Ettewatte? etewaf. Everything There Ever Was Available Forever. Klinkt niet zo eng, zeg je? Wacht maar, ik kom er nog toe.
Maar eerst iets over Prince.
Ik weet niet juist hoe het komt, maar Prince is bij mij altijd een beetje onder de radar gebleven. Tijdens een nachtelijke excursie in het oneindige labyrint van YouTube – want ja, YouTube is het smakeloze medium waarmee ik muziek consumeer – kwam het dan toch eens dat ik Prince op mijn bord kreeg. Mijn interesse was meteen geprikkeld.
Met de uitvoerige Wikipediapagina van Prince als handleiding, grasduinde ik in één nacht door het volledige repertoire van de muziekgod die men ooit 'The Symbol' noemde. Ik stond perplex. Deze man had ontzagwekkend veel goede nummers geschreven. Hoe kwam het dat ik nog nooit eerder op zijn genie was gestuit?
De verklaring was, ironisch genoeg, een schaarste van aanbod. In de bodemloze diepten van YouTube waren Prince-nummers lange tijd bijzonder moeilijk te vinden. Prince had zich gedurende zijn leven altijd hevig verzet tegen de gratis proliferatie van muziek via het internet. Zijn materiaal werd dan ook onmiddellijk van het internet gehaald zodra het ergens verscheen.
Nu, twee jaar na zijn dood, ben je al snel een aantal dagen kwijt als je alles wil bekijken of beluisteren dat er van Prince te vinden is op internet. Na zijn dood in 2016 overspoelden Prince-fans YouTube met een lawine aan uploads van videoclips, live-optredens, nummers en interviews. Een indrukwekkende, doch ook een beetje ironische hommage.
Voel ik mij een grafdelver nu ik zo schaamteloos in YouTube browse door Prince-nummers en videoclips waarvan ik weet dat hij zelf nooit heeft gewild dat ze online beschikbaar zouden zijn voor mij? Nee. Het is een ander soort akelig gevoel dat mij besluipt. En het heeft niets met Prince te maken, maar alles met een gewaarwording van de etewaf.
Etewaf. Everything There Ever Was Available Forever. Het is een acroniem dat voor het eerst gebruikt werd door Patton Oswalt. In een column voor Wired uit 2010 luidde de Amerikaanse komiek de alarmbel: Geek culture was dood, en dat was de schuld van het internet en de etewaf.
Het internet had de nerds in een existentiële crisis gebracht. Alle informatie denkbaar werd plots geïnventariseerd en beschikbaar gemaakt voor iedereen die toegang had tot het internet. Zelfs de meest obscure feiten, dingen waar voordien de nerds een patent op hadden, werden plots voor het grote publiek ontsloten.
Maar als alles dat ooit gemaakt was, overal en altijd beschikbaar werd voor iedereen, hoe konden de geeks en de nerds zich dan nog onderscheiden van de rest van de kudde?
En als het niet langer een opgave was om een niche te vinden en daar meticuleus alles over te verzamelen wat je maar kan vinden, voelt het vergaren van die obscure kennis dan nog wel aan als iets dat je hebt verdiend?
De etewaf is misschien nog niet bereikt, maar we zijn niet ver af en de gevolgen ervan waren ook in 2010 al duidelijk voelbaar. Een nerd zijn over iets is al lang niet meer iets dat je onderscheidt van de rest, iets dat je met noeste zoek-en-verzamelarbeid moet verdienen. Het is de mainstreamvorm van massaconsumptie geworden, aldus Oswalt. Iedereen surft toch op de wiki van Game of Thrones?
Maar dat creëert volgens Oswalt zeer zwakke nerds. De etewaf verwent ons en verandert ons in passieve consumenten. We zijn zombie-nerds die automatisch en zielloos alle info die we kunnen verdragen tot ons nemen, zonder ze ooit werkelijk te savoureren. We zijn veelvraten, geen fijnproevers.
Zo voelde ik me terwijl ik mezelf in die gulzige bui in Prince ‘verdiepte’. Als een ongecultiveerde veelvraat. Opeens werd ik me gewaar van de ondraaglijke oppervlakkigheid van de manier waarop ik cultuur beleef, de diepteloosheid ervan.
En ik dacht aan de echte Prince-fans. De mensen die hem echt beleefd hebben. Ik dacht aan die ene cafébaas die zo gepassioneerd over Prince kan vertellen. Over hoe zijn ontluikende liefde voor Prince zich waarschijnlijk ontwikkeld had tijdens de jaren tachtig.
Zijn interesse werd niet ogenblikkelijk bevredigd met het onachtzame gebaar van een eenvoudige muisklik. In dat decennium had het verkennen van een artiest of genre iets weg van een langgerekt voorspel: je krijgt wat te horen, je luistert, je herbeluistert, je anticipeert. Je hoort een nieuwtje: Prince maakt een nieuwe plaat. Je beluistert opnieuw wat je hebt en wacht in spanning af. Misschien hoor je morgen iets op de radio.
Wie in de jaren tachtig ergens in een geïsoleerd Vlaamse dorp zijn hand kon leggen op de bootleg-opname van een legendarische Prince-aftershow voelde zich als een uitverkoren discipel in de woestijn. Met één zoekopdracht in YouTube heb ik zo toegang tot tientallen bootlegs. Verbazingwekkend, maar uitverkoren voel ik me niet; de comment-secties staan vol en velen luisteren in stilzwijgen mee.
De schaarste die eigen was aan het pre-etewaf tijdperk maakte dat fans intiem vertrouwd raakten met het repertoire van hun geliefkoosde artiest. Uit het constant opnieuw herbeleven van het beperkte materiaal dat ze hadden kunnen bemachtigen, vervaardigden ze een unieke, geheel persoonlijke band met het object van hun tomeloze nieuwsgierigheid. Het was een werk van lange adem.
Ik beweer niet dat het onmogelijk is om in de wereld van de etewaf een echte fan te zijn. Ik zeg enkel dat het gemakkelijker wordt om ogenblikkelijk je nieuwsgierigheid te bevredigen.
Instant gratification. Daar zijn we als soort bijzonder kwetsbaar voor. De Netflix bingewatch-impuls, gameverslaving, gokverslaving, pornoverslaving. Het is allemaal gebaseerd op hetzelfde mechanisme. Het stimuleert en versterkt dezelfde kanalen in ons brein, terwijl andere worden verwaarloosd. Het vreet aan ons geduld en het maakt dat we vergeten te savoureren van het moment – van wat we hebben. Want om eerlijk te zijn: wat hebben we werkelijk in de wereld van de etewaf?
Everyting there ever was, available forever. In de ether, ja. Maar in onze handen? In onze verfomfaaide cd-mappen? In ons archief? In onze harten? In onze persoonlijke herinneringen? Niets.
Tijdens die Prince bevlieging van laatst besefte ik plots dat het alles is wat ik heb, die nachtelijke omzwervingen op YouTube. Haast alle nummers die ik het liefst hoor, beluisterde ik voor het eerst helder toen ik ze als een of andere zielloze bibliothecaris opvroeg in de gigantische database van het web. Wat kan ik zeggen, ik hang graag rond in het verleden.
Het baart me zorgen, mijn relatie met de etewaf. Ik heb geen herinneringen aan gekoesterde momenten waarop ik mijn favoriete nummers voor het eerst écht beluisterde. Wat ik wel heb is een vormeloze pap van dezelfde momenten. Een aaneenrijging van in elkaar vloeiende nachten die ik spendeerde, gekluisterd achter de interface met het internet. Is dat nog gezonde cultuurbeleving?
Uit de vele comments van het genre ‘I was born in the wrong decade’ die ik tegenkom in mijn excursies op YouTube, kan ik afleiden dat ik lang niet de enige ben die in de etewaf-val dreigt te trappen. In het schier eindeloze archief van het internet geraak je niet alleen gemakkelijk de weg kwijt, maar ook de voeling met de wereld om je heen. Van het langgerekte voorspel van ontdekken is geen sprake meer. De vraag is inderdaad hoe de eerste generatie die geconfronteerd zal worden met de etewaf ermee om zal gaan.
Want dat de etewaf snel komt, dat staat vast. We zijn al verbazingwekkend dichtbij; er rest ons enkel nog wat gerommel in de marge. Met het oeuvre van Prince werd onlangs een van de laatste grote blinde vlekken opgevuld.
- Log in to post comments