gesloten deur

post uit Praag #2
24/03/2015
đź–‹: 

Redacteur Maurits Chabot ruilde ons geliefde Antwerpen in voor Praag. Gelukkig is onze Erasmusstudent niet helemaal van de aardbol verdwenen; wekelijks stuurt hij digitale brieven vol Tsjechische avonturen. Altijd neergepend in zijn typische schrijfstijl. Scheur die denkbeeldige envelop open, de postduif is gearriveerd!

Ik word wakker in Hostivar, een tienkoppig flatcomplex van de Charles University waarin 1.200 studenten gehuisvest zijn. Vanmorgen om zes uur kwam ik hier aan, na afloop van een groot feest in een voormalig pakhuis aan de rivier. Het is nu elf uur en Asia, een goede Poolse vriendin waar ik bij ben blijven slapen, kijkt me verwonderd aan. “You were a bit drunk last night”, fluistert ze. Ze geeft me een glas water, een paar vitaminepillen en twee rijstwafels met prosciutto.

 

sokken

Ik check mijn mobiel en zie drie gemiste oproepen van mijn huisgenoot Anezka. Ze ging deze dagen op skiweekend en leende gisteravond mijn sleutelbos omdat ze de hare was vergeten. Ik zit nu zonder, maar Anezka zou haar sleutels in een paar sokken verstoppen en bij het hek van een parkje aan het einde van onze straat leggen. Dat leek een goed idee, gisteravond. Anezka belt opnieuw; ze is al naar de bergen vertrokken maar heeft de sokken gisteravond op de afgesproken plek achtergelaten. Het is inmiddels half twaalf. Ik bedank Asia en stap in de metro met een hoofd van beton.

 

vertigo

Een uur later sta ik bij het hek van het park, maar de sokken met sleutels zijn nergens te vinden. Ik bel Anezka om te vragen of ze het wellicht te goed verstopt heeft en om te informeren of er een andere mogelijkheid is de sleutels te krijgen. Ze neemt niet op. Ons plannetje stort als een kaartenhuis in elkaar. Mijn mobiel heeft nog vijf procent batterij, de oplader ligt thuis. Net als mijn laptop en mijn paspoort. Het is inmiddels Ă©Ă©n uur ’s middags, ik voel me verre van goed. Ik denk aan de deadline van mijn paper voor morgenavond, een paper die op mijn laptop staat. En ik denk aan de test die ik maandag moet maken en niet kan voorbereiden. Enkele gezinnen lopen het park in, vrolijk uitgedost met hoedjes, voetballen en buggywagens. De ouders kijken me aan, onbegrip ligt als een ravijn tussen ons in. Mijn hoofd tolt.

 

Ik bel Ivan, een Servische vriend die in een groot huis woont. Na drie keer neemt hij op, zijn stem schuurt. Ook hij was gisteren op het feest. “Yeah, come at my place, not a problem bro.”