Alle kranten schreven het. “Het onderwijs wordt socialer, overheden moeten meer investeren.” Minister Frank Vandenbroucke reageerde euforisch op het eindcommuniqué van de conferentie die vorige week in Leuven en Louvain-la-Neuve plaatsvond. Terecht, de tekst is duidelijk en met de belofte is niets mis. Garanties voor een socialer hoger onderwijs werden in Leuven echter niet gegeven.
We bekijken paragraaf 23 van het Leuvens communiqué, over financiering, even van nabij. “Binnen een raamwerk van publieke verantwoordelijkheid benadrukken we dat openbare financiering de hoofdprioriteit blijft om gelijke toegang en verdere ontplooiing te garanderen aan autonome hogereonderwijsinstellingen. Er zou meer aandacht moeten worden besteed aan het zoeken van nieuwe en diverse bronnen en methodes van financiering.”
Daar valt iets voor te zeggen: meer geld voor hoger onderwijs is een nobel streefdoel. Meer geld is zelfs onontbeerlijk als het Europees hogeronderwijssysteem de beste kenniseconomie ter wereld moet helpen tot stand brengen. Zo staat het immers verwoord in de Lissabonstrategie, het kader waarbinnen de Bologna-akkoorden werden afgesloten.
Toch ontbreekt er een belangrijke zin in de paragraaf over financiering: er staat nergens dat de studiekosten gedrukt zullen worden en dat inschrijvingsgelden niet verhoogd mogen worden. Ontiegelijk jammer, want de studiekosten zijn nu al niet van de poes. Voor inschrijvingsgeld, studiemateriaal, huisvesting, levensmiddelen en de zo gestimuleerde studies in het buitenland moet je diep in je buidel tasten. Bovendien hebben steeds minder studenten recht op een studiebeurs: de inkomensgrenzen voor de beurzen worden momenteel niet aangepast aan de stijgende levensduurte.
Reken daar de gevolgen van de economische crisis bij en de toekomst ziet er niet rooskleurig uit. Als we niet opletten, evolueert men in Europa naar een systeem van universiteiten pour la petite bourgeoisie, genre Stanford in de Verenigde Staten. De betaalbare alternatieven blinken in de States vooral uit in middelmatigheid.
Hoewel de plafonnering van de studiekost door de European Students’ Union werd geagendeerd tijdens de Leuvense Bolognaconferentie, wilden enkele ministers dit niet opnemen in het slotcommuniqué. Fundamentele veranderingen in de tekst houden een risico in, zo argumenteerden zij. “Een tekst is als een kaartenhuis: als je een grote verandering aanbrengt, stort alles in elkaar.” Tegen het gewicht dat stijgende studiekosten met zich meebrengen is menig flatgebouw echter niet eens bestand.
Is de alom bejubelde negende paragraaf van het Verdrag van Leuven – waarin staat dat in het hoger onderwijs de sociale dimensie van de maatschappij moet worden weerspiegeld – nog enige toekomst beschoren wanneer er geen moratorium wordt gegarandeerd op de studiekost? Van een gemiste kans gesproken.