Wat is mijn favoriete kunstwerk? Moeilijke vraag. Ik heb niet echt een ultiem favoriet kunstwerk. Ik zou mezelf eerder ‘fan’ noemen – een grote fan, van veel. Misschien nog wel het meest van muziek. Van de contratenor Andreas Scholl en van Bach en Chopin (wiens graf ik trouwens onlangs heb bezocht in Père Lachaise in Parijs).
Hoe subliem deze componisten zijn is echter alom bekend. Misschien kan ik een passie voor iets onbekenders met onze lezer delen? Wat dacht u van het Kronos Quartet? Mocht u ooit Requiem For a Dream gezien hebben – een film uit 2000 van Darren Aronofsky (de man heeft trouwens net zijn volgende film uit: The Fountain) – dan zult u zich die enerverende, bijna psychedelische strijkersmuziek van Clint Mansell vast wel herinneren. Nu, het Kronos Quartet – een klassiek geschoold strijkerskwartet dat onlangs haar dertigjarige bestaan vierde – heeft naast deze filmmuziek een uitgebreid oeuvre uitgevoerd. Het repertoire van het Kronos Quartet is eclectisch: gaande van muziek (of althans pogingen tot) uit de Griekse Oudheid over middeleeuwse liederen en de polyfonie van de Renaissance tot uitvoeringen van hedendaagse componisten als Arvo Pärt en Alfred Schnittke – in een tijd als deze gaat alles a priori samen met alles. De mannen van het Quartet durven ook over de grenzen van de westerse scène te kijken: dit culturele uitstapje resulteerde twee jaar geleden in een plaatje met een meesterlijke uitvoering van muzikale hits uit Bollywood, waarvoor zij beroep deden op het schriele zangtalent van de Indiase schone Asha Bushle. Naast De Groten uit de twintigste eeuw - als daar zijn: Webern, Shostakovich en Bartok – huldigden zij ook jazzlegenden als Thelonious Monk en Charles Mingus.
Het is duidelijk dat het Kronos Quartet de grenzen van een klassiek strijkkwartet (dat zijn ze ook, ze mogen zich immers de trotse bezitter noemen van een Grammy voor beste kamermuziekperformance) heeft afgetast, overschreden en verlegd. David Harrington, eerste violist uit het kwartet, omschrijft het treffend als volgt: “I’ve always wanted the string quartet to be vital, and energetic, and alive, and cool, and not afraid to kick ass and to be absolutely beautiful and ugly if it has to be. But it has to be expressive of life. To tell the story with grace and humor and depth. And to tell the whole story, if possible…”