eroev: verborgen grens voor de Joodse mens

de betweter

15/10/2017
🖋: 

Het is niet omdat je veel onnozele weetjes kent, dat je een betweter bent. Dat bewijst een van onze redacteurs elke maand door een waanzinnig interessant, ongelofelijk boeiend of verbluffend spannend feit te delen.

In de lessen godsdienst aan het middelbaar hoorden we al eens iets over een grens in Antwerpen, nen draad waarbinnen de orthodoxe Joodse bevolking zich kon verplaatsen tijdens de Sabbat. Hoe de vork nu echt aan de steel zit, wisten we tot nu eigenlijk niet. Schande voor een inwoner van ’t Stad, en daarom gingen we ten rade bij Drs. Dennis Baert, medewerker en docent bij het Instituut voor Joodse Studies. En wat blijkt? Die omgrenzing blijkt eroev te heten en voor het grootste deel is er helemaal geen draad.

Drs. Baert legt uit hoe de eroev ontstaan is: “De Joodse wet schrijft een aantal rustgeboden uit op de Sabbat, de wekelijkse rustdag op zaterdag. Eén daarvan is het verbod om te dragen binnen een publiek domein. Een boek meenemen naar de synagoge of een kinderwagen duwen gaat zo bijvoorbeeld niet.”

 

 

“Maar wat is dan juist een publiek domein? De Talmud (de verzameling van joodse wetten gecompileerd rond 500, n.v.d.r.) baseert zich daarvoor op de woestijn waar het Joodse volk veertig jaar door moest trekken: een open vlakte waar dagelijks 600 000 mensen passeerden. Alleen: die beschrijving is best vaag. Voor de zekerheid hebben rabbijnen een soort afgrenzing binnen die wet gemaakt, zodat orthodoxe Joden wisten dat ze geen wet overtraden. Zij schreven voor dat er geen zaken gedragen mochten worden buiten een privéruimte mét omheining en met een bepaalde grootte.”

“Daar is dan een uitzondering op gekomen: het was wel geoorloofd om een groep huizen met elkaar te verbinden om zo een groot privédomein te verkrijgen. In grote steden werd zo een heel stadsdeel als een privédomein gezien. Op twee voorwaarden: ten eerste moest er een duidelijke afgrenzing rond dat deel zijn, de eroev. Ten tweede mochten er niet meer dan 600 000 mensen op een dag passeren.”

 

 

Waar kunnen we die afgrenzing dan spotten in Antwerpen? “Eigenlijk heeft de Joodse gemeenschap er niet veel meer aan moeten doen: in een stad zijn er al grenzen genoeg. De Schelde is zo de westelijke grens, de Singel en de spoorwegen vormen de oostelijke grens. Aan de Singel bevinden zich wel een paar viaducten waar mensen kunnen passeren. Daar is de natuurlijke grens doorbroken, waardoor er een draad boven die open stukken wordt gespannen. Let op: dat zijn altijd maar heel kleine stukjes.”

Wij zullen alvast eens naar boven kijken als we langs de viaducten aan de Singel passeren. Daarnaast zijn we het hierover eens: achter 't water valt er eigenlijk toch niet zo veel te beleven.