September 1944. Zoals vele anderen is Frans Verlinden, student aan de Handelshogeschool Sint-Ignatius getuige van de bevrijding van Antwerpen. Het was het einde van de Duitse bezetting en het begin van wat een periode vol verschrikking zou worden. Hitler's vergeldingswapens zorgden nog maandenlang voor dood er verderf onder de Antwerpenaren. Een gesprek met een oud-gediende van onze universiteit over oorlog, vrede en studeren met het mes op de keel.
Studeren
Hoe was het om tijdens de oorlog les te krijgen?
Frans Verlinden In 1940 werd het Prinsenhof door de Duitsers omgebouwd tot een militaire school voor officieren. Wij studenten moesten verhuizen naar verschillenden locaties in de stad. Zo kregen we bijvoorbeeld les in de gebouwen van Crédit Anversois. Die bevonden zich recht tegenover de plaats waar nu de politietoren staat. Ook werden er colleges gedoceerd in het Tropisch Instituut aan de Nationalestraat. We kregen les in het Nederlands, maar er bestond nog een kleine Franstalige afdeling. Meisjes vond je in die tijd niet op “Sint Ignas”.
Bracht de oorlog veel problemen met zich mee voor de Antwerpse student?
Verlinden We moesten langs de “Kommandatur” om een studentenkaart en inschrijvingsbewijs af te halen waardoor we werden vrijgesteld van dwangarbeid in Duitsland. Voor velen was dit de reden om te komen studeren. We verloren veel tijd doordat we geen gecentraliseerde campus meer hadden. Dit zorgde voor vele, vaak verre verplaatsingen tussen verschillende lesuren. Zo was er een door de Duitsers opgelegd verbod het Prinsenhof te betreden. Dat veranderde na de bevrijding door de Britten.
Herinnert u zich nog enkele beruchte proffen?
Verlinden Onze directeur was pater Taeymans, bijgestaan door prefect pater Indekeu. Van pater Van den Ede kregen we wiskunde. Pater G.M. Mertens doceerde handelsrecht. De vakken filosofie, Duits, scheikunde, havens en geschiedenis werden door respectievelijk paters Bamps, Baeten, Gesp, De Cleyn en De Schaepdrijver gedoceerd. Die laatste gaf veel om zijn studenten, bij hem konden we steeds terecht voor een goed gesprek.
Schilderen en rondjes lopen
Werden er door de bezetter, en later door de bevrijders, verbouwingen uitgevoerd aan het Prinsenhof?
Verlinden In 1945 bevonden de leslokalen zich op het verdiep boven de zuilengalerij op de binnenkoer. De grote auditoria waren door de Britten omgetoverd tot bars. Op de gevel van het gebouw was een muurschildering van admiraal Nelson aangebracht door de Engelse mariniers. Het binnenplein zelf was vol as gestrooid en daarover werden metalen platen gelegd om te voorkomen dat vrachtwagens zouden vastrijden in de modder.
Waren er ondanks alles lachwekkende momenten op de school?
Verlinden Jazeker, ik herinner me nog goed hoe Britse soldaten rondjes liepen op de binnenkoer wanneer ze gestraft waren. Elke ochtends was er ook de vlaggegroet.
Examens
Was er een grote groep studenten?
Verlinden In de vier studiejaren tezamen waren we met een 300-tal leerlingen. Velen van hen kwamen, zoals ik eerder al heb verteld, om de dwangarbeid in Duitsland te ontvluchten. In de licentiejaren zaten er per specialisatierichting ongeveer 30 à 40 studenten. Er waren trouwens maar drie afstudeerrichtingen: financiële, maritieme en handels- en consulaire wetenschappen.
Hoe zat het met de examens?
Verlinden Alle examens, buiten boekhouden, werden mondeling afgenomen. We hadden gemiddeld 32 tot 36 uur les per week. Alle syntheses moesten ook op Ă©Ă©n week gebeuren, dus moesten we van twee tot drie vakken per dag examen afleggen. Er was trouwens maar een examenperiode over het ganse academiejaar, in juni.
Was er een tweede kans voor de niet-geslaagden?
Verlinden Ja, de tweede zittijd stond in september op het schema. Een bisjaar behoorde toen ook al tot de mogelijkheden. In september 1944 werd de tweede zit echter afgelast wegens de aanhoudende bombardementen.
De gruwel
Zijn er klasgenoten van u omgekomen tijdens de oorlog?
Verlinden Jawel, Lambert Claes uit Deurne kwam om tijdens een bombardement. Onze professor boekhouden stierf toen een V-bom neerkwam in de Lange Lausannastraat. Zijn naam staat op het gedenkteken aan de kapel langs de Prinsstraat.
Werden er desondanks activiteiten georganiseerd voor de studenten?
Verlinden Dat lag moeilijk. Tijdens de bezetting was er een uitgaansverbod. Er werden wel bijeenkomsten georganiseerd door bijvoorbeeld de Wikings, met praeses Van den Bussche. Er werden ook mensen gedoopt en cantussen georganiseerd. Al deze zaken gebeurden uiteraard in het geheim. Het waren de hoogdagen van “het fluitjesbier”, maar van het echte studentikoze leven zoals dat tegenwoordig heet konden wij toen niet genieten.
Bedankt voor dit gesprek.