Vervuilende dieselwagens zullen in de toekomst door een controlesysteem worden gescand om zo de luchtvervuiler te kunnen beboeten. Dit kon men lezen in De Morgen van zaterdag 14 september onder de titel “A rijdt groen”. De berichtgeving over de lage-emissiezone die in 2016 zal worden ingevoerd, bracht meer vragen dan antwoorden. Om deze vragen beantwoord te krijgen, contacteerde dwars drie experten op het gebied van luchtkwaliteit: Piet Lombaerde (professor Stedenbouw, Universiteit Antwerpen, nvdr), Silvia Lenaerts (professor Chemie en Voedingstechnologie, Universiteit Antwerpen, nvdr.) en Jan Bel (projectleider Antwerpse actieplan voor luchtkwaliteit en geluidhinder, nvdr.). De luchtproblematiek staat centraal en zal het pad van Antwerpen volgen in het verleden, heden en in de toekomst.
verleden
Om de situatie waarin we vandaag verkeren te begrijpen, is het van belang de geschiedenis van Antwerpen te kennen. Zowel de stedenbouwkundige structuur als de politieke beslissingen in het verleden, hebben bijgedragen aan de luchtkwaliteit die we nu kennen. In heel Europa was het gebruikelijk dat steden hun vestingswerken transformeerden naar snelwegen. Antwerpen heeft in de negentiende eeuw zijn Spaanse vestingwal afgebroken. De rijen bomen die erop voorkwamen zijn vervangen door asfalt en deze route wordt vandaag de Leien genoemd. Opvallend is de ontgroening in samenloop met de groei van de techniek tijdens de industriële revolutie. In deze periode nam onder andere de auto de plek in van paard en wagen en steeg zowel het comfort in transport als het gemak van leven door massaproductie.
Men streefde in het midden van de twintigste eeuw naar een auto voor iedereen, waar onder andere Duitsland voorstander van was. De Duitsers zagen Antwerpen als het kruispunt van Europa en hadden een masterplan bedacht om de Leien uit te breiden met een tweede en derde ring. Na de Tweede Wereldoorlog werd in 1957 de tweede ring aangelegd op de vestinggordel Brialmont. De derde ring zou langs de forten rond de stad Antwerpen lopen. Deze ring heeft wel op de politieke agenda gestaan, maar is nooit gerealiseerd, wellicht om geld te besparen. Als deze ring wel gebouwd was geweest, kon al het doorgaand vrachtverkeer buiten het stedelijk gebied worden omgeleid en zou de druk op de tweede ring minder zijn dan vandaag het geval is. Een aanleiding voor dit stedenbouwkundig falen, zouden aanvaringen in het verleden tussen Antwerpen en Brussel kunnen zijn.
Antwerpen als havenstad bestond voornamelijk uit arbeiders en handelaars, wat contrasteerde met de residentiestad Brussel, waar de bourgeoisie zich had gevestigd. De spanning tussen beide steden heeft ertoe geleid dat er in de twintigste eeuw veel Bourgondisch groen in Antwerpen verloren is gegaan. De geschiedenis suggereert dat Antwerpen de derde ring niet heeft aangelegd om niet op een residentiestad te lijken. Als men toen had geweten wat voor gevolgen deze beslissing met zich zou meebrengen, was de derde ring wellicht toch aangelegd.
heden
De stedenbouwkundige structuur en het afwachtende politieke beleid van Antwerpen zijn niet de enige oorzaken van de slechte luchtkwaliteit waar Antwerpen vandaag mee te maken heeft. Vanuit Europees perspectief ligt Antwerpen in één van de zwarte vlekken van Europa, waar de levensverwachting minder is dan in bijvoorbeeld in het noorden van Noorwegen. De vlek waar Antwerpen zich onder bevindt wordt veroorzaakt door de emissie van het Ruhrgebied, de Maasvallei, de Antwerpse haven en de fabrieken in het noorden van Frankrijk. Antwerpen wordt doorkruist door een dicht wegennet, dat in zekere zin een kruispunt van Europa geworden is, waar de petrochemische industrie voor een grote hoeveelheid uitstoot zorgt. Het inademen van deze schadelijke gassen brengt per jaar 12.000 dodelijke slachtoffers; twee keer meer dan verkeersslachtoffers. Om dit aantal te verminderen, zijn er in 2003 Europese afspraken gemaakt over de emissieniveaus en de hoeveelheden aan uitstoot die acceptabel zijn (www.eea.eu).
Projecten die in de stad Antwerpen een positieve bijdrage kunnen leveren zijn onder meer de vermindering van deze uitstoot en het terugvoeren van de haven, de afname van de verkeersintensiteit in en om de stad, de verschoning van het wagenpark en de uitbreiding van functioneel groen. Verschillende acties uit het ‘fijnstof en NO2-plan', dat de stad en het havenbedrijf samen met de Vlaamse overheid opmaakte in 2008, zijn ondertussen uitgevoerd of blijven doorlopen. Een geactualiseerde versie van dat actieplan is in de maak. Andere plannen in verband met mobiliteit, de lage emissiezone en bijkomende groenvoorziening zitten eveneens in de pijplijn. Desalniettemin kunnen geen praktijkvoorbeelden genoemd worden. Wel staat de Oosterweelverbinding al een aantal jaar ter discussie. Deze verbinding zal de ring met Linkeroever verbinden door middel van een tunnel onder de Schelde. Bezwaren tegen de tunnel zijn het ontbossen van de groene buffer op Linkeroever en het verdwijnen van de laatste restanten van het groengebied rond het Noorderkasteel. Met deze tunnel hoeft het verkeer geen omweg te maken en wordt dus de druk op de ring verlicht, maar door het verdwijnen van de groene buffer zal er op bepaalde momenten meer fijnstof van de haven de stad in kunnen waaien.
Verscheidene onderzoeken hebben aangetoond dat er op de Leien veel meer fijnstof in de lucht aanwezig is dan bijvoorbeeld op de singel. De voormalige boulevard heeft te weinig ruimte om de lucht goed te laten ventileren waardoor deze langer blijft hangen dan op de ring. De lage-emissiezone is een stimulans om voor oudere dieselwagens een roetfilter te kopen of om de auto te vervangen. Vervanging van de auto zal niet alleen betekenen dat het verbruik en de uitstoot van de auto worden verminderd, maar veroorzaken ook de fijnstofdeeltjes die juist kleiner zijn en diep in het lichaam kunnen doordringen. Juist deze deeltjes veroorzaken kanker. Dit wordt bevestigd door recent onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie. Uiteraard is dit niet of toch veel minder het geval bij een elektrische auto en ook rijden op aardgas is een goed alternatief voor diesel of benzine. Om fijnstof uit de lucht te halen, kunnen planten en bomen een rol spelen, al geven recente studies aan dat dit effect eerder gering is. Het weghalen van groen in Antwerpen lijkt een terugkomend fenomeen. Er is echter een beleid om na het verwijderen van groen in de stad eenzelfde volume terug aan te planten op dezelfde plek of in de onmiddellijke nabijheid daarvan. Dit is niet direct zichtbaar voor de burger en men kan bedenkingen hebben of dit wel correct wordt uitgevoerd, maar monitoringsystemen en beleidsdoelstellingen uit het groenplan zullen binnenkort meer duidelijkheid geven.
toekomst
Om in de toekomst voor een betere luchtkwaliteit te zorgen, is het van belang dat men bewuste keuzes maakt, waarbij men waardering moet blijven vinden voor eigen Antwerpse initiatieven. Deze ommekeer moet zowel op mondiaal, op nationaal als op lokaal niveau gemaakt worden. Zelf de verantwoordelijkheid nemen is de eerste belangrijke stap: zo zou de Oosterweelverbinding een groot transportprobleem kunnen oplossen, mits er uiteraard op voorhand een versterking van de groene buffer plaatsvindt. Dit kan Antwerpen doen door het planten van groen om de stad Antwerpen te blijven beschermen. Wat de Antwerpenaar wel effectief van onze stad kan verwachten, is een zogenaamde twintigminuten-wijk. In deze wijken bevinden de aspecten wonen, werken, school, winkels, sport en recreatie op niet meer dan twintig minuten fietsen of wandelen van elkaar.
Projecten om de fietser aan te moedigen en het gebruik van de auto te ontmoedigen, kunnen leiden tot minder auto’s op de weg. Een doorgedreven toepassing van het STOP (Stappers, Trappers, Openbaarvervoer en Private voertuigen, nvdr.) principe zou daarbij een uitstekend uitgangspunt kunnen zijn. De nu nog utopische gedachte om de Turnhoutsebaan autoluw te maken en op deze baan enkel toegang te verlenen aan voetgangers, fietsers, leveranciers en de trams zou een goede manier zijn om de auto te ontmoedigen en fiets en openbaar vervoer aan te moedigen. Een ander systeem dat ook ingevoerd zou kunnen worden is de congestietaks, naar het voorbeeld van Londen en Stockholm. De bestuurder zal bij het inrijden van de stad een bedrag betalen en hoe vaker men de auto gebruikt voor korte verplaatsingen, hoe hoger de kosten. Ontmoediging van het gebruik van de auto in de stad, is de sleutel om de luchtkwaliteit te verbeteren.
Er is een grote kans dat niet alle fijnstofdeeltjes uit de lucht worden gefilterd. Het resultaat: de binnenlucht is vaak nog slechter dan de buitenlucht en dat geldt ook voor de automobilist. De hoeveelheid aan fijnstof die een autobestuurder binnenkrijgt, is groter dan met de fiets of te voet.
In het verleden zijn er op stedenbouwkundig vlak verkeerde beslissingen genomen en tot op heden is het een moeilijke taak om grootschalig de luchtproblematiek op te lossen. Toch zal, net als ieder van ons, ook de haven van Antwerpen zijn verantwoordelijkheid moeten nemen en de vervuiling drastisch verminderen. In het stedelijk woongebied kan de Antwerpenaar bewuster omgaan met zijn autogebruik en zelf de strijd aangaan voor meer groen in de stad. Want geveltuinen, groendaken en stadslandbouw zijn de luchtfilters van de stad en kunnen een deel van de uitstoot compenseren.