boegbeeldbabbel

UAntwerpen door de ogen van rector Herman Van Goethem

09/10/2021

Een kennismaking met de universiteit kan moeilijk zonder een kennismaking met haar boegbeeld. Daarom willen we dan ook van wal steken met onze rector, Herman Van Goethem. Hij maakte tijd vrij om te antwoorden op onze naïeve en minder naïeve vragen over de impact van corona, de visie en kracht van een jonge, snelgroeiende universiteit, over het verleden, maar vooral ook de toekomst. 

Herman Van Goethem is slechts de derde persoon die de titel van rector van Universiteit Antwerpen draagt. Als doctor in de Rechten én Master Geschiedenis is hij ook bekend buiten zijn rol als rector door zijn verschillende publicaties en als curator van Kazerne Dossin. Hij volgde in 2016 Alain Verschoren op, die vorig jaar in november onverwacht overleed, en is nu aan zijn tweede en ook laatste ambtstermijn bezig. De rector dáárvoor was tevens ook een van de spilfiguren in de eenmaking van onze universiteit in haar huidige vorm: Francis Van Loon. In 2003 werden de toen drie aparte instellingen Ufsia, RUCA en UIA samengevoegd tot wat we nu kennen als UAntwerpen. Nochtans zijn de bouwstenen waarop de universiteit is gebouwd wel een stuk ouder. Ik vraag onze rector of de restanten daarvan nog duidelijk merkbaar zijn. 

 

komen en gaan 

De geschiedenisprofessor kijkt wat verwonderd op als ik over het verleden van onze universiteit begin: “Ik zou zeggen dat de eenmaking ver achter ons ligt; die drie kleine uniefs zijn echt verleden tijd. Er is natuurlijk het fenomeen van de campussen, wat je trouwens ook aan andere universiteiten hebt. Die hebben – onvermijdelijk maar ook noodzakelijk – een eigen cultuur.” Die campussen zijn trouwens ook volledig anders ingedeeld dan toen: zo moest je voor de hogere jaren van opleidingen zoals Rechten en Letteren vroeger naar Campus Drie Eiken; dat is nu helemaal anders. “Qua personeel kom ik de oude universiteit enkel nog tegen op de viering van emeriti en gepensioneerden: Ufsia zit samen, RUCA zit samen … ” De rector lijkt zich even te bedenken: “Er zijn voor studenten nog wel wat rituele restanten. Zo zit in het logo van Unifac nog het oude Ufsia-logo. Dat wilden ze er indertijd in kwijt als hommage, maar geen student die dat nog weet. De inhoud is weg, enkel de vorm blijft over.” 

 

Die drie kleine uniefs zijn echt verleden tijd. Er zijn enkel nog wat rituele restanten.

 

Het brengt ons naadloos bij enkele hoofdrolspelers in dit kennismakingsmagazine: de twee verschillende overkoepelende studentenorganisaties – een voor de Stadscampus en een voor Campus Groenenborger, Drie Eiken en Middelheim, ook wel de ‘buitencampus’ of, iets minder controversieel, de ‘groene campussen’ genoemd. Van Goethem: “Ik drong er bij de herwerking van het statuut van de student op aan om die twee koepelkringen samen te voegen of op zijn minst dezelfde naam te geven, maar daar zijn ze lijnrecht tegen. Ze willen hun eigenheid behouden. Dat is dan maar zo denk ik dan, zolang ze maar samenwerken en on speaking terms blijven. Studentenorganisaties zijn soms opvallend nostalgisch. Organisaties komen en gaan.” 

 

de jonge universiteit  

Toch denkt de rector dat Universiteit Antwerpen in haar huidige vorm een langetermijnorganisatie is: “Ze zal nog groeien, zich uitbreiden. Niet noodzakelijk in onderwijs – al moeten we doen wat nodig is – maar er zijn nog veel groeimogelijkheden in onderzoek en organisatie.” Herman Van Goethem noemt UAntwerpen dan ook het liefst een jonge universiteit: “Juridisch gezien is dat ook zo; we zijn met de eenmaking opgericht in 2003. Trouwens, KU Leuven is juridisch ook pas opgericht in 1834, niet in de 15de eeuw.  We zijn voor onze leeftijd verrassend groot: met meer dan 6 000 personeelsleden en ongeveer 22 000 studenten zijn we ook de tweede grootste werkgever van de provincie. Aan omzetcijfers hebben jullie lezers weinig.” Nochtans heeft de universiteit volgens de rector ondanks de groei toch een aantal kenmerken van vroeger behouden: “Doordat we afstammen van kleinere instellingen is er op onze universiteit in vergelijking met andere een kleinere afstand tussen professoren en studenten. Wij zijn een sympathiekere universiteit, zo vind ik (lacht).” 

 

Wij zijn een sympathiekere universiteit.

 

De vraag blijft natuurlijk of dat dat sympathieke behouden kan blijven met zoveel groei op het bord. Zowel centralisatie als internationalisering zijn dagelijkse kost. “Als dat eenmaal ingebakken zit in je bedrijfscultuur gaat dat generaties mee”, weet de rector. “Je kan zoiets ook niet zuiver rationeel aansturen. Kijk naar de invloed van corona: volgens mij gaan we daar versterkt uitkomen. Het heeft echt een boost gegeven aan onze bedrijfscultuur. Overal konden we op de medewerkers rekenen in een sfeer van groot voluntarisme. Bij de studenten zag ik trouwens exact dezelfde beweging: een grote solidariteit om er samen uit te raken.” 

 

cruciaal of corona 

Tijdens hoogcorona hebben de bijna wekelijkse mails die we van onze rector mochten ontvangen ondertussen een memestatus bereikt. “Het was vanaf het begin een bekommernis hoe de studenten te bereiken”, legt hij uit. “Ik heb onmiddellijk de hele communicatie naar mij toegetrokken; als je dat niet doet, loop je het risico dat de hele organisatie door tegenstrijdige communicatie uit elkaar wordt geslagen. Natuurlijk deed ik dat niet allemaal alleen, maar ik was wel overal bij betrokken.” Naast formele werden ook wel informele overlegstructuren georganiseerd. Een lijn naar de studenten was daarbij een vaste waarde. In alle faculteiten werd er op regelmatige basis tussen studentenvertegenwoordigers en decanen gesproken, die dan op hun beurt wekelijks met de rector samenzaten.  

“Ik heb vanaf dag één gezegd dat we als universiteit inzake studentenvoorzieningen en sociale zaken alles uit de kast moesten halen, wat ook kon. Als we onze kredieten moesten verdubbelen, dan deden we dat. Op alle mogelijke manieren en met alle mogelijke middelen hebben we studenten proberen bereiken. Heel veel studenten hebben de hindernissen genomen, maar er zijn er ook die ten onder gingen, evenals personeelsleden trouwens”, zucht Van Goethem. 

 

Ik heb vanaf dag één gezegd dat we alles uit de kast moesten halen.

 

“Corona op zich was vooral saai en dat kan je wel aan, maar in combinatie met andere factoren zag je mensen soms kapseizen. Het grote probleem was dat we enkel over beeldschermen beschikten. We hebben veel studenten bereikt, denk ik, maar in een andere setting hadden we kwetsbare studenten beter kunnen helpen.” Nochtans vindt de rector dat studenten het globaal genomen goed hebben gedaan: “Ik had ook wel voortschrijdend inzicht. Tijdens de eerste lockdown overheerste bij mij de ‘Pfff, komaan, je moet tegen een stootje kunnen.’ Maar toen de epidemie langer begon te duren, groeide het besef dat er stevig werd ingehakt op een heel bijzondere en ook cruciale periode in jullie leven: je bouwt netwerken op, je doet veel ervaring op, je zet de eerste stappen naar onafhankelijkheid. Van die welbepaalde, korte periode in je leven anderhalf jaar verliezen is echt wel erg. Dat kan niet zonder meer goedgemaakt worden.” Een van de pogingen om studenten te bereiken was via chatsessies met eerstejaars. Van Goethem: “Dat waren desolate verhalen. Er waren eerstejaars die in hun jaar slechts drie studenten kenden! Drie! Sommige studenten zijn echt heel zwaar geraakt.” 

Nochtans vindt de rector studeren nog steeds een privilege: “Omwille van corona dan maar een jaartje extra studeren, vind ik eigenlijk onacceptabele luxe; als je klaar bent om de wereld in te vliegen moet je dat gewoon doen. Studenten moeten ook bedenken dat ze, anders dan vele jongeren, niet al op hun achttiende moeten gaan werken.”  

 

student en engagement 

Ik merk aan mezelf dat ik al een lange tijd aan het knikken ben. Dat is niet erg dwars van me. Ik zie dan ook een opportuniteit om de rector tegen te spreken en hem te wijzen op het feit dat het typische studentenleven al voor corona tanende was. Van Goethem: “Ben je daar zeker van? Er beweegt meer tussen studenten dan tien jaar geleden; jullie zijn actiever in de organisatie van en participatie aan het maatschappelijk debat. De geëngageerde groep neemt toe.” 

Het moge duidelijk zijn dat de rector een appreciatie heeft voor engagement onder zijn studenten: “Dat is natuurlijk niet evident in deze wereld die fragmenteert en steeds maar complexer wordt. Ik stel nochtans vast dat het studentenleven goed georganiseerd is. De studentenvertegenwoordiging en de praesidia werken goed. In de jaren ’70 en ’80 was het middenveld met zijn cultuur van engagement en gemeenschapszin volgens mij sterker dan in de voorbije periode. In die context geeft de nieuwe generatie me hoop dat het tij weer keert.” 

 

Er beweegt meer tussen studenten dan tien jaar geleden.

 

“Kijk maar naar het samen studeren”, gaat de rector verder. “Je ouders kunnen daar verbaasd van opkijken. Het is een heel interessante nieuwigheid die ik observeer met het vergrootglas van een antropoloog: ‘Kijk eens wat daar gebeurt!’ Systemen van sociale controle en regels worden ook van onderuit ontwikkeld. Da’s interessant collectief gedrag.”  

 

visie van de universiteit

Ik merk dat de rector meer dan eens een voorkeur lijkt te hebben voor een bottom-upkijk op de dingen. Of dat terug te vinden is in zijn visie op wat een universiteit moet zijn? Van Goethem: “Een heel belangrijk issue waar een universiteit voor zou moeten staan is, zo vind ik, samenlevingsopbouw. We willen mee trekker zijn van de samenleving, vanuit onderwijs en onderzoek. Het is daarom goed dat onze universiteit ook in een echte stad is gevestigd: wij zijn een labo van en voor de wereld. Als stedelijke universiteit leggen wij bij die samenlevingsopbouw ook sterk de focus op inclusie, waarbij we diversiteit als een meerwaarde aanzien en de daaraan gerelateerde problemen als uitdagingen om constructief mee om te gaan. Als rector van UAntwerpen kom ik ook heel nadrukkelijk op voor inclusie. Andere universiteiten kunnen andere accenten leggen, maar bij ons is dat een duidelijke focus.”

Die maatschappelijke bewegingen komen met meer aandrang naar de universiteit dan vroeger: “Het debat rond dekolonisering bijvoorbeeld”, legt de rector uit. “Maatschappelijke debatten rond Black Lives Matter of klimaatopwarming liggen op mijn bord. Ook daar ben je rector voor. Dat is een verantwoordelijkheid van de universiteit, te meer omdat in alle faculteiten studenten zich persoonlijk betrokken voelen. Wij moeten ons bevragen en openstaan voor voortschrijdend inzicht, bijvoorbeeld over onbewuste vooroordelen en vastgeroeste patronen.

“Dus ja, gemeenschapszin. Je bent niet alleen student, hè, je bent potverdorie ook een intellectueel die in de wereld staat. Dat betekent ‘engagement’. Ik hoor al zeggen: ‘Van Goethem, niet overdrijven; mensen hebben het recht om niet geëngageerd te zijn.’ Zeker, maar ook zij zijn uiteindelijk geëngageerd. Als je erin slaagt om je eigen leven op een evenwichtige manier uit te bouwen, met naast je werk ook een netwerk om je heen van familie en vrienden en je dat bovendien allemaal op een goede en vreedzame manier neerzet, is dat al heel veel. Mensen moeten geen helden zijn, absoluut niet. Maar jullie worden wel gevormd als intellectuelen, dus je kan op een structurele en analytische manier met de wereld omgaan. Dat is anders in andere beroepsvelden. Wij leveren zulke vorming aan, daar gaan wij als universiteit heel uitdrukkelijk voor.”

 

We willen mee trekker zijn van de samenleving, vanuit onderwijs en onderzoek, maar de universiteit is ook geen politieke partij.

 

Nochtans is niet alles even vanzelfsprekend. Zo zet de rector maatschappelijk engagement en inclusiviteit af tegen radicaal activisme: “Bij de opening van het academiejaar zal ik spreken over de verhouding tussen wetenschap en politiek na corona en dan ontkom ik niet aan de thematiek van het activisme. De universiteit is geen politieke partij, geen actiegroep. Dat leidt tot spanningen. Recent wilde een pro-Palestinacomité de universiteit as such in zijn actie inschakelen. Iedereen mag eigen standpunten vertolken, maar als universiteit, ‘in naam van UAntwerpen’, kan je niet voor één standpunt kiezen. Iets anders zijn algemene statements waarin je bijvoorbeeld oproept tot overleg. Naar elkaar luisteren, in debat gaan, polarisering counteren en bruggen slaan, dat sluit ook helemaal aan bij de wijze waarop we onderwijs en onderzoek opvatten.”

“Ik veronderstel dat je het daar niet volledig met mij eens over bent?” Mijn glimlach is vast veelzeggend. “Mijn stelling is alleszins dat een activistische universiteit niet stand kan houden. Waarom dan geen stelling over Ethiopië innemen? Waarom niets over Polen? Wat met China of Rusland? De vrouw in moslimlanden? Hongarije? Voor je het weet, ben je een politieke actiegroep. Dan ga je ook verscheurd worden tussen verschillende opinies en strategieën. Een school kiest toch ook geen partij in een politiek debat dat de mensen verdeelt? Dan valt die schoolgemeenschap uit elkaar en voor je het weet gaan leerlingen met elkaar op de vuist.” 

 

de cirkel rond 

Ik vraag de rector naar hoe zijn eigen studententijd eruitzag. “Mijn eigen studententijd was niet zo boeiend, vrees ik”, zegt hij gelaten. “Ik heb verschrikkelijk hard gestudeerd want ik deed Geschiedenis en Rechten tegelijk. Ik raad zoiets niet aan. Maar ja, eens je slaagt, ga je ook gewoon door.” Hoe moeilijk het ook was, de rector is wel tevreden over zijn opleiding. “Mijn vorming was wel goed,” laat hij fijntjes weten, “als ik dat zo bescheiden mag zeggen. Al heb ik de sociologische kant nog te veel gemist. Ik ben veel bezig met de analyse van menselijk gedrag.”

Ondanks al dat geploeter deed Herman Van Goethem ook mee aan het studentenleven: “Ik was verre van een seut en het systeem van toen liet ook meer toe. Je had enkel examens op het einde van het jaar, dus was bijvoorbeeld de kerstvakantie een zorgeloze vakantie. De minder goede studenten begonnen rond Pasen te blokken, maar gezien Pasen vier weken vroeger of later kan vallen, kon het resultaat van die strategie al eens variëren (lacht).” 

Volgens de rector is studeren nu zwaarder voor studenten: “De indeling in semesters vraagt meer van jullie. De samenleving wordt ook alsmaar complexer, waardoor het aantal vakken en de daartoe behorende leerstof toeneemt. Maar dan moeten we ook inzetten op andere lesvormen en creatief durven zijn. Wij mochten bijvoorbeeld geen wetboeken gebruiken; je moest die artikels memoriseren. Waar dat goed voor was, heb ik nooit begrepen, maar op een gegeven moment is die hindernis toch weggehaald. Wat eigenlijk de evidentie zelve is.” 

 

Ik verwacht me aan exuberant feestplezier.

 

Een andere hindernis in ‘de tijd Van Goethem’ was dat je minstens een 12/20 moest halen. Dat bezorgde hem uiteindelijk een herexamen voor het vak Politieke Geschiedenis van België, het eerstejaarsvak dat hij nu zelf doceert. “Tot in 2016 gaf ik ook een vak in de Master Rechten. Dan zie je hoe mensen op vijf jaar kunnen groeien en daar doe je het ook voor. Elk nieuw academiejaar stromen opnieuw jonge mensen toe, op zoek naar kennis en inzicht, zonder het cynisme van de oldies die alles denken te weten; dat is fantastisch. Het zijn vooral jullie die anders denken, die de wereld bevragen en keer op keer nieuwe initiatieven nemen, terwijl wij al te veel ervaring hebben om nog ver te springen. Het kan melig klinken, maar ik ben er wel van overtuigd: de jongeren van nu zijn onze toekomst.

De tijd tussen ons en de rector zit er zo goed als op. We vragen hem nog een laatste clichématige afsluiter. “Ik ben liever recht voor de raap: ik reken erop dat iedereen zich laat inenten zodat het nieuwe jaar zo normaal mogelijk kan lopen. En ik ben ook wat vaderlijk bezorgd over het studentenleven. Wat dat betreft, zijn er nu twee lichtingen eerstejaars; ik hoop dat de studentenverenigingen zich daar goed op hebben voorbereid. Ik verwacht me in elk geval aan exuberant feestplezier en daar hoop ik ook op. Maar knoop in je oren wat elke ouder meegeeft aan zijn kinderen als ze ’s avonds naar ’t Stad gaan: wees toch ook voorzichtig. In elk geval: er wacht jullie een prachtig jaar.”