Michaël Bremans werd in 2008 door Time Magazine uitgeroepen tot een van de dertig meest invloedrijke personen in de ecologische industrie. Bremans was CEO bij Ecover tot 2013. Ecover is een Belgische onderneming die werd opgericht in 1980 te Malle en ecologische was- en reinigingsmiddelen produceert. Daarnaast werden ook vestigingen in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Zwitserland en Frankrijk geopend. In 2012 werd de Amerikaanse concurrent Method overgenomen en op die manier werd Ecover het grootste bedrijf voor milieuvriendelijke onderhoudsproducten ter wereld met een omzet van 200 miljoen dollar. Tegenwoordig heeft Bremans zijn eigen adviesbureau Triple Point en sinds dit academiejaar is hij ook alumnivertegenwoordiger van de Universiteit Antwerpen. Welke duurzame keuzes wil Bremans maken voor een meer bewuste samenleving? Tijd voor een kennismaking.
Hoe heeft u uw carrière uitgestippeld, was u altijd al met duurzaamheid bezig?
Ik ben in 1979 afgestudeerd in Toegepaste Economische Wetenschappen en ging daarna de toerismesector in. Ik ben reizen gaan organiseren voor een touroperator in Antwerpen. Na een paar jaar ben ik overgestapt naar Sun Air. Daar was ik gedurende anderhalf jaar productmanager. Vervolgens ben ik voor een hotelketen in Antwerpen gaan werken. Zo zagen de eerste 10 jaar van mijn carrière eruit. De stap naar Ecover was heel toevallig, mijn carrière is niet heel erg gepland. Ik vind dat je kansen moet zien als ze langskomen. Begin 1993 begon ik bij Ecocover en daar ben ik gebleven tot 2013. In die tijd is het bedrijf hard gegroeid. Toen ik er kwam, was er een omzet van 7 miljoen euro per jaar een na aantal overnames was de omzet bij mijn vertrek 140 miljoen euro. Nu heb ik een adviesbureau Triple Point, waar we perspectief bieden aan bedrijven die in beweging zijn. Bijvoorbeeld advies over het management bij een internationale overstap. Strategisch, rationeel, en financieel advies. Verder denk ik via verschillende platforms mee over wat ondernemers voor de maatschappij kunnen betekenen, door te kijken hoe bedrijven niet enkel een financiële maar ook een sociale meerwaarde kunnen creëren.
Hoe is het Ecover gelukt om van een bedrijfje uit Malle uit te groeien tot marktleider in zijn soort?
Het blijft een kwestie van ondernemen. Je missie moet wel breed ontvangen worden, je moet niet willen groeien om te groeien. We zijn ook internationaal gaan evolueren. Hoe meer producten op de markt worden gebracht, hoe beter het is. De impact op het milieu van een milieuvriendelijk afwasmiddel alleen zal niet heel groot zijn. Een bedrijf dat zonder extra subsidies toch kan produceren en groeien en dat zijn investeerders kan belonen is een gezonde onderneming. We waren er ook zeker vroeg bij. Hoe meer consumenten interesse hebben in duurzame middelen, hoe meer de markt zal blijven groeien. Door het feit dat duurzaamheid een groeimodel is, kun je dat blijven nastreven. We waren niet een afdeling in een bedrijf met ook andere producten. Die echte focus op die ene benadering is een groot onderdeel van het succes.
Als we vragen aan de consument om bewust te kiezen, dan verwachten zij van ons dat wij hetzelfde doen.
In uw boek Ecologica beschrijft u hoe een duurzaam ondernemer obstakels kan overwinnen. Zijn er zo veel obstakels? Duurzaam ondernemen wordt toch juist erg gestimuleerd door overheden?
Elke ondernemer komt obstakels tegen. We worden niet per se verhinderd omdat we ecologisch bezig zijn, maar er zijn wel veel obstakels op gebied van wetgeving. Er is een gering aantal hele grote bedrijven in deze sector. Als klein bedrijf is het niet makkelijk om daartussen te overleven. Maar Ecover heeft de niche juist als sterkte gebruikt, als specialisatie. Wij hebben onze plaats veroverd door enkel ecologische producten te maken en daar consequent over te communiceren. Een voorbeeld van een obstakel is dat Europa steeds meer wetgeving oplegt. Zo is er een ecolabel voor het voldoen aan een specifieke norm gekomen. Wij deden al meer dan die minimale norm en we betwistten of dat label nodig was. We moesten toen een ontvetter uit de markt halen, omdat omwille van nieuwe EU-wetgeving alle oplosmiddelen het label ‘Environmentally Hazardous’ (gevaarlijk voor het milieu) zouden moeten dragen. Het oplosmiddel in de ontvetter was het natuurlijke terpeen uit sinaasappel, en hoewel dat afkomstig is uit plantaardige grondstoffen en snel en volledig biologisch afbreekbaar is, viel het toch onder deze wetgeving. Een paar landen letten heel erg op allergenen, maar dat is niet geheel terecht. Het is vervelend dat je die keuze niet bij de consument kan leggen. Dan wordt het moeilijk voor grote bedrijven om duidelijke keuzes te maken.
Hoe gaat het nu in België, doet de politiek genoeg om duurzaamheid te stimuleren?
Dat vind ik niet. Er wordt te weinig zekerheid gegeven via wetgeving. Er waren veel mensen die wilden investeren in zonnepanelen, maar er kan dan geen rechtszekerheid gegeven worden. Als je een investering doet, dan wil je zekerheid hebben. Overheden kunnen geen garanties voor decennia vastleggen, maar de wetgeving moet consequent zijn zodat de achterliggende doelen haalbaar zijn. Nu zijn we nog steeds bezig met kernenergie, maar de mensen die toen niet geïnvesteerd hebben, hebben gelijk gekregen. De overheid moet zelf ook risico’s durven nemen.
Hoe ver gaat men bij Ecocover in het volgen van de eigen ecologische filosofie?
De filosofie is over de tijd geëvolueerd. Bij het opstarten van het bedrijf lag de focus echt op de producten. Ze maakten ecologische producten, maar ze verloren daarbij wel de verwachting van de consument uit het oog. Die producten zelf waren heel groen. Uiteindelijk dachten we begin jaren ‘90: we moeten maken wat de consument van ons verwacht. Die consument verwacht wel een wasmiddel of een schoonmaakmiddel. We willen die in zijn totaliteit zo ecologisch mogelijk maken. Als we vragen aan de consument om bewust te kiezen, dan verwachten zij van ons dat wij hetzelfde doen. We moeten naar verpakkingen kijken, naar grondstoffen en naar de fabriek. We hebben een model gevormd om alles wat we doen zo ecologisch mogelijk te doen. Zo lieten we een duurzame filosofie in alle aspecten van het bedrijf doorgroeien. Dat denken is een uitdaging, maar het wordt een automatisme. Elk bedrijf kan een duurzame manier van denken implementeren. Evolutie is nodig, want de milieuschade gaat ondertussen verder. Menselijke activiteit zal altijd een effect hebben op het milieu. Ik zei bij Ecover: je kan nooit een duurzaam bedrijf zijn, omdat duurzaamheid iets is waar je naartoe moet blijven groeien. Er is geen standaard voor wat duurzaam (genoeg) is. Het is een groeimodel, een continu streven.
We leven in een tijd waarin veel jonge mensen nieuwe manieren zien om te produceren, maar het zijn nog druppels op een gloeiende plaat. Wat is op dit moment het grootste probleem?
Het grootste probleem is onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. Op de conferentie in New York was veel optimisme, veel beloftes, maar het grote probleem blijft dat er geen globale instantie is die voorwaarden kan opleggen. Het moet nog altijd komen van akkoorden tussen landen met tegenstrijdige belangen. Het is de grote uitdaging om tot solide afspraken te komen op wereldniveau. De vervuiling, de ontaarding van het milieu gaat over landsgrenzen heen, dat kun je niet apart proberen op te lossen. Je moet tot heel grote akkoorden komen over hoe we moeten consumeren.
Op economisch vlak is dat net zo. In de visserij zijn onze bestanden uitgeput, maar we consumeren graag vis zonder graat. Er wordt heel veel verbruikt en dat levert veel afval op. Dat zijn gewoontes die moeten veranderen. Die verandering zal makkelijker kunnen zijn voor jullie generatie, maar er is veel werk aan de winkel. Onlangs is de ecologische voetafdruk van België weer gegroeid, maar men wijt dat vooral aan het energieverbruik. Je moet hoe dan ook oppassen met cijfers, want er zijn veel verschillende invloeden. Demografisch is er nog steeds een grotere groei dan goed is voor de aarde. Maar met nieuwsgierigheid en motivatie kan veel bereikt worden. Een voorbeeld van zo’n jong iemand is de Nederlandse student Boyan Slat. Hij bedacht het plan om enorme armen in de zee te leggen, die door de stroming vanzelf plastic zouden tegenhouden en opzuigen. Dit wil hij op een aantal plekken in de oceanen doen en zo zou er een groot deel van het plastic opgevangen kunnen worden. Over de technische haalbaarheid daarvan weet ik niet veel, maar ik vind het fantastisch dat de financiering nu rond is. Ik vind het geweldig dat het bedacht is, maar het aantal verpakkingen moet ook verminderd worden en we moeten zorgen dat het überhaupt niet in de zee komt.
Wat moet er de komende 5 jaar gebeuren in ondernemerschap om deze aarde leefbaar te houden?
In ondernemerschap zien we wel al een evolutie die nog verder zal gaan: bedrijven zullen transparanter en authentieker moeten zijn. Dankzij de sociale media kan de consument veel beter weten waar een product vandaan komt. Daardoor gaan bedrijven daar ook rekening mee houden. Door de economische crisis is aan het licht gekomen dat veel bedrijven niet eerlijk opereren. Ik denk wel dat er meer sociale controle komt. Maatschappelijk hoop ik dat we minder afhankelijk zijn. We moeten meer zelf verantwoordelijkheid nemen. Alles wordt voor ons bepaald, vaak door middel van wetgeving. Ik zou willen dat men weer wat zelfbewust wordt en minder een beroep doet op de verzorgingsstaat. Daardoor gaat er initiatief verloren.
Herman Wijffels (oud topman Rabobank, nvdr.) is ook erg geëngageerd voor duurzaam ondernemen. Volgens hem is het probleem dat leiders van bedrijven te weinig het goede voorbeeld geven. Deelt u die mening? De leiders van bedrijven moeten ook functioneren in de maatschappij van vandaag. Je moet wel nog heel veel partijen en mensen overtuigen, die beslissingen nemen, niet alleen leiders. Als bijvoorbeeld een beursgenoteerd bedrijf op de beurs achteruit gaat en het bedrijf een reorganisatie nodig heeft, dan vallen er veel ontslagen. Er wordt dan naar de directeur gewezen, terwijl het de aandeelhouders zijn die niet ethisch bezig zijn. Veel belangen lopen door elkaar heen, daarom moet je het geheel kunnen zien. Zoals bij een ramp wordt meteen de verantwoordelijke gezocht, maar vaak is het een combinatie van factoren, een proces. Ik vind dat de consument een belangrijke stem heeft, want die is ook deel van de maatschappij. We zouden terug een maatschappij moeten creëren waarin men meer eigen verantwoordelijkheid voelt. Wetten komen pas als het probleem zich heeft voorgedaan.
Maakt u in uw eigen leven veel milieubewuste keuzes?
Ik ben bewust geëvolueerd in mijn consumptiegedrag. De consumptielast van onze familie is niet per se minder dan die van andere families, maar we proberen er wel bewuster mee om te gaan: minder vlees, meer biogroenten, meer kwaliteit. Er is nu een winkel in Antwerpen waar men geen verpakkingen meer gebruikt. Het enkel verbruiken wat nodig is, is een goede ontwikkeling. Ik probeer zelf ook meer uitsluitend te consumeren wat ik nodig heb. Daar kun je ook als student al veel mee besparen.
U heeft gestudeerd aan de Universiteit Antwerpen en nu bent u vertegenwoordiger van de alumni. Wat is de reden dat u dit mandaat heeft opgenomen?
Ik weet het eigenlijk niet, ik was verbaasd dat ik daarvoor werd gevraagd. Vorig jaar was het Jan Leyers, dat is een veel bekendere persoon. De titel ‘Hero of the Environment’ van Time Magazine streelde mijn ijdelheid, maar het hoeft niet op mijn grafsteen. Ik wil iets terug doen voor de universiteit. Ik wil graag met de alumni spreken en meedenken over het duurzaamheidsgebruik op de universiteit.
Zuinige keuzes?
Enerzijds moet de consument niet afwachten tot de politiek regels oplegt, anderzijds moeten overheden bedrijven wel meer stimuleren om investeringen te kunnen doen voor een duurzame bedrijfsvoering. Verantwoordelijkheid opnemen is de sleutel tot vooruitgang, vindt Bremans. Gevraagd naar zijn eigen bewuste keuzes is hij echter nog niet heel vooruitstrevend. We zullen het moeten hebben van de nieuwgierigheid en ondernemingszin van onze generatie. Gelukkig is duurzaamheid een groeimodel. De vraag is of groei wel kan opwegen tegen het hedendaagse consumptiegedrag en politieke inconsequentie.