Yves Pepermans is doctorandus aan de PSW-faculteit van de Universiteit Antwerpen. Elke maand schrijft hij een subjectieve, sporadisch subversieve column over wat er van en door ons nog moet komen.
Of dat zou je toch denken als je deze maand naar de cynische samenloop van omstandigheden in Wetteren keek. Op een boogscheut van de plek waar men aan de aardappel van de toekomst sleutelt, ontplofte een goederentrein met enkele tonnen acrylonitril aan boord. De treinramp werd een giframp nadat het bluswater in de riolering terechtkwam en de putjesgeur dodelijk bleek te zijn. De gouverneur communiceerde permanent, wat inhield dat hij zich om het uur tegensprak. Voor de giframp, en waarschijnlijk ook voor het lezen van deze column, had u wellicht nog nooit van deze stof gehoord. Blijkbaar is het een giftige polymeer voor het hele gezin, aangezien ze zowel in de legoblokken van je kleine broertje als de nylonkousen van je moeder voorkomt. Het zou bovendien naar amandel geuren. Dankuwel, dwars. Ondertussen zijn de laatste bewoners teruggekeerd naar hun huizen.
Of ik nu schrijf over die kerncentrales – die naar verluidt veiliger zijn dan windmolens – of de giframp in Wetteren; het gaat telkens over de gevolgen van verregaande technologische ontwikkelingen om de natuur te controleren. Gevolgen die niet enkel waarneembaar gemaakt kunnen worden door wetenschappers. Gevolgen die onomkeerbaar zijn en waarbij de oorzaken en gevolgen van de risico’s in tijd en ruimte van elkaar gescheiden zijn. Daarbij kan achteraf niemand afdoende aansprakelijk worden gesteld voor de aangerichte schade. Wie is er immers verantwoordelijk in Wetteren? De gebrekkig communicerende gouverneur, de machinist, de producent, de overheid die onvoldoende regels opstelde, de brandweerlui die het vervuilde bluswater afvoerden naar de riolering? En wat als er een omwonende binnen tien jaar kanker krijgt, kunnen we dan een verband stellen tussen de treinramp en de ziekte?
We lijken de controle kwijt over het klimaat, de beurs, ons voedsel, onze energie, en daarom ook het vertrouwen in elkaar. Terwijl het vooruitgangsproject net een project van doorgedreven controle over de natuur en geloof in de toekomst was. Hoe kunnen we de vooruitgang van zichzelf redden en van politici weer meer maken dan een stel brandweerlui dat steeds tien mijl achter de verschillende steekvlammen aan jogt? We hoeven niet te kiezen tussen een vooruitgangsmythe die beweert dat alle problemen slechts een technologische onvolkomenheid enerzijds of een terugkeer naar de natuur anderzijds zijn. We hebben technologie nodig die geen eigen leven gaat leiden en die ons niet afhankelijk maakt van specialisten. We hebben technologie nodig waarvan de gevolgen lokaal en direct waarneembaar blijven en steeds beheersbaar en terug te draaien blijven als blijkt dat ze op een of andere manier schadelijk zijn. Kortom: we hebben technologieën nodig die we kunnen begrijpen en controleren. Het is daarom dat ik een windmolen boven een kern(fusie)centrale verkies.
Om het af te leren, geef ik u graag nog een laatste muziektip mee om te overleven in deze eindtijden: leg met de dood van Ray Manzarek nog maar eens een plaat van The Doors op. Daar zal je soms meer wijsheid in vinden dan in de lichtbak die we ‘de media’ noemen. “The future is uncertain, and the end is always near”, klonk het al in 'Roadhouse Blues'.