zijn we met te veel?

het taboe van overbevolking

05/12/2022

Op 15 november werd de kaap van acht miljard mensen overschreden, zo stond er in de kranten te lezen. Achter dat ene feitje schuilt een moeilijk thema om te bespreken. De meningen zijn grondig verdeeld. Is er wel een probleem en zo ja, waar draait dat probleem dan precies om? Nog ingewikkelder: wat is de oplossing? Als volslagen leek dook ik in bestaande literatuur om erachter te komen waar we staan. Naast papers en opiniestukken las ik We zijn met te veel van Fons Jena, milieuambtenaar en oprichter van MinderMensen vzw. De vzw wil overbevolking op de sociale en politieke agenda plaatsen in Vlaanderen.

Een leuk thema is het alleszins niet. Als ik een karikatuur van het debat wil schetsen, kan ik je de keuze voorleggen: oftewel moet jij, als inwoner van een rijk land, je dringend bewust worden van al je privileges en rijkdom, of je nu boven of onder de armoedegrens leeft, oftewel moeten er meer mensen dood. Kies maar.

Uiteraard is het complexer dan dat. Het feit dat ik een volledige alinea moet wijden aan het definiëren van overbevolking, bewijst dat alleen maar. Wat is overbevolking tenslotte? Je kan het definiëren als een staat waarin er niet voldoende middelen zijn voor de bestaande populatie. Maar is de wereld overbevolkt als we niet genoeg eten voor iedereen hebben of al wanneer de gemiddelde levensstandaard verslechtert als er nog mensen bijkomen? Kijk je enkel naar de mens of kijk je ook naar andere soorten? In We zijn met te veel kiest Jena voor een ecocentrische definitie: “Overbevolking bestaat wanneer een bevolking te groot is om de ecosysteemdiensten in stand te houden of te groot is om het landschap eerlijk te delen met andere soorten.” Met die definitie besluit ik te werken, met de gedachte in het achterhoofd dat het een van velen is.

 

alleen maar problemen

Precies definiëren wat overbevolking is, is lastig. De link tussen overbevolking en bestaande problemen is een pak minder lastig om te zien. Meer mensen leidt logischerwijze tot een hogere behoefte aan huizen. Door de eeuwen heen zorgde dat voor een steeds hogere graad aan verstedelijking. Alleen veroorzaakte die oplossing, zoals wel vaker het geval is bij oplossingen van onze briljante soort, weer nieuwe problemen: ontbossing, ontregelde ecosystemen en een hogere CO2-uitstoot. Zo kan je zeggen dat de opwarming van de aarde niet los te zien is van het overbevolkingsprobleem, een gedachte die Jena echoot.

Een bekend voorbeeld daarvan is de ecologische voetafdruk van de gemiddelde Belg: in 2016 was die 6,3 globale hectare (gha). Globale hectare verwijst naar de hoeveelheid biologisch productieve grond die beschikbaar is, zowel land als water. België heeft de grond gewoonweg niet, wat dan weer leidt tot een ecologisch deficit van 5,5 gha voor de gemiddelde Belg. Onder andere import vanuit andere landen is alweer zo’n ‘briljante oplossing’ voor dat deficit. In principe werkt dat, maar hebben al die andere landen dan zo’n gigantisch overschot? Sinds 2016 is de ecologische voetafdruk alleen maar verhoogd, niet alleen in België. Tegen 2050 zouden we technisch gezien drie aardbollen nodig hebben om voor iedereen te kunnen voorzien.

De World Health Organization signaleert een ander probleem direct gelinkt aan overbevolking: stijgende ondervoeding. Volgens landbouwwetenschapper David Pimentel zorgde schaarste aan landbouwgrond, meststoffen en schoon water voor voedseltekorten, waarvan we nu nog steeds de gevolgen zien. Door die voedseltekorten is ondervoeding een steeds groter probleem geworden, hoofdzakelijk in Azië en Afrika, gezien het feit dat de bevolking daar het meest is aangegroeid de afgelopen decennia. De ongelijkheid in productie en distributie van voeding maakt het probleem nog schrijnender. Daarvan is België een goed voorbeeld. In België merk je van ondervoeding niet zoveel: iedere Belg kan gemiddeld 4000 calorieën per dag eten. Ben je toevallig de gemiddelde persoon in Sub-Saharaans Afrika? Dan moet je het stellen met 2500 calorieën.

Ondervoeding ligt niet alleen aan de schaarste die Pimentel aanhaalde. Een groot deel van de beschikbare landbouwgrond gaat dankzij de wetten van de markt naar gewassen die niet al te voedzaam zijn, maar meer geld opbrengen. Jena stipt als voorbeeld daarvan de koffieplantages in Brazilië aan. 61,3 miljoen Brazilianen lijden honger, deels omdat het land hun landbouwgrond voor koffie inzet in plaats van voor voedzame gewassen.

 

en nu nog oplossingen

Er wordt in veel richtingen gekeken om het probleem van overbevolking op te lossen. Grofweg kan je drie variabelen benoemen: het verbruik van individuen (A), de gebruikte technologie (T) en de bevolkingsgrootte (P). Concreet houdt dat in dat onze samenleving duurzamer kan worden door óf het individuele gebruik te beperken, óf de technologie die we nu hanteren om te produceren duurzamer te maken, óf de hoeveelheid verbruikers te beperken. De meeste maatregelen vallen onder A en T. Algemene maatregelen tegen klimaatverandering komen snel ter sprake wanneer je overbevolking aanhaalt: de CO2-uitstoot moet naar omlaag, dus mensen moeten elektrische auto’s gebruiken in plaats van hun oude dieselwagens (T) of gewoon met het openbaar vervoer (A). De voedselproductie moet duurzamer worden (T), er moet meer groen aangeplant worden (T) en ga zo maar door.

Groot voorstander van focussen op T is milieuwetenschapper Erle C. Ellis. Hij haalt aan dat er in se niet zoiets als een human carrying capacity van onze aarde bestaat. Als mensen creëren wij tenslotte onze eigen systemen: hoe veel mensen de aarde kan bolwerken, ligt aan hoe wij dat aanpakken. Welke sociale systemen zetten we in, welke technologieën ontwikkelen we om onszelf te voeden? Ellis ziet heil in de ontwikkeling van betere, duurzame landbouwtechnieken en wil dus T beïnvloeden. We hebben niet meer land nodig, wel grotere efficiëntie en productiviteit op het land dat we al gebruiken. Op die manier zouden er ook voormalige landbouwgronden op termijn kunnen vrijkomen, die dan weer teruggegeven kunnen worden aan de natuur.

Jena noemt de P-variabele beïnvloeden een taboe, maar wel nodig. Hoe minder mensen er worden geboren, hoe minder verbruikers er bestaan. Simpel. Als je P reduceert, heb je meer impact. Je kan wel zeggen dat iedereen minder CO2 moet uitstoten, maar die uitstoot gaat sowieso naar beneden wanneer er minder mensen zijn om überhaupt CO2 uit te stoten. Maar hoe kom je daar zelfs toe? Is dat niet, als puntje bij paaltje komt, debatteren over wie wel en niet mag bestaan? Dystopische toestanden doemen op in mijn hoofd.

 

tijd voor minder baby’s

Zelf pleit Jena voor bevolkingsbeperking, een oord dat mijn dystopievisioenen niet doet verdwijnen. Nochtans zou er zo sneller en makkelijker een rechtvaardig evenwicht tussen mens en natuur bereikt kunnen worden.  Dat evenwicht zou vervolgens duurzamer zijn en ertoe leiden dat andere beperkende maatregelen op A en T gelimiteerd kunnen worden. Volgens Jena zou die bevolking idealiter beperkt worden tot een grootte tussen de 1,5 en 2 miljard mensen op de aardbol, een daling van 75%. De voordelen van zo een daling zouden legio zijn: onder andere een verdubbeling van de oppervlakte natuur die opnieuw kan verwilderen en een hogere mate aan persoonlijke vrijheid, al is het maar omdat er minder mensen zijn om rekening mee te houden. Als iedereen meer grond kan bezitten, kan iedereen tenslotte over meer ruimte beschikken om te doen wat die wil. Genoeg plaats en middelen voor iedereen, de druk op de ketel verlaagt, de mogelijkheden groeien aan.

Allemaal goed en wel, maar hoe zou je ooit op een ethische manier geboortes beperken? Het voelt niet juist om te bepalen wie wel of niet kinderen mag maken en hoeveel dat er dan mogen zijn. Een schoolvoorbeeld van verregaande geboortebeperking is het eenkindbeleid van China, dat in de praktijk traumatiserende abortussen van gewenste kinderen, een hoge kindersterfte en genderongelijkheid met zich meebracht, in plaats van enkel en alleen het bevolkingscijfer omlaag te trekken. Het kan niet om opgelegde maatregelen gaan, opdat wie kinderen wil nog altijd vrij is om die te krijgen.

 

het vervangingsrecht

Jena stelt daarom een beleid gebaseerd op drie pijlers voor. Ten eerste moet er werk worden gemaakt van universele gezinsplanning. Iedereen op aarde moet toegang hebben tot anticonceptiemiddelen en de vrijheid om geen kinderen te krijgen. Al te vaak wordt het moederschap gezien als dé taak van een vrouw, een cultuur waardoor veel vrouwen zich gedwongen voelen om alsnog kinderen te krijgen, ook als ze die niet zouden willen. Daarbij wil Jena niet enkel richten op de usual suspects zoals Sub-Saharaans Afrika, maar wil hij dat ook in een land zoals België gezinsplanning meer prioriteit krijgt. Een op vier zwangerschappen in ons land zijn ongepland, iets wat weggelachen wordt als accidentjes. Dat klinkt onschuldig, maar het gaat uiteindelijk om een kwart van de nieuwe mensen in België. Er moet een mentaliteitswijziging plaatsvinden, stelt Jena, zodat we bewuster omgaan met het maken van nieuw leven.

Ten tweede moet de sociale en economische situatie van mensen verbeterd worden. Tout court. Het onderwijs moet universeel én goed zijn. Volgens Jena hebben opgeleide vrouwen een beduidend lagere kinderwens dan niet-opgeleide vrouwen. Gendergelijkheid is cruciaal om overbevolking tegen te gaan, dit om ongewenste zwangerschappen tegen te gaan en keuzevrijheid te verhogen. Gendergelijkheid zou praktijken zoals kindhuwelijken ook verminderen, waardoor het geboortecijfer eveneens omlaag zou gaan. Ook gezondheidszorg is essentieel. Nu bestaat de neiging om kinderen te krijgen uit angst om niet of slecht verzorgd te worden op hoge leeftijd. Horrorverhalen over de wantoestanden in verzorgingstehuizen doen daar ook geen goed aan. Door gezondheidszorg te verbeteren kan dat vermeden worden, zo beargumenteert Jena.

Ten derde, het controversieelste punt, stelt Jena het vervangingsrecht voor. Concreet komt dat neer op de beperking van de gezinsgrootte tot twee kinderen omdat elk mens het recht heeft om zichzelf te ‘vervangen’, maar niet om zichzelf te ‘vermenigvuldigen’. Een kind per ouder dus. Daar voegt Jena meteen aan toe dat er uiteraard uitzonderingen bestaan voor meerlingen, aangezien gedwongen abortussen compleet tegen de mensenrechten ingaan. Om dat te implementeren, kijkt Jena naar maatschappelijke bewustwording door campagnes vanuit de overheid en financiële stimulansen. Laat bepaalde premies voor ouders bijvoorbeeld stopzetten na het tweede kind. Komt dat recht uit een totalitair regime? Volgens Jena klinkt het harder dan het in werkelijkheid is en zou het blijven bij maatschappelijke bewustwording in plaats van repressie en dwang.

 

de zondige baarmoeder

Iets wat steeds terugkeert in het debat rond overbevolking, is de rol van vrouwen. Een vaak gehoord argument is dat vrouwen kansen moeten krijgen om van onderwijs te genieten. Dat vloeit voort vanuit het feit dat geschoolde vrouwen over het algemeen effectievere manieren van anticonceptie hanteren en bijgevolg minder kinderen krijgen. Meer vrouwen in scholen, minder mensen op de planeet dus. Dat ligt echter niet puur aan scholing, maar ook aan algemene gendergelijkheid en jobmogelijkheden in een land.

Die argumenten zullen wel waar zijn, bedenk ik me, maar het laat toch een wrange nasmaak na. Moeten we streven naar gendergelijkheid puur om het bevolkingscijfer te verlagen? Is dat niet sowieso al een belangrijke prioriteit? Is universeel en goed onderwijs niet cruciaal in het algemeen, niet omdat uit studies blijkt dat geschoolde vrouwen minder kinderen willen? Toegegeven, ik lees de argumenten nu moedwillig in een kwaad daglicht, maar het gaat terug op een bestaand pijnpunt uit het debat. Waar het niet zo is dat men beweert dat gendergelijkheid in hoofdzaak belangrijk is om overbevolking tegen te gaan, wordt er in het overbevolkingsdebat dikwijls naar een specifieke groep vrouwen gekeken die meer scholing en minder kinderen moeten krijgen.

Sociale wetenschappers Jordan Dyett en Cassidy Thomas schrijven dat anticonceptie en gezinsplanning vaak aangehaalde methoden zijn om overbevolking tegen te gaan, maar dat die vaak geconcentreerd worden op specifieke groepen van de bevolking. Meer bepaald op vrouwen van kleur in Sub-Saharaans Afrika en bepaalde landen in Azië. Op die manier wordt de schuld van overbevolking enigszins hen toegestopt, alsof de overbevolking een direct gevolg is van hun baarmoeder in plaats van een globaal probleem grotendeels veroorzaakt door het klimaatverandering en het kapitalistische levensmodel. Is het probleem werkelijk helemaal opgelost als die vrouwen collectief niet meer dan twee kinderen krijgen? Onderzoekers zoals Beatrice Okyere-Manu en Samuel K. Gaisie halen aan dat het in bijvoorbeeld veel Sub-Saharaans Afrikaanse landen cultureel gezien een eer is om als vrouw veel kinderen te krijgen: vruchtbaarheid is een zegen. Zo’n gegeven maakt het pijnlijker, aangezien het impliceert dat hún cultuur veranderd moet worden om de planeet te redden. Dan scanderen dat we gewoon met te veel zijn en de wederom briljante oplossing verzinnen dat we gewoon minder kinderen moeten hebben zonder de eigen, westerse levensstijl te (willen) veranderen, drijft gevaarlijk dicht in een koloniaal vaarwater.

Het is niet zo dat elke overbevolkingsactivist die voor minder mensen pleit, koloniaal gedachtegoed verspreidt; zo pleit Jena zelf voor gedragswijzigingen en beleid in westerse landen. Toch kruipt het snel in het discours rond overbevolking: voormalig vicepresident van de Verenigde Staten Al Gore riep bijvoorbeeld op om de bevolkingscijfers in Afrika te beperken zonder naar het westen te kijken in zijn speech op het World Economic Forum in 2014. Ook stichtingen zoals de Gates Foundation leggen de focus snel volledig op de geboortecijfers in Afrika omlaag trekken.

Het is al langer voorwerp van onderzoek in een stroming zoals het ecofeminisme om de onderdrukking van vrouwen en die van de natuur samen te bekijken, iets wat in dit debat een pijnlijke vergelijking wordt. Na het zodanig onderdrukken van de natuur dat de wereldbol de hoeveelheid mensen niet meer kan dragen, gaan we schijnbaar door met het opleggen van geboortebeperkingen aan (een specifieke groep) vrouwen. Overbevolking is een probleem, dat zeker, maar het is een probleem van iedereen.