Na Den Drempel, PandDemonium en ’t Hevig Hoekske sluit nu ook het laatste echte heavy metalcafé van Antwerpen, De Rots, haar deuren. Na zeven jaar lustig geheadbang en gekoehoorn moeten de muziekliefhebbers van de Melkmarkt hun plan maar trekken in de Muze of, een beetje verder, in Kid's Rhythm & Blues Kaffee. Daar spelen ze alleen geen metal, natuurlijk. Is er in feite nog wel plaats in Antwerpen voor het spervuur van loeiharde riffs, facemelting gitaarsolo’s en satanische lyrics dat non-believers ‘eigenlijk geen muziek’ noemen?
Langharig en Goddeloos tuig
De blikken die men ons toewerpt als we op het terras van het metalcafé een pint drinken spreken boekdelen. Fronsende wenkbrauwen, pijnlijke grimassen en neerbuigende glimlachjes zijn wat je kan verwachten van voorbijgangers als je een regular bij De Rots bent. En daarvoor hoef je niet eens in metaloutfit te zijn; men blieft het niet, dat ‘lawaai’. Want dat is toch waar het om draait? Met z’n allen in het zwart op elkaar inbeuken op de tritonus die een ongewassen en langharige weirdo met een lange tong uit z’n axe slaat, liefst straalbezopen en besmeurd met varkensbloed. Metalheads zijn agressieve en labiele dronkaards die door hun muziek aangespoord worden tot duivelaanbidding, zelfmoord en antisociale activiteiten. Het is maar een kwestie van tijd voordat er weer een losgeslagen debiel in lange zwarte jas aan het moorden slaat en men een beschuldigend vingertje in de richting van de metalscene kan wijzen.
Heavy metal is altijd de ideale zondebok geweest. In het Amerika van de jaren ’80 zag men er de hoofdoorzaak in van alles wat er fout was met de jeugd: talloze vertegenwoordigers van het genre moesten zich verantwoorden voor hun muzikale keuzes en stijl. Bands zoals Twisted Sister, Judas Priest, Venom en WASP werden beschuldigd van het aanzetten tot geweld, sadomasochisme en zelfmoord. Tegenwoordig richten bezorgde ouders hun pijlen eerder op de gamesindustrie, maar de vooroordelen blijven bestaan. Een zwarte T-shirt met een afbeelding van een bloedfestijn en een onleesbare bandnaam erboven staat garant voor afkeurende blikken op de tram. En laat ons eerlijk zijn, wij zijn ook al het blokje om gegaan bij het zien van een groep metalheads op straat.
Salsametal
We waren dus wel een beetje zenuwachtig toen we De Rots (voor de eerste keer) binnenstapten. Onterecht zo blijkt. De vriendelijke barman Kristof toont zich onmiddellijk bereid om onze vragen te beantwoorden. Met zijn hand in het verband en een tanktop van het pas afgelopen minifestival Iron Dayz past hij perfect in het kader van het café. “Maar eigenlijk ben ik geen metalhead hoor,” vertrouwt hij ons toe, “Nee, ik ben meer voor salsamuziek.” Ah zo. “Ge hoeft ook niet per se graag naar metal te luisteren om u hier thuis te voelen. Ge wordt geaccepteerd voor wie ge zijt.” Dat kunnen we alleen maar beamen. De andere klanten van De Rots zijn namelijk de enige mensen die ons niet raar aankijken als we het pand binnenstappen. “Soms komt er hier volk naar binnen dat dan even commentaar komt geven op onze muziek en op onze stijl. Liefdadige mensen die ons komen waarschuwen dat we nooit aan een lief gaan geraken met dit soort kledij. Laat iedereen zich gewoon kleden zoals hij wil en val elkaar niet lastig.” Respect, dáár draait het om.
Heavy metal is een uitlaatklep. “De klanten komen soms alleen naar hier om van de muziek te genieten. Er hoeft niet gezopen worden. Voor sommigen is het zelfs een soort van therapie.” Kristof vertelt bijvoorbeeld over drugsgebruikers die succesvol afkicken door naar De Rots te komen. “Dat we gewelddadig zijn is een vooroordeel.” De agressie uit zich in de beleving van de muziek en de kledingstijl, niet in de manier van doen. Meningsverschillen worden dan ook met een pint aan de toog opgelost en niet met de vuist. En dat kan niet van andere naburige cafés gezegd worden. “Er staan geregeld combi’s voor de deur, maar die komen nooit voor ons. De liveoptredens stoppen altijd tegen 22u, dus geluidsoverlast is er niet. En toch krijgen wij vaak de schuld voor het wangedrag van dronken studenten uit ’t Vervolg, die hier soms ruzie komen zoeken.”
Tonight we dine in HELL!
Het is kalm in De Rots, voor zover dat dat mogelijk is. Een enkele tooghanger en wat mensen op het terras houden Kristof gezelschap in het toch wel redelijke grote etablissement. Het interieur is sober: er hangen wat affiches van concerten en bekende metalbands aan de muur, samen met een zeer toepasselijke filmposter van 300. Een klein podium verdeelt de ruimte in twee; aan de ene kant de bar met wat tafels, aan de andere een dansvloer en barspelletjes. De kleine hoeveelheid klanten doet ons een gok wagen naar de reden waarom De Rots sluit, maar volgens Kristof krijgen ze toch ongeveer 7.000 man per week over de vloer. “We hebben ook helemaal geen concurrentie, alleen hier wordt er metal gedraaid.” Dat is een feit. Op de achtergrond passeren opeenvolgend Rush, Motörhead en Led Zeppelin de revue.
Het cliënteel van De Rots is even gekleurd als haar muziek. Sommige klanten zijn om het vriendelijk uit te drukken nog maar net de pampers ontgroeid terwijl anderen dan weer de ideale manier hebben gevonden om hun pensioentje op te souperen. Op het terras slaan we een praatje met Wouter en Sissi, te beoordelen aan hun kledingstijl duidelijk regulars. Hij is een grote fan van Iron Maiden; hun duivelse mascotte Eddie prijkt op zijn zwarte T-shirt. Zij draagt een paarse strik in het haar en is blijkbaar een goth. Toch is Metallica haar favoriete band. Het kan allemaal! “Metalhead zijn is een state of mind. Je hebt het of je hebt het niet”, vertelt Wouter. “Maar ik ben trots op het feit dat ik er één ben.” Ook al zijn ze gepassioneerd in hun beleving van metal en krijgen ze regelmatig met onbegrip te kampen, weten ze negatieve reacties te relativeren. “Volgens mij is er niets te vrezen voor de metalscene hier, kijk maar hoeveel volk er is komen opdagen voor Iron Dayz.”
De positieve attitude van Wouter en Sissi is niet te vinden bij die ene tooghanger die ons gedurende het gesprek met Kristof nauwlettend in de gaten houdt. Hij stelt zich voor als Nivo en is naar eigen zeggen een absolute kenner van heavy metal. “Het leven is klote en gaat alleen nog maar meer naar de klote gaan. Daarom moet muziek duister, levensbedreigend en pessimistisch zijn.” We knikken. Dat klinkt aannemelijk. “Muziek is immers een duivelse uitvinding hé? Satan is de minister van muziek.” Oké, dat lijkt ons toch net iets te ver gaan. “En ik kan het weten, want ik heb als 2.000 jaar oude levensgoeroe in een grot geleefd alwaar ik mensen advies gaf.” Hij neemt een slokje van zijn fristi. Tijd om door te gaan, denken we. We besluiten om later op de avond nog even terug te komen zodat we De Rots ook op beeld kunnen vastleggen, maar komen dan tot de vaststelling dat het café al dicht is. De andere cafés maken daarentegen nog gretig gebruik van het zomerweer; hun terrasjes zijn goed gevuld. Geen al te best voorteken.
You can’t kill the metal
Een paar dagen later staan we opnieuw op de Melkmarkt voor het allerlaatste concert dat in De Rots gegeven zal worden. Phantom X en Fire Force sieren de affiche. De muziek is op straat amper te horen. Binnen is dat, uiteraard, toch net iets anders. Op het podium staan enkele langharige rockers al headbangend hun best te doen om de trommelvliezen van de aanwezigen te doen springen. We zien enkele bekenden en steken onze hand uit. Dan passeert Nivo en trekken we wijselijk onze kap naar beneden. Wat spijtig genoeg hard opvalt is het feit dat de opkomst weer vrij mager blijft. Verrassend; voor het laatste metalconcert op de Melkmarkt hadden we toch meer volk verwacht. Komt het door de keuze voor de fantasy-geïnspireerde power metal van de twee optredende bands, die misschien niet genoeg volk trekken? Wij denken eerlijk gezegd van niet.
Want waarom sluit De Rots nu eigenlijk? Volgens de een kan het café de opgelegde geluidsnormen van Joke Schauvliege onmogelijk volgen. Een ander legt de schuld bij de rokerswet, die de mensen massaal weghoudt. En iedereen is het erover eens dat er vanuit de buurt lustig geboycot wordt, zoals bij ’t Hevig Hoekske. Maar noch de strenge geluidsnormen, noch het rokersverbod waren van kracht ten tijde van Den Drempel en PandDemonium, en deze cafés zijn ook ten onder gegaan. Ons lijkt het dat de metalscene de laatste jaren toch aan populariteit heeft moeten inboeten. Met de opkomst van dubstep bijvoorbeeld, een genre dat evengoed teert op een agressieve sound en zware bass. Oude monsters zoals Ozzy en Lemmy blijven bestaan, maar het is niet gemakkelijk om tegenwoordig nog een bekende nieuwe metalband aan te halen.
We spreken natuurlijk wel van de mainstream metal. Festivals als Graspop Metal Meeting en Wacken Open Air zijn nog steeds ontzettend populair en trekken zeeën van volk. En op sommige radiostations hoor je af en toe wel eens een plaatje van een Belgische metalband zoals Channel Zero, Steak Number Eight of Diablo Blvd. Het metalgenre heeft gevochten voor haar plaats op de rockbühne en zal er niet snel van afgeduwd worden. Men moet het maar eens proberen. Iets doet ons trouwens vermoeden dat metal het langer gaat uithouden dan dubstep. En voor de metalheads in Antwerpen, niet getreurd: De Rots gaat op zoek naar een nieuwe plek in het Antwerpse. Vuistjes in de lucht graag!