Op 6 februari ontving Christine Van Broeckhoven op de Franse ambassade de hoogste onderscheiding: het ridderschap in het Légion d'honneur. Wat maakt een vrouw zo succesvol dat zelfs Nicolas Sarkozy haar niet kan negeren? “Ik zeg het niet altijd even graag, maar ik werk heel hard. In mijn straat sta ik ervoor bekend. Als ik thuis aan mijn bureau zit, kan je vanaf de straat juist mijn hoofd zien. Een buur zei me onlangs: ‘Toen ik gisteren thuis kwam, zag ik uw bureaulamp schijnen en was ik dus toch op tijd thuis.’ Het was echter midden in de nacht: vier uur.” Over haar onderzoek naar de hersenziekte alzheimer is zij tot ver buiten haar straat beroemd. Daar vertelt zij liever over. Want roem verplicht.
Christine Van Broeckhoven De start van mijn loopbaan is inderdaad bijzonder ongewoon: ik ken niemand anders die zo gestart is en ondertussen de titel professor draagt. Toen ik aan mijn onderzoek begon, was alzheimerdementie geen hot topic, niemand kende de term zelfs. Nu zijn er films zoals ‘De zaak Alzheimer’ van Erik Van Looy en documentaires over dementerende mensen. Toen ik als vrijwillige onderzoeksassistente aan mijn onderzoek naar dementie begon, dachten collega’s: och, dat is een vrouw, die heeft twee kleine kinderen, die komt zich hier gewoon wat bezighouden.
Van Broeckhoven Laat ons duidelijk zijn: wij selecteren op basis van kwaliteit, niet op basis van geslacht. Het is nog maar een paar jaar geleden dat een journaliste tijdens een interview vroeg of ik liever met vrouwen samenwerk dan met mannen. Toen viel mij pas op dat er hier zo veel vrouwen werken.
Leaky pipeline
Van Broeckhoven (lacht) In dit departement heerst een gezinsvriendelijk klimaat, waardoor bovengemiddeld veel vrouwen hier solliciteren. Sommige professoren denken dat vrouwen die niet voltijds werken, niet willen werken. Er zijn zelfs professoren die eisen dat vrouwelijke onderzoekers niet zwanger worden en geen ouderschapsverlof opnemen. Ook al wordt het onderzoek gefinancierd met projectgelden die de promotor heeft verworven, het personeelsbeleid mag niet doorgeschoven worden naar de faculteiten, departementen of onderzoeksgroepen. In een bedrijf zou zoiets niet mogelijk zijn.
Van wetenschappen zegt men dat ze moeilijk zijn, en nog niet zo lang geleden vond men dat vrouwen dat dus niet konden. In de richtingen Biochemie en Biotechnologie zie ik dat het aantal vrouwen steeds toeneemt, en zij behoren ook steeds meer tot de besten van de klas. In hun studie ondervinden meisjes ondertussen minder problemen, maar op het moment dat zij aan een doctoraat kunnen beginnen, is er nog steeds sprake van een leaky pipeline: een deel van de studentes die eigenlijk geschikt zijn voor een doctoraat, valt uit. Hoe hoger je opklimt in hiërarchie en opleidingsgraad, des te conservatiever wordt het klimaat en des te minder vrouwen tref je aan.
Van Broeckhoven Ik heb ooit met de rector samen in de werkgroep Gelijke Kansen gezeten. Toen zei ik hem eens dat ik het belachelijk vond om pas ’s namiddags om 17 uur te vergaderen. De tijden zijn voorbij dat mannen na een late vergadering thuis hun voeten onder tafel schuiven, en moeder de vrouw eten maakt. Alain Verschoren had daar wel oren naar.
Wij hebben nood aan een gezinsvriendelijk beleid. Vaak is ‘gezinsonvriendelijk’ ook ‘vrouwonvriendelijk’: statistisch gezien zijn het nog steeds vrouwen die meer tijd aan kinderen en huishouden besteden. Het is niet moeilijk om rekening te houden met de simpele regels die de samenleving ons oplegt, zoals de schooluren of openingsuren van de kinderopvang. Vandaag kun je thuis inloggen op de server van de universiteit en maakt het niet uit of je daar of in het laboratorium zit te werken. Terwijl de universiteit met tikklokken werkt, zal je er in het gebouw van mijn departement geen enkele zien hangen.
Wetenschap in mensentaal
Van Broeckhoven Wij professoren hebben drie opdrachten: onderwijs, onderzoek en dienstverlening. De dienstverlening houdt volgens mij niet op bij de dienstverlening aan de universiteit zelf, zoals zetelen in de departementsraad. De universiteit wordt gefinancierd door de samenleving en heeft de opdracht om iets terug te geven aan de maatschappij: antwoorden op vragen die deze stelt. De expertise die een wetenschapper opbouwt, zie ik louter als een methodologie om antwoorden te vinden. De humane wetenschappen zijn altijd veel sterker geweest in de rechtstreekse communicatie naar de maatschappij, denk maar aan de wetswinkel van de UA.
Van Broeckhoven Al die kennis over de hersenen die ik de voorbije vijfentwintig jaar heb kunnen opdoen – het is toch vanzelfsprekend dat ik die doorgeef aan mensen die daar minder over weten? Het zou laf en egocentrisch zijn als mensen met hun vragen niet bij mij terecht zouden kunnen.
Alzheimerpatiënten en, omdat het om een erfelijke ziekte gaat, hun familieleden zijn partners in ons onderzoek. In de moleculaire genetica is de belangrijkste molecule de DNA-molecule, de biologische erfenis van de mens. Om meer inzicht te verkrijgen in erfelijke ziektes zoals alzheimer, hebben wij het DNA van mensen nodig. Mensen moeten hun biologische erfenis, maar ook hun biologische privacy aan ons toevertrouwen. Zij hebben vertrouwen in het onderzoek dat wij doen, en verwachtingen: dat wij een bijdrage kunnen leveren, misschien niet voor hun kinderen, maar wel voor hun kleinkinderen. Dan moet je uitleggen wat je doet met hun genetische informatie. En dan moet je ook durven zeggen: ik ben een stap vooruit als wetenschapper, maar nog niet voldoende ver om jou te behandelen. Ik wil door voordrachten voor leken iets teruggeven aan de mensen voor wat zij aan ons gaven: erfelijke informatie van de patiënt, in ruil voor informatie over hun ziekte in mensentaal.
Je wordt noodgedwongen geconfronteerd met een problematiek waar je niet naast kunt kijken: dementie is een verlies van geest, een ontgeesten, een geestesziekte. Alles wat je in de loop van je leven hebt opgebouwd, hebt meegemaakt, ook je persoonlijkheid, verdwijnt langzaam maar zeker. We worden geconfronteerd met mensen die radeloos zijn, die niet weten wat hen overkomt. Ik probeer uit te leggen wat er in de hersenen gebeurt en hoe ver de wetenschap staat.
Zin en onzin van genetische tests
Van Broeckhoven Ons doel is niet om te weten welke genen een mutatie hebben en een erfelijke ziekte veroorzaken. De mutaties zijn enkel een signaal dat een bepaald eiwit een rol speelt in het ontwikkelen van de ziekte. Wij willen achterhalen wat die rol precies is, welke opeenvolging van biochemische reacties op gang komt. Hierin spelen verschillende eiwitten mee. We onderzoeken wat er gebeurt als één van de spelers wordt geblokkeerd: gaan bepaalde hersencellen minder snel afsterven of heeft de blokkade geen effect?
In de meest voorkomende gevallen van dementie, waarbij de veroudering van de hersenen meespeelt, is het nog niet mogelijk om voorspellingen te doen over de ontwikkeling van de ziekte. Wij weten niet hoeveel factoren juist betrokken zijn, welke factoren belangrijker zijn dan andere, hoe ze elkaar onderling beïnvloeden, ... Eens we dit weten, kunnen we schatten hoe groot het risico van iemand is om dement te worden. Het zal niet lang meer duren voor we dat kunnen, alle nodige technologieën zijn al beschikbaar. Zulke risicoprofielen zijn echter pas nuttig als er medicatie is.
Van Broeckhoven Ik heb daar geen enkel probleem mee, maar ik heb er geen boodschap aan. Pas wanneer we preventief kunnen behandelen, wil ik weten of ik op 76-jarige leeftijd dement word. Je kan je risico nu al min of meer berekenen: het risico stijgt met de leeftijd, het is hoger voor vrouwen dan voor mannen, en wanneer er in de familie patiënten zijn.
Ik zou het verschrikkelijk vinden om te dementeren. Ik begrijp Hugo Claus heel goed, ik zou hetzelfde doen (Claus leed aan alzheimer en vroeg om euthanasie. Hij overleed in maart 2008, nvdr.). Mijn levenskwaliteit is mijn kennis, mijn geheugen, mijn passie voor het leven en de samenleving. Neem mij dat af, en ik ben een oud lichaam. Zo zou ik niet willen leven. Maar iedereen heeft de vrijheid om dat voor zichzelf te beslissen. Hopelijk heb ik wel een bijdrage aan de verbetering van de medicatie geleverd, voordat ik tot de hoge risicogroep behoor. (lacht)
Egotripperij
Van Broeckhoven Voor sommige dossiers is het een voordeel dat ik wetenschapper ben. In december was er een wetsontwerp van Laurette Onkelinckx, een vertaling van een Europese richtlijn over de kwaliteit en veiligheidsnormen voor de transplantatie van cellen en weefsels in de mens. Het wetsontwerp was uiteindelijk zeer complex gemaakt, veel te complex. Voor mij is dit onderwerp dagelijkse kost, dus kon ik gemakkelijk een interventie in de plenaire zitting van de Kamer doen.
Van Broeckhoven Wetenschap is inderdaad meer logica, maar al de rest is politiek! De professor die ergens in de kelder aan een stoffige labotafel zit om de mensheid vooruit te helpen, bestaat niet meer in ons domein. In de wetenschap kan je enkel succesvol zijn als je goed op situaties kunt anticiperen, grote krijtlijnen ziet, situaties binnen een grotere context plaatst – dat is niets anders dan politiek.
De bevolking wordt steeds ouder en dus groeit de risicogroep waarop wij ons in het onderzoek betrekken. Dat is natuurlijk zeer interessant voor de farmaceutische industrie. Het gaat om veel geld, om genomineerd worden voor prijzen, om sabotage van experimenten. Reken maar dat je met veel egotripperij geconfronteerd wordt. In de wetenschap doet men niet vriendelijk tegen elkaar hoor: als ik poeslief was geweest, was ik nergens geraakt.
Alzheimer |
---|
In België lijden er naar schatting 158.000 mensen aan dementie. Zo’n 5 procent van de 65-plussers is dement, en vanaf een leeftijd van 80 jaar is dat zelfs 20 procent. Over de hele wereld zijn er slechts een 500-tal gevallen bekend van erfelijke jonge dementie, die veroorzaakt wordt door een fout in de DNA-code. Enkel voor deze families kan vandaag een genetische test uitsluitsel geven over de kans dat een persoon aan deze vorm van erfelijke dementie zal lijden.
De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende variant van dementie: twee derde van alle patiënten die dement zijn, lijdt aan alzheimer. In de hersenen van een alzheimerpatiënt ontstaan er in de zenuwcellen kluwens van draadvormige eiwitten en tussen de zenuwcellen verharde eiwitophopingen. Hierdoor wordt de communicatie tussen zenuwcellen bemoeilijkt of zelfs onderbroken, wat leidt tot de symptomen waarvoor alzheimer bekend is: geheugenstoornissen.
Margaret Thatcher, Hugo Claus en Ronald Reagan maakten bekend dat zij aan alzheimer lijden. Zij doorbreken een taboe omdat zij bewijzen, aldus Christine Van Broeckhoven, “dat het niet aan jou ligt dat je dement wordt, of aan je opvoeding. Het kan iedereen overkomen.” En: schaken, lezen of de wereldpolitiek stimuleren je hersenen, maar voorkomen dementie niet. |