Mensenrechten bijna pensioengerechtigd

60 jaar Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
22/11/2008
🖋: 

Juich en feest: het is al zestig jaar niet oké om afgeslacht te worden, honger te lijden of slavenhandel te bedrijven. Geen mens op deze aardbol kan eraan ontsnappen dat hij rechten heeft, zelfs de Noord-Koreanen niet. Dat is allemaal te danken aan de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM).

Op 10 december 1948 nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aan. Alle leden van de VN verbonden zich ertoe mensenrechten “voor iedereen en altijd” te garanderen. Maar liefst 192 landen – alle leden van de VN – proberen zestig jaar na datum nog steeds hun mensenrechtenbeleid te modelleren naar de principes van deze verklaring.

 

Meer dan 1.400 stembeurten voor tekstwijziging waren er in 1948 nodig in de Algemene Vergadering vooraleer de dertig artikels van de UVRM werden goedgekeurd. Er stond dan ook heel wat op het spel. Naast “gelijke en onvervreemdbare rechten voor alle leden van de mensengemeenschap”, behoorde de verklaring ook “een grondslag te zijn voor vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld”.

 

Dertig artikels lang wordt die grondslag uitgespeld. Het eerste en tweede artikel vormen samen het uitgangspunt voor de verdere verklaring. Het eerste artikel maakt landen diets dat “alle mensen vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren worden”. Het tweede artikel verbiedt te discrimineren, ongeacht de afkomst. De daaropvolgende artikels handelen achtereenvolgens over de burgerlijke, politieke, economische, sociale en culturele rechten.

 

“Dit nooit meer”

Het wrange realisme van de huidige wereldpolitiek staat haaks op het idealisme van de naoorlogse periode. Eva Brems, voorzitter van Amnesty International Vlaanderen en professor Mensenrechten aan de UGent, licht toe waarom de zestigste verjaardag van de UVRM toch met toeters, bellen en champagne gevierd mag worden. Beginnen doet ze echter bij het begin: “Zestig jaar geleden was de Tweede Wereldoorlog net afgelopen. De gruwelen van de Holocaust waren wereldwijd bekend en er was het besef: dit nooit meer. De wereld was vol afschuw, maar tegelijkertijd werd ook de wederopbouw aangevat. Het was een constructieve tijdsgeest waarin de wereldleiders zich bewust waren van de noodzaak van een dergelijk verklaring.”

 

Een nuance is wel op zijn plaats, vertelt Brems: “Veel West-Europese landen, waaronder België, dachten geen nood te hebben aan de UVRM. De politici meenden dat het hier wel snor zat met de mensenrechten. Niet dus. Pas in 1948 kregen vrouwen bijvoorbeeld voor het eerst stemrecht. En van rechten voor homoseksuelen was er toen helemaal nog geen sprake, om maar een voorbeeldje te geven.”

 

Uiteindelijk stemden alle landen in met de definitieve versie van de UVRM. Eén ding mag echter niet uit het oog verloren worden: “De UVRM is geen juridisch bindende tekst. De tekst is eigenlijk moreel van aard en is meer een politieke intentieverklaring. Na de UVRM zijn er nog verschillende verdragen over mensenrechten afgesloten die wel een bindend karakter hebben. Landen verplichten zichzelf er dan toe die na te leven. Het is aan de internationale gemeenschap om die naleving uiteindelijk af te dwingen.”

 

Andere prioriteiten

Begin daar maar eens aan. “Alle mensenrechten worden dan ook dagelijks geschonden”, vertelt Brems. “Democratieën scoren het best als het gaat om de bescherming van de mensenrechten. De publieke opinie speelt er dan ook een bepalende rol: politici moeten zich schikken naar het volk en niet omgekeerd.” “Voor autoritaire staten is het natuurlijk een ander verhaal. Ook landen verwikkeld in een gewapend conflict hebben heel andere prioriteiten dan de mensenrechten. Hoe kun je de mensenrechten garanderen in regio’s als Oost-Congo of Darfoer?”

 

Niet dat de rest van de wereld altijd een voorbeeldfunctie vervult. Brems is vooral geschrokken van de “war on terror” die volgde op de 9/11-aanslagen. “Het is schrijnend om te zien hoe snel bepaalde grondrechten hun status kunnen verliezen. Artikel 5 verbiedt foltering. Ik dacht dat dat artikel toch een duidelijk draagvlak had gekregen in de Westerse wereld. Na 9/11 was er echter sprake van een enorme achteruitgang.”

 

“Folterpraktijken als waterboarding hebben hun opgang gemaakt. De VS begon de definitie van foltering ook meer en meer te vernauwen: bepaalde folterpraktijken kwamen onder de noemer van ‘verhoortechnieken’. Ook is er de zogenaamde ‘rendition’: gevangenen worden met geheime vluchten overgebracht naar landen zoals Egypte of Syrië, waar ze dan gefolterd worden. Maar ik geloof in de beloofde veranderingen van Obama.” Ook Europa mag zich niet van den domme houden, aldus Brems. Ze verwijst naar de discriminatie van de Roma-zigeuners, die lijnrecht ingaat tegen artikel 2.

 

cultuurverschillen

Veel mensenrechten lijken vanzelfsprekend: vaak wordt echter vergeten hoe moeizaam deze verworven zijn. Gelijkheid van mannen en vrouwen, bijvoorbeeld, vroeg een culturele verandering. Bepaalde landen zijn er nog steeds niet klaar voor. Toen de UVRM in 1948 werd opgesteld, weerspiegelde de verklaring de culturele visies van die tijdsgeest. Het waren de kolonisatoren die de morele richtlijnen gingen uittekenen. De toenmalige kolonies konden niet over de verklaring meebeslissen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze landen vaak vinden dat de mensenrechten te weinig rekening houden met hun culturele waarden.

 

Dat is een terecht punt van kritiek volgens Brems. “Het idee van individuele rechten die je afdwingt van anderen, is erg Westers. In andere culturen staat de gemeenschap meer centraal. Dat verwaarloost de UVRM. Eén en ander is wel bijgestuurd in latere verdragen. In 1981 werd ook het Afrikaans Handvest voor de Rechten van Mens en Volken opgesteld door de Organisatie van Afrikaanse Eenheid. Dat verschilt op een aantal punten van de UVRM. Het omvat onder meer groepsrechten en individuele plichten.”

 

Zestig jaar bestaat de UVRM ondertussen. Brems: “Mensenrechten hebben in die tijd toch een serieuze vooruitgang gemaakt.” En dat verdient een feest. “Amnesty International gaat in de week van 6 tot 14 december campagne voeren door onder meer kaarsen te verkopen. Ook gaat Arno een concert geven in de AB.” Mensenrechten zijn immers steeds een dansje waard.

 

Claudina Isabel Velásquez Paiz

Op 13 augustus 2005 werd het dode lichaam van Claudina Velásquez teruggevonden. Zij is een negentienjarige studente Rechten uit Guatemala City. Op een vrijdagochtend vertrok ze naar de universiteit. Dat was de laatste keer dat haar familie haar in leven zag. Een dag later werd ze dood teruggevonden: seksueel misbruikt en afgemaakt met een kogel door het hoofd. De pogingen van de autoriteiten om de daders te vinden, waren minimaal. Van forensisch onderzoek was er nauwelijks sprake, cruciale getuigen werden niet verhoord en bepaalde sporen werden genegeerd. Een speurder van de politie verklaarde dat Velásquez in eerste instantie gelabeld werd als “een slachtoffer wiens moord niet verder onderzocht moest worden. Ze droeg sandalen en had een navelpiercing.” De staat Guatemala was er niet in geslaagd het recht op leven, veiligheid en een eerlijk proces te garanderen, volgens een lokaal mensenrechtenombudsman. Het onderzoek is ondertussen heropend. Belangrijk bewijsmateriaal is echter al wel verloren gegaan en bepaalde getuigen zijn nog steeds niet verhoord. De politie blijkt niet capabel te zijn een degelijk onderzoek te voeren. Pogingen van de familie om de zaak uit te klaren, botsen op een muur van onverschilligheid van de lokale autoriteiten. Amnesty International heeft besloten om Velásquez een van de gezichten te maken van de campagne rond 60 jaar UVRM. Onder meer door briefschrijfacties hoopt Amnesty de autoriteiten in Guatemala aan te sporen werk te maken van het onderzoek.

 

Meer info op www.aivl.be.

 

Met dank aan Amber Daniels.