de week van filmparels

de dwarsdoorsnede
23/02/2015

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Deze week: de dwars Oscars gaan naar... Birdman, Le Meraviglie en Whiplash.

In deze mediageile, hectische tijden kan mijn escapistisch karakter de lokroep naar entertainment, zoals die van de sirenen tot Odysseus, niet altijd weerstaan - indien er niet aan beantwoord wordt, hoedt u voor een gevaarlijke humeurigheidsontploffing! Daarom streek ik deze week tot driemaal toe schaamteloos neer in de rode zeteltjes van de Cartoon's. Ik liet verder de ultieme kunst der escapisme zijn werk doen, namelijk: de cinema. Alle lofbetuigingen voor deze kunst omdat het de enige ervaring is die me gedurende twee uur van mijn eigen leefwereld naar een compleet andere kan katapulteren. En dat moet ik toejuichen aangezien ik al genoeg in mijn eigen wereld leef.

 

Toegegeven, ik ben een kind van mijn tijd met een Facebookpagina en daarom gemakshalve geneigd om die unieke ervaring te herleiden tot de combo koptelefoon-laptop-dekentje-pyjama omdat.. nuja heeft dit fenomeen verantwoording nodig? Hoe absurd het ook is om in de pikzwarte duisternis met onbekende popcornvreters naast je - en zonder flanellen pyjama of chaotische haardracht - tijd door te brengen, blijft de cinemazaal de enige plaats waar films echt tot leven kunnen komen. Zeggen dat een film moet bekeken worden op het witte doek in de duisternis en niet op een laptop of televisie, is zoals zeggen dat je je beter onderdompelt in een warm bad met badzout, badparels en geurkaarsen dan dat je het wasgebeuren snel afhandelt met een kattenwasje aan de lavabo.

 

Streep ‘bad’ door en je houdt ‘parels’ van films over, oscargenomineerd of niet (Le Meraviglie is geen genomineerde, maar sleepte vorig jaar alvast de Grand Prix du Jury van Cannes in de wacht). Na film drie had ik alvast met een niet-verwaarloosbare pretentie een vaste stoel opgeëist en beeldde ik me in wat voor leven een professionele filmrecensent mag leiden. Neen, niet een leven zoals dat van VRT-journalist Ward Verrijcken; ik schrijf: ‘professioneel filmrecensent’, iemand die dus elke week minstens vijf nieuwe films beoordeelt, en niet de echo van andere filmrecensenten over één gehypte film laat weerklinken in De Zevende Dag. Ik ben geen professionele filmrecensent en houd het dus op drie films. Ook omdat mijn spaarvarken leger is geworden dan het al was.

Dus, als u in uw ooghoeken op straat een verwarde bedelaarster en een dansend aapje ziet, dan passeert u deze cinefiel die rechtstreeks van de cinema afdwaalt en ergens onderweg een aapje heeft opgepikt. Loop haar niet voorbij, maar heb meelij, en stort wat centjes op haar rekeningnummer. Voor het aapje is het helaas al te laat.

 

 

Birdman - regisseur Alejandro González Iñárritu (drie sterren op vier): Een echte boner op broadway

Vanaf seconde één kondigt een onafgebroken soundtrack van groovy, maar nerveuze drums het catastrofale onheil aan van een acteur die leeft in zijn eigen schaduw. De acteur op leeftijd is Riggan Thompson (Michael Keaton) en zijn schaduw is Birdman, het personage dat hij vertolkte in de gelijknamige jaren ‘80 blockbuster. In een ultieme poging om nooit meer vereenzelvigd te worden met dit personage voert Riggan een artistieke Broadwayproductie op genaamd What We Talk About When We Talk About Love. Diep, maar met die poging verloochent hij zich nog meer, want zoals de zes acteurs voor het Friends-kijkende publiek altijd Ross, Rachel, Phoebe, Monica, Chandler en Joey zullen blijven, zal Riggan heel zijn leven de naam ‘Birdman’ met zich moeten meedragen. Birdman is wie hij is: een celebrity en dus een misvormde miniversie van zichzelf. In schizofrene dialogen vecht Riggan met zijn innerlijke demon, zoals, vergeef me mijn The Lord of the Rings analogie, Sméagol met Gollum.

 

De levendige camerabewegingen loodsen de kijker door de coulissen van het New Yorkse Broadway waar alles fake is buiten het acteren zelf. De gang waarop alle kleedkamers van de acteurs uitkomen doet overigens erg denken aan de gangen van het Overlook Hotel uit Stanley Kubrick's The Shining: griezelig, bevreemdend, met in de verte het geruis van een applaus, en in plaats van een bezeten fietsend jongetje, hysterische acteurs - ik weet niet wat het engste is. Broadway waar “liefde wordt verward met bewondering”, “populariteit het sletterige nichtje is van prestige” en grootheidswaanzin niet de enige vorm van waanzin is waar iedere Broadwaymedewerker - zowel de pretentieuze acteurs (eervolle vermeldingen voor Edward Norton en Naomi Watts) als de op geldbeluste producent (Zach Galifianakis) - mee te kampen krijgt, is dé plaats ‘om iets te betekenen’ en ‘om het te maken’, maar uiteindelijk stikt iedereen in zijn eigen ego en verwachtingen. Ba dum dum tsssh (drum-imitatie).

 

De enige down-to-earthness komt van Riggan’s dochter en tevens zijn persoonlijke assistente (Emma Stone). Haar geheim is om ettelijke WC-rollen vol te kladden met streepjes waarbij elk streepje staat voor vijfduizend jaar. Van de hele rol staat ongeveer één blaadje voor de mensheid. Riggan smeert de etensresten van zijn gezicht met dat blaadje waarop zijn dochter zegt: ‘You’ve just wiped away all of humanity.’ Dat wegvegen kan doorgetrokken worden naar de hele film, want de eigenzinnige regisseur Iñárritu (BabelBiutiful) doet hetzelfde met de meeste Hollywoodconventies. Ondanks deze tegendraadsheid is Birdman dé grote Oscarfavoriet, net zoals zijn grootste concurrent Boyhood van Richard Linklater. Dat ruikt naar een paradox, maar wel een heerlijke.

 

 

Le Meraviglie - regisseuse Alice Rohrwacher (drie sterren op vier): Het land van melk en honing

Mamma Mia! Nee, niet die tenenkrommende musical, wel een uitroep van toepassing op Le Meraviglie (De Wonderen). Het Italiaanse platteland is deze keer niet het decor van een idyllisch vakantieoord voor wijnfijnproevers, wel de vervallen, afgelegen woonplaats van een gezin van imkers. Het gestileerde oog van de camera staat ook niet scherp gesteld op een typische Italiaanse familie met een hevig gesticulerende nonna die wonderen verricht met verse pasta en vuurrode tomaten. De Duitse vader Wolfgang (rol van de Belgische acteur Sam Louwyck, herinnert u zich de hypnotiserende Windman uit Any Way The Wind Blows nog?) is een soort gastarbeider die verbitterd zijn Italiaanse vrouw (Alba Rohrwacher, de zus van de regisseuse) en hun vier kastaars van dochters tracht te isoleren van de dynamische, technologische buitenwereld. Toch is Wolfgang helemaal geen terroriserende pater familias. Het zijn uiteindelijk steeds zijn dochters, en in het bijzonder zijn oudste Gelsomina, die het laatste woord hebben. Na toevallig getuige te zijn van een televisieopname met de iconische Monica Bellucci als presentatrice - de Grieks-Romeinse kitsch doet Felliniaans aan, het witte haar van La Bellucci met die opeenstapeling van blonde vlechten eerder Heidi-aans - schrijft Gelsomina haar familie stiekem in voor de wedstrijd Het land der wonderen waarbij veel geld valt te winnen voor de familie die het best de ambachtelijke Italiaanse tradities vertegenwoordigt. En geld is exact wat de familie nodig heeft.

 

Beelden van een vloer vol honing leveren geen mierzoete, kleffe film op, want in plaats van melodramatische tranen lopen er bijen over het gezicht. Dit is een hartverwarmende familiekroniek die met zijn thematiek van traditie versus moderniteit dan wel cliché is maar qua uitwerking voorzien van enkele unieke details. Bijvoorbeeld als de ouders al communiceren, switchen ze even gemakkelijk als bizar tussen Italiaans, Duits en Frans. Zoals de flamboyante Bellucci indruk maakt op dochter Gelsomina, zo kijk ik trouwens gefascineerd naar de vertolking van Sam Louwyck en zijn Italiaans.

Vertederend zijn bovendien de Italiaanse kinderstemmetjes. Zeker wanneer er één oprecht vraagt: "Mama ben jij dood als ik zestig jaar ben?" "Ja", zegt de moeder. "Dat is niet eerlijk, mama! Gelsomina is dan al 64, en heeft dus vier jaar langer bij jou mogen zijn." Heerlijk zo eerlijk redeneren als een kind.

 

 

Whiplash - regisseur Damien Chazelle (drie en half sterren op vier): The Black Swan onder de drummers

Ik sluit mijn filmweek af zoals ik ze begonnen ben: met groovy, nerveuze tromroffels. Na de film slof ik onthutst de zaal uit met enkel drumgesuis en de plat-geciteerde Paul-van-Ostaijen woordenstroom in mijn oren: 'BOEM paukenslag, daar ligt alles plat'. Al maak je in dit geval van die pauken- best een vette bass drum-slag!

 

Wie zich de verstikkende atmosfeer nog herinnert van de balletschool uit Black Swan van Darren Aronofski, zal zich makkelijk kunnen inleven in de setting van het Shaffer Conservatory waar studenten verteerd worden door hun muzikale passie en veeleisende, maniakale leraars. Muzikanten met een lakse houding van sex, drugs & rock-and-roll hebben hier geen kans op overleven - de camera glijdt niet voor niets langs een poster waarop staat ‘I was a bad musician and so became a rockstar’ of zoiets in die aard. Kwaliteitsvolle (jazz)muziek - en mijn god, is die muziek kwaliteitsvol - kan enkel ontspringen uit onmenselijk hard werken, grenzen verleggen en elkaar harteloos vernederen, tot tranen en bloedens toe. Het bloed en andere lichaamssappen ligt dan ook in dikke druppels op de drumvellen van student Andrew (Miles Teller). Eenmaal hij terechtkomt in het geöliede orkest van instructor Fletcher (J. K. Simmons), de meest tirannieke en pedagogisch onverantwoorde leerkracht uit de geschiedenis van fictie en realiteit - enige trauma’s aan uw beangstigende wiskundeleerkracht verdwijnen als sneeuw voor de zon als u Fletcher ziet en hoort tekeergaan: ‘Are you gonna be on my fucking time?’- groeit Andrew's muzikale passie en wens om "de allerbeste te worden" uit tot een maniakale, obsessieve waanzinnigheid. 

 

Al zijn Andrew en Fletcher qua drijfveren en doeleinden een match made in heaven: Andrew wil de beste muzikant zijn, Fletcher wil de beste hebben (want zo zegt hij: "I wanted to get rid of theStarbucks Jazz"); dat maakt hun samenwerking problematischer dan die van sommige koppige politici. Het manipulatieve machtsmisbruik van Fletcher resulteert in een nerve-wracking kat-en-muis-spelletje en zenuwslopender dan eender welke shoot-out. De film bevestigt dat de gruwelijkste horror nog steeds is wat een mens zijn medemens kan aandoen of zichzelf. Dat maakt hem gevaarlijker dan overstekend wild op een autostrade. Misschien daarom dat een waarschuwingsbord ‘opgepast een overstekende terroriserende mens’ met een vette rode rand rond het hoofd van een uitbarstende J. K. Simmons als Fletcher niet zou misstaan - al verdient deze meesterlijke acteur een mooier eerbetoon. Misschien zo'n beeldje van een kaal, gouden mannetje op zijn schouw?