Valheim: verrassend gepolijste Viking-survival

de dwarsdoorsnede

20/06/2021
Valheim
Bron/externe fotograaf

Iron Gate AB

🖋: 

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Het moet niet steeds het nieuwste van het nieuwste zijn. Dat geldt voor films, maar ook voor games. Door de ogen van Odin kijken we deze keer aandachtig naar het geploeter van Vikings die na hun dood naar het mysterieuze Valheim worden gestuurd. Ontwikkelaarsstudio Iron Game AB’s eerste game ooit bleek een voltreffer, in de eerste maand werden er vijf miljoen exemplaren van Valheim verkocht. Nadat ik zag dat enkele vrienden van mij hun hand waagden aan de early access, kon ik het niet laten om zelf eens in hun wereld binnen te springen. Tientallen uren speeltijd later is het tijd voor dwars om aandachtig in het levendige dodenrijk te staren.

Valheim is een Viking-survival game waar je zonder pardon op een onbewoond eiland wordt gegooid en maar moet uitzoeken hoe je overleeft. 'Survival' is inmiddels een uitgekauwd genre dat desondanks razend populair blijft onder gamers en developers. Dat Valheim in early access binnen die oververzadigde markt met kop en schouders boven veel concurrenten uitsteekt, is dan ook ronduit bijzonder. De lage prijs, twintig euro op Steam, helpt zeker een handje, maar daarbuiten is Valheim gewoon een sterke game. Voor een ruwe versie is de game opvallend gepolijst en groot: na tientallen uren speeltijd ben ik maar zelden gamebreaking bugs tegengekomen en heb ik het nog maar tot de vierde van de huidige vijf eindbazen geschopt.   

In essentie is Valheim nog het best te vergelijken met Minecraft, beide zijn een sandbox survival met procedureel gegenereerde werelden: voor iedere speler die een spel start, is de wereld net iets anders. De progressie binnen het spel doet juist weer denken aan Terraria. Elke biotoop geeft de speler nieuw materiaal om zijn uitrusting te upgraden en een eindbaas om te verslaan. Boss fights vinden net als in Dark Souls in een grote arena plaats, waarbij tijdens het gevecht elke input het verschil tussen leven en dood kan maken. Visueel is het spel vooral alternatief. In contrast met de hang naar realisme die veel 3D-spellen hebben, ziet Valheim er vrij ongedetailleerd uit, op dat vlak zou de game makkelijk twintig jaar geleden uitgekomen kunnen zijn. Maar die retro-vormgeving zorgt evengoed voor imposante vergezichten en prachtige gebouwen. Een downgrade is het dus zeker niet.  

Vergelijkingen daargelaten blijft Valheim dicht bij de kern van het survival-genre. Wanneer ik aan het begin door raaf Hugin in de stromende regen op het eiland word gedumpt, moet ik vooral zo snel mogelijk eten, warmte en onderdak vinden. Daar neemt Valheim je bij de hand: Hugin hint subtiel dat je rotsen en kreupelhout moet oppakken om je eerste rudimentaire gereedschappen te maken. Helaas zegt hij niet dat vallende bomen pijn doen. Toen ik luttele minuten en een death by tree later met mijn houten hamer de laatste nagel in mijn huis timmerde, wenste ik al kuchend ook stilletjes dat hij had gezegd dat ik de rook van mijn haard een ontsnappingsroute moest geven. Roken is dodelijk, zo blijkt.

 

Wanneer ik aan het begin door raaf Hugin in de stromende regen op het eiland word gedumpt, moet ik vooral zo snel mogelijk eten, warmte en onderdak vinden.

 

Na mijn tweede opstand uit de doden viel me bij terugkeer op de plek des onheils wel meteen op dat mijn eerste grafsteen er stond. Een week later stond hij er nog steeds. Wanneer je doodgaat blijven je items min of meer permanent in je graf zitten, zo elimineert Valheim een van de meeste frustrerende aspecten van survival. Bij games waar je alles kan verliezen, kan het uren duren om dat weer recht te trekken, waardoor veel spelers geagiteerd het spel afsluiten. Daarbij behoudt Valheim je hele inventaris als je op een andere wereld inlogt, zodat je niet telkens helemaal opnieuw moet beginnen.

Niet de hele game is dus zo realistisch mogelijk. Valheim probeert eerder de tussenweg te vinden tussen praktisch en realistisch. Gebouwen moeten bijvoorbeeld een goede fundering hebben om overeind te blijven, maar bij instorting kunnen vallende dakdelen je karakter niet beschadigen. Voor spelers die geen zin hebben om steeds opnieuw naar een afgelegen plek te reizen, zijn er zelfs portalen waarmee je vliegensvlug over je wereld kan teleporteren. Nadeel is wel dat de game je verbiedt sommige items te teleporteren, waardoor je alsnog heen en weer moet gaan. Voor wie meer gehecht is aan zijn tijd dan aan realisme, kan dat gelukkig omzeild worden door je items tijdelijk op een andere wereld te dumpen.

Die gewonnen tijd kan je dan ook veel efficiënter gebruiken. Zoals kenmerkend voor het genre ben je grotendeels gewoon bezig met je leefsituatie te verbeteren. In Valheim betekent dat nieuwe materialen vinden en nieuwe recepten ontgrendelen. Recepten voor nieuwe werktuigen, wapens of andere items krijg je pas te zien als je elk benodigd materiaal hebt verzameld. Meestal vormt dat geen probleem omdat elke nieuwe biotoop upgrades in dezelfde categorieën geeft, waardoor duidelijk is dat je simpelweg een nieuw erts of een nieuw soort hout moet vinden om vooruitgang te boeken. Unieke wapens vereisen uiteraard wat meer speurwerk.

Tijdens die zoektocht naar verbetering weet Valheim heel goed het gevoel op te wekken dat het nooit helemaal veilig is. De wereld leeft en reageert op jouw acties. Als je iets te enthousiast je omgeving ontbost, komen de lokale monsters bliksemsnel op je afgestormd. Wanneer je je stulpje op die bomenvrije lap grond hebt gebouwd, kunnen diezelfde monsters ook onaangekondigd je huis bestormen. Toegegeven, die raids zijn nog niet bepaald moeilijk, maar passen naadloos binnen het idee van de woeste wereld waar de ontwikkelaars voor gingen.

 

Tijdens die zoektocht naar verbetering weet Valheim heel goed het gevoel op te wekken dat het nooit helemaal veilig is.

 

Alle lofprijzingen ten spijt is er zeker ook kritiek te geven op het spel. Die woeste, onberekenbare wereld kan heel snel getemd worden. Monsters hebben een heel gelimiteerde moveset en zijn eenvoudig te voorspellen; zeker wanneer je de riposte-techniek perfectioneert, is er maar weinig waar je nog van opkijkt. Door jou overwonnen werelden verliezen daarnaast heel snel hun spanningselement: monsters levelen niet met je mee, je bent dus al snel veel te sterk voor ze. Bovendien heeft Valheim geen intrigerend plot om opnieuw te beleven. Dat leidt vanzelf tot een lage replayability voor het spel. Als je het één keer hebt uitgespeeld, kom je waarschijnlijk niet meer terug.

Dat Valheim nu nog in een vroegere productiefase werd uitgebracht, is aan veel dingen ook goed te zien. Voor alle waardevolle items zijn er evenveel nutteloze items die je niet of nauwelijks gebruikt. Sommige game-mechanics, zoals het temmen en broeden van wilde dieren, zijn de moeite helemaal niet waard. Wat betreft de werelden is Valheims oceaan nu erg saai, er zwemt bijna niets in rond. Ook hebben de ontwikkelaars er een lege wereld ingelaten die ze pas veel later vol willen stoppen.  

Met de multiplayer-modus heeft Valheim wel de nagel op zijn kop geslagen: ze maken geen onderscheid tussen multiplayer- en single-player-servers, waardoor elke wereld die je aanmaakt gewoon tussen de twee modes kan wisselen. Stabiel zijn de werelden ook, ik heb tot nog toe nog geen servercrash meegemaakt. Daarbij kunnen op elke server maximaal tien mensen spelen, voor de meeste mensen is dat meer dan genoeg. Leuk is dat Valheim de wereld ook op het aantal spelers aanpast: hoe meer mensen er online zijn, hoe sterker alle monsters worden.  

Halverwege mijn eigen avontuur op Valheim kan ik dan ook niet anders concluderen dan dat de game meer dingen goed dan fout doet. Ik kan dan ook niet wachten tot Iron Game AB aankondigt dat ze de finale versie van de game uitbrengen. Veel van de kritiekpunten die ik nu gaf, zouden in dat eindproduct al opgelost kunnen zijn. Tegelijkertijd hoop ik niet dat de ontwikkelaars te haastig een halfslachtige update uitbrengen om de hype train maar niet te missen. No Man’s Sky heeft geen opvolger nodig.