de bewuste keuze

stemmingwisselingen bij de stuververkiezingen

10/04/2021

Op 1 april publiceerde onze Studentenraad een nieuwe website: stuvers.be. De website dankt haar naam aan de veelgebruikte afkorting van de term ‘studentenvertegenwoordigers’ en moet helpen om zowel potentiële kandidaten als stemmers beter te informeren rond de aankomende verkiezingen. We lopen met dwars even bij onze buren op Prinses16 binnen om te horen hoe het gaat. 

We worden opgewacht door twee leden van het Bureau van de Studentenraad die het dagelijkse bestuur van het orgaan voor hun rekening nemen: masterstudenten Jana Scheers en Stan Schepers. Jana studeert Milieuwetenschap en is als Coördinator Participatie verantwoordelijk voor het organiseren van de verkiezingen terwijl Stan, Informaticastudent, als Coördinator Communicatie de website voor zijn rekening neemt. Wanneer ik die laatste plaag met een fout op de website, wordt het interview onmiddellijk stopgezet om haastig naar een oplossing te zoeken. De kandidaatstellingen staan twee dagen open; de wallen tussen ogen en mondmaskers vallen op. 

Vijf minuten later is het probleem verholpen. Ik vraag Jana en Stan hoe het gaat, Stan steekt onmiddellijk van wal over de verkiezingen: “Ik heb al eens verkiezingen helpen organiseren dus ik ken de procedure en haar pijnpunten. In een niet-coronajaar geven we aulaspeeches en spreken we mensen rechtstreeks aan om hen te overhalen zich kandidaat te stellen voor het stuverschap. Nu proberen we iedereen te bereiken via sociale media, maar een bericht plaatsen in de faculteitsgroep op Facebook is toch anders dan een babbel doen met je medestudenten.”  

 

unief zkt. stuver 

Het Bureau van de Studentenraad hoopt dat de kersverse website een nieuw fundament kan leggen voor de komende jaren. “Het is veel werk maar we zitten in een uitzonderlijke positie dit jaar, niet enkel door corona, maar vooral omdat we met acht bureauleden een groter team hebben dan de voorbije jaren. Daardoor hebben we werk kunnen verrichten voor de lange termijn. Dat hoop ik toch”, lacht Jana gestresseerd. Wanneer ik haar vraag of ze er voor dit jaar in ieder geval al vertrouwen in heeft, kijkt ze verslagen in de verte en slaat ze een stokkende euhm: “Als Coördinator Participatie heb ik natuurlijk wel stress over het aantal kandidaturen. We zijn nog maar enkele dagen bezig dus de trend van dit jaar is nog niet zichtbaar. Ik hoop dat we hetzelfde effect kunnen teweegbrengen als vorig jaar, de coronacrisis was toen nieuw en veel studenten wilden hun steentje bijdragen. Zeker is dat natuurlijk niet.”  

Stan is evenwel optimistisch: “Stuvers zijn dit jaar vaak in het nieuws aan bod gekomen”, verwijzend naar optredens in De Afspraak en De zevende dag. “Daardoor zijn we bekender geworden en beseffen meer mensen waar een stuver zich mee bezighoudt.” Jana voegt toe: “Ik vind het fijn dat stuvers meer erkenning krijgen voor het werk dat ze leveren, maar corona maakt het toch een stuk formeler. Ik merk dat onder andere aan hoe we vragen binnenkrijgen: vroeger werden die gesteld via Facebook of op café, nu komen die via mail.” Naast die potentiële drempel hebben studenten die het allemaal beu zijn, misschien het gevoel dat het niet uitmaakt. “Niets is minder waar: stuvers hebben dit jaar enorm veel bijgedragen”, weet Jana. 

 

stuver zkt. stem 

Naast kandidaten hebben, draaien verkiezingen vooral om stemmen, al maakt het Bureau zich daarover geen zorgen. Nochtans is de participatiegraad een kritische factor: minstens tien procent van de studenten moet een stem uitbrengen. In het verleden focuste de Studentenraad vooral op het opkomstcijfer. Dat deden ze door bijvoorbeeld uit te pakken met stemhokjes op campus en het uitdelen van gepersonaliseerde appels. De zorg om de drempelwaarde niet te halen is er al een tijdje niet meer. “Vorig jaar hadden we de grootste opkomst ooit: negentien procent van de studenten bracht een stem uit. En allemaal zonder appels of koffiekoeken!” lacht Stan. Dat lijkt me een goede evolutie. De katerende campusdoler die de meest herkenbare naam aanduidt om recht te hebben op een koffiekoek is niet de ideale stem. De Studentenraad zegt meer te willen inzetten op bewust stemmen.  

 

Dat mensen onderling postjes verdelen, lijkt me sterk.

 

Ik vind het een snelle omwisseling, in de wetenschap dat uiteindelijk slechts een vijfde van de studentenpopulatie vorig academiejaar haar stem uitbracht. “Ik vind wel dat je kan spreken van echte vertegenwoordiging”, zegt Jana. “Iedereen krijgt de kans om te stemmen. Als iemand niet wil stemmen, is dat in principe hun goed recht.” Stan gaat daarop verder: “Iedereen wordt op de hoogte gesteld van het feit dat er verkiezingen zijn, krijgt een mail binnen en ook op sociale media kan je er niet naast kijken. We kunnen ons niet enkel blijven focussen op het steeds verhogen van het participatiecijfer, het is minstens even belangrijk dat we ons richten op het zo goed mogelijk ondersteunen van onze stuvers.” 

“Om het aantal stemmers te verhogen moet je als Studentenraad meer doen tijdens het jaar zelf. Studenten bewust maken van de impact van hun stem zal zeker helpen”, stelt Jana. “We zijn meer aan het inzetten op open werkgroepen. Elke student, stuver of niet, kan daar bijdragen. Ook dat is participatie. Daarnaast moet je een grote en vooral diverse poule van kandidaten hebben: zo kan je echt het gevoel hebben dat je vertegenwoordigd wordt door jouw stuver. Dit jaar hadden we rondetafelgesprekken met Team Diversiteit om daar beter werk van te maken. Zij starten dit jaar ook Studentenpanel Diversiteit waar we mee onze schouders onder zetten.”  

 

stem zkt. structuur 

De meest eenvoudige en zichtbare vorm van participatie blijft evenwel stemmen. Je stemt steeds op twee niveaus. De Algemene Vergadering (AV) van de Studentenraad heeft een reeks stuvers van elke faculteit, per campus en nog een aantal vrij verkozenen. De meeste stuvers zijn echter actief op het departementale of facultaire niveau. Dat niveau is minstens even belangrijk omdat die faculteiten in tegenstelling tot sommige andere universiteiten veel eigen invulling hebben. De keerzijde daarvan is dat die invulling organisatorisch soms een heuse soep is. “Elke faculteit heeft een andere stuverwerking”, legt Jana uit, “Rechten heeft bijvoorbeeld acht stuvermandaten; Wetenschappen, met haar acht opleidingen, heeft er tweeënzestig. Daar komt nog eens bij dat elke faculteit een andere structuur en aanpak heeft.”  

Stan pikt daarop in: “Een opleiding als Geneeskunde werkt bijvoorbeeld nog steeds met een jaarsysteem. Ze willen daar voor elk jaar een apart mandaat, maar officieel zit je in een bachelor- of een masterprogramma. Er is dus soms een spanning tussen wat technisch gezien juist en afdwingbaar is en wat het beste werkt voor de vertegenwoordiging." De opsplitsing van mandaten zorgt dan weer voor eigen problemen. “Omdat je moet stemmen voor het jaar waarin je zit, stem je in sommige gevallen niet op de vertegenwoordigers die voor jou relevant zullen zijn. Een voorbeeld zijn studenten in het derde jaar van hun opleiding: die stemmen nog voor bachelorfuncties maar zullen (hopelijk) volgend jaar in de Master zitten.” Concreet betekent dat, dat wanneer zulke studenten opkomen, ze niet eens op zichzelf kunnen stemmen. 

 

Elke faculteit heeft een andere structuur en aanpak.

 

Ik begin een relaas tegen Jana en Stan over de vreemde situaties in kleinere departementen. In mijn eigen richting, Wijsbegeerte, raakt geen enkel mastermandaat in de Onderwijscommissie gevuld, maar bachelorstudenten zullen dit jaar wel moeten strijden om een plaats. Het is ook niet ongezien dat in opleidingen waar men stuvers tekortkomt, de weinige kandidaten de koek onderling verdelen waardoor er zelfs geen verkiezingen meer moeten plaatsvinden, evenmin het schoolvoorbeeld van democratie. “Eigenlijk zijn dat verschillende dingen”, begint Stan, “Enerzijds vullen de departementen zelf in welke mandaten er zijn voor studenten. Daar hebben wij als Studentenraad niets over te zeggen. Anderzijds wordt iedereen die als enige opkomt voor een mandaat automatisch verkozen, dus het kan inderdaad zijn dat als een kandidaat zich terugtrekt of voor een andere niet-cumuleerbare functie verkozen wordt, er geen verkiezingen meer nodig zijn. Dat mensen onderling postjes verdelen, lijkt me sterk. Het zal wellicht eerder zo zijn dat vrienden uit eenzelfde opleiding niet tegen elkaar willen opkomen omdat het pijnlijk is om een 'verliezer’ te hebben in zo’n situatie. Dat gebeurt trouwens ook bij grotere opleidingen en zelfs in de AV.” 

Jana gaat verder: “We willen de drempel niet te hoog leggen. Stel dat iemand de enige student is die de verantwoordelijkheid wil opnemen en het alsnog niet wordt: dat zou jammer zijn voor zowel die student als voor de anderen. Het is volgens ons beter om een stuver te hebben, ook al staat niet iedereen achter die persoon, dan een lege stoel. Het perspectief van een student is nu eenmaal belangrijk in een vergadering.”  

 

structuur zkt. bureau 

Ik zet me even vast. Eigenlijk is het helemaal niet vanzelfsprekend dat een student die misschien een minderheidsvisie vertolkt in naam van iedereen, altijd een betere zaak is dan geen vertegenwoordiger. In dat laatste geval weet het universiteitspersoneel ten minste dat ze niets weten. Vervolgens heeft het wel degelijk tot gevolg dat je de verkiezingen kan gamen. Je kansen verhogen aanzienlijk als je in beperkte groep voor meerdere, niet-cumuleerbare plaatsen kan opkomen en zo elkaars opvolger kan zijn mocht iemand van je groep voor een ander zitje verkozen worden. Het is een strategie die Unifac jaarlijks toepast in de AV.  

Jana: “Je haalt opnieuw dingen door elkaar. Ten eerste is het de omgekeerde logica om een nee-stem te kunnen uitbrengen. Als je niet wil dat iemand stuver blijft, kan je zelf opkomen. Als Studentenraad zien we graag concurrentie, maar het is evengoed positief dat iedereen een kans krijgt om stuver te worden. Ten tweede is er een verschil tussen samen opkomen, wat we iedereen aanraden, en de invloed van je studentenvereniging gebruiken om stemmen te ronselen. We hebben met de AV een nieuw artikel gestemd waarin we praesidia vragen om geen specifieke kandidaten meer te promoten, enkel de verkiezingen zelf mogen nog in de kijker gezet worden. Hetzelfde geldt trouwens voor betaalde promoties op sociale media; we willen dat elke kandidaat dezelfde kansen heeft.” 

De Studentenraad ontmoedigt praesidiumleden nochtans niet om zich kandidaat te stellen. Jana: “Meestal zijn het gewoon gemotiveerde studenten die iets willen betekenen. Daarnaast hebben de meeste departement- en faculteitsclubs een functie die zich met studiegerelateerde zaken bezighoudt. Die verbinden soms die functie met een opkomst voor hun Onderwijscommissie. Dat is goed; het gaat om studenten die veel studiegerelateerde vragen krijgen binnen hun functie en dus gemakkelijk verzuchtingen kunnen doorspelen. Het gaat echt niet alleen om studenten die uit praesidia in de Studentenraad rollen.” 

 

We willen dat elke kandidaat dezelfde kansen heeft.

 

De vraag blijft wel hoe studentenverkiezingen georganiseerd moeten worden zonder dat ze neerkomen op een populariteitswedstrijd. Dat brengt ons opnieuw bij het credo van deze verkiezingen: stem bewust. “Bij de kandidaatstelling geeft iedere potentiële stuver een motivatie”, legt Jana uit. “Wat vind jij belangrijk, waar leg jij de nadruk op? Aan de hand van de kandidaatstelling en de motivatie zou je moeten kunnen aflezen wie de beste kandidaat is om het beleid van UAntwerpen een richting uit te sturen die positief is voor alle studenten. Alle kiezers zouden de stuvermotivaties van hun faculteit moeten lezen, zodat ze kunnen kiezen voor de persoon die hen het best vertegenwoordigt.” 

Dat impliceert natuurlijk dat alle stuvers daadwerkelijk ergens voor staan. Als toegewijde dwarser kan ik wel verklappen dat een luttele tweehonderdvijftig lege woorden aan elkaar rijgen snel geregeld is. Daarnaast is het al langer zo dat aanstromende stuvers een motiverende tekst moeten schrijven. Ik wil dan ook weten wat nu het verschil zal maken. Stan: “De afgelopen jaren was het in principe mogelijk om die motivaties te lezen, maar ik moet toegeven dat het chaotisch was: alle kandidaatstellingen stonden op onze website en het was echt niet duidelijk welke formulieren relevant waren voor welke faculteit. Op de nieuwe website is dat wél helder.” Een bijkomend nadeel was dat de Studentenraad geen informatie had over hoeveel studenten daadwerkelijk de kandidaatstellingen lazen. “Nu hebben we metrics waaraan we zien hoeveel mensen daadwerkelijk de kandidaatstellingen lezen. Met die cijfers kunnen we dan weer aan de slag in de toekomst.” 

 

bureau zkt. unief 

De nieuwe website is niet het enige waar Stan aan werkt, er is ook een stuveradministratiesysteem waarvan de werking veel duidelijker moet worden: “De laatste tijd zijn de verkiezingen sterk afhankelijk van de Studentenraad als operationele partner. Het gaat dan om bijvoorbeeld de stuverwerking per faculteit waar we het al over hadden; eigenlijk weten wij beter hoe dat die dingen in elkaar zitten dan de universiteit zelf. Vroeger stond dat allemaal in een Excelbestand, maar dat was …”, Stan pauzeert even en laat een minzaam lachje, “complex.” Ik vraag hem wat de Studentenraad zou doen als ze niemand in het Bureau hadden die Informatica studeerde. “De ICT-omgeving van UAntwerpen wordt tot nog toe niet in de informaticalessen gedoceerd,” lacht hij, “dus het helpt minder dan je zou denken. Concreet gaat het over werkuren van het departement ICT. Daarvoor moeten wij dan als Studentenraad aanvragen doen, opdat zij het kunnen integreren in de online omgeving van UAntwerpen ... Het gaat allemaal niet erg snel.”  

 

Wij weten beter hoe de stuverwerking in elkaar zit dan de universiteit zelf.

 

Ook Jana is vragende partij om de verkiezingen meer bij de universiteit te laten liggen: “Als Coördinator Participatie moet ik mij te veel bezighouden met het operationele gedeelte van de verkiezingen. Pas op, de universiteit doet haar best, maar alsnog moet er minder op ons vallen. Ik zou mijn tijd moeten besteden aan projecten zoals de participatie op facultair niveau en het organiseren van werkgroepen, stuvers met elkaar in verbinding brengen.”  

Jana’s punt komt niet uit het niets. In de codex hoger onderwijs, Artikel II.317, staat te lezen dat hoewel de Studentenraad de kiesprocedure vastlegt, de uitvoering en ondersteuning daarvan eigenlijk bij de bij de onderwijsinstelling ligt. UAntwerpen dus, niet de AV noch het uitvoerende orgaan: het Bureau. Historisch is er stelselmatig meer en meer bij de Coördinator Participatie komen te liggen, wat problematisch is, want elk jaar is dat iemand anders. Jana: “We hebben al aan de alarmbel getrokken opdat volgende generaties Bureau niet met dezelfde puinhoop zitten; of iedereen die bel hoort, is nog maar de vraag.” 

 

artikel zkt. conclusie 

Er speelt duidelijk meer achter de schermen dan studenten die maar wat bewuster moeten omgaan met hun stem. Toch blijft dat het enige uitgangspunt dat de Studentenraad momenteel hard kan proberen maken. Het nieuwe artikel omtrent clubpromoties en de reclame op sociale media is tandeloos, het komt tot niet meer dan een pretty please. De motivatie als een zaligmakend uitgangspunt nemen lijkt evengoed naïef. Niet alleen gaat het uit van de vooronderstelling dat iedere stuver een uitgebreide visie heeft, maar ook dat de kiezende student zich laat overhalen door de kreet van de bewuste stem. 

Daarbuiten lijkt het harder inspelen op competitie tussen verschillende visies minstens gedeeltelijk te breken met het narratief dat de Studentenraad net een front vormt voor álle studenten. De meeste studenten die een vertegenwoordigersmandaat dragen hébben de aandacht van de universiteit, hetzij in de vorm van hun andere engagementen, hetzij dankzij de inherente mondigheid van hen die zulke mandaten willen opnemen. Het argument dat anderen dan zelf maar moeten opkomen of bewuster moeten stemmen werkt niet zo goed als insiders misschien denken: wat doe je met werkstudenten of studenten met psychische moeilijkheden? Zelfs studenten die niet in het systeem geloven of – en tot op zekere hoogte wellicht omdat ze – niet tot het old boys network behoren kan je moeilijk volledig wegzetten als onverschillig. Zoals Paul van Tongeren zegt: “Elke vergelijking is ergens krom." Maar als tachtig procent van de Amerikanen niet stemt, spreken we van een gebroken democratie; bij onze studentenvertegenwoordiging is het een recordopkomst die hopelijk herhaald wordt.

Toch zou het een vergissing zijn om met je vinger te wijzen naar de hardwerkende stuvers of de organisatie van het Bureau. In elke organisatie zijn er blinde vlekken, maar wat mij opvalt in dit verhaal is hoe afwezig de universiteit zelf is. Ik heb niet de indruk dat studentenvertegenwoordiging slechts windowdressing is, maar als je een verkiezing van deze omvang voornamelijk door onbetaalde vrijwilligers laat organiseren komt het voor die cynische student wel zo over. Dé student is slechts een karikatuur die wordt aangehangen door verzuurde boomers, reclamemakers en archaïsche studentenclubs. De werkelijke uitdaging voor studentenvertegenwoordiging ligt dan ook in het vermijden van pseudocompetitie tussen middenmootposities en in de overstap naar een bewuste meerstemmigheid. Met die moeilijke taak wens ik elke student, toekomstig verkozen of net niet, het beste toe.