narcisme in tijden van egalitarisme

de pathologie van een generatie?

12/03/2020

Agisme. Het was de wortel van een generatieconflict die bemest werd met ponden onbegrip, kilo’s koppigheid en een goede ton dwaasheid. Ergens tussen de ettelijke mortiergranaten en de zwermen BB-gunkogels zoefden allerlei verdoken, subversieve verwijten van het ene front naar het andere. Nu de geweerlopen enigszins afgekoeld zijn, is het misschien eens tijd om stil te staan bij de slotsom van de agressieve polemiek. Niet geheel onschuldig werd in volle strijd immers de opmars van narcisme vastgesteld bij en toegeschreven aan de jongste generaties. Geenszins is dit daarom een ontkenning van de generatiegebonden grootheidswaanzin zoals ik ze ook reeds kon waarnemen. Eerder dan dat is het een perquisitie naar de genese van de narcist. Hoe is de megalomaan ontstaan en hoe functioneert hij?

vader, moeder zult gij eren! over het didactisch directief

Geenszins wordt de violist geboren als een meester. Grotendeels wordt de kunst hem toegereikt en aangeleerd. Vanzelfsprekend vereist het meesterschap wel steeds een hoge mate van aanleg. Zonder talent is er immers geen sturing, geen intrinsieke beweegreden richting kundigheid. Even belangrijk, zo niet imperatief, is de begeleiding van deze aangeboren begaafdheid. Elk ongeleid projectiel maakt slachtoffers. Zo vergaat het ook hun die met een te grote portie zelfingenomenheid ter wereld komen. De opvoeding en sociale omgeving beïnvloeden ons het langst en het meest opdringerig. Net daarom zijn zij ook de fundamenteelste en delicaatste schakel in het hele proces.

Het begint al bij de eerste levensmomenten van een mens. Nu, dat de geboorte van een kind fierheid baart bij zijn ouders, is nog geen absurditeit, maar vaak gaat het veel verder dan dat. Al te frequent vervalt die prachtige trots in misplaatste hooghartigheid en het is een evidentie dat dat een slagschaduw werpt op de levensvisie van dat kind. Zoals Rafiki het deed met de piepjonge Simba in The Lion King, stellen ouders hun kinderen tentoon. En voorwaar, als het al geen koningen zijn, zullen het koningen zijn. Briljant, luisterrijk, fabelachtig en niet minder dan dat. Het is een nagenoeg manische trots en bij een naïef geloof blijft het niet. Dat hun kind het meest fantastische kind ter aarde is, wordt, jawel, fanatiek gepredikt ook. Wewe nugu, mimi hapana. Arme naïevelingen. 

Maar niet alle ouders dragen hun kind dermate hoog in het vaandel en toch vindt de grootheidswaanzin ergens een broedplaats. Zoek het niet verder dan de school. Tegenwoordig wordt de leerling van in de kleuterschool tot op de universiteit meer gepamperd dan zindelijk gemaakt. Neem het voorbeeld van evaluatiemomenten: elke fout wordt aangevochten. De noodzaak om zijn gelijk te halen werd de doodsteek voor introspectie. De eigen fouten werden de fouten van een amateuristische en bevooroordeelde docent. Arrogantie floreert – megalomane halsstarrigheid is troef! Ik zeg niet, haal de houten liniaal boven. Ik zeg, doe de eendjes niet geloven dat zij zwanen zijn.

Bovendien is het niet louter een hiërarchisch proces. Sociale media zijn namelijk voor de narcist gefundenes Fressen. Ze zijn als een visvijver vol complimentjes: hij wordt er bejubeld door zijn 'gelijken'. Het blauwe licht van ledschermen maakt en houdt de narcist in ons wakker; er worden rivieren gecreëerd van de eigen beeltenis. Het debiet aan likes doet ook het bloed sneller stromen. Bestemming? Een tijdelijk gevoel van zelfvoldaanheid – de orgasmische endorfinerush van elke navelstaarder. Evenwel zijn die schermen niet veel meer dan zwarte spiegels: het zelfbeeld wordt erin vervormd. De narcist wordt op die manier niet meer als mens geboren en getogen, maar in zijn hoofd als primus zonder pares. De tragedie van de narcist is in de eerste plaats niet zozeer dat hij is, maar dat hij wordt.

Sophocles zonder Perikles: over het averechtse effect van politieke impasses

Opvoeding beperkt zich niet louter tot de sociale omgeving. Ook het politieke klimaat waarin iemand opgroeit is fundamenteel voor de ontwikkeling van zijn ideeëngoed. Vaak ontstaat er een haat-liefdesrelatie waardoor de eigen ideeën ofwel sterk ingaan tegen het eigen systeem, ofwel daar verder in gaan. De narcist komt in West-Europa tegenwoordig in aanraking met een democratie die stevig onder druk staat. En dat mag geen verrassing zijn. Of het nog steeds het minst slechte systeem is, zullen sommigen zich daarom ook ongetwijfeld afvragen. Laat het alleszins vaststaan dat de chaos die de huidige politieke markt kenmerkt, niet zonder gevolgen kan zijn. Immers ontbreekt het ons aan sterk leiderschap binnen een egalitair en inclusief systeem om de democratie in goede banen te leiden. Nog steeds domineert de personencultus de politiek, maar niet langer krijgt men waar voor zijn geld. Beloftes worden met beloftes afgekocht. Het woord van de politicus is niet resistent tegen inflatie. Ik zeg niet, breng terug de autocraat. Ik zeg, democraten, herpak uzelf.

Het ontbreekt mensen nu immers aan leidersfiguren om te volgen en daar vloeit bijna automatisch uit voort dat er nieuwe, gevaarlijke leiders de takkenbundel opnemen. Wie het niet ontbreekt aan zelfingenomenheid, voelt zich genoodzaakt zijn eigen leider te zijn, omdat volgens hen elk, beter alternatief ontbeert. In zekere zin zijn narcisten ook noodzakelijke leiders. Zij zien de zaken immers groots, vluchten niet in bescheidenheid en mea culpa’s. Niet per se zullen hun ideeën beter zijn, laat staan haalbaar, maar wat vaststaat, is dat het sterke leiders zullen zijn. Of ze ook het hoofd kunnen bieden aan de steeds groter wordende problemen is nog maar de vraag. Alleszins emancipeert hij van het democratische gelijkheidsideaal en dat opent deuren. Het gevaar schuilt echter in de infectiviteit van zijn politieke deviantie. Want wat zal de bestemming zijn van onze geliefde democratie, van haar gelijkheidsideaal, ook al blijken die in sommige gevallen nadelig? De tragedie van de narcist is in de tweede plaats niet dat hij is, maar dat hij misschien wel vereist is.

Zarathoestra en de Pentateuch: over het levensbeschouwelijke vacuüm

Zoals eerder gezegd, overspoelen niet alle ouders hun kinderen met hun eigen megalomanie. In vele gevallen werpen zij zich op de knieën, niet ter aanbidding, of verafgoding, maar uit ouderlijke dienstbaarheid en nederigheid. Maar waarom kan die dienstbaarheid of nederigheid niet met gelijke munt worden terugbetaald? Welnu, dat het de narcist ontbreekt aan nederigheid, is niet enkel deel van zijn natuur. Het gebrek aan een overkoepelend levensbeschouwelijk ideaal, daarvoor is zijn cultuur aansprakelijk. Natuurlijk is het wel zijn aard die hem verhindert om daar verandering in te brengen, maar dan is het grootste kwaad reeds geschied. 

In de abrahamitische religies zijn overgave en dienstbaarheid condicio sine qua non. Maar de narcist vernedert zich niet, hij daalt niet meer uit het wolkendek neer eenmaal hij daar is. Hem wordt niet langer een hand boven het hoofd gehouden, zijn gedachten vinden geen dak. Het is een hand waarin alom niet meer wordt geloofd. De narcist vult noodgedwongen het vacuüm op door enkel nog te geloven in zijn eigen hand. Zo emancipeert hij tegelijkertijd van het gelijkwaardigheidsideaal. En omdat de narcist zich op die manier verdoemt tot een spiritueel-ontologische eenzaamheid, is dat zijn laatste tragedie: niet dat hij is, maar dat hij alleen is. Alleen en onbegrepen, als een god in een mensenlichaam.