de aanslag

veertig jaar na het drama in de Hoveniersstraat

20/10/2021

Op 20 oktober 1981 schudde een bomaanslag het hart van Antwerpen door elkaar. Net voor de synagoge in de Hoveniersstraat ontplofte een bomauto. Het is één aanslag in een reeks van vele. Tot op de dag van vandaag blijft onbekend wie of wat het doelwit precies was. Naar dader en motief werd wel duchtig gezocht, alle pistes zijn binnenstebuiten gekeerd. Elk spoor liep dood; ook vandaag blijft het bij narratieve reconstructies en giswerk. Zo herdenkt dwars veertig jaar later deze aanslag om ervoor te zorgen dat haar nagedachtenis niet helemaal verloren gaat.  

Op maandag 19 oktober 1981 begint de week in de Antwerpse Hoverniersstraat zoals de week ervoor begonnen was en zoals de week erna had moeten beginnen. De koude oktobermaand gaat zijn beloop. De dag sluipt onopvallend verder; voor men het goed en wel beseft, is het alweer avond. Na schemertijd wurmt een gele bestelwagen zich zenuwachtig naar het midden van de eigenlijk autovrije straat. Illegaal geparkeerd aan nummer 33, vlak voor de synagoge. Morgen is het de Shemini Atzeret, de ‘achtste dag’ van het Loofhuttenfeest. Niemand die zelfs raar omkijkt wanneer de eigenaar een velg van zijn band ontdoet; het is al laat, de straat is zo goed als leeg. Hij zal wel lek geweest zijn, waarschijnlijk door al dat glas op de Antwerpse straten. De sporadische nachtbraker-wandelaar met hond die wél raar omkijkt, verliest de rariteit uit het oog in de gekte van de grootstad. Hoogstens een anekdote voor bij het ontbijt. De sfeer is broeierig, ondanks de oktoberbries en de nachtelijke koude.  

 

de aanslag 

Net geen tien graden Celsius geeft het kwik gemiddeld aan. Dinsdag zou de daarmee de warmste dag worden van een koude week in een koud, nat jaar dat weinig zon kende. Het einde van de Soekot breekt aan; de joodse gemeenschap herdenkt ook in 1981 gedurende zeven dagen de goddelijke bescherming die de stam van David genoot tijdens haar veertig jaar durende verblijf in de woestijn.  

09h04. Antwerpen davert plotseling op haar grondvesten; een ontplofte bestelwagen luidt de werkdag in. De vlam en druk van de ontploffing kosten één iemand ogenblikkelijk het leven, twee slachtoffers zouden later overlijden aan hun verwondingen in het ziekenhuisbed. Honderd meter rondom de plaats delict stortregent het glas op de straten. Wie ter plaatse komt, waant zich in oorlogsgebied. Algauw danst het licht van de hulpdiensten in de rook van de plaats delict. Tig sirenes geven suizende oren geen rust. Het was wereldoorlog voor een dag; de Shemini Atzeret degradeerde tot dag van rouw.  

De diamant- en juwelenhandel kon alleszins miljoenen ophoesten voor de geleden schade. Naast glas had het die dag ook diamanten, goud en geldbriefjes geregend. De agenten die voorheen instonden voor de veiligheid van de joodse bevolking, kregen nu een nieuwe prioriteit: de ontstane delfplaats voor plunderaars behoeden. Joodse instellingen elders werden bovendien extra bewaakt en voortaan gold een strikt parkeerverbod voor elke Antwerpse synagoge.  

 

en al de rest is naspel 

Terug naar het heden nu: algauw ging het politieonderzoek van start en werden de vanzelfsprekende vragen gesteld. Kort na de aanslag volgde een telefoontje waarin de terreurdaad werd opgeëist. Rode haring, persoonlijk verzorgd door de Cellules Communistes Combattantes die de diamantsector ongetwijfeld graag zag huiveren. De enige andere aanwijzing bleek de signalering te zijn van een mogelijk Libanese man als eigenaar van de bestelwagen. Veel duidelijkheid kwam er in eerste instantie dus niet. Hoewel het gissen bleef naar een motief – trof de bom de joodse gemeenschap of de diamantsector? – was de mentale optelsom voor velen gauw gemaakt. In het licht van de Israël-Palestinakwestie moest het wel om een antisemitische terreurdaad gaan. Maar vooralsnog werd de aanslag niet opgeëist door eender welke Palestijnse bevrijdingsorganisatie. Het bleef dus bij speculatie. 

Jaren na de aanslag werd Het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina verdacht en op 13 november 2008 werd een Palestijn met een Libanees paspoort, Hassan Naib Diab, aangehouden in Canada, waar hij op dat moment werkte als professor sociologie. Diab was in het vizier van de Franse inlichtingendienst verschenen na een eerdere bomaanslag in Parijs in 1980. Op 6 juni 2011 werd hij uitgeleverd aan Frankrijk om aldaar berecht te worden. Bijna vier jaar lang zat hij vast, maar een proces bleef uit. Hassan Diab heeft altijd alles ontkend en in 2018 werd hij, bij gebrek aan bewijs, vrijgelaten. In België is hij nog niet berecht, hoewel verschillende joodse organisaties sinds jaar en dag vragen om ook hier een gerechtelijke procedure op te starten. De zaak is intussen al een decennium verjaard. Gearchiveerd en klaar ermee; de kans dat er dus ooit duidelijkheid komt voor slachtoffers en nabestaanden wordt elke herdenking geringer.  

 

déjà vu 

Bijna exact een jaar voordien gebeurde in Parijs een soortgelijke aanslag, op vrijdagavond 3 oktober 1980, kort na het begin van de sabbat. Die vond plaats voor de synagoge in de Rue Copernic in Parijs. Eveneens zat in een voertuig dat vlak bij de synagoge stond een bom verstopt. Er viel een vijftiental gewonden en vier – drie volgens sommige bronnen – mensen lieten het leven. Het was volgens Jeanne-Pierre Bloch, voorzitter van de Internationale Liga tegen Antisemitisme, eigenlijk de bedoeling dat de bom zou ontploffen na het einde van de dienst in de synagoge, om een zo groot mogelijk deel van de vierhonderd aanwezige gelovigen te treffen. Ook voor deze aanslag werd, zoals eerder gezegd, Hassan Diab verdacht en het Parijse drama bracht uiteindelijk de Franse inlichtingendienst op zijn spoor. 

Op 27 juli van datzelfde jaar kreeg ook Antwerpen te maken met een terreurdaad. De Syrische Palestijn Saïd Al Nasr gooide in de Lamoriniërestraat twee handgranaten naar een groep joodse kinderen en hun vrouwelijke begeleider. Ze zouden naar een zomerkamp in de Ardennen vertrekken en stonden op dat moment te wachten op hun bus. Een jongen van vijftien jaar kwam om het leven en zestien anderen geraakten gewond. Een aantal getuigen volgde de dader, kort daarna werd hij opgepakt. Al Nasr bekende meteen: “Ik heb geen spijt van het gebeuren. Ik wil eraan toevoegen dat als ik ooit vrijkom, ik waarschijnlijk hetzelfde zal doen. Misschien kan u dit moeilijk begrijpen maar in België bezit u uw eigen huis, op uw eigen grond. Tegen de bezetting van de Duitsers hebt u zich verweerd. Zo moet ik mij thans verzetten tegen de inpalming van de zionisten van mijn land.” De extra politiebewaking die meteen na de feiten werd ingesteld heeft een jaar later niet mogen baten. 

 

jamais vu 

Wat er voor ons als buitenstaanders nog van de bomaanslag in de Hoveniersstraat overblijft, is niet veel. Veertig jaar geleden vond een tragische gebeurtenis plaats op een steenworp van het Centraal Station. Nochtans maakt ze geen deel uit van ons collectief geheugen, noch tilt de plaats zelf de sluier van haar verleden op. De weg ernaartoe wordt versperd door een slagboom, die slechts nog hulpdiensten doorlaat. De synagoge heeft er nooit over gedacht ook maar één centimeter te wijken. De ramen van de vele grijze gebouwen zijn intussen hersteld en reflecteren enkel nog de buitenlucht die heen en weer wordt gepingpongd tussen de weerszijden van de straat. Diamant ligt er opnieuw gezapig bij. Het is alsof alles zich klaarmaakt om vergeten te worden.