Ondernemen: de experts aan het woord

Dossier: studenten - ondernemers?
18/10/2008

Een Porsche of vijf in de garage, een hele resem buitenverblijven en iedere dag een champagneontbijt, wie zou daar nee tegen zeggen? Het loon van de gemiddelde studentenbaan is daar echter lang niet voldoende voor. Wanhoop echter niet: je kunt altijd ondernemer worden. In het dossier ‘Studenten-Ondernemers’ neemt dwars het fenomeen ondernemerschap bij studenten onder de loep. Na het interview met Jan Vereecke – één van de oprichters van de Night of The Proms en toenmalig studentenondernemer – laat dwars in dit nummer een aantal experts aan het woord.

“Sommige studenten komen naar mij en zeggen: professor, ik wil ondernemen. Dan vraag ik: in wat? En dan staan ze met hun mond vol tanden.” Aan de lijn hangt professor Hans Crijns. Hij verrichtte onderzoek naar ondernemerschap in Vlaanderen en legt meteen het allereerste pijnpunt van iedere beginnende ondernemer bloot: het ontbreken van een goed product.

 

Hetzelfde verhaal horen we bij Sven De Vocht en Brenda Lioris. Zij begeleiden startende ondernemers voor de Antwerpse Kamer van Koophandel. “Een starter gaat het nooit halen door een voordelige prijspolitiek te hanteren. Beginnende ondernemers hebben vaak geen goede contacten om goedkoper te werken dan de concurrentie. Creativiteit is een must.”

 

De Vocht “Als je student bent, dan moet je je differentiëren met je product. De ‘calm blue ocean’-strategie heet dat dan: zorg ervoor dat er niemand is die met hetzelfde bezig is. Wees origineel! Dat hoeft dan nog geen groots idee te zijn. Kijk naar eBay. Dat is ontstaan uit een heel simpel online forum. Ik heb een poppetje, jij hebt een poppetje, laten we dat ruilen. Meer was dat niet.”

 

Lioris waarschuwt echter: “Met een goed idee alleen haal je het niet. Je moet van dat idee ook een opportuniteit maken. Dat is niet eenvoudig. Een goed businessplan is dan ook nodig." De Vocht: “Uiteraard moet je een startkapitaal hebben. We zien dat het voor veel beginnende ondernemers nog relatief eenvoudig is een bedrag van minder dan 50 000 euro bij elkaar te sprokkelen. Vaak kan dat geleend worden van de familie. Gaat het startkapitaal daarboven, dan wordt het al heel wat moeilijker.”

 

Maak je huiswerk!

Met een origineel idee en een businessplan alleen heb je nog geen eigen bedrijf. Er moeten eerst een heleboel formaliteiten doorworsteld worden vooraleer de beginnende ondernemer het product op de markt kan brengen.

 

Lioris: “Verzin eerst een naam voor je bedrijfje. Vervolgens open je een rekening. Begin je een eenmanszaak, dan is de volgende stap het ondernemingsloket. Kies je echter voor een ondernemingsvorm zoals een bvba of een nv, dan moet je eerst nog even langs de notaris passeren. In het ondernemingsloket wordt gekeken of je over een attest ‘Basiskennis Bedrijfsbeheer’ beschikt. Heb je een academisch bachelordiploma behaald, dan heb je dat sowieso. Wat rest is de btw in orde brengen, je aanmelden bij het sociaal verzekeringsfonds en nog eens langs de mutualiteit gaan.”

 

De onderneming is geboren. Maar dan begint het echte werk. De Vocht en Lioris leggen uit waarom het bij ongeveer één op drie startende ondernemingen fout afloopt. “Beginnende ondernemers maken vaak hun huiswerk niet goed. We hebben het erover gehad hoe een goed idee erg belangrijk is. Wel, 99,9% van de ideeën hebben andere mensen heus ook al gehad. Als je idee dan nog niet op de markt werd gebracht, moet je je gaan afvragen waarom andere mensen het nog niet gedaan hebben. Vaak is dat omdat die anderen er dan geen tijd voor hadden, of geen zin. Maar het kan ook zijn dat je idee simpelweg praktisch onuitvoerbaar is.”

 

Om niet in dezelfde val te lopen is marktonderzoek onontbeerlijk. “Marktonderzoek wordt nog al te vaak verwaarloosd”, zeggen De Vocht en Lioris. “We merken dat in de praktijk te weinig ondernemers onderzoek doen naar hun potentiële klanten. Veel starters gaan er al te gemakkelijk van uit dat iedereen een klant kan zijn. In de praktijk durft dat echter wel eens tegenvallen. Heb je bijvoorbeeld een product in de bakkerswereld, dan zullen niet alle bakkers je klanten zijn. Ga daarom eerst eens met verschillende bakkers praten om te horen of ze wel nood hebben aan je product.”

 

Business

Een goede start is natuurlijk niet alles. Lioris vertelt hoe veel ondernemers na verloop van tijd cashflowproblemen krijgen. “De periode tussen het betalen van je leveranciers en het ontvangen van de betalingen van je klanten is vaak problematisch. Veel beginnende ondernemers weten heus wel wat een financieel plan is en hoe een resultatenrekening op te stellen. Ze weten perfect hoeveel winst ze gaan hebben op het einde van het jaar, maar verliezen dan wel uit het oog dat ze in het begin heel veel uitgaven gaan doen zonder inkomsten te genereren. Die periode moet je als beginnende ondernemer proberen te overleven.”

 

Toch maar even polsen bij Lioris en De Vocht voor een goede tip. Het klinkt immers nu al behoorlijk uitputtend een eigen bedrijfje te beginnen. “Nogmaals: maak je huiswerk. Je businessplan staat vol met hypotheses. Plak op elke hypothese een datum: op dat moment moet die hypothese gerealiseerd zijn. Of ook: elke maand moeten er vijf klanten bijkomen. Als je dan merkt dat je bepaalde deadlines niet gehaald hebt, of als je klantenbestand onvoldoende uitbreidt, dan moet je heel dat businessplan gaan herschrijven.”

 

“Omgekeerd kan het natuurlijk ook. Stel: je product is een overweldigend succes. Opeens heb je niet vijf maar vijftig klanten erbij. Dat gebeurt ook. Dan stijgen je vaste kosten plots enorm. Je gaat immers meer moeten produceren en eventueel ook personeel in dienst nemen. Dat moet je dan ook kunnen financieren. Hou trouwens ook goed je boekhouding in het oog. Zorg ervoor dat je op het einde van het jaar niet voor verrassingen komt te staan.”

 

Stop de studentenondernemer

Banken gaan overkop, de inflatie stijgt, termen als ‘recessie’ en ‘economische crisis’ zijn prominent aanwezig in de media. Is het dan eigenlijk nog wel opportuun om zelf te gaan ondernemen? De Vocht: “Dat is net het moment om een bedrijf te starten. In tijden van economische crisis zijn er net enorm veel opportuniteiten.”

 

Professor Crijns heeft het over een tweesnijdend zwaard: “Als het economisch goed gaat, in een hoogconjunctuur, wordt de economie gestimuleerd. Dat kan de ondernemingsgeest bevorderen. Het betekent echter ook dat bedrijven meer arbeidsplaatsen gaan aanbieden. Daardoor wordt het aanlokkelijker in loondienst te gaan in plaats van voor zichzelf te beginnen.”

 

De Vocht: “Als het goed gaat met de markt is het misschien wel een goed idee om een paar jaar te gaan werken tegen een goed loon. Dan doe je een aantal jaren ervaring op. Dat helpt uiteraard enorm bij het oprichten van een bedrijfje.”

 

Professor Crijns is het daar roerend mee eens. Meer zelfs: “Ik ben niet zo’n voorstander van studenten die zich al tijdens hun studies aan het ondernemen wagen. Studenten zitten op de universiteit om te studeren, niet om te ondernemen. Ze moeten hoogstens geholpen worden met te leren ondernemen. Laat ze eerst maar goede studenten zijn en dan competente werknemers vooraleer de stap te wagen naar het ondernemerschap.”

 

Heineken 1 – Domme Belgen 0

Opvallend is dat België niet bepaald uitstekend scoort in de statistieken wanneer het aankomt op studenten die zich aan het ondernemen wagen tijdens hun studie. Nederland, bijvoorbeeld, scoort lichtjes beter wanneer het aankomt op beginnend ondernemerschap.

 

Lioris: “Nederlanders zijn veel zelfverzekerder dan Vlamingen. Ze denken: ik heb een fantastisch idee en ik ga het maken. Dat is eigenlijk een gezonde ondernemersmentaliteit.” De Vocht: “Wat is het beste bier ter wereld? Westvleteren. En toch slagen de Nederlanders erin hun Heineken overal ter wereld te slijten. De gemiddelde Belg twijfelt wat te veel.”

 

Professor Crijns wijst erop dat het beginnend ondernemerschap sowieso behoorlijk laag ligt in Vlaanderen, los van het feit of het al dan niet studenten zijn. Hij wijt dat aan een weinig stimulerende omgeving: “Ondernemerschap leeft hier gewoon niet. Neem nu het onderwijs: ofwel worden er geen lessen ondernemerschap aangeboden, ofwel nemen studenten dat niet in hun vakkenpakket op. Het is inderdaad ook cultureel ingebakken: de laatste generaties zijn te weinig zelfredzaam opgevoed. En dan is het gewoonweg gemakkelijker om in loondienst te treden.”

 

De combinatie studenten en ondernemerschap lijkt dan toch niet zo’n ideale combinatie te zijn. Toch is het geen slecht idee om ondernemerschap te stimuleren. Professor Crijns legt uit hoe hij dat zou aanpakken: “Goesting is belangrijk! De overheid behoort te sensibiliseren: mensen zin doen krijgen om te gaan ondernemen. De boodschap moet zijn: ‘jij kan dat ook.’ Een positief imago is belangrijk. Daarnaast moeten we het ook gewoon gemakkelijk maken om een bedrijfje op te richten, zowel administratief als financieel.” Te gemakkelijk mag het echter ook niet worden, volgens Crijns. “We mogen geen foute figuren stimuleren die het niet in zich hebben en sowieso afstevenen op een mislukking.”