Sluit mee de Wereldtentoonstelling af

de Internationale Editie
16/10/2010
🖋: 
Auteur extern
Arend Eyckerman

Op 1 mei werd hij op gang gebracht, maar deze week loopt Expo 2010 te Shanghai al op zijn einde. Tijd om onze blik op China te richten, dachten wij. Daarom gaven we deze maand het woord aan Arend Eyckerman, student Communicatiewetenschappen aan de UA en bachelor in de Journalistiek. Arend bezocht het evenement afgelopen zomer en had het voorrecht om zijn vooropleiding te kunnen aanwenden om een perskaart te bemachtigen.

Dit jaar vindt de Wereldtentoonstelling plaats in de Chinese metropool Shanghai. Dat China het groots ziet, had u waarschijnlijk al door, maar indien u zich deze zomer al ergerde aan de mensenmassa op uw favoriete festivalweide, dan is de Expo 2010 zeker geen aanrader.

 

Sinds men acht jaar geleden bekend maakte dat Shanghai de Expo 2010 mocht hosten, was de Chinese stad druk in de weer om de metropool in excellente vorm te krijgen. Een totaal van maar liefst meer dan anderhalf miljoen Chinese vrijwilligers werd hiervoor opgetrommeld. Met een totale oppervlakte van meer dan 5 vierkante kilometer is dit dan ook de grootste wereldtentoonstelling aller tijden. Speciaal voor deze gelegenheid heeft men zelfs vier extra metrostations laten aanleggen om bezoekers makkelijker te kunnen transporteren van de drukke binnenstad naar de bijna hermetisch afgesloten Expo. De getroffen veiligheidsmaatregelen rond het evenement zijn zeker niet van de poes. Na drie uur aanschuiven en en masse voorbij gestoken te worden aan de ticketverkoop, word je opgewacht door twee opeenvolgende metaaldetectors. Op het terrein zelf staan er op iedere hoek van elk paviljoen opzichters. Zij houden de immense mensenmassa nauwlettend in de gaten. Van voorzorgsmaatregelen gesproken!

 

Op een overvloed van Chinezen na kon je natuurlijk tevens de paviljoenen bezichtigen. Zowel op vlak van vorm, grootte en inhoud had elk land z’n eigen aanpak. Diversiteit troef. Zwitserland had als concept een attractie uitgedacht, waarin bezoekers in een kleine hangende achtbaan werden rondgeleid door hun gebouw. Jammer genoeg was de attractie zo haastig gebouwd dat technische mankementen ervoor zorgden dat het paviljoen meer dan de helft van de tijd ontoegankelijk was voor geïnteresseerden. De Zaadkathedraal van het Verenigd Koninkrijk was een kunstzinnige voorstelling van het Britse Millennium Seed Bank Project, een organisatie die een databank van zaden van alle planten in de wereld onderhoudt. Zaden werden in buizen van glasvezel gestopt die als haren door het gebouw heen liepen om licht van buiten op te vangen en binnen af te geven. Ministaat Monaco gaf voorstellingen van een al dan niet propagandistische film over de ontstaansgeschiedenis van het land. Het drukst bezochte paviljoen van deze Expo is evenwel dat van China zelf. Wachttijden lopen hier vaak makkelijk op tot meer dan zes uur, wat de gelukkigen de kans geeft om in alle rust te genieten van de traditionele Chinese architectuur die de basis was voor de constructie.

 

Ondanks de beperkte omvang en bekendheid van ons landje doet België het enorm goed op de Expo. Het aantal bezoekers en de inkomsten liggen hoog, en de Chinezen zijn bovendien nog tevreden ook. Van buitenaf heeft het Belgische paviljoen iets weg van een grote grijze blok, de binnenkant is echter mooi verzorgd. De grote hal heeft de vorm van een uitvergrote hersencel, en het is daar waar de bezoekers worden onthaald met een speculaasje van Lotus. Lekkere reclame, en daar bovenop nog eens een makkelijke manier om het aantal bezoekers bij te houden. België deelt z’n paviljoen met de Europese Unie en de daarbij behorende instellingen, alwaar men tijdens de rondleiding eerst langskomt. Na een korte geschiedenis van de EU en een tentoonstelling van enkele prominente Belgen komt men dan terecht bij … de smurfen. Jawel, een grote muur, gevuld met portretten van smurfen. Hier valt je al op dat er in het Belgische paviljoen geld wordt verdiend. De smurfenpopjes verkopen als zoete broodjes. Of beter gezegd, als zoute frietjes, die net buiten het gebouw worden gebakken. Ook de Belgische chocolade lokt rijen nieuwsgierige en hongerige Chinezen die staan te watertanden bij de toog gevuld met pralines. In één woord, een monsteromzet.

 

Toch heeft de Expo ook minder aangename kantjes. Hele wijken en industrieterreinen werden speciaal voor deze gelegenheid met de grond gelijk gemaakt. In totaal moesten 18.000 gezinnen en 250 bedrijven plaats maken. De lonen van de werknemers op de Expo liggen op een minimum, voor sommige Belgen lag dat rond vierhonderd euro netto per maand. Gelukkig is het dagelijkse leven in China vrij tot zeer goedkoop, wat overleven daar wel al ietsje makkelijker maakt. Ook zijn heel wat landen veel te laat begonnen met de constructie van hun paviljoen, wat ervoor zorgt dat de gebouwen nu al ouderdomsverschijnselen beginnen te vertonen.

 

China lijkt klaar om de rest van de wereld te omarmen, tenminste de wereld die je op de Expo ziet. Daarbuiten blijven de Chinezen nog eventjes hun eigen ding doen, wat ook duidelijk wordt eens de verhalen achter sommige banale feiten je bereiken. Iemand die je in een rolstoel passeert, daar is op het eerste zicht niets mis mee. Tot insiders je vertellen dat gezinnen een willekeurig bejaardentehuis binnenstappen om een al even willekeurig oudje in een rolstoel voort te duwen en zo mee naar de Wereldtentoonstelling te nemen. Liefdadigheid? Neen, wel een makkelijke manier om de lange wachtrijen te omzeilen via de gehandicapteningang. Noem het onverantwoord of noem het gewoonweg Chinese creativiteit, je bent wel uren sneller binnen.