werk voor de toekomst

twintig jaar sociaal-economische geschiedenis door de ogen van Pieter Timmermans

26/03/2019
werk voor de toekomst (© Belga | dwars)
Bron/externe fotograaf

Belga

🖋: 

Met meer dan twintig jaar ervaring als CEO van de grootste werkgeversorganisatie van België, wordt hij weleens de nestor van het sociaal overleg genoemd. Pieter Timmermans heeft er een drukke carrière opzitten: hij startte bij de studiedienst van het ministerie van Economische Zaken, om daarna de sprong te maken naar een adviseurschap bij de toenmalige minister van Begroting Herman Van Rompuy en vervolgens aan de slag te gaan bij het VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen). Daar werd hij in 2012 verkozen tot CEO. Sinds 27 mei 2013 is hij eveneens regent bij de Nationale Bank, in 2018 werd hij zelfs baron. In onzekere tijden als deze werpen we graag een blik op twintig jaar economische verandering in België, in een zoektocht naar wat het verleden ons te leren heeft. Wie kan ons hierin beter bijstaan dan de man die al twee decennia lang het socio-economische landschap van ons land mee vormgeeft?

De afstuderende student heeft af te rekenen met uitdagingen die onze ouders zelfs niet voor mogelijk hielden. De wereld om ons heen is de voorbije twintig jaar grondig veranderd en stabiliteit lijkt verre van nabij. Wat ziet u als de grootste uitdaging voor studenten anno 2019?

De grootste uitdaging voor de student is om niet te denken dat hij geslaagd is als hij een diploma behaalt. Vijftig jaar geleden was dat wel waar. Toen volstond een universitair diploma om voor de rest van je leven een topfunctie te bekleden in een van onze Belgische bedrijven. Die tijd ligt ondertussen ver achter ons. De meeste studenten beseffen dit inmiddels. Tegenwoordig streven velen naar minstens twee diploma’s, liefst aangevuld met een doctoraat. Op dit moment zien we ook die tweede fase haar laatste adem uitblazen. In de toekomst zal je diploma niet meer dan een toegangsticket zijn waarmee je de eerste vijf jaar ‘veilig’ zit. Gedurende heel je loopbaan zal je een gretigheid moeten tonen om jezelf steeds te blijven ontwikkelen. Anders ben je binnen een tiental jaar outdated.

In de toekomst zal het ook perfect mogelijk zijn om zonder universitair diploma door te stoten naar topfuncties. Je zal zelf je inzetbaarheid op de arbeidsmarkt hoog moeten houden. Dat vereist natuurlijk een heel andere mindset. Je kan niet meer verwachten dat je werkgever instaat voor jouw vorming, daar zal je zelf naar op zoek moeten gaan. Degenen die dat niet kunnen, zullen achterblijven.

 

Ondertussen kan u beroep doen op meer dan twintig jaar ervaring in het sociaal overleg. Wat zijn de grootste veranderingen die u meemaakte?

Digitalisering creëert een enorme afstand tussen onderhandelaars, omdat iedereen met de smartphone in de hand het overleg volgt en maar half aanwezig is. Aan het begin van mijn carrière kon je als onderhandelaar rustig aan tafel van gedachten wisselen zonder dat de pers daar een paar uur later meteen van wist. Vandaag is dat onmogelijk en dat verstoort de dynamiek van een overleg enorm. Bij een onderhandeling is de chemie tussen personen enorm belangrijk. 

Daarnaast is het overleg ook grondig veracademiseerd, en dat is een erg goede evolutie. We discussiëren de laatste jaren veel minder op basis van gevoelens, maar vertrouwen op feiten, aangeleverd door een objectieve instantie.

 

Verliezen we daardoor niet een deel van die chemie? Discussiëren we te veel over cijfers en verliezen we zo de concrete leefwereld van werknemers uit het oog?

Je moet die rapporten zien als een voorbereidend instrument. Finaal is het product van een onderhandeling natuurlijk nog steeds een akkoord tussen mensen. Door je onderhandeling te staven op feiten heb je tenminste een goede basis van waaruit je met de hele tafel kan vertrekken.

Ik herinner me nog levendig een onderhandeling aan het begin van mijn carrière. De olieprijs was op dat moment gestegen, waardoor sommige producten plots een stuk duurder werden. De vakbond zei tijdens de onderhandelingen dat de prijs van hun winkelkar in de Delhaize steeg, dus de index moest aangepast worden. Een maand later daalde die olieprijs weer en ging de inflatie terug naar beneden. Als we bij de eerdere onderhandelingen een akkoord hadden gesloten, was dat een slecht akkoord geweest. De argumentering van de vakbond destijds was louter gebaseerd op een gevoel: “Kijk eens, mijn karretje gevuld met melk is de afgelopen maanden 20 procent duurder geworden! Dus mijn beste werkgever, ik moet een loonsverhoging krijgen.” Dat soort situaties komen tegenwoordig veel minder voor, net omdat we frequenter beroep doen op objectieve rapporten.

 

Welke factoren doen een sociaal overleg slagen?

De persoonlijke relatie tussen de onderhandelaars onderling is het allerbelangrijkste. Een vriend van de andere tafelgenoten zal je niet zijn, maar het moet wel klikken. Wanneer ik aan de onderhandelingstafel aanschuif, doe ik dat altijd met de intentie om te zoeken naar de argumenten waarom het overleg zou kunnen slagen. Redenen vinden waarom het zou kunnen falen is te makkelijk. Op het einde van de onderhandeling moet je eveneens de moed hebben om net iets verder te gaan dan je mandaat in feite reikt. Bij elke onderhandeling krijg je namelijk een mandaat van je leden over wat je mag toestaan. In die last mile moet je echter net over de grenzen van je eigenlijke mandaat kunnen gaan. Ondanks dat je van je achterban eigenlijk niet de goedkeuring kreeg, moet je de moed hebben toch nog een stapje extra te zetten in het belang van het overleg.

 

In een interview uit september 2018 geeft u aan dat het goed zou zijn als de werknemers en werkgevers het voortouw zouden nemen in het afbakenen van het stakingsrecht. Waarom is die ingreep noodzakelijk?

Die ingreep is noodzakelijk omdat het stakingsrecht regelmatig misbruikt wordt. U zal mij nooit horen zeggen dat ik het recht van een arbeider om het werk neer te leggen in twijfel trek. Momenteel ontstaan er echter problemen omdat ons rechtssysteem niet duidelijk omschrijft wat er toegestaan is. Daardoor ontstaat er een misplaatst gevoel van onschendbaarheid bij actievoerders. Wanneer er tijdens een demonstratie iets misloopt, wijst men zodoende steeds door naar het individu. Dat komt omdat de vakbond zelf niet aangeklaagd kan worden, juridisch gezien bestaat ze namelijk niet. In juridische termen zeggen we dat ze ‘geen rechtspersoonlijkheid' heeft. Hierdoor gebeuren er zaken die absoluut niet kunnen. Het is bijvoorbeeld omwille van veiligheidsredenen bij wet verboden om de sporen in treinstations te blokkeren. De NMBS treedt normaal dan ook erg streng op tegen spoorlopers. Maar bij stakingen mogen sommigen plots wel met hun vlaggen op de sporen staan zwaaien. Daar moeten duidelijke regels over zijn: wie dat doet, no mercy.

Er zijn ook voorbeelden van directieleden die doodeenvoudig gegijzeld worden door hun personeel in hun eigen gebouw. Men wil tijdens een overlegmoment de tafel verlaten, maar wordt verhinderd door een groep vakbondsleden. Zij zeggen letterlijk: “wij gijzelen u, u mag hier niet buiten”. Dat is wat mij betreft ontoelaatbaar. Niemand durft er echter tegen op te treden, omdat er geen regels zijn.

Het stakingsrecht is een recht, maar geen absoluut recht. Stakingsrecht eindigt daar waar het recht op werken begint. Een werkgever kan bij stakingen ook niet aankomen met een knokploeg om iedereen uit de weg te ranselen. We moeten daarom via een overeenkomst tussen vakbonden en werkgevers de grenzen van het stakingsrecht afbakenen, om mistoestanden tegen te gaan. Wanneer we niet in staat zijn onderling met de vakbond tot een akkoord te komen, dient de wetgever die taak op zich te nemen. 

 

U bent ook hoogleraar aan de KU Leuven. Met welke levensles wil u dat studenten de universiteit verlaten?

Op het einde van een lessenreeks geef ik mijn studenten graag twee boodschappen mee. In de eerste plaats vraag ik om iets terug te doen voor je land. Je hebt een geweldige kans gekregen om hier te mogen studeren tegen een goede prijs. Ten tweede: pin je niet meteen vast op één bepaalde job na het behalen van je diploma. Verander een paar keer van werk totdat je ergens middenin je dertiger jaren stabiliteit kan beginnen opbouwen. Gebruik de eerste tien jaar van je loopbaan om te kijken welke richting je uit wil. Als pas afgestudeerde is het jouw taak om eerst de arbeidsmarkt te besnuffelen.