met een spanwijdte van 180 tot 230 millimeter. Of het diertje echt mensen kan doden is niet bekend, omdat het zo zeldzaam is.

 

In India vliegt er dan weer een extreem dodelijke mot rond die zich voordoet als een vlinder. Het dier lijkt op een Euploea midamus, een zwarte vlinder met een blauwe schijn, maar als je goed kijkt naar de voelsprieten, kan je zien dat deze plat zijn zoals die van een mot. Wat dit kleine beestje zo gevaarlijk maakt is dat het opslagruimtes heeft waar het cyanide bewaart, dat het afscheidt om zichzelf te beschermen. Prachtig om naar te kijken, maar wel extreem gevaarlijk.

 

Ik ben deze betweter begonnen met een gerucht dat vlinders zouden kunnen bijten. Dit is dus niet het geval, spijtig genoeg. De persoon die mij dat heeft wijsgemaakt mag zich nu aanmelden om zich te verontschuldigen. Maar we hebben dus wel iets anders interessants ontdekt: dat zo'n onschuldig lijkende, prachtige en fascinerende insecten toch dodelijk kunnen zijn. Wat is de natuur toch een wonderlijke plek. (Ik kom alleszins niet meer buiten deze lente, don't wanna die just yet!)



de dwarsligger
31/03/2016
🖋: 

De homo sapiens studentus of dwarsligger in de volksmond, is een bijzondere soort. Naast de kenmerkende activiteit van studeren, staan de exemplaren van dit ras vooral bekend als genieters van het (nacht)leven. Maar hebben zij ook andere geheimen prijs te geven? dwars zoekt het uit in hun natuurlijke habitat, het kot.

Een paar dwarsen geleden had ik nog een Duits kotgenootje, Tine, en bekeken we Antwerpen door de ogen van een Erasmusstudent. Nu is mijn ‘echte’ kotgenoot terug uit Lancaster en schrijf ik vanuit hetzelfde kot een hele andere dwarsligger. We praten namelijk onder andere over een hobby die meekwam uit Engeland: paaldansen.

 

uitwisseling

Lancaster is een uurtje of twee met het vliegtuig, maar de verschillen zijn groter dan je zou denken. Als student heb je er een overvloed aan opties. Niet alleen word je – zoals in Harry Potter – verdeeld in houses, ook bestaat er voor zowat alles een club. Paaldansen, Harry Potter, taarten bakken, voetbal: you name it! Zelfs na maandenlang formulieren invullen en vakken kiezen, blijft het moeilijkste aan op Erasmus gaan toch het alleen vertrekken naar een vreemd land. Je laat al je vrienden achter en weet absoluut niet wat je ervan moet verwachten. Toch is dat ook meteen het leukste aan een uitwisseling. “Het geeft je de kans om super sociaal te zijn", verklaart Giel.

 

afwisseling

Tijdens de eerste week geven alle clubs een demonstratie: wie zijn ze en wat doen ze? Ook Lancaster University Pole Fitness Society was daar dit jaar bij. Al snel stond Giel met een paar leden te praten en werd hij overtuigd om naar de try-out te komen. “Ik was meteen verkocht”, zegt Giel. Zoals het woord 'fitness' al aangeeft, gaat het echt om paaldansen als een sport. Vergeet alles wat je erover denkt te weten, want het is veel meer dan een verleidingstechniek en heus niet altijd sexy. “Als je ondersteboven aan een paal hangt en je die paal voelt schuren tegen je benen, armen, of oksels, voel je je niet zo verleidelijk.” Paaldansen vindt haar origine in de Indiase sport Mallakhamb, waar mensen zo snel mogelijk een paal inklimmen en daar dan de nodige acrobatie uitvoeren.

 

Naast de gewoonlijke nieuwtjes over vrienden en studies, krijg ik tegenwoordig elke week een update over in welke positie Giel zich nu weer heeft weten te wurmen. Ik moet toegeven dat ik er eerst ook altijd een beetje om moest giechelen, maar nu voel ik me vooral wat geĂŻntimideerd. De reden dat ik nog niet mee ben geweest naar een paaldansles is niet schaamte, maar de angst om op mijn hoofd te vallen. Ik denk dat de taartenclub toch een veiligere keuze is voor mij.



aanbevelingen voor studieontwijkend gedrag #11

29/03/2016
🖋: 

Ook de paasvakantie is een blokperiode. Het maakt ons studenten weer de meest productieve wezens ter wereld! Als we niet zwetend boven de boeken hangen, breken we records op bestofte spelletjes, beginnen we verwoed op te ruimen of hangen we nostalgisch voor de buis wanneer er jeugdseries uitgezonden worden. Eén april mag echter niet onopgemerkt voorbij gaan en als geleerde studenten plakken we geen knipsels meer op elkaars rug. Tijd voor het echte werk: aprilvissen vouwen.

Stap 1

Eenieder die al uren heeft verdreven met origamikunst, kent de startdrill. Een maagdelijk wit papiertje of een volgeschreven cursusblad, het maakt niet uit. Zolang je er maar een vierkant uit kunt scheuren, kan je aan de slag.

De eerste stap op weg naar een heuse aprilvis is zelfs voor groentjes een makkie: plooi je vierkant in de helft door twee overstaande hoeken naar elkaar toe te brengen. De stippellijn hiernaast kan de meetkundeleken misschien een straaltje licht in de duisternis bezorgen. Heb je een mooi driehoekje? Knap, jij kunt vouwen als de beste! Op naar die volgende stap.

 

Stap 2

Voordat je je sneeuwwit (of origineel beklad) driehoekje verpest door het (nog meer) te bekladden met onderbroken lijntjes: stop. Het figuurtje hiernaast maakt het moeilijker dan het in werkelijkheid is. Ook je redacteur heeft een studiemoe hoofd, we gaan hier geen onmogelijke zotte stoten uithalen.

Juist. De inzichtelijke geesten hebben het al gesnopen. Je hoeft alleen maar de twee bovenste hoekjes van je driepoot naar de onderste hoek te begeleiden. Nu zou je weer een vierkant in je handen moeten hebben liggen. Om je kopzorgen te besparen, fluisteren we je nog graag even in dat de omhoog springende beentjes naar beneden gericht moeten zijn.

 

Stap 3

Die onderste puntjes mag je nu ineens naar boven plooien. Ook hier lijkt de afbeelding weer moeilijker dan de vouwwerk is: neem gewoon die onderste puntjes beet en breng ze naar de bovenste puntjes. In het midden even aandrukken en je krijgt een gek figuurtje.

(Als je een jarige vriend hebt: teken hier twee oogjes en een mond en je krijgt met wat verbeelding een ietwat vreemd uitziend feestvarken, inclusief kroon!)

 

Stap 4

In de origamihandleiding waar dwars haar inspiratie haalt, staat: 'Fold both tips on the diagonal.' Uiteraard baseren wij ons op hoogstaande literatuur en willen we een prachtfiguurtje bekomen. Toch is het allesbehalve noodzakelijk om hier op zoek te gaan naar die beschreven diagonaal.

Je bespaart jezelf heel wat energie en gevloek als je gewoon de bovenste hoekjes neemt en naar eigen goeddunken – en begeleid door je buikgevoel, uiteraard â€“ de puntjes opzij klapt en aandrukt. De vinnetjes van je visje zullen iets minder de diagonale perfectie benaderen, but who cares. Ze plakken straks toch op de rug van je kotgenoot.

 

Stap 5

Nu je de hoekjes naar boven en opzij hebt gevouwen, hou je onderaan nog een dunner driehoekje over dat uit twee laagjes bestaat. Neem het bovenste papiertje en vouw ook dit naar boven. Let op, je hoeft het voor een keer niet te verenigen met het bovenste puntje. Halverwege het bovenste gedeelte mag je al ophouden.

Het eindresultaat hiernaast helpt je misschien op weg.

 

Stap 6

Om het visje er wat spectaculairder uit te laten zien, vouwen we het net gevouwen opstaande driehoekje nog een keertje. Enkel de onderste rand is voldoende. Je hoeft dus enkel het boortje om te slaan, zodat je vierkant verdeeld is in een bombastische boven- en een erg bescheiden onderkant.

We zijn al over de helft van ons vouwwerk!

 

Stap 7

Het bescheiden driehoekje mag je eventjes doen schuilen achter de pracht en praal van de bovenste helft. Eventjes omvouwen naar de achterkant is hiervoor voldoende.

Druk het geheel goed aan en vouw vervolgens het flapje weer terug naar zijn oorspronkelijke plaats.

 

 

Stap 8

De prutsers onder ons zullen het al ontdekt hebben, maar je kan je tot hiertoe bekomen vouwsel ook als fleurig vingerhoedje gebruiken.

 

 

 

Stap 9

Met je vinger nog steeds bedekt door je gevouwen kapje, breng je de rechterhelft op de linkerhelft. Met wat zoeken en verschuiven van je vouwsel zou je op het hiernaast afgebeeld figuurtje moeten uitkomen.

 

 

 

Stap 10

Vaak komt het niet voor bij origami, maar voor deze stap mag je de schaar eens bovenhalen. Teken met potlood een fijn lijntje van de onderste punt van de oorspronkelijke bombastische bovenkant en laat het loodrecht eindigen op de lange schuine zijde. Met de schaar mag je 2/3de van het lijntje doorknippen.

Was je te enthousiast en heb je het volledige lijntje doorgesneden? Dan heb je nu een staartloos aprilvisje en moet je weer naar start. Je passeert niet langs de bank. Wel langs de papierhandelaar voor een nieuw velletje.

 

Stap 11

Ons geleerd origamihandboekje laat ons weten dat we an outside reverse fold moeten maken. Het is een chique naam voor een niet erg moeilijke handeling, eenmaal je ze onder de knie hebt weliswaar. Geen nood, na wat gevloek zal je versteld staan van je eigen kunnen.

Neem het onderste rechtse puntje vast, haal de twee velletjes lichtjes uit elkaar en vouw eerst naar boven, dan weer naar onder. Het resultaat zou moeten lijken op het rechtse figuurtje.

 

Stap 12

We zijn er bijna! Nog één vouwtje en je kunt grapjesdag gaan aankleden met aprilvisjes. Het enige dat je nog te wachten staat, is een vouw naar de andere kant. Even aandrukken en je vis pronkt met een (naargelang je handigheid) prachtige staartvin.

 

Blub!

 

 

 



de dwarsdoorsnede
23/03/2016
🖋: 

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Deze keer een film waar de pers vol van staat: Belgica, de nieuwe film van Felix van Groeningen, wordt uitgeroepen tot de beste Belgische film ooit! Aanstootgevend! Geweldig!

Bij zo'n lovende woorden wordt de criticus in mij altijd even wakker die dat allemaal met haar eigen ogen wilt zien. En dus repte ik me, met een gratis ticket uit De Standaard in de hand, naar de cinema met hele hoge verwachtingen. 

 

Nu kan ik u dit zeggen: Belgica is een film met peper in zijn gat. Felix van Groeningen heeft een film gemaakt over het nachtleven met het enthousiasme van een veertiger in midlifecrisis. Goed geprobeerd, maar toch net niet overtuigend genoeg.
De film steunt op een duidelijk verhaal. Twee broers breiden samen cafĂ© Belgica uit tot het centrum van het uitgaansleven en wat daarbij komt kijken zijn drank, drugs, geweld en drama. De ene sigaret na de andere wordt opgerookt, bergen coke opgesnoven en liters bier achterovergeslagen. Extreem entertainend maar vaak niet geloofwaardig genoeg om de kijker compleet mee te krijgen. Ergens is het ook wat deprimerend. Het was het beste feestje ooit, maar jij was er niet bij. De revue aan bekende gezichten – denk aan Bent van Looy, Lander Gyselinck, Sylvie Kreusch van Soldier's Heart, Kenji Minogue en dergelijke – maakt dat de film een beetje aanvoelt als een vriendenprojectje. Laten we gewoon al onze vrienden uitnodigen en er een groot feest van maken. Zeer leuk om naar te kijken, maar niet altijd even interessant.

 

De film is opzwepend en emotioneel, met goede acteerprestaties van Stef Aerts, die zich zomaar een totaal nieuw accent moest aanmeten, en Tom Vermeir. Je ziet dat er met hart en ziel gespeeld wordt en het is dan ook de sterke cast die de hele film overeind houdt. De muziek van de gebroeders Dewaele aka Soulwax is zeer passend, catchy en telkens een welkom intermezzo, maar krijgt niet de aandacht die ze verdient. De broers hebben verschillende fictieve bands verzonnen en bekende artiesten samengebracht: The Shitz (bestaande uit leden van Hong Kong Dong en The Germans), Erasmus (Kenji Minogue), 
 Het is een geweldig concept, de pers is er wild van, maar uiteindelijk krijgt het maar een magere plaats.

 

Ik zou graag zeggen dat Belgica de beste Belgische film ooit is, maar zal het moeten houden op de beste Belgische film van het jaar. Een goed verhaal, goede acteurs en een goed concept, maar niet altijd even meeslepend en overtuigend. Wel nog steeds de moeite om te zien. Bouw een feestje in de zaal en ga er daarna zeker eentje drinken.

 

 



Dagen zonder Vlees – week 5
23/03/2016
🖋: 

Van 10 februari tot 26 maart loopt de Dagen Zonder Vlees-campagne. Die is bedoeld om het besef over de impact van onze voedingsgewoontes op het milieu te vergroten en onze ecologische voetafdruk te verkleinen. Dwarse redactrice en omnomnomnivoor Jutta doet er nog een schepje bovenop en gaat helemaal de geitenwollensokkentoer op als veganist. Ware het niet dat de geitenwollensokken in de kast moeten blijven want veganisme betekent afstand doen van alle dierlijke producten. Bye bye honing, geen cappuccino tussendoor en dag lederen handtassen en dito schoenen. Een mens moet wel gek zijn.

Misschien was het jullie nog niet opgevallen, maar een veganistische levensstijl draait om eten en wie eten zegt, zegt koken. Dat maakt het hele gebeuren een beetje lastig voor mij, want net als veel van mijn medestudenten heb ik a) weinig tijd, b) weinig goesting om kostbare uren in de keuken door te brengen en c) weinig inspiratie. Als ik recepten googelde koos ik steevast iets uit Dagelijkse Kost, maar Jeroen Meus’ ‘klontje boter’ is sowieso wat overdreven en voor mij nu helemaal uit den boze. Gelukkig is er een hele goede uitvinding die deze problemen oplost: het restaurant. Niemand verplicht je namelijk om zĂ©lf te koken.

 

Naar aanleiding van DZV verscheen er in de Standaard een serie waarin voor elke stad een aantal leuke vegetarische restaurants werden opgelijst, zo ook voor Antwerpen. Vegetarisch betekent nog niet volledig plantaardig, maar vaak zijn dit ook de plekken waar een veganist terecht kan om zonder ellenlange uitleg en lastige vragen iets lekkers op zijn bord te krijgen. Opvallende afwezige in het lijstje van de Standaard is De Broers van Julienne, al drieĂ«ntwintig jaar een vaste vegetarische (en biologische) waarde in ’t Stad. Zes jaar geleden kregen ze een kleine zus: Juliette. In dit kleine, maar gezellige zaakje op de Ijzerenwaag liggen de zoete en hartige heerlijkheden al vanuit de etalage naar je lonken. Ik sprak af met uitbaatster Nina, die aanvankelijk niet van plan was om in het familiebedrijf te stappen, maar er na het behalen van twee masters aan UAntwerpen, toch inrolde. Klaar voor een formeel interview stapte ik Juliette binnen. Uiteindelijk zat ik gewoon gezellig een uurtje met Nina te kletsen bij een sojamelk cappuccino.

 

minderen voor meer mensen

Hoewel zelf eerder flexitariĂ«rs, hebben Nina en haar familie steeds het vegetarisme omarmd, ook toen dat nog een sterk geitenwollensokken-imago had. De voornaamste drijfveer bij het oprichten van een vegetarisch restaurant was de milieuproblematiek en de wens om de bewustwording bij het brede publiek op een positieve manier aan te wakkeren, via lekker eten dus. Resultaat is een keuken die groenten in het middelpunt van de belangstelling zet – groenten die overigens vanaf dit voorjaar gekweekt worden in hun grote binnentuin in de Kasteelpleinstraat. Hier en daar zit er vis in de gerechten en in het grote aanbod quiches zijn uiteraard ook melkproducten en eieren verwerkt. Dat maakt de basis niet veganistisch, maar er is heel wat keuze voor de herbivoren onder ons. Vlees zal je er in ieder geval nooit terugvinden. Mensen moeten zicht bewust worden van de grote druk die vlees op het milieu heeft, haalt Nina aan, en dus zeker niet elke dag vlees eten; aan die bewustwording wil het familiebedrijf bijdragen. Dat vlees vaak erg goedkoop is, vindt ze complete waanzin, zelfs al is ze zelf geen vegetariĂ«r. Wanneer ze dan wel kiest voor een stukje vlees is dat overigens altijd biologisch. Kwaliteit mag best boven kwantiteit gaan.

 

 

 

Wanneer rasechte veganisten dit lezen, verslikken ze zich waarschijnlijk in hun milieuverantwoorde biologische wortel. Een van de voornaamste pijlers van het veganisme is immers het bestrijden van dierenleed, en een biologische koe wordt ook vermoord voor haar vlees. Toch sluit dit erg goed aan bij de filosofie van Dagen Zonder Vlees, die draait om ‘minder’ in plaats van ‘geen’. Minder vlees, minder afval en meer seizoensgroenten zijn echt wel een goed begin en maken duurzaamheid toegankelijk voor iedereen.

 

 

 

 

hipsterveganisten

Wanneer plots 90.000 Vlamingen veertig dagen lang vlees minderen, moet dat toch opvallen? Niet echt, zegt Nina; na vijf jaar is het nieuwe er wel af. Bovendien komen vegetariĂ«rs sowieso al bij hen eten, logisch. Toch blijft het een relevant initiatief, het draagt bij aan de verdere inburgering van de vegetarische keuken. Tien jaar geleden was dit nog ondenkbaar, nu valt het haar vooral op dat zelfs de meeste verstokte vleeseters hun flauwe mopjes over konijnenvoer achterwege laten wanneer ze aan tafel schuiven bij Juliette of Julienne.

 

Het vegetarisme is ondertussen al wat gewoontjes geworden, veganisme is dat echter nog lang niet. Dat maakt het soms echt moeilijk om op restaurant te gaan: veel ‘gewone’ koks zijn wel bereid een vegetarische lasagne op de kaart te zetten, maar zo gauw ook zuivel wegvalt – de kaassaus in die lasagne dus â€“ botsen ze op de grenzen van hun creativiteit. Als je niet met een droog bordje sla wil eindigen, kan je als veganist beter grondig nadenken over het restaurant. Bij De Broers van Julienne en Juliette zijn we in ieder geval meer dan welkom, en dat is altijd zo geweest. Lange tijd waren zij ook een van de weinige pleisterplaatsen voor mensen met voedselallergieĂ«n, maar nu steeds meer mensen een al dan niet ingebeelde gluten- of lactose-intolerantie hebben, neemt het aanbod in nieuwe en bestaande zaken toe. Het lijkt wel bon ton om toch minstens glutenintolerant te zijn en ja, er zijn ook heel wat hipsterveganisten die een veganistische levensstijl slechts adopteren als deel van hun imago. Het gaat soms te ver, zegt Nina. Als je enkel veganist bent omdat dat hip is, ben je niet goed bezig.

 

Is de populariteit van het veganisme dan slechts van voorbijgaande aard? Het valt Nina op dat deze ‘trend’ wereldwijd aan een sterke opmars bezig is en dat er ook steeds meer zaken bijkomen die enkel plantaardige voeding serveren. In tegenstelling tot de idee dat brood ongezond is, denkt ze dat het veganisme zich echt kan verankeren in de samenleving, net zoals dat met het vegetarisme is gebeurd. Zelfs met twee vegetarische restaurants en bijbehorende traiteurszaak houdt Nina geen pleidooi om collectief vegetariĂ«r of veganist te worden, wel om bewuster met voedsel om te springen. Geen verspilling, zelden vlees, heel veel groenten en werken met zo puur mogelijke producten. Nina’s eigen stelregel: als de ingrediĂ«nten op een verpakking niet herkenbaar zijn, kan je de inhoud ervan beter niet opeten.

 

Mijn cappuccino is op en de klanten beginnen binnen te lopen voor de lunch. Ik koop nog gauw wat (veganistisch verantwoorde) chocolade en plan in gedachten al een etentje om al het andere uitgestalde lekkers te komen proberen.