poëzie

11/06/2025
🖋: 

De kilte van de kerk  

Geurt naar vernis  

De schroothoop gedachtes  

Proeft plakkerig ijzer 

 

Sterk staat u 

Met splinters door de palmen  

Sprintend door de gang 

Weergalmt de stem 

 

Een laatste traan  

Gevangen in gebed  

Het sijpelt naar de binnenzak  

Lijdelijk verzet ingekerfd  

 

De laatste misklokken luiden  

De vogels kijken weg 

Jouw kinderlijke truitje   

Vergeten op de biechtstoel  



examenstock

29/05/2025
🖋: 

Op maandag 28 april bezocht ik samen met mijn medestudenten Theater-, Film- en Literatuurwetenschap het MOOOV Filmfestival in Turnhout. We werden om 9u verwacht aan de lokale UGC, waar we meteen ondergedompeld werden in de wereld van de internationale film. Voor alle filmfestivalgroentjes onder ons: geen zorgen, ik was er tot voor kort ook een. Verwacht hier echter geen taferelen als bij muziekfestivals; geen koud biertje in je hand met de brandende zon op je gezicht, geen bassen die je tot in je tenen voelt terwijl iedereen uit zijn dak gaat. En doorgaans weet je op een filmfestival nog prima welke dag het is, tenzij je misschien de donkere cinemazaal nooit verlaat. Het belangrijkste verschil? Hier zwijgt het publiek tijdens de voorstelling.

Om 9u30 werden we verwelkomd in zaal 7 door artistiek directeur Marc Boonen. Hij lichtte het dagprogramma toe; een korte introductie ter inleiding van twee films. De introductie voor de films werd gegeven door Gie Goris, hoofdredacteur van MO* (tijdschrift Mondiaal Nieuws, n.v.d.r.), die de focus van het programma kaderde: de recente golf van Indiase feministische regisseurs. Aan de hand van een sobere slideshow gaf hij ons meer uitleg over het alsmaar economisch groeiende en complexe India. Hierbij benadrukte hij de grootsheid (voornamelijk in aantallen) van het land, de complexe identiteit en de meervoudige ongelijkheid die het land kent. De Indische maatschappij wordt nog sterk bepaald door het kastensysteem, naast het klassensysteem dat in wel meer maatschappijen voorkomt. Ook gender speelt een belangrijke rol: India is een zeer patriarchale staat, waarin vrouwen niet dezelfde kansen krijgen als mannen. Daarnaast zien we ook de regionale kloof tussen het noordelijke platteland en de zuidelijke steden. In de woorden van Goris “staat een meisje uit een lage kaste uit het noorden er dus slecht voor in India”, zo slecht zelfs dat veel ouders ervoor kiezen om een abortus uit te voeren wanneer ze weten dat het kind een meisje zal zijn.

In deze context is het dus heel belangrijk dat we Indiase meisjes en vrouwen een stem bieden op globaal niveau en die stem ook beschermen. Dat is dan ook het doel van MOOOV Filmfestival. Als partner van de International Coalition for Filmmakers at Risk (ICFR) ondersteunen zij filmmakers uit landen waar vrije meningsuiting wordt onderdrukt door hen een podium te bieden om sociale, politieke en culturele kwesties aan de kaak te stellen. Een heel mooi initiatief, dat zich ook uitte in de twee films die werden vertoond.

De eerste film, getiteld Santosh (2024), volgt het verhaal van de titelpersoon, een jonge weduwe die de job van haar overleden man erft – ja, dat is echt een ding in India. Ze komt terecht in het politiekorps van een Noord-Indiaas dorp, waar ze al snel geconfronteerd wordt met de brute werkwijze van haar mannelijke collega’s. Wanneer een meisje van een lagere kaste wordt vermoord, neemt Santosh de zaak op zich. Hierbij krijgt ze hulp van de vrouwelijke inspecteur Geeta Sharma, die, in tegenstelling tot Santosh, al meer ervaring heeft in het corrupte, seksistische politiesysteem.

Op het eerste gezicht lijkt Santosh een detectivefilm met thrillerplot te zijn, en de film bevindt zich zeker ook in dat genre, al noemt Goris de film eerder “een film over menselijkheid”. Hij toont hoe een vrouwelijk personage uit de bubbel van het huishouden wordt gehaald en zich staande probeert te houden in de rauwe realiteit van een onrechtvaardige maatschappij. Het festival plaatste deze film dan ook in de categorie ‘slice of life’. Dat is een categorie van films die echt “uit het leven gegrepen zijn” en die de waarheid niet verbloemen. Dat laatste zien we ook in Santosh; we krijgen het politiegeweld expliciet te zien en als iemand die niet tegen gewelddadige scènes kan, heb ik dan ook soms mijn ogen dichtgeknepen – letterlijk hè, niet figuurlijk.

Cinematografisch vond ik vooral een van de laatste scènes interessant (spoiler!), waarin Santosh aan het perron haar blik laat rusten op een verliefd tienerkoppel dat op hun trein naar de grote stad wacht. Als kijker is het dan meteen duidelijk dat dit koppel staat voor Devika, het vermoorde meisje, en Saleem, de moslimjongen die werd beschuldigd van haar moord. Het koppel op het perron heeft echter wel kans op een leven elders samen. Misschien is dat wat hier ook gesuggereerd wordt; Devika en Saleem die in het hiernamaals samen kunnen zijn. Tijdens de online Q&A na de voorstelling wist regisseur Sandhya Suri ook te vertellen dat dit koppel niet enkel voor Devika en Saleem staat, maar ook voor Santosh en haar overleden man. Met andere woorden: in deze film vertelt één beeld meerdere verhalen, wat het prachtige cinema maakt.

Na een korte middagpauze konden we naar de tweede film kijken: Second Chance (2024) van Subharda Mahajan. Ook deze film behoort tot de categorie ‘slice of life’ en vertelt het verhaal van Nia, een upperclass urban girl die na het uitvoeren van een abortus naar het zomerhuis van haar familie in het Himalayagebergte trekt om te helen van haar trauma. Daar ontwikkelt ze een band met de oudere dorpsvrouw Bhemi en haar kleinzoon Sunny, die ook met rouw worstelen. Tussen hen ontstaat een hechte band waarbij de drie generaties elk op hun eigen manier voor elkaar zorgen. Nia haalt kracht uit de fantasie en speelsheid van de jonge Sunny, die zich op zijn beurt door de komst van Nia minder eenzaam voelt in het rurale landschap van de Himalaya. De scène waarin Nia op haar eentje danst op oudejaarsavond is prachtig. Geen cliché van een drukbevolkte clubscène met pompende muziek, flitsende neonlichten of een blikkenspel tussen hoofdpersonages, maar een moment van echte catharsis en zelfreflectie. Nia beweegt langzaam op de melancholische muziek. Eerst nogal aarzelend, maar daarna vol expressie, alsof ze zich overgeeft aan de muziek en haar verdriet kan loslaten. Er is geen publiek, geen dialoog, enkel Nia’s ademhaling en vrije lichaamstaal.

Tijdens de nabespreking van deze film stelde Goris de regisseur, Subhadra Mahajan, een vraag waar ik zelf ook mee zat: Waarom koos ze ervoor om de film in zwart-wit te maken? Zwart-wit is een zeldzaamheid in de hedendaagse cinema. Het wordt vaak als ouderwets of kunstzinnig beschouwd, wat het mainstreampubliek soms afschrikt. Ik geef eerlijk toe: toen ik het eerste beeld zag, dacht ik meteen ‘wacht, komt er nog kleur? Hoe zit dat?’ Het voelde even alsof ik iets miste, alsof ik een belangrijk aspect van de verhaalwereld niet te zien kreeg. Een soort fomo, waardoor ik schrik had dat ik me niet betrokken genoeg ging voelen.

Maar de kleur kwam niet – en achteraf vond ik dat eigenlijk heel verfrissend. Het deed niets af aan de beleving, integendeel. Ik had het gevoel dat ik juist dieper in Nia’s verhaal werd meegetrokken: een verhaal van licht en duisternis. Dat bleek ook precies de reden achter de keuze, aldus de regisseur. Het is een verhaal over yin en yang, over licht aan het einde van de tunnel. Prachtig toch? Ik was onder de indruk. Op de terugweg naar Antwerpen had ik het er nog over met een vriendin en we kwamen tot de conclusie dat kleur juist zou hebben afgeleid van de kern van het verhaal. Dan hadden we het waarschijnlijk gehad over “die prachtige shots van het Himalayagebergte”, “net echt!” of zoiets. Nu konden we zeggen: “Wat een ontroerend verhaal van die sterke jonge vrouw uit Delhi.”

Wat me vooral bijblijft, is hoe beide films me geraakt hebben. Zonder grote effecten of dramatische soundtrack, maar met oog voor detail, stiltes en betekenisvolle verhalen, verteld door degene die normaal enkel bekeken worden. Het zijn precies die kwaliteiten die auteurscinema zo bijzonder maken en die wederom hun stempel hebben gedrukt op mijn cinefiele hart. Na deze dag kijk ik niet alleen anders naar Indiase cinema, maar ook naar hoe verhalen verteld kunnen worden, met kracht, nuance en een onverzettelijke menselijke blik.



progress lost

29/05/2025
Progress Lost (© Dennis Van Der Kuylen | dwars)
Bron/externe fotograaf

Dennis Van Der Kuylen

🖋: 

Van eerste vijf boeken van de bijbel (ook wel de Pentateuch of Torah), is het boek Genesis zonder twijfel het meest populair bij spelontwikkelaars. Steam bijvoorbeeld, heeft meer dan 400 games met Genesis in de titel. De meeste daarvan hebben de inmiddels kenmerkende lage kwaliteit van een open platform waar iedereen zowat alles op kwijt kan, maar er zitten toch enkele kwalitatief hoogstaandere parels tussen als Darksiders, Stellaris of ARK. Genesis is dan ook een dankbaar begrip omdat het kan verwijzen naar zowat alles dat nieuw leven of oorsprong betekent. Het is ook wel het boek waar mensen doorgaans nog moedig de eerste twee of drie hoofdstukken van doorlezen, alvorens zuchtend de hele boel in een hoek te smijten om verder noobs te gaan uitschelden op de chat van League of Legends. Los van een expliciete vermelding in de titel, putten ontwikkelaars overigens ook gretig uit de verhaalstof van Genesis, gaande van het aards paradijs, over de Ark van Noah tot het prikkelende Sodom en Gomorra. Een eervolle vermelding is er zeker ook voor het onvergetelijke The Binding of Isaac dat naar de mening van Uberkamper een vergelijking kan doorstaan met de geschilderde versie van het offer van Isaac van Caravaggio voor wat betreft het cultureel gehalte. Maar over smaken valt niet te twisten. 

In vergelijking met Genesis komen drie andere boeken uit de Pentateuch (Leviticus, Numeri en Deuteronomium) er in gameland bijzonder karig vanaf, wat niet verwonderlijk is aangezien ze voornamelijk een collectie voorschriften en gebruiken bevatten van een volk dat veertig jaar in cirkels in de woestijn dwaalt. De Ark van het Verbond en de stenen tafelen met daarop de tien geboden halen wel occasioneel onze populaire cultuur en die dingen sleurden de Israëlieten wel mee rond op hun eindeloze tocht, maar de verhaalstof in deze boeken heeft toch veel te lijden van een landschap dat vooral uit zand en stof bestaat. Af en toe moet er wel wat ontevredenheid of afgoderij de kop ingedrukt worden, maar geen enkele spelmaker vond dat vooralsnog boeiend genoeg om er een spel van te maken.  

Het boek Exodus tenslotte, het tweede deel in deze bijzondere reeks, vertelt voornamelijk hoe het volk van Israël effectief in de woestijn is gesukkeld. Volgens de wat bijzondere mythologie van dit boek, behandelde de Farao van Egypte hen als slaven, waarna ze een terechte dikke middenvinger naar hem opstaken en – met de dood in hun spoor – dwars door de Dode Zee en recht de woestijn inwandelden. Het is veelzeggend dat Exodus op Steam wel weer meer dan 200 keer in de titel of omschrijving van een spel is geraakt. Exodus is dan ook een term die niet enkel associaties oproept met onderweg zijn, maar ook met hoop en geloof in een betere toekomst. 

Na de duistere tunnels van de eerste twee Metro-games, is het in ieder geval een verademing om met Metro Exodus op de trein te stappen en de hele wijde wereld te verkennen. Het zal daarbij wel toevallig zijn dat men eerst moet ontsnappen aan de machten die iedereen in Moskou willen houden (Farao) en men daarna dwars door een overstroomd gebied moet rijden (Dode Zee). Zelfs het woestijngebied wat verderop is waarschijnlijk geen letterlijke lezing van Exodus, maar opvallend zijn de parallellen wel. Net als het volk van Israël vertrekt het kleine groepje rond hoofdfiguur Artyom evenwel pas na een belofte of verbond. In dit geval geen brandend braambos waaruit de stem van God weerklinkt, maar een krakende stem op de radio waaruit leven gene zijde blijkt. Het perspectief moet ergens op kunnen landen en dus is een profetische stem die in de woestijn klinkt als ‘maak recht de paden van de Heer’ steeds een noodzakelijke voorwaarde voor een geslaagde exodus. Zelfs het eerste Evangelie begint daarmee. 

Even gelijklopend is het feit dat ook bij Metro Exodus gevoelens van ontevredenheid en van hoop synoniemen zijn geworden. De kompanen rondom Artyom komen niet uit eigen kracht in beweging, maar delen wel zijn onvrede en spiegelen zich aan zijn niet aflatende hoop op een betere toekomst. Dat maakt van Artyom een archetypische held, een nieuwe Mozes die de weg kent naar het beloofde land.

Officieel is het zo dat Artyom (net als Mozes) sterft voor hij het beloofde land mag binnengaan, maar in dit geval enkel wanneer hij doorheen het spel moreel laakbare keuzes maakt. Wie daarentegen braaf het Joods-Christelijke ethos volgt en bij het spelen niet te veel onschuldige slachtoffers maakt, mag wel met hem de nieuwe glorierijke toekomst binnentreden. In die zin blijft de protagonist van Metro Exodus meer een moderne onkreukbare superheld dan een profeet die zonder omzien wegtrekt uit de versteende stad van mensen. Religieus gesproken staat de post-apocalyptische Exodus in Metro zeker niet voor een totale breuk met ons hedendaagse levensgevoel. Dat soort risico’s nemen spelontwikkelaars doorgaans nooit met verkoopcijfers en misschien zijn games tot op vandaag net daarom nog maar zelden echt profetisch geweest. 

Naast het directe – zij het profane – gebruik van het woord Exodus zelf, zit de wereld van Metro propvol met andere intertekstuele verwijzingen. Zo luistert de fanatieke autoritaire leider van een religieuze sekte die alle technologie verwerpt naar de naam Silantius, een anagram van Stalin(us), maar tegelijk is deze volgens welingelichte bronnen het visuele evenbeeld van Aleksandr Doegin, de huisideoloog van Poetin. Ik zou nog een aantal voorbeelden opnoemen van dit soort verwijzingen en het is in ieder geval plezant om ernaar op zoek te gaan, maar om daarmee in Metro een goed uitgewerkte allegorie te zien waarin alles voor iets anders staat, is misschien wel iets te vergezocht.

Tot slot nog een persoonlijke bekentenis. Misschien ligt het aan de leeftijd of is het gewoon een skill issue, maar ik heb het grootste deel van het spel op de laagste moeilijkheidsgraad gespeeld en dan nog was het bij momenten een worsteling om voortuitgang te boeken tussen het wisselen van gasmaskerfilters door, de niet aflatende zoektocht naar grondstoffen en munitie, schietgeweren die verslijten en blokkeren, het opladen van de zaklamp (omdat het duister monsters aantrekt), het langzaam creperen door radioactiviteit en de ronduit dodelijke anomalieën die willekeurig door de spelwereld zwerven. Het is al langer bekend dat hoe verder naar het Oosten van Europa games ontwikkeld worden, hoe minder vergevingsgezind de spelmechanismen zijn. Daar tegenover staan wij in ons veilige Belgenland toch meestal in het gamersequivalent van een beschutte werkplaats. Voorlopig ziet ik nog geen redenen om hier snel weg te trekken. 



examenstock

29/05/2025
🖋: 

Je weet pas hoe goed je eerste jaar was, 
als het voorgoed voorbij is 

Dat besef drong pas echt door toen in september 2023 het nieuws binnenkwam: 
ons geliefde café De Salamander zou zijn deuren niet meer openen. 

Ik was in rouw 
om mijn place to be, 
maar ook om het definitieve einde van een tijd 
waarin alles mogelijk leek. 

Als bij een bijna-doodervaring flitste het hele academiejaar door mijn hoofd. 

De eerste onzekere wandelingen door het historisch centrum. 
De stad leek te groot voor mijn voeten, 
de gebouwen te oud, 
de mensen te zeker van hun plaats. 

De interessante en minder interessante lessen in de verschillende campusgebouwen. 
Kennismaken met verenigingen waarvan ik het bestaan niet kende. 
Aarzelen. Kiezen. Mezelf uitvinden aan de hand van anderen. 

Uitgenodigd worden voor mijn eerste feestje in de Sali. 
Een naam die pas betekenis kreeg toen we haar begonnen af te korten. 
Wij noemden haar ‘de Sali’, alsof ze een persoon was. 
En voor mij was ze dat ook. 

Verliefd worden op dat café. 
En nog belangrijker: verliefd worden in dat café. 
Ik heb er echt mijn hart gevonden. 
En ik heb er echt mijn hart verloren. 

Samenvattingen loskrijgen voor dat gevreesde buisvak van Stabel, 
in ruil voor een pintje. 
Vriendschappen smeden tijdens onverwachte ad fundums. 
Cantussen tot het Io vivat opdook in mijn dromen. 
Per ongeluk mijn sleutel vergeten op kot, 
en hopen dat iemand even laat was thuisgekomen. 

Last minute beslissen mee te gaan op reis met een groep studenten 
die ik eigenlijk nog niet kende. 
Terugkomen met cultuur fris in m’n hoofd, 
en vrienden voor het leven. 

Op een onverwachte dinsdag iemand ontmoeten, 
wetende: hier zit meer in. 

Denken dat de wereld aan m'n voeten ligt. 
En even later alles zien instorten 
wanneer die ene speciale persoon toch niet zo permanent bleek. 

Getroost worden door de kameraden die er wél toe doen. 
Quizzen tot ik erbij neer viel, en toch minder scoren dan ik had verwacht. 
Gala’s crashen tot in de late uurtjes. 
Dansen op foute muziek, 
alsof de toekomst nooit zou komen aankloppen. 

Afscheid nemen van het jaar. 
“We zien elkaar wel terug na de zomer.” 
Time and place? First day of school, in de Sali. 

Little did we know dat alles anders zou zijn tegen dan. 

Soms duikt er nog eens iets op 
en word ik voor even helemaal terug getransporteerd. 
Noodgeval, dat ettelijke keren speelde. 
De geur van Maes. 
Een plakkerige vloer. 
De mensen die ik liefhad. 

Het verleden kruipt niet terug in de tijd. 
Maar soms, wanneer ik langs dat donkere raam loop, 
voel ik het kloppen in mijn borst 

Een echo van iets dat ooit heel was. 

En ik zal het altijd met me meedragen. 
Als een warme, rommelige, onvergetelijke herinnering, 
vol liefde, chaos, en iets dat op thuis leek.



examenstock

29/05/2025
🖋: 

Ik ben zo’n lezer, en misschien herken je jezelf daarin, die met moeite een boek kan wegleggen. Eens ik op gang kom, beloof ik mezelf telkens nog één hoofdstukje… ook al is het allang voorbij middernacht. Tijdens de examenperiode is dat natuurlijk nefast voor je nachtrust, alsook voor je focus de volgende ochtend. Helemaal niet lezen klinkt dan misschien verstandig, maar wat mij betreft ook behoorlijk saai. Hoe ontspan je anders na een lange dag blokken? 

Zelfs als je wél weet te stoppen na één hoofdstuk, kunnen kortverhalen de perfecte oplossing zijn: een leeservaring die je in één zit uitleest, zonder je nachtrust op te offeren. Ze bieden een welkome ontsnapping – niet te lang, niet te licht – ideaal voor een pauze tussen het studeren door. Hier vind je een selectie van wat ik de beste, spannendste en meest mysterieuze kortverhalen vind: alle zijn ze kort en behapbaar, maar ze zullen je ook de rest van je leven bijblijven.

Hitchcock presenteert: Griezelverhalen

Het eerste verhaal dat ik wil aanhalen, komt uit een magazine voor griezelverhalen, samengesteld door niemand minder dan Alfred Hitchcock. Later werd dat magazine in boekvorm uitgegeven onder de titel Hitchcock presenteert: Griezelverhalen. Voor wie niet bekend is met Hitchcock: hij is vooral beroemd om zijn baanbrekende thrillers op het witte doek, zoals The Birds en Psycho. Hij wordt wel eens de meester van de suspense genoemd, en dat is duidelijk merkbaar in deze kortverhalenbundel. 

Mijn favoriet uit de verzameling is ‘De dodelijke persoonsverwisseling’ van C.B. Gilford. Zonder al te veel te verklappen: je zit op café wanneer je een prachtige vrouw ontmoet. Tot je verbazing lijkt ze écht geïnteresseerd in wat je te vertellen hebt. De verovering van haar hart lijkt nabij. Maar de volgende ochtend word je wakker en... beschuldigd van de moord op een man die je nog nooit hebt ontmoet. Al het bewijs wijst naar jou, en niemand, inclusief je advocaat, lijkt je onschuld te geloven. De mysterieuze dame, die het enige alibi zou kunnen zijn, is nergens meer te bespeuren. Zou jij erin slagen de jury van je onschuld te overtuigen? 

Subtiele griezeligheid, perfect opgebouwd en met een verrassende wending.

(Tip: veel van deze verhalen zijn digitaal te vinden via Internet Archive, vaak als scans van oude pocketuitgaven.) 

'The Yellow Wallpaper' – Charlotte Perkins Gilman

Een totaal ander thema, maar minstens even intrigerend: ‘The Yellow Wallpaper’, een kortverhaal uit 1892 dat jammer genoeg nog steeds opvallend actueel aanvoelt. 

De verteller is een jonge vrouw, herstellende van een niet nader genoemde ziekte, die de zomer doorbrengt in een oud landhuis. Dit op vraag van haar echtgenoot, die toevallig ook haar arts blijkt te zijn. Ze kijkt uit naar een zomer van rust, ver weg van alles en iedereen die stress zou kunnen veroorzaken. 

We volgen het verhaal alsof zij ons rechtstreeks toeschrijft over haar zomer. Ze trekt zich vaak terug in haar zonnige slaapvertrek, waar ze plots bijzonder gefascineerd raakt door het gele behang. Het patroon lijkt haar zó uniek! Misschien heeft ze zich wel net als wij ‘zotgeblokt’, want hoe langer ze ernaar staart… hoe meer het lijkt te bewegen? 

‘The Yellow Wallpaper' is een subtiel psychologisch verhaal over patriarchale onderdrukking, het verlies van autonomie en de broze grens tussen verbeelding en realiteit. 

(Gratis te lezen via Project Gutenberg of als luisterboek op YouTube.)

Taboe en Misdaden – Ferdinand von Schirach

In deze twee bundels van de Duitse strafpleiter en schrijver Ferdinand von Schirach worden de duistere kanten van de menselijke psychologie op een fascinerende manier belicht. Von Schirach, zelf advocaat, gebruikt zijn juridische ervaring om verhalen te vertellen die recht naar de kern van morele dilemma’s en menselijke zwaktes gaan. Hij komt dagelijks in contact met onschuldige mensen die verdediging nodig hebben, maar net zo goed met de andere kant van het spectrum: koelbloedige moordenaars zonder enig greintje berouw. 

Mijn persoonlijke favoriet heet ‘Liefde’ en volgt een jong koppel dat half ingedommeld in bed ligt op een mooie zomermiddag. Na hun ‘inspannende activiteit’ krijgen ze allebei wat honger. De jongen neemt een appel van het nachtkastje en snijdt die zorgvuldig in stukjes om te delen. 

Even later weerklinkt er een schreeuw door het studentenhuis. Het meisje vlucht de kamer uit met een diepe snee in haar rug. Haar familie klaagt de jongen uiteraard aan, en als onderdeel van het gerechtelijk onderzoek moet hij praten met een psycholoog of psychiater. 

Was het echt een onschuldig ongelukje? Of zit er een veel sinistere reden achter die ogenschijnlijk kleine snede, iets wat de lezer op eerste zicht niet kan raden? 

(Tip: verschillende verhalen van von Schirach zijn ook gratis terug te vinden op Internet Archive, en anders in de bib of boekhandel.) 

'The Nightingale and the Rose' – Oscar Wilde

Oscar Wilde kennen we voornamelijk van zijn satirische toneelstukken en zijn tragische roman The Picture of Dorian Gray, maar wie zich waagt aan zijn kortere fictie ontdekt een sprookjesachtige, gevoelige kant van de schrijver. The Complete Shorter Fiction bundelt al zijn verhalen – melancholisch, hartverwarmend en moreel geladen. 

Een ondergewaardeerd pareltje uit de bundel is zonder twijfel ‘The Nightingale and the Rose’. In dit verhaal volgt de lezer een nachtegaal die ontroerd raakt door het liefdesverdriet van een jonge student. Het voorwerp van zijn genegenheid belooft met hem te dansen als hij haar een rode roos kan geven. De jongen slaat zichzelf haast voor het hoofd, want van alle rozen in zijn tuin is er geen enkele rood. Dit gebrek verzegelt zijn liefdeloze lot. 

De nachtegaal besluit alles op alles te zetten om hem te helpen een geschikte rode roos te vinden, om de geliefden samen te brengen. Al zal het vogeltje er snel achter komen dat dit allesbehalve een makkelijke opgave wordt. 

Het klinkt als een klassiek sprookje, maar onderschat Wilde niet: achter het ogenschijnlijk eenvoudige plot schuilt een hartverscheurend verhaal over opoffering, schoonheid, naïviteit en de vaak pijnlijke onverschilligheid van de wereld – een verhaal dat meer zegt over liefde en menselijke natuur dan sommige romans van 300 pagina’s. 
(Te vinden in Wilde’s verzamelde werken of los online als tekst en luisterverhaal.) 

tot slot

Op zoek naar nog meer sterke kortverhalen? Ook de verhalen van Edgar Allan Poe, Agatha Christie en Truman Capote zijn echte aanraders. Spannend, goed geschreven en vaak verrassend actueel, en dat in amper een paar bladzijden. Ideaal voor een korte, intense leespauze tussen het blokken door. 



examenstock

29/05/2025
🖋: 

Wanneer we de Noord-Atlantische Oceaan oversteken en even een bezoekje brengen aan onze vrienden in de VS, stellen we al snel vast dat het bannen van boeken daar opnieuw een nationale hobby is geworden. Je zou haast denken dat we in plaats van de oceaan, de nevelige Hoge Venen zijn overgestoken, en aan de overkant wacht niet Amerika, maar het Duitsland van de jaren ‘30.

Van eeuwenoude klassiekers tot queer young adultromans: alles wat ook maar een beetje haaks staat op het conservatieve gedachtengoed, schuift in sommige staten linea recta de schoolbibliotheek uit. De gegeven redenen? "Ongepast." "Gevaarlijk." "Te progressief." Of simpelweg: iemand voelde zich een beetje oncomfortabel. Ik heb bijna medelijden. 

De ironie druipt eraf, wanneer we bij nader inzien beseffen dat die eindeloos lange lijst verboden boeken eigenlijk geweldig fungeert als ‘to be read’-lijst! Noem ze als het ware de Goodreads-parels die MAGA-ouders liever opeten dan zelf ooit open te slaan. 

Daarom hebben we bij dwars onze krachten gebundeld: enkele redactieleden kozen elk hun favoriete verbannen boek uit dat ze een warm hart toedragen. Niet alleen vertel ik je waarom je het zeker wél moet lezen, maar ook de compleet belachelijke reden waarom het van de plank werd gehaald. 

Spoiler: het is vaak nóg dommer dan je denkt.

boekverboden toen en nu

Boeken zoals Catch-22, Brave New World en To Kill a Mockingbird werden tussen 1960 en 1980 regelmatig verboden. Meestal gebeurde dit lokaal, omdat ouders of schoolbesturen bezwaar hadden tegen het taalgebruik, seksuele inhoud of wat zij als ‘immorele waarden’ beschouwden. 

Tegenwoordig, tussen 2020 en 2024, is het aantal boekverboden explosief gestegen. Vooral in conservatief bestuurde staten zoals Florida, Texas, Missouri en Utah nemen deze verboden flink toe. In 2022 registreerde de Amerikaanse organisatie Poets, Essayists, Novelists (PEN) America maar liefst 2.532 verboden in openbare scholen. Dat was een stijging van 33 procent ten opzichte van het jaar ervoor. In 2023 steeg het aantal verboden nog verder, met meer dan 3.000 gevallen van censuur of restricties. Vaak richten deze verboden zich op boeken met thema’s over LGBTQ+, racisme en historische onrechtvaardigheid en seksuele voorlichting of identiteit.

To Kill a Mockingbird – Harper Lee (1960)

Cato Van Lerberghe

To Kill a Mockingbird is een van die boeken waarvan je het echt niet zou verwachten: als deze al niet geschikt is voor de schoolbanken of de openbare bibliotheken, wat is er dan nog wél toegestaan? Deze klassieker van Harper Lee uit 1960 is een aangrijpend en boeiend geschreven verhaal met wortels in racisme, onrechtvaardigheid en de cultuur van het diepe zuiden van de VS. De jonge Scout Finch observeert hoe haar vader, advocaat Atticus, een zwarte man verdedigt die onterecht wordt beschuldigd van verkrachting. We zien heel dit proces door de naïeve, onschuldige kinderogen van een jong bevoorrecht wit meisje die zelf nog moet uitmaken waar goed stopt en slecht begint. 

Wat kan er in godsnaam zo erg zijn dat het boek een ban verdient? “Het zou witte studenten ongemakkelijk kunnen maken.” In 2017 haalde het Biloxi School District in Mississippi het boek uit de klaslokalen, met als reden dat “mensen zich er niet goed bij voelden.” De raciale thematiek en het gebruik van het N-woord werden als storend ervaren, al gaf het district toe dat het “een belangrijk boek” blijft. De traumatiserende elementen zouden zogezegd niet constructief zijn voor in de klas. 

In conservatievere regio’s is het boek ook geband omwille van “linkse indoctrinatie” en het verspreiden van “woke propaganda”. Ironisch, want ten tijde van publicatie werd het net als genuanceerd en gematigd onthaald. Je kan je afvragen of het hele punt van het boek gewoon aan deze mensen is voorbijgegaan. 

We leven in tijden waarin we systematisch onrecht proberen zichtbaar te maken. Pas wanneer we dat doen, kan er verandering komen. Wanneer we boeken zoals deze schrappen uit het collectieve geheugen, krijgen we dan niet juist het tegenovergestelde? 

Juist daarom moeten we het zéker wél blijven lezen. Ongemak is geen reden tot censuur. Het is een reden om stil te staan en na te denken. To Kill a Mockingbird mag dan wel gaan over een verleden dat als een ver-van-ons-bedshow aanvoelt, in een mum van tijd wordt het een spiegel voor vandaag.

Brave New World – Aldous Huxley (1932)

Myrddin-Merlijn Groffi

Een haast profetische, futuristische nachtmerrie die zich in je achterhoofd nestelt en daar blijft woekeren: Brave New World (1932) van Aldous Huxley is een klassieker in het dystopische genre. In deze zogezegd ‘ideale’ wereld zijn begrippen als individualiteit, liefde en zelfs familie volledig uitgewist. Dit alles ten voordele van stabiliteit, controle en massale consumptie. Terugblikken naar tijden waar dit wel nog bestond, wekt een ziek gevoel op bij de bevolking. Zij zien onze samenleving als even vies en achterhaald als wij de middeleeuwen. 

Seks is vrijblijvend, mensen worden kunstmatig geproduceerd in steeds groter wordende proefbuizen en iedereen is permanent gelukkig dankzij de drug soma. Klinkt als satire? Dat is het ook. Geen wonder dat de satiremeester van onze redactie deze uitkoos. Het waarschuwt ons voor een maatschappij die haar ziel ruilt voor comfort, en de gevaren die zulke technocratie en conformisme met zich meebrengen. Kortom: de Muskification van de mensheid avant la lettre. 

Waarom werd dit boek dan geband, vraag je je af? “Te seksueel expliciet”, luidt het in sommige schooldistricten. In Miller, Missouri werd het uit het curriculum gehaald wegens “promiscue inhoud” en het normaliseren van seks zonder liefde. In andere gevallen, zoals in Idaho en Florida, werd aangehaald dat het boek “deugdelijkheid ondermijnt” en “religieuze waarden belachelijk maakt”. 

Oei. Hebben ze de helft van het huidige Netflix-aanbod nog niet bekeken dan? Of begin misschien met een ban op de halfnaakte Instagrammodellen waaraan je amper nog kunt ontsnappen. Want dat was absoluut Huxleys doel: jongeren aanmoedigen tot orgieën, in plaats van ze te laten nadenken over wat we allemaal dreigen in te ruilen voor een vlekkeloze wereld zonder frictie. 

Opnieuw kunnen we dezelfde ironie constateren: dat schurende gevoel bij het lezen is juist de bedoeling van de schrijver. Het is geen boek waar je je veilig bij hoort te voelen, het is geen sprookje. Dit verhaal hoort je drie keer in je gezicht te meppen tot je echt terug wakker wordt. En dat is exact waarom het gelezen moet worden. 

In een tijd waarin onze aandacht gegrepen wordt door intelligente algoritmes, ten nadele van ons, en ons geluk enkel te vinden is in pillen en pixels, is Brave New World akelig actueel. Het zou pas écht dystopisch zijn om het te bannen, in plaats van te lezen.

The Hunger Games – Suzanne Collins (2008)

Laura Aerts

De arme districten van Panem staan onder het strenge bewind van het rijke Capitool, dat elk jaar zijn macht manifesteert door de Hongerspelen te organiseren: één jongen en één meisje per district wordt geloot en zal in een arena moeten vechten tot er nog maar eentje rechtstaat. Dit allemaal om ervoor te zorgen dat de districten enerzijds te bang en anderzijds te verdeeld zijn om in opstand te komen. De kers op de taart? Deze wreedheid wordt uitgezonden als het populairste tv-programma van Panem. En alsof dat nog niet genoeg is, kun je ook nog eens stemmen op je favoriete deelnemer. Unibet voor stervende kinderen dus. 

The Hunger Games is niet zomaar een verhaal over overleven en onderdrukking, het knipoogt ook scherp naar onze bingewatchcultuur. Hoe ver willen we gaan voor vermaak? We zappen niet weg als het ongemakkelijk wordt, we blijven kijken, juichen zelfs, terwijl de chaos zich ontvouwt. Kijk maar naar het principe van hooligans: supporterende fans die elke grein van opvoeding lijken te verliezen als hun favoriete voetbalploeg een slechte match speelt. Het toont hoe onze honger naar sensationele televisie ons soms moreel op de proef stelt en hoe media misbruik kunnen maken van die drang. 

Toch werd The Hunger Games in verschillende scholen en bibliotheken verboden, met het argument dat het boek te gewelddadig en te ‘zwaar’ zou zijn voor jongeren. In sommige gevallen werd het zelfs bestempeld als “satanisch” of “antireligieus”, en in Texas beschreef een districtsrapport het als “potentieel schadelijk voor het wereldbeeld van tieners”. 

Tja, blijkbaar zijn sommige mensen er nog niet klaar voor geconfronteerd te worden met iets spannender dan de gemiddelde tienersoap. Collins kiest er niet voor om onnodig wreed te zijn; ze levert broodnodige kritiek op mediacultuur en voyeurisme, en ze schrijft enkel wanneer ze iets van kritiek te leveren heeft op onze samenleving. Geen wonder dat de afgelopen jaren nog twee extra boeken werden gepubliceerd die horen bij het The Hunger Games-universum. Het boek houdt ons een spiegel voor over de donkere kanten van macht, media en vermaak. De ban is dus vooral jammer: ze kieperen gewoon een koddige survivalgids in de vuilbak omdat ze niet langer stilstaan bij de achterliggende betekenis.

Catch-22 – Joseph Heller (1961)

Stijn Crick

Joseph Hellers Catch-22 (1961) is een absurde satire die de krankzinnigheid van oorlog en bureaucratie blootlegt. Het verhaal volgt kapitein Yossarian, een bombardier in de Tweede Wereldoorlog, die wanhopig probeert te ontsnappen aan de zinloze waanzin van zijn opdrachten. Zo kan je bijvoorbeeld stoppen met vliegen als je gek bent, je moet het alleen maar vragen. Maar als je capabel bent om te vragen om te stoppen, toon je aan dat je rationeel kan denken en bewijs je dus dat je niet gek bent. Daarom moet je doorvliegen. 

Waarom zou dit boek in sommige scholen en bibliotheken verboden zijn? Omdat het ‘te verwarrend’ is. Ja echt, sommige mensen vinden dat een boek dat je hersenen even doet kraken en je laat nadenken over de absurditeit van regels en macht, niet geschikt is voor jongeren. Het is alsof je zegt: ‘Sorry, je mag niet leren kritisch te denken, want dat is te ingewikkeld.’ Misschien zijn ze bang dat de leerlingen doorzien hoe bureaucratie eigenlijk werkt? Of dat ze beseffen dat veel regels nergens op slaan? 

Daarnaast kreeg het boek in Ohio en Washington ook kritiek op zijn taalgebruik. Soldaten worden vuilgebekt neergezet, vrouwen worden respectloos benoemd, en seksueel getinte scènes passeren de revue. Dit leidde tot een ban in het schooldistrict van Snoqualmie, Washington. 

Tja, cynisme en satire zijn blijkbaar ook taboe als het gaat om het bekritiseren van macht. Alsof het beter is om te zwijgen en gehoorzaam te zijn. Ah ja, maar voor de machthebber zijn domme, ja-knikkende subjecten natuurlijk ideaal. 

afsluiter

Boekverboden zijn niet alleen een aanval op verhalen, maar ook op onze vrijheid om te denken, te voelen en te leren. Juist de boeken die we liever verbannen, bieden ons vaak de diepste inzichten. Dus pak die verboden vruchten, lees ze met plezier, en laat je niet tegenhouden door angst of onbegrip. Want zoals altijd geldt: kennis is macht, en lezen is vrijheid.



examenstock

29/05/2025
DRAAIEN ROND DE MAAN
Bron/externe fotograaf

Matthew Bohez

🖋: 
Auteur

In de Antwerpse Zirkstraat, te midden van de galerieën, vintagewinkels en B&B’s, rijst een uniek torentje op. Je ziet het niet vanaf de straatkant en tot voor kort zou je de binnenkoer van huisnummer 36 nooit zomaar zijn opgelopen. Toen een goede vriend me echter vertelde dat de toren het recent opgeknapte Michiel Coignet Observatorium huisvest, beheerd door volkssterrenwacht Urania, dacht ik terug aan mijn negenjarige ik; het jongetje dat in hun planetarium in Hove, maar ook ver daarbuiten verdwaald rondliep tussen de sterren. Soms staat hij in scherp contrast met de hier-en-nu-ik, die toch geen astronoom of uitvinder geworden is en liever boeken en films tot zich neemt dan zelf op onderzoek te gaan. “Bij deze”, dacht ik bij mezelf, “breng ik daar verandering in.” Zodus gingen die vriend en ik op een zaterdagavond naar het observatorium, op zoek naar sterren en de maan. En wie weet zou de telescoop me kunnen vertellen bij welke komeet dat negenjarige jongetje tegenwoordig uithing. 

Dat het een avond met contrasten en confrontaties tussen uitersten zou worden, had ik al snel door. Het trof me voor het eerst toen mijn vriend op het terras van een restaurant vertelde over zijn vorige ervaring in het observatorium en alle hemelgewelfwonderen die hij toen tegen de heldere, pikdonkere maartlucht zag afsteken. Terwijl de late zon na 19u nog eenmaal door het dikke wolkenpak brak en mijn laatste stukje currykip zowaar oplichtte, had ik niet dezelfde hoop voor deze observatieavond.

omhoog naar het verleden

Op de binnenkoer van Zirkstraat nummer 36 ontmoetten we stadsgids Roger, die onze groep de honderd treden van de toren zou opleiden. De diversiteit van de omgeving viel me meteen op. Zo lopen er op de binnenkoer dagelijks leden van amateurkunstvereniging Fameus en naaiers van het atelier DOEK langs de toren zonder wellicht door te hebben wat zich daarboven afspeelt. Inmiddels zag een oudere vrouw uit onze groep hetzelfde grofgeweven tapijt in de lucht hangen als ik, maar zij hield er de humor goed in: “Als we de maan niet zien, zullen we ze er zelf maar moeten bijtekenen”, zei ze als haast oprechte suggestie.

Roger wist dat er opklaringen zouden komen en maakte alvast van de gelegenheid gebruik om het verhaal van het observatorium te vertellen. Amper twee jaar geleden had Urania ontdekt dat een vereniging in 1922 op de top van het gekke torentje een telescoop en koepel had geïnstalleerd die operationeel bleven tot eind jaren ’80. Benieuwd in welke staat hij deze Rapunzel zou aantreffen, wentelde Roger twee jaar geleden de trap op, baande zich een weg door de spinnenwebben en beklom moedig de roestige ladder die buiten langs de koepel loopt. De bereikbare ligging, het uitzicht op de omgeving en de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal bleken de ideale plaats voor een ambitieus passieproject.

Wel was er nog een hoop werk voor de boeg, aangezien de koepel, de verroeste apparaten en niet in het minst de telescoop zelf aan een meer dan fikse opknapbeurt toe waren. Gelukkig kon Urania rekenen op haar vele vrijwilligers met hun breed scala aan achtergronden. Lassers, timmerlieden, spiegelslijpers, transporteurs en ook geschiedkundigen sloegen de handen in elkaar en maakten het kleine observatorium in een jaar tijd ready for take-off.

Terwijl we de stenen draaikolk – elke bezoeker op eigen tempo – naar boven cirkelden, haalde Roger ook zijn expertise als historische stadsgids naar boven. Zonder op adem te moeten komen vertelde hij ons de geschiedenis van de naamdrager van deze sterrenwacht, de vergeten Antwerpse homo universalis Michiel Coignet. Die zette de Zuidelijke Nederlanden eind zestiende eeuw nochtans letterlijk op de kaart van de internationale wetenschap. Hij schreef wiskundige opstellen, ontwierp baanbrekende astronomische instrumenten en maakte navigatiekaarten die met Francis Drake de wereld rondgingen. Omdat hij niet dezelfde naamsbekendheid geniet als Galilei of zelfs zijn aartsrivaal Simon Stevin (onder andere de bedenker van de term wiskunde), zag Urania in dit vernieuwde observatorium een uitgelezen kans om Coignet in zijn eigen stad weer beroemd te maken.

Terwijl ik de plot van een historische roman uitdacht over de tweestrijd tussen Coignet en Stevin, die ook op politiek vlak rivalen werden wanneer Spanje Coignet en de Noordelijke Nederlanden op hun beurt Stevin inhuurden als militair strategen, opende Roger de deur naar het nu nog kleine dakterras bovenaan de toren. Roger lichtte het toekomstplan toe om het dakterras uit te breiden zodat liefhebbers er binnenkort met hun eigen telescoop konden staan. Op helderdere nachten haalt de gids hier ook een laserpointer boven om op sterrenconstellaties te wijzen. Ik bedacht me dat een astrobar, zoals Urania er een in Hove heeft, hier ’s zomers niet zou misstaan.

maandans

We gingen verder naar de koepel, maar aangezien die en de instrumenten daar in originele staat hersteld waren, had Roger er een hele karwei aan om de telescoop scherp te stellen. Omdat alle hemellichamen in constante beweging zijn, werd ons bezoekersgroepje algauw onderdeel van een gekke maandans: we cirkelden haastig de compacte koepel rond om allemaal de maan door de telescoop te bezichtigen terwijl Roger diezelfde sterrenkijker om de twee minuten verder moest opschuiven om diezelfde maan niet te laten ontsnappen.

De dans leidde bij mij tot zo’n ruimtelijke desoriëntatie dat ik even dacht dat die negenjarige ik voor mij stond. Nadat ik mijn beeld weer op scherp had gesteld, werd duidelijk dat het om een andere jongen ging, die met zijn moeder twintig minuten later was binnengekomen. Hij maakte de verloren tijd echter ruimschoots goed door ernstig in de telescoop te kijken en onze beste gids met een hoop stevige vragen over de hemellichamen te bombarderen. Zoals je al ziet aankomen herkende ik mezelf in zijn ongebreidelde enthousiasme. Ik kreeg heimwee naar die jonge jaren, toen ik nog niet wist dat je geen astronoom kon worden zonder een diepe kennis van fysica en een ingebouwd wiskundetalent. Hoe kon er toch zo’n contrast bestaan tussen de ik van vroeger en die van nu? We leken haast tegengestelden…

We slaagden er met z’n allen nog in om ook Mars te bekijken, hoewel hij zo klein uitviel dat het eerder vergelijkbaar was met een bronzen 5-centstukje aan de andere kant van de keukentafel. Marsmannetjes zouden we niet meer zien, maar de gidsbeurt kwam met nog wat uitnodigende woorden mooi ten einde. We werden van harte uitgenodigd om naar de volgende kijkavonden in juni te komen of naar de Astronomie voor Dummiesinitiatie deze zomer. Bovendien liet Roger met trots weten dat Urania in een van de gebouwen op de koer een dome installeert waarop ze binnenkort de volledige sterrenhemel kan projecteren.

tussen sterren en sauzen

Van verdere contrasten bleef ik die avond duidelijk niet meer gespaard. Zo werden we bij de vraag naar een late snack in een frituur op de Suikerrui afgesnauwd en weggestuurd, terwijl die op de Groenplaats ons voor slechts een euro ongelimiteerd sauzen liet kiezen. De avond eindigde langs het Scheldewater voorbij het Steen, waar we voorwaar nog een hoop sterren konden zien die een uur eerder nog in een dikke wolkenjas waren gehuld. Het treft dat er in steden met veel lichtvervuiling weliswaar minder sterren te zien vallen, maar dat de wel zichtbare daarom eens zo duidelijk staan afgetekend op het koude hemelgewelf. Het heldere contrast zorgde ervoor dat ik de Grote Beer en delen van Orion zelf kon herkennen.

Net dan schoten Rogers antwoorden op mijn vragen van een uur geleden me weer te binnen. Ik had hem gevraagd hoe hij, als gepensioneerde chemicus, bij het stadsgidsenberoep en bij Urania was terechtgekomen. En wat astronomie dan zo bijzonder maakte dat iedereen er meer aandacht voor moest hebben. Zijn antwoord klonk merkwaardig paradoxaal: “Het is omdat astronomie tegelijk de jongste en de oudste wetenschap is: vanaf dat onze voorouders rechtop konden lopen, keken ze al naar boven, gefascineerd door die fonkelende sterren. En tegelijk is het de jongste wetenschap, want 95% van wat ik erover aan mijn publiek vertel, is in de laatste honderd jaar ontdekt!”

Roger ging verder: “In de astronomie ontmoeten de wetenschap en de filosofie elkaar onvermijdelijk. En ook het oneindig kleine en het oneindig grote! Heb je het over de zon of over die reusachtige sterren, dan heb je het ook over kernfusie; het allerkleinste.” Zijn manier van formuleren deed me een eenvoudige waarheid inzien: een tegenstelling en een contrast zijn niet hetzelfde. Waar tegengestelden aan weerszijden van een strijdveld staan, zoals Coignet en Stevin, bevinden contrasten zich veel meer op een ontmoetingsplek waarbij toenadering mogelijk is. De een sluit de ander niet uit; ze vallen gewoon op naast elkaar omdat ze zo verschillend zijn.

Dus waarom zijn de jonge ik die bij de sterren sliep en de ik die dit artikel schrijf niet verenigbaar? Waarom moet een observatieavond waarop je enkel de maan en een micro-Mars ziet, onderdoen voor eentje met een heldere hemel? Het klinkt gek dat een historische sterrenwacht midden in de trendy kunstwijk van de grote stad Antwerpen staat, maar waarom ook niet? In een astronomische context kan het duidelijk allemaal.

Als je na een ganse dag blokken voor je examen van overmorgen zin hebt in een avond met je neus uit de boeken en boven je schouders, kan je je op de website van Urania inschrijven voor kijkavonden zoals onze redacteur hier heeft beschreven. Urania organiseert ze op 1, 2 en 4 juni en ook nog op 29 en 30 juni en nodigt je bovendien van harte uit voor de vierdelige initiatie Sterrenkunde in het centrum!



poëzie

20/05/2025
🖋: 

daar: de geesten, verlaten, vergeten

dansen in de leegte

vereren het goddelijke weten

knielen aan het altaar van het eenzame verleden

 

daar: een hart, vereeuwigd, verborgen

klopt het ritme van het kleine gemis

slaat de beat van het eeuwige lied

zucht een gefluisterde lach in de duisternis

 

daar: een afscheid, prachtig, nostalgisch

verzacht onze schaduwen

verstrengelt onze bebloede vingers

met een enkele adem

een half gedicht van stilte en geloof



het laatste woord

20/05/2025
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Met deze laatste dwarseditie van het jaar voelen we de nostalgie opkomen.

Het academiejaar loopt op zijn einde en de tijd gaat verder, of we dat nu willen of niet. Vaak kijken we terug naar het verleden en wensen we weemoedig om terug te keren naar die goede oude tijd. Dit gemis, dit verlangen naar het verleden is het gevoel van nostalgie. Het is die ene zomerdag tien jaar geleden, wanneer herexamens nog iets van de verre toekomst waren en je nog niet moest nadenken over wat je wilde doen met je leven. Het is die eerste schooldag, waar alles nog mogelijk leek, het eerste gesprek met die vrienden die je jaren later nog zou hebben. Het is een vakantiebestemming, een eerste kus, het huis waarin je opgroeide, een kinderfilm, een stuk speelgoed: we kennen het gevoel allemaal wel. Nostalgie lijkt soms onherroepelijk verbonden te zijn met herinneringen en wordt ook vaak beschreven als heimwee naar het verleden.

Er lijkt een zekere droefheid in het woord te zitten: het geeft het idee dat je iets bent kwijtgeraakt wat nooit meer zal terugkomen. Die betekenis zit ook letterlijk in de etymologie: ‘nostalgie’ is opgebouwd uit twee Griekse woorden, nostos en algos. Nostos betekent ‘terugkeer’, algos ‘droefheid’ of ‘pijn’. Het verdriet dat samengaat met een terugkeer, dus. In het verleden was het zelfs zo negatief dat het werd gezien als een ernstige medische aandoening: nostalgie zou het zenuwsysteem zodanig kunnen aantasten dat het kon leiden tot de dood. Toen was er ook een sterke associatie met het vaderland; zij die leden aan nostalgie misten hun geboortegrond zo sterk dat ze er ziek van werden. Vandaag de dag heeft nostalgie niet meer die sterke associatie met een vaderland, maar eerder met herinneringen uit een ver verleden.

Toch hoeft nostalgie niet altijd negatief te zijn. Af en toe kunnen de herinneringen aan het verleden ook een glimlach opwekken in plaats van een traan. Je mag die tijd dan wel missen, maar eraan terugdenken is toch lang niet zo slecht. Mensen zoeken zelfs bewust nostalgie op: ze herbekijken films uit hun jeugd of staan uren in de wachtrij voor tickets van de K3-reünie. Daarnaast is er zelfs onderzoek dat zegt dat nostalgie je optimistischer, creatiever en energetischer kan maken en je kan aanzetten om je doelen na te jagen. De volgende keer dat je je nog eens nostalgisch voelt, hoef je dus niet per se vast te zitten in het verleden: het kan je ook positieve gevoelens bezorgen die het heden toch zonniger maken.



satire

20/05/2025
🖋: 

's Ochtends collectief afzien in een examenlokaal is niet langer van deze tijd. De universiteit heeft de toekomst omarmd en kondigt aan dat vanaf 2026 alle examens afgelegd worden door artificiële intelligentie. “Studenten maken al massaal hun schrijfopdrachten met behulp van AI; waarom zouden de examens dan achterblijven?”

“Velen maken zich zorgen of AI dit wel kan,” zegt een persverantwoordelijke, “maar daar is al over nagedacht. Om op examenvragen te antwoorden is de AI getraind op ingediende examens uit het verleden. Daar zijn de studenten zelf impliciet mee akkoord gegaan door de antwoorden op te schrijven en in te dienen.” Ik vraag of dat wel telt als toestemming, aangezien examens moeten worden ingediend. “Niemand heeft je verplicht die examens in te dienen; je had gerust ergens anders kunnen studeren.”

AI kan dus de examens invullen, maar is er zelfs een reden waarom we dat zouden willen? “De belangrijkste reden is dat AI nu al het merendeel van de schrijfopdrachten maakt. Zelfs tijdens onderzoek ontdekken studenten dat veel academische teksten door AI geschreven zijn. Online zijn AI-kunstwerken met 6 vingers per hand alomtegenwoordig; AI is niet meer weg te denken. Aan UAntwerpen vinden we niets belangrijker dan hip blijven, dus we moeten zeker mee in deze trend. Bovendien is het praktisch nodig: de gemiddelde student is zo afhankelijk van AI dat een correcte zin vormen zonder hulp bijna onmogelijk is. Dan hebben we het niet eens over hun handschrift.”

De universiteit beweert ook dat deze maatregel een hoop papier bespaart en dus beter is voor het milieu. Hierbij moet echter gezegd worden dat AI zoveel energie verbruikt dat de netto-impact van deze maatregel negatief zou zijn voor het milieu. De universiteit antwoordt daarop dat ze meer zonnepanelen zal plaatsen ter compensatie. Het wordt gênant stil wanneer we erop wijzen dat zonnepanelen slechts 5 procent van de nodige energie zouden voorzien als alle daken volledig bedekt zouden zijn en de zon optimaal schijnt.

“Een laatste grote reden,” gaat de woordvoerder verder, ”is dat niemand gelukkig wordt van ’s ochtends opgehokt zitten in een lokaal waar de lucht meer angsthormonen dan zuurstof bevat. Studenten en personeel krijgen daar alleen maar stress van. Ook ons budget lijdt daaronder: toezichthouders en verbeterende proffen moeten betaald worden. Wanneer AI het examen aflegt en verbetert, is er daarvoor geen personeel meer nodig. Dan kunnen ze hun tijd beter besteden – zoals aan het zoeken van een nieuwe job zodra we hen ontslaan door besparingen.” Wie weet mag AI binnenkort ook ons diploma ontvangen – het is tenslotte AI die al het werk doet.

Lijkt dit op de toon en insteek die je in gedachten had, of wil je dat ik het artikel nog wat absurder, bijtender of juist subtieler maak?