Sperman: de superheld die ongewenst kinderloze koppels redt. Het academisch ziekenhuis van de VUB lanceerde dit stripfiguurtje aan het begin van het academiejaar in een promotieactie. Deze promostunt was vooral gericht naar mannelijke studenten en medewerkers en riep op om sperma af te staan aan het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde. In de pers werd de opvallende actie uitvoerig behandeld maar wij vroegen ons af wat de ethische implicaties van spermadonatie zijn.
In België wordt de anonimiteit van de spermadonor vooralsnog gegarandeerd. De (sociale) ouders noch de kinderen, die het '‘product' zijn van deze praktijk, weten wiens sperma werd gebruikt. De donor is op zijn beurt niet op de hoogte van waar zijn genen terecht zullen komen. Hoe is het om op te groeien zonder kennis van je biologische vader? Wat zijn de voor- en nadelen van anonimiteit en moet de wet al dan niet aangepast worden? Wij wilden de verschillende meningen horen en legden ons oor te luister bij een bio-ethicus, een psychologe, de morele consulent van de UA én bij een studente wiens biologische vader spermadonor is.
Maar eerst nog wat informatie: de campagne van de VUB – die overigens gedurende het hele academiejaar loopt – komt voort uit het tekort waarmee de spermabank van Jette kampt. Steeds meer mensen willen er gebruik van maken. Ook vanuit onze buurlanden, waar de wet doorgaans strenger is, komen er mensen naar ons land voor inseminatie met anoniem sperma. De vraag is dus duidelijk groter dan het aanbod. Donorsperma kan een uitkomst bieden voor heteroseksuele koppels die ongewild kinderloos zijn omwille van de slechte kwaliteit van het sperma van de man, maar het kan ook dienen voor lesbische koppels of voor alleenstaande vrouwen die een kind willen. Voordat je recht hebt op zaad van de spermabank word je gescreend. Er bestaan bepaalde beperkingen en in de meeste ziekenhuizen krijgen traditionele koppels – die omwille van medische redenen een beroep willen doen op deze praktijk – voorrang.
De donoren moeten gezonde volwassen mannen zijn van maximum vijfenveertig jaar oud. Hun gezondheid wordt grondig getest voor ze in aanmerking komen voor het donorschap. Hun sperma moet van goede kwaliteit zijn en het wordt ingevroren alvorens men overgaat tot bevruchting. De fysieke eisen zijn streng: slechts Ă©Ă©n op vijf kandidaten wordt uiteindelijk aanvaard. Commercialisering is bij wet verboden, het sperma mag dan ook niet verkocht worden. Per staal krijgt de donor wel vijftig euro als onkostenvergoeding. Doorgaans verwekt hij maximum tien kinderen, al staat dit niet letterlijk in de wet.
In het fertiliteitscentrum zorgt men ervoor dat het uiterlijk en de sociale achtergrond van de donor enigszins overeenkomen met die van de sociale vader. Zo voorkomt men bijvoorbeeld dat twee donkerharige ouders een blonde baby krijgen. Wanneer er later bij het kind een erfelijke aandoening wordt vastgesteld – waarvan men op het moment van de inseminatie niet op de hoogte was – wordt de biologische vader ingelicht, dit zonder zijn identiteit prijs te geven.
Tot zover de praktische kant van de zaak. Hoe zit het nu met het ethische en psychologische aspect? Is het goed om een kind op te voeden zonder kennis te hebben van zijn of haar vader? Is ouderschap iets biologisch of is het enkel een sociaal gegeven? Is het hebben van kinderen een recht en moet de maatschappij er bijgevolg voor betalen?
Symbolische band
Bio-ethicus Willem Lemmens is als filosoof verbonden aan het Departement Wijsbegeerte van de Universiteit Antwerpen. Naast ethiek doceert hij moderne en hedendaagse filosofie.
U zetelt sinds kort in het Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek. Wat moeten we ons daarbij voorstellen?
Willem Lemmens Het is een nationaal comité dat op vraag van de regering en het parlement nadenkt over bio-ethische kwesties. Er zitten geneesheren, ethici, psychologen maar ook juristen in. Zij verlenen adviezen aan het beleid in een open, pluralistische geest. In 2004 is dit ook gebeurd in verband met anonieme eicel- en spermadonatie. Je moet weten dat het comité alle gezindheden en ideologische posities in onze maatschappij vertegenwoordigt. Hierdoor komt men bijna nooit tot een eensluidend besluit, laat staan dat men meteen een voorstel tot wetgeving doet. Meestal blijkt uit de vele dossiers hoe complex sommige problemen zijn. Dit geldt ook voor het advies over anonieme eicel- en spermadonatie.
Als het op anonieme spermadonatie aankomt, oogt de Belgische wetgeving in vergelijking met andere Europese landen niet zo streng. De anonimiteit lijkt bij ons nauwelijks ter discussie te staan. Gelijkaardige debatten rond bijvoorbeeld abortus, het homohuwelijk en euthanasie worden hier wel gevoerd.
Lemmens Wel, eigenlijk is er hierover wel discussie, maar niet zozeer in de media. Uit het advies van 2004 blijkt precies dat men ook in België gevoelig is voor problemen die de volstrekte anonimiteit van het donorschap kan stellen. Er is sprake van drie posities: sommige leden zijn voor het behoud van de anonimiteit, anderen bepleiten de opheffing ervan vanuit de overweging dat het recht van het kind op kennis van zijn afstamming moet doorwegen. Ten slotte is er een derde groep die pleit voor een tweesporenbeleid waar niet noodzakelijk de rechten van het kind doorwegen. In dit laatste geval moeten de donor en de toekomstige ouder(s) op voorhand beslissen of er met een anoniem donorschap zal worden gewerkt, of niet. De redenen om één van die drie standpunten in te nemen zijn uiteenlopend. Er spelen ideologische, religieuze en morele principes en overtuigingen mee, maar ook belangen van de betrokken partijen bij spermadonorschap.
U bent tot nu toe vooral bezig geweest met klinische ethiek en bijvoorbeeld met het verschil tussen curatieve geneeskunde (geneeskunde in de traditionele zin, met de bedoeling ziektes te genezen, nvdr) en de zogenaamde wensgeneeskunde. Is een onvervulde kinderwens een ziekte?
Lemmens Daar bestaat discussie over. Ik verbaas mij er in elk geval over dat sommige ethici dit als een ernstige '‘aandoening' bestempelen die het individuele welzijn fundamenteel ondermijnt. Een onvervulde kinderwens is iets dat zeker heel diep snijdt. Voor wie er mee geconfronteerd wordt, is het een tragische ervaring, iets waar je je niet zomaar bij neerlegt. De aanvaarding ervan is moeilijk. Vaak vormt dit een soort rouwproces, wat héél begrijpelijk is. Maar, het is geen ziekte!
Hebben die mensen dan geen recht op een kind?
Lemmens Zoiets een recht noemen, vind ik wat vreemd. Het is zeker geen absoluut recht. Volgens mij kun je alleen een absoluut recht hebben op iets wat onontbeerlijk is om fysisch te overleven of op wat je nodig hebt om je als mens volwaardig te ontplooien. Dergelijke rechten zijn afdwingbaar, die kun je verdelen en er regels voor ontwerpen. Geldt dat echter ook voor de procreatie op zich? Er zijn toch veel mensen die zonder kinderen een boeiend en vervuld leven hebben. Nu hoor je al iemand opwerpen: ‘maar als voor mijn of onze levensontplooiing een kind hebben onontbeerlijk is?' Er zijn echter veel verlangens die ‘onontbeerlijk' lijken vanuit subjectief oogpunt. Daarom moet de bevrediging van die verlangens nog niet als een recht gelden, een recht waarvoor door de maatschappij koste wat het kost alle middelen moeten worden ingezet. Zeker, de reproductieve geneeskunde biedt mogelijkheden in welbepaalde situaties voor specifieke vragen en wensen van koppels of individuen. Dat is een goede zaak. Maar er ontstaat een nieuw veld van rechten en plichten. De samenleving moet hier regulerend optreden, in het belang van alle partijen. Ook wanneer er bijvoorbeeld een beroep wordt gedaan op spermadonatie.
We hebben het nu over de rechten van de ouders, maar hoe zit het met de rechten van het kind? Denkt u dat het belangrijk is voor een kind om zijn biologische ouder te kennen?
Lemmens Dat is volgens mij zeker belangrijk. Ook buiten de sfeer van de spermadonatie is dat een gegeven dat door de algemene ervaring bevestigd wordt. Kinderen met een onbekende ouder stellen zich hoe dan ook allerlei vragen die zeker niet louter sentimenteel van aard zijn. Hoe stond mijn vader of moeder tegenover mij of tegenover mijn komst? Wat maakte dat onze wegen zich scheidden? Wie was mijn vader eigenlijk, hoe zag mijn moeder eruit? In het geval van anoniem spermadonorschap zal elk kind zich moeten verzoenen met een idee die toch wel heel speciaal is. Iemand, een eeuwig onbekende ‘x' is mijn biologische vader, iemand die ooit sperma afstond vanuit een welbepaald motief. Uit altruïsme? Voor de ‘fun'? Voor een zekere som geld? Door de anonimiteit van het spermadonorschap lijkt het voor het kind zinloos die vragen te stellen, zelfs een beetje absurd. Hier in België en in sommige andere landen laat de wet de opheffing van de anonimiteit immers niet toe. Gewoonlijk bestaat er in het fertiliteitcentrum dat bemiddelt bij spermadonatie wel een medisch dossier, maar op de arts rust er sowieso een plicht van geheimhouding.
De anonimiteit van de donor wordt door de wet gegarandeerd. Uit uw betoog maak ik desalniettemin op dat die praktijk op gespannen voet staat met de wens van veel '‘donorkinderen' om hun vader te leren kennen.
Lemmens Dat klopt. Kun je verwachten dat de moeder of ouders van deze kinderen nooit, een leven lang, hun zoon of dochter inlichten? Het lijkt me in elk geval een zware opgave. Die interesse in de afkomst is geen toeval: men is altijd het kind van een genetische moeder en vader. Men ‘deelt' iets met twee mensen wat zeer nauw verbonden is met de eigen identiteit: een lichaam, karakter, ‘uitzicht'. Door die band word je opgenomen in een lange keten van mensen. Die keten is enerzijds louter biologisch, anderzijds overstijgt ze dit biologische. Bloedverwantschap is een symbolische band die in alle culturen een diepe betekenis verkrijgt. Denk maar aan de Griekse tragedies, waar de genetische band een soort teken is van je lotsbestemming. Het is een teken van wie je als mens ten diepste bent. Ik denk dus dat het heel normaal is dat iedereen, uit welke gezinsvorm hij of zij ook voortkomt, geïnteresseerd is in die bloedband.
Door de spermadonor anoniem te houden wordt er volgens u te weinig rekening gehouden met die symbolische band, met het relationele. Toch zijn er kinderen die verwekt zijn via een anonieme donor en die zich goed voelen in hun situatie.
Lemmens Ik twijfel er geen moment aan dat er 'donorkinderen' zijn die zich heel goed voelen. Ik neem dan ook aan dat koppels of individuen die voor een anonieme spermadonor kiezen, dat heel goed overwogen hebben. Maar tussen het ‘zich goed voelen' van die kinderen en problemen die met de eigen identiteit en groei naar volwassenheid te maken hebben, ligt een groot verschil. Er is trouwens ook geen onderzoek gedaan naar gevolgen van anoniem spermadonorschap op lange termijn. Ik weet ook wel dat dat nog niet mogelijk is aangezien die techniek vrij nieuw is. Het benieuwt mij echt waar we binnen een aantal generaties zullen staan. Hoe zullen we dan terugkijken op de ‘eerste' vormen van volstrekt nieuwe manieren van menselijke reproductie? Zullen de kaders die verwijzen naar de bloedband – familie-behoren, vader- of moeder-zijn, maar ook broer of zus, neef of nicht, enzovoort – in de toekomst helemaal arbitrair geworden zijn, zullen ze gewoon bestaan naast andere kaders? Of zal het eerder traditionele gezin nog steeds het referentiepunt zijn?
Volgens voorstanders van het behoud van de anonimiteit, primeert het sociale ouderschap op de biologische afkomst en is het vooral belangrijk dat een kind een goede opvoeding geniet. Het sociale ouderschap zou veel belangrijker zijn dan het biologische.
Lemmens Het is zeker zo dat een goede opvoeding in principe door 'anderen' kan gegeven worden dan door je biologische ouders. Je bent geen goede vader omdat je toevallig een nacht hebt doorgebracht met de moeder van je kinderen – dit geldt trouwens ook omgekeerd voor de moeder. Meer zelfs: ben je als fysische vader zo onontbeerlijk opdat jouw kinderen gelukkig zouden opgroeien? Het tegendeel lijkt vaak maar al te waar. Bovendien hebben veel alleenstaande moeders parels van kinderen opgevoed, ook lang voor er spermabanken bestonden. Wie kan dat nu betwisten! Toch betekent dit niet dat de bloedband als symbolische band niet belangrijk zou zijn. Het is uiteindelijk naar die ‘natuurlijke' band dat de figuren van ‘vader' en ‘moeder', ‘kind', maar ook ‘zus' en ‘broer', enzovoort, terugverwijzen. Juist omdat die betekenissen zo universeel zijn en diep verankerd zitten in onze psyche, hebben ze een zodanige betekenis. Ook bij de reproductieve geneeskunde of, bijvoorbeeld, bij adoptie. Je kunt deze praktijken zelfs niet begrijpen buiten de diepe interesse van mensen in deze sociale patronen en rollen. Sociaal ouderschap is met andere woorden zelf een symbolisering van iets universeel biologisch.
Je kan dus niet beweren dat bij spermadonatie enkel het 'sociale ouderschap' telt?
Lemmens Wie dat beweert, ziet volgens mij iets over het hoofd dat juist bij spermadonatie heel belangrijk lijkt. Als het biologische werkelijk geen belang zou hebben, waarom wil de moeder – al dan niet alleenstaand – dan dat hà à r eicel geïnsemineerd worden met zaad van een donor? Het moet hà à r kind zijn, zij moet het dragen. Zelfs als men met een draagmoeder werkt, lijkt die biologische band via de eicel met de moeder of via de zaadcel met de vader oh zo belangrijk. Dat verwondert me eigenlijk helemaal niet. Ook hier laten mannen en vrouwen (hoe ze ook samenleven of tegenover hun ‘sociale' kinderen staan) zich leiden door de ‘mysterieuze' betekenis van de bloedband. Ze laten zich leiden door de symbolische orde die ons allen draagt en onze identiteit mee vorm geeft.
Wat vindt u van het argument dat er een tekort aan sperma zal ontstaan wanneer de anonimiteit wordt afgeschaft?
Lemmens Ik vind dit geen valabel argument. Dit leidt tot de instrumentalisering van de hele reproductieve geneeskunde. Wiens belang wordt hier gediend? Waarom zou de zo onbeperkt mogelijke beschikbaarheid van donorzaad absoluut voorrang moeten hebben in de ethische afwegingen op dit vlak? Ik denk juist dat de opheffing van de anonimiteit het ethische gehalte van spermadonorschap, en het beroep daarop, Ă©rg zal verhogen. Ten eerste zal men er met meer bezonnenheid aan participeren. Dit geldt zowel voor de donoren als voor de wensouder(s). Ten tweede garandeert men op die manier het recht van het kind op kennis van zijn biologische afkomst en ten derde respecteert men zo de aansluiting met de oorspronkelijke biologische structuur waarop het symbolisch vader- en moederschap is gestoeld. Ik denk dat de aansluiting bij deze symbolische orde erg belangrijk is, ook vanuit maatschappelijk oogpunt: het blijft de beste garantie (maar niet de enige!) om gelukkige en zelfstandige kinderen op te voeden.
Loyaliteit
Psychologe en contextueel opgeleide psychotherapeute Mies De Cock is thuis in de theorie van de Hongaars-Amerikaanse psychiater Ivan Boszormenyi-Nagy (klinkt als ‘'notch', nvdr.)
In de jaren zeventig introduceerde Nagy de term 'loyaliteit' als hij het had over de relatie tussen ouders en kinderen, wat wordt hier precies mee bedoeld?
Mies De Cock De biologische band tussen ouders en kinderen is, volgens Nagy, een existentiële band die onverbrekelijk is. Dat is geen norm of gebod maar een feit. Loyaliteit bestaat doordat het kind leven van de ouders krijgt, er ontstaat als het ware een onomkeerbare band van wederzijdse rechten en plichten, van verdiensten en schulden. Het gaat niet om een gevoel maar om een zijnsgegeven. De band kan dan ook niet doorbroken, maar wel ontkend worden. Je kind wordt nooit je ex-kind.
Ouders en kinderen staan als het ware in de schuld bij elkaar net omwille van het feit dat ze ouders en kinderen zijn?
De Cock In zekere zin wel ja, de band tussen ouders en kind is weliswaar asymmetrisch. Een kind is in eerste instantie gerechtigd meer te ontvangen dan te geven. De ouder draagt verantwoordelijkheid ten opzichte van het kind dat hij of zij op de wereld heeft gezet.
Je bent als kind loyaal aan je ouders omdat je leven gekregen hebt, maar als je biologische ouders niet overeenkomen met je sociale ouders, hoe zit het dan met die band?
De Cock Wel, je hebt eigenlijk twee soorten van loyaliteit. De eerste is de existentiële vorm. Die ontstaat op basis van de biologische relatie tussen ouder en kind. Het kind is loyaal aan zijn biologische ouder omdat het leven gekregen heeft en de ouder is om diezelfde reden verantwoordelijk voor het kind. Louter omdat het bestaat heeft het kind recht op liefde, zorg en opvoeding. De tweede vorm van loyaliteit vloeit daar normaal gezien uit voort. Door zorg en inspanning, door goed ouderschap, verdient de ouder nog meer loyaliteit van het kind. Bij de existentiële loyaliteit voegt zich de verworven loyaliteit. Als het kind door anderen dan door de biologische ouders wordt opgevoed, ontstaat er dus een splitsing. De existentiële loyaliteit van het kind ligt bij de mensen wiens genen het draagt. De mensen die dagelijks zorg en liefde in het kind investeren, bouwen verworven loyaliteit op.
Een kind dat opgevoed wordt door anderen dan zijn biologische ouders zit dus sowieso met een probleem?
De Cock Het hoeft niet altijd een probleem te zijn. Wel zit je altijd met een extra belasting die problemen kà n opleveren. Niet alleen wordt zo'n kind geconfronteerd met het feit dat zijn biologische ouder niet instaat voor de zorg en verantwoordelijkheid die met het ouderschap gepaard gaan, het kind wordt ook ontzegd naar zijn existentiële loyaliteit te kunnen handelen. Er is dus dat feit, die onomkeerbare band, maar tegelijkertijd kunnen de rechten en plichten die eruit voortvloeien niet geuit worden. Van adoptie is al langer geweten dat dit niet vanzelfsprekend is en dat het vaak goed is dat een kind, in volle identiteitsontwikkeling, op zoek kan gaan naar de eigen biologische oorsprong. In elk geval is het belangrijk dat een adoptiekind de ruimte krijgt om uiting te geven aan zijn existentiële loyaliteit. Dit kan bijvoorbeeld door interesse te tonen voor de cultuur van het land van herkomst.
In het kader van anonieme spermadonatie: wat kan er gedaan worden om mogelijke problemen te voorkomen?
De Cock Hoe dan ook is er een band tussen de donor en het kind, of je dat nu wil of niet. Door de anonimiteit wordt dat ontkend en ik denk niet dat dit gezond is. Indien er een mogelijkheid zou bestaan de donor te kennen, kan een kind antwoorden vinden op vragen zoals: ‘Wat was de donors motivatie om zijn sperma af te staan?' ‘Heb ik erfelijke kenmerken van mijn vader?' enz... Door het op zoek gaan naar antwoorden, kan het kind vormgeven aan zijn existentiële loyaliteit.
Er bestaat dus een existentiële band tussen de donor en het kind. Wil dat dan zeggen dat de donor ook verantwoordelijkheden heeft?
De Cock Anonieme spermadonoren hebben wellicht de bedoeling kinderloze koppels te helpen. Er zijn echter meer belanghebbenden in deze situatie. Je kan niet zomaar meewerken aan het op de wereld zetten van een kind, zonder hierbij de consequenties voor dit kind in overweging te nemen.
Voorrang van het sociale ouderschap
Jurgen Slembrouck is de morele consulent van de UA. Hij doet socio-cultureel werk in het kader van de levensbeschouwelijke opdracht. Net zoals het pastorale team organiseert hij lezingen, filmcycli en debatten. Verder doet hij morele begeleiding en organiseert hij allerhande plechtigheden, gaande van relatievieringen tot een burgerlijke uitvaart.
Jurgen Slembrouck Mijn ambitie is mensen uit te nodigen om het vrije denken te omarmen en dus te stimuleren om autonoom te denken. Ik vertolk hier dan ook mijn standpunten en niet die van de vrijzinnige gemeenschap. Wij denken zelf en formuleren dus ook verschillende antwoorden op ethische vragen.
In het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind (artikel zeven, nvdr.) staat dat kinderen het recht hebben hun ouders te kennen.
Slembrouck De vraag is natuurlijk wat je onder de term 'ouders' verstaat. Is een ouder per definitie een biologische ouder of is het degene die de educatieve rol op zich neemt? Ik ben van mening dat het psycho-sociale in een kind-ouderrelatie veel fundamenteler is dan de biologische oorsprong. Mij lijkt het belangrijk dat een kind veel liefde en warmte krijgt en gestimuleerd wordt zichzelf te ontwikkelen.
Opvoeding primeert volgens u dus op genetische afkomst. Toch voelen veel donorkinderen de noodzaak hun vader te kennen.
Slembrouck Je zou kunnen zeggen dat de nadruk op het biologische aspect van het ouderschap een romantisch idee is. In de achttiende eeuw dacht men dat alles wat met de natuur te maken had in wezen goed was en dat door opvoeding of cultuur mensen eigenlijk slechter werden. Misschien heeft de sterke behoefte om de biologische ouders te kennen vandaag ook te maken met het feit dat we in een samenleving leven die gedomineerd wordt door de consumptiecultuur. Veel van de dingen die ons omringen zijn daardoor veranderlijk. Modes wisselen voortdurend. Je hebt in onze cultuur weinig houvast. Mensen gaan dan ook op zoek naar het standvastige, naar het onveranderlijke, naar iets dat blijft. De genetische oorsprong is zoiets. Je genetische blauwdruk lijkt een keurmerk te zijn voor persoonlijke authenticiteit.
Is het niet belangrijk voor iemands identiteit om zijn of haar biologische vader te kennen?
Slembrouck Ik vraag me toch af wat je over jezelf te weten zou kunnen komen als je die man wel zou kennen. In welke mate ben je het product van je biologische oorsprong? Het is onmogelijk volledig te achterhalen waar je eigenschappen vandaan komen. Er zijn zoveel factoren die meespelen in persoonlijkheidsvorming. Men verwacht vaak de vinger te kunnen leggen op de eigen identiteit door de ontmoeting met de biologische ouder. Dat lijkt me toch wat bedrieglijk. Iedereen is een mengvorm. Probeer maar eens te achterhalen wat er precies van de omgeving komt en wat genetisch is. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat een ontmoeting geen soelaas zou kunnen bieden op emotioneel vlak. Het kan toelaten een bladzijde om te slaan, maar het kan ook de doos van Pandora openen natuurlijk...
Denkt u dat het goed is dat ouders hun kinderen soms niet inlichten over het feit dat ze met het sperma van een donor verwekt zijn?
Slembrouck Het geheim houden is niet gemakkelijk maar ook niet onmogelijk. Overigens, de meerderheid van de heteroseksuele ouders die een kind hebben dat verwekt is door donorzaad, kiest voor geheimhouding. De gedachte daarbij is dat wat niet weet, niet deert. De vrees bestaat dat wanneer het kind wordt ingelicht, de sociaal-opvoedkundige vader als minderwaardig zou worden beschouwd. Natuurlijk is geheimhouding in bepaalde gevallen onmogelijk, denk bijvoorbeeld maar aan lesbische ouders. Maar mij lijkt het wel gezond om eerlijk te zijn over de oorsprong van het kind. In dat geval is het trouwens belangrijk dat het kind zo vroeg mogelijk op de hoogte wordt gebracht. Als je er op latere leeftijd achter komt, leidt dit makkelijker tot een identiteitscrisis dan wanneer je het altijd al geweten hebt.
Opgroeien met een donor als biologische vader
Nathalie is studente aan de UA. Meer dan twintig jaar geleden werd haar moeders eicel bevrucht met anoniem sperma aangezien het zaad van haar (sociale) vader van slechte kwaliteit was.
Nathalie Ik ben de oudste van drie, mijn zus is ook een donorkind (van een andere donor, nvdr.) en mijn broer is op natuurlijke wijze verwekt. Bij hem kan je dus van een toevalstreffer spreken. We zijn alledrie totaal verschillend. We hebben wel bruin haar en bruine ogen – ze zorgden er in het ziekenhuis voor dat het uiterlijk van de donor overeenkomt met dat van de onvruchtbare vader – maar verder hebben we weinig dingen gemeen. Vijfentwintig jaar geleden kwamen enkel mannen met een universitair diploma in aanmerking voor spermadonatie. Mijn ouders hebben daarentegen nooit gestudeerd. Ik zei op een dag dan ook nietsvermoedend tegen mijn moeder dat het toch vreemd was dat mijn zus en ik zo'n boekenwurmen waren terwijl mijn broer school en studeren haatte. Daarop kreeg ik tot mijn grote verbazing te horen dat hier wel degelijk een verklaring voor bestond. Mijn broer leek heel erg op zijn vader en ik waarschijnlijk ook op de mijne. Alleen ging het niet om dezelfde man.
Wanneer ben je erachter gekomen dat je niet met het sperma van je moeders man verwekt bent?
Nathalie Ik was achttien toen ik dus per ongeluk achter de waarheid kwam en dat was een enorme klap. Je leest wel eens over dergelijke verhalen in een of ander tijdschrift maar als je het niet zelf hebt meegemaakt kan je je onmogelijk voorstellen hoe zoiets voelt. Van het ene ogenblik op het andere ben je je identiteit kwijt. Dit klinkt radicaal maar in werkelijkheid is het dat ook.
Je hebt pas laat ontdekt dat je een donorkind bent. Ben je boos op je ouders omdat ze je niet eerder ingelicht hebben?
Nathalie Mijn moeder heeft gezwegen om goed te doen. Ik weet dat ze zich nu enorm schuldig voelt en dat ze spijt heeft van het feit dat ze anoniem sperma gebruikt heeft om zwanger te worden. Ze was zich toen van geen kwaad bewust. Neen, ik ben vooral kwaad op de donor en op de artsen die zich met dergelijke praktijken bezighouden. Mijn moeder is natuurlijk ook schuldig maar in mijn ogen heeft ze dat ruimschoots terugbetaald met alles wat ze mij gegeven heeft. Zij heeft me nooit het gevoel gegeven me aan mijn lot over te laten. Dit gevoel heb ik wel bij de artsen en de donor. Donoren kregen indertijd vijftienduizend Belgische frank per donatie. De gedachte dat geld een rol heeft gespeeld bij mijn verwekking, maakt me verschrikkelijk kwaad. (op dit moment wordt er enkel een onkostenvergoeding voorzien, nvdr.). Hoe kon men zo lichtzinnig omspringen met zoiets essentieels als leven geven en er gewoon een leuke bijverdienste van maken? Die gedachte vind je trouwens ook vandaag nog terug op de site van de VUB waar men letterlijk schrijft “en de onkostenvergoeding is ook handig meegenomen”. Studenten verdienen wat bij en vinden dat prima maar staan er niet bij stil dat hun “heldendaad” een kind een toch wel zeer belangrijk recht ontneemt, namelijk het kennen van zijn afkomst.
Heb je je bij de feiten neergelegd of ben je op zoek gegaan naar je biologische vader?
Nathalie Ik wou absoluut achterhalen wie de man is die voor de helft mijn genen heeft bepaald. Ik heb dan ook contact opgenomen met de afdeling van de KUL waar ik verwekt ben. Ik ben vriendelijk ontvangen en kon op consultatie bij een psycholoog, maar veel wijzer werd ik daar niet van. Integendeel, ik kreeg er te horen dat ik nooit zou weten wie mijn vader was. Het enige wat die psycholoog deed, was mij proberen te sussen. Ik heb voorgesteld een brief te schrijven aan mijn vader die zij dan zouden overhandigen zodat de anonimiteit gerespecteerd werd maar dit werd geweigerd. Als argument kreeg ik te horen dat er een contract was getekend en dat ik me daaraan moest houden. Dat mijn naam nergens op dat contract te lezen is, bleek slechts een detail. Er werd mij gevraagd de rechten van de donor te respecteren maar over de rechten van het donorkind had blijkbaar nog niemand gehoord.
Als de wetgeving het zou toelaten, zou je die man willen ontmoeten. Wat hoop je te ontdekken?
Nathalie Het is nooit mijn bedoeling geweest een vader te vinden. Dat zou nogal onrealistisch zijn. Maar ik vind het niet onredelijk te willen weten waar ik vandaan kom, wat mijn achtergrond is, of ik lijk op familieleden langs vaders kant. Momenteel voelt mijn verleden aan als een onvolledige puzzel en dat is heel frustrerend. Een ontmoeting met mijn vader zou die puzzel vervolledigen. Dat zou het voor mij makkelijker maken om mijn leven verder te zetten. Het zou een manier zijn om een erg belastend hoofdstuk in mijn leven af te sluiten en verder te gaan.
Heel veel mensen hebben tegenwoordig met onvruchtbaarheid te kampen. Voor hen is spermadonatie soms een goede oplossing.
Nathalie Natuurlijk is het erg dat sommige mensen ongewild onvruchtbaar zijn en ik heb ook niks tegen spermadonatie op zich. Het is die anonimiteit waar ik me tegen verzet. Dat er minder donoren zullen zijn als die anonimiteit wordt opgeheven is jammer, maar liever minder donoren dan de kans op ongelukkige kinderen. Hoe meer ongelukkige ouderparen gelukkig gemaakt worden, hoe beter. Maar nooit ten koste van het geluk van het kind. Waarom zou het geluk van mijn ouders trouwens meer waard zijn dan het mijne? Tegelijkertijd moeten donoren zich bewuster worden van waar ze mee bezig zijn. Velen voelen zich een held omdat ze een ongelukkig koppel hebben geholpen maar beseffen zij wel dat het hun eigen kind is dat voor hun heldhaftigheid mag opdraaien? Vandaag hebben donoren enkel rechten en geen verantwoordelijkheden. Dit moet veranderen.
Niet alle donorkinderen voelen de behoefte om op zoek te gaan naar hun genetische oorsprong.
Nathalie Natuurlijk niet, maar degenen die dat wel willen – en dat is volgens mij de overgrote meerderheid – staan gewoon met hun rug tegen de muur! Als er één kind is dat zich hierdoor ongelukkig voelt, is dat al reden genoeg om de zaak aan te kaarten. Elk ongelukkig donorkind is er één teveel.
Ondanks de media-aandacht heeft de 'Sperman-actie' van de VUB haar oorspronkelijk doel (namelijk het overhalen van studenten en medewerkers om spermadonor te worden) wat gemist. Tot nu toe hebben zich ongeveer zeventig mannen aangemeld waarvan de helft effectief is overgegaan tot donorschap.
Met medewerking van Kirsten Cornelissen.