Antwerpen: niet echt een studentenstad, maar toch wel – en vooral – een stad. We hebben hier geen behoefte aan het afvuren van onze pijlen richting onze harten. Geen lofzang, geen hymnen, geen laudates om het handje richting onze blik te werpen: onze kleine grootstad komt ons vanzelf tegemoet. We zijn nu eenmaal allen vooreerst Sinjoor en dan pas Europeaan of wereldburger. En dit alles dankzij het eeuwenoude succes van de Schelde, die gezapig de handelsvloot stuwt en van onze stad een haven, een waterpoort heeft gemaakt. De Schelde is altijd daar, maar ook weer niet. Er zijn grenzen die getrokken moeten worden. De kaaien: kilometers lange kaden die aan de diepe rechteroever getrokken werden en het land van het water scheiden. Antwerpenaren zeggen kaaien en niet kaden, omwille van de hypercorrecte ‘d’ ertussen.
De kaaien zijn niet correct: ze overstromen, mensen verdrinken er, worden er vermoord. Of ze springen eraf, wanneer ze zich een dronken almachtigheid eigen hebben gemaakt – op ‘StrAntwerpen’ bijvoorbeeld, dat sinds het bestuur van de ‘burgemeester van het volk’ in het kader van de Zomer Van Antwerpen georganiseerd wordt. Eventjes waant de kaai ter hoogte van het trotse ‘Antwerpen in Miniatuur’ zich Miami Beach en komt zelfs Phaedra Hoste met een schattige, piepkleine hond in haar handtas – boven haar ellenlange benen – de Schelde vereren met een bezoekje. Van over het water komt ze speciaal naar onze woeste, maar op dat moment verbloemde kaaien.
Wanneer het evenement dagelijks op een te correct uur gesloten wordt, dan pas komt de aard van de ware kaaibezoeker naar boven. De echte kaaizitter geniet van de eenzaamheid die hem er overvalt. Hij geniet er gans alleen van zijn sigaret, zijn halveliterblik Cara Pils, zijn niet te bedwingen libido. Hij snuift er met graagte de lucht van petroleum op en rijdt er traag langs de auto-opslagplaats waar Algerijnse autobussen staan te verkommeren alsof het niets is. Metalen legoblokjes in alle kleuren staan gestapeld en afgeschermd met een dodelijke dreiging voor elke te nieuwsgierige voorbijganger. Een enkele stadswerker, met een verbrand gezicht door elke dag in de buitenlucht – van ’s morgens vroeg tot wanneer de zon in het water zakt – papiertjes te moeten opprikken. Vervallen hangars waar het verboden is te roken. Grote kans dat de adem van de auto’s evaporeert en in brand schiet. Zieke duiven. Meeuwen.
Geen dagjestoeristen met espadrilles en camera’s, tenzij op die ene kilometer ter hoogte van het Zuiderterras of aan de opstapplaats voor de Ferry, aan het Steen. Het Steen waar Druon Antigoon als een echte Goliath de stad bewaakte en elke schipper terroriseerde, tot Silvius Brabo zijn hand afhakte en wegwierp. Brabo moet die hand wel heel ver hebben gegooid, als je rekent dat Antigoon in Brabant woonde. Antigoon is er nog steeds en hij heft nog steeds tol voor de talrijke mensen die er hun zelfbewegende koetsen parkeren.
Er wordt aan de kaaien gepraat. Over ‘den dop’ of over werk in het Kruidvat, dat toch niet slecht betaalt – naar het schijnt. Toch zijn de kaaien niet zo populair: er komen hooguit een paar gefrustreerde mannen van middelbare leeftijd die gretig wiebelende billen van een enkele jogster gadeslaan. De priemende ogen op haar gat werken als een katalysator en ze gaat sneller lopen. De kaaien grenzen ergens ook aan het Schipperskwartier, dat niet langer het schipperskwartier is, maar een kwartier voor ieders vertier.
De kaaien worden schoongeveegd, toegankelijker gemaakt voor de stadjesmensen die van een brakke zeebries willen genieten op de mooiere lente- en zomerdagen. Het idee kwam er door de groter wordende noodzaak om de meterslange rechteroever van de Schelde op te hogen met minstens een meter – om de stad te beschermen voor overstromingen – maar ook omdat de historische kaaimuur aan versteviging toe zou zijn. Antigoon wordt verhuisd naar de kelder, de kaaien worden ondergraven. Er zou een prachtige ondergrondse parking komen waar elke toerist zijn auto kwijt kan. De rivier wordt naar de stad gebracht, of de stad naar de rivier. Meer winkels, meer restaurants, meer cafés (al dan niet van het kaliber ‘Café Beveren’, alwaar nog een heus disco-orgel werkt) en vooral: meer bankjes, klinkertjes in plaats van kinderkopjes, meer zwembanden en lange, metalen stokken (die er omwille van elke roekeloze noodzakelijk hangen). Dit zal vast voor meer joggers en fietsers zorgen, en uiteraard meer toeristen, zeker als men de verbinding met Linkeroever effectiever wil maken. Althans, voor het centrale stuk van de kaaimuur; het zuiden wordt meer een wandelpad, terwijl het noorden natuurlijker wordt. Beeld u het Eilandje in, maar dan kilometers lang. Proper en gezellig. De kosten worden geschat op ongeveer 200 miljoen euro. De eerste werken starten ten vroegste in 2009: nog genoeg tijd om even van de huidige kaaien te genieten. Van de eenzaamheid, want pas op: de kaaien zijn gevaarlijk.