De laatste jaren staan de mensenrechten in Azerbeidzjan onder druk: het repressieve beleid van president Aliyev treedt hard op tegen critici en humanitaire activisten. Geheel in Stalinstijl worden de tegenstanders van zijn regime in schijnprocessen berecht en vervolgens veroordeeld tot gevangenisstraffen. Aan de basis van deze situatie vinden we the usual suspects: corruptie, een sovjetverleden en – hoe kan het ook anders? – olie. dwars sprak met Tural Amin, een uit Azerbeidzjan afkomstige student Communicatiewetenschappen aan Universiteit Antwerpen.
Tural woont sinds enkele jaren in België. De reden van zijn vertrek mag reeds duidelijk zijn: de politieke situatie in zijn thuisland is uiterst precair. Ook benadrukt hij dat onderwijs een grote rol speelde in zijn beslissing om naar ons land te komen. “Ik wil in de toekomst een academische richting uitgaan. Dat is niet mogelijk in Azerbeidzjan: de kwaliteit van het onderwijs is er laag en de universiteiten zijn corrupt. Dit hypothekeert de toekomst van een hele generatie.”
landje van papier
Niet enkel het onderwijs is corrupt, ook de gehele regering is in dat opzicht op zijn minst verdacht. “De term democratie is voor de meeste mensen in Azerbeidzjan gewoon een woord, geen realiteit”, zegt Tural. Getuige hiervan zijn de presidentsverkiezingen op 9 oktober 2013, waarbij er sprake was van electorale fraude. Dat de sinds 2003 zittende president Ilham Aliyev het van de oppositie zou halen, was immers al maanden van tevoren duidelijk. De enige verassing die nog restte was de precieze score waarmee hij de overwinning zou behalen. Uiteindelijk werd het een verpletterende 84,5 procent.
Toch houdt de president de schijn hoog. In een bijeenkomst van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) beweerde hij nog dat Azerbeidzjan 'een democratisch land is waar vrijheid van vergadering, meningsuiting, media en internet gegarandeerd zijn.' Amin reageert laconiek: “Op papier is het land inderdaad een democratische presidentsrepubliek.”
De vrijheid van meningsuiting en media waarover Aliyev sprak, bestaan enkel de iure. De pers wordt gecontroleerd door de overheid of door rijke oliefamilies. “De regering en de hogere klassen bepalen wat de Azerbeidzjanen in de krant lezen, er zijn weinig onafhankelijke persagentschappen. En als die er al zijn, hebben ze geld noch invloed.”
Aan de basis van het dictatoriale regime liggen de olie- en gasreserves die Azerbeidzjan rijk is. In 1994 werd de zogenaamde contract of the century getekend met bedrijven als BP, Amoco en Lukoil. Als gevolg daarvan heeft onder andere de Aliyev-clan een enorme hoeveelheid economische middelen uit het Westen aangetrokken. Door die sterke financiële draagkracht is het regime van de president niet afhankelijk van belastingen, met als gevolg dat er voor Aliyev weinig reden is om rekening te houden met de belangen van zijn burgers.
De Europese Unie, die op de hoogte is van het autoritaire bewind in het Kaukasusland, kijkt met lede ogen toe en doet – u raadt het al – niets. Volgens Tural “speelt Europa het spel van de drie apen: horen, zien en zwijgen.” Hoewel de ondemocratische werkwijze van de president indruist tegen de principes van de EU, spelen er ook economische motieven. De Unie heeft recent een energiecontract met Azerbeidzjan gesloten. En om de handelsrelaties met Aliyev niet te verzuren, bekritiseert Europa het regime niet.
geen Verlichting
Toch zag de toekomst van het land er ooit veelbelovend uit. In 1918 was de Democratische Republiek Azerbeidzjan (DRA) de eerste seculiere moslimstaat ter wereld. Een jaar later werd het vrouwenstemrecht ingevoerd, een vooruitstrevende maatregel. In België gebeurde dit – ter vergelijking – pas in 1948. “We waren een democratische, parlementaire republiek. In die periode stuurde het mecenaat de jongeren naar Europa om er te studeren en politieke ideeën op te doen. Die werden dan in het beleid geïmplementeerd.”
Het staatkundige moderniseringsproces viel echter stil na de Russische Revolutie. Het ontbrak de DRA aan de militaire middelen om het oprukkende Rode Leger tegen te houden. In april 1920 veroverden de bolsjewieken het gebied en werd de Azerbeidzjaanse Socialistische Sovjetrepubliek opgericht. Volgens Amin was dit een cruciale gebeurtenis met verstrekkende gevolgen. “In de periode van de Stalinrepressie werden de intellectuelen vermoord en verbannen. Amper twee jaar nadat Azerbeidzjan zijn beleid begon te moderniseren, werden de progressieve ideeën meedogenloos van tafel geveegd.”
Degenen die de Azerbeidzjanen nu alsnog willen verlichten, krijgen te maken met duchtige tegenwerking van overheidswege. Zo zijn enkele kennissen van Tural valselijk beschuldigd voor uiteenlopende misdrijven. Na een schijnproces werden ze dan tot een gevangenisstraf veroordeeld. Vanuit België heeft Tural echter meer bewegingsruimte om kritiek te uiten op het regeringsbeleid. Via het internet, dat niet door de overheid wordt gecontroleerd, probeert hij zoveel mogelijk mensen te bereiken. “Ik lees onder andere Foucault en Durkheim en probeer hun inzichten te verwerken in mijn artikels. Daarbij concentreer ik mij op de dagelijkse thema’s en de actualiteit; mijn lezers moeten hun eigen situatie in mijn teksten kunnen herkennen.”
De artikels van de student sorteren evenwel niet het effect dat hij beoogt. De burgers van zijn thuisland lijken te gedijen in hun onwetendheid. “Wat primeert zijn de materiële behoeften, aan kennis en inzicht hebben de mensen geen boodschap. De Azerbeidzjanen lezen niet: geen kranten en geen boeken. Vroeger was de oplage per boek 20 à 30 duizend exemplaren, nu zijn dat er met geluk 500.” Volgens Tural is deze mentaliteit te wijten aan het feit dat het land geen Verlichting heeft gekend. “In vergelijking met 100 jaar geleden is enkel de kleding van de bevolking veranderd, de denkbeelden zijn exact hetzelfde gebleven.”
De weg naar de democratie is lang en slopend, en Azerbeidzjan lijkt nog lang niet klaar om die weg te bewandelen. Structurele problemen staan de vooruitgang in de weg. Zolang de economische belangen voor zowel de regering, de bevolking als de Europese Unie blijven primeren, zal hier ook geen verandering in komen. Dat de humanitaire rechten door die houding worden geschonden, blijkt dan bijzaak te zijn.