Je passeert elke lesdag duizenden mensen en plaatsen. Slechts een enkeling is meer dan louter een figurant. Het is mijn ambitie om daar dit academiejaar verandering in te brengen. Elke maand ga ik voor dwars op zoek naar de verhalen van die dagelijkse passages en passanten. Deze maand bezoek ik de bibliotheek van de Stadscampus.
Terwijl ik de slaap nog uit mijn ogen wrijf, staan de wakkere medewerkers van de bibliotheek mij al op te wachten. Gelukkig hebben we niet afgesproken tijdens de blokperiode wanneer er een halfuur voor opening al tientallen studenten voor de deur postvatten alsof het de wachtrij voor de nieuwe iPad betreft. Greet toont me de achterkant van de balie. Dat stelt teleur. Er zijn geen Oempa Loempaâs aan het werk en ze zijn er niet de nieuwe âHot Librarianâ aan het draaien. Zoals verwacht worden er wel aan de lopende band boeken geleverd. Letterlijk dan. Een ingenieus systeem van banden en liften transporteert de boeken naar de juiste plek. Je tikt de code in en âverstuurtâ de boeken. De routine van de dag trekt op gang. De boeken uit het magazijn worden gesorteerd en de persverse kranten gaan de bakken in. Achteraan worden de boeken van Rechten terug in het rek gezet. Pardon? âJa, die van de Rechten moeten altijd speciaal doenâ, lachen de baliewerkers. Op bijna alle andere plekken moeten studenten zelf hun boeken sorteren.
Houd de dief!
De universiteit koos ervoor om de bib openbaar te maken: iedereen is welkom. Jammer voor degenen die in mei vorig jaar hoogdravend verkondigden dat âhogeschoolstudenten in hun eigen bib moeten studerenâ. Voor velen is de bib dan ook een tweede thuis geworden. Dat zorgt blijkbaar voor nonchalance. Studenten wandelen met een dampend pak frieten binnen of vergeten de gekste dingen zoals een paar schoenen, een iPhone, een strijkijzer, de sleutels van een Audi ⊠Naast bizarre bladwijzers zoals verpakte condooms vind je er nog iets typisch voor een bibliotheek: een allegaartje vast clientĂšle. Een oudere heer op een vouwfietsje komt elke woensdag om de eenvoudige reden dat er die dag thuis wordt gekuist. Onlangs vroeg hij de goedlachse Greet wanneer ze verjaart want âzoân lief meisje als jij moet toch in september verjarenâ. (Eigen)aardig zijn ze wel, de vaste klanten. Vandaag is het opvallend rustig. Elke dag is anders, maar Ă©cht spannend is het zelden. Al was er hier begin maart nog een diefstal met achtervolging. De dief had een portefeuille uit de openstaande handtas van een meisje gehaald. Een bibliotheekmedewerker is er samen met een student achteraan gegaan. De boef werd niet gevat, de portefeuille â minus het cash geld â wel.
Een dure zaak
Op de derde verdieping ga ik kijken naar de verschillende diensten die de bibliotheek draaiende houden. Ze hebben lekker bekkende namen zoals Catalografie en Aquisitie. De catalografen beschrijven de boeken en voeren de gegevens in de databank in. Per jaar worden er tussen de 35.000 en 40.000 nieuwe volumes ingeschreven. Het gaat dan over gekocht of geschonken materiaal: boeken, jaargangen van tijdschriften enzovoort. De dienst Acquisitie koopt in overleg met raadgevers van de faculteiten werken aan en waakt over het financiële plaatje. Dat is nodig want een goede, wetenschappelijke bibliotheek kost handenvol geld. Alleen al de kostprijs van de elektronische tijdschriften en databanken loopt op tot bijna twee miljoen euro per jaar. Om de kosten te drukken werd de automatisering van de bibliotheek in samenwerking met andere bibliotheken aangepakt. Een bijkomend voordeel is de handige, collectieve catalogus. Het Anetteam van de universiteit ontwikkelde het Brocadesysteem om in de catalogus op te zoeken. Door Brocade aan andere bibliotheken te verkopen en door allerlei andere projecten zorgt Anet voor extra inkomsten. Daardoor kon de bib een peperdure scanner kopen waarmee ze blaadje per blaadje oude drukken digitaliseert.
Twee verdiepingen lager vind je de leeszaal Preciosa met â de naam doet het al vermoeden â precieuze, oude boeken. De Historische Collecties van de bibliotheek kun je hier na afspraak raadplegen. Dit zijn niet de boeken waar je haastig in bladert. Nee, je vertroetelt ze, legt een kussen onder hun rug en laat je vingers langzaam langs de pagina's glijden.
Het labyrint
De bib is geautomatiseerd maar het is dankzij menselijke arbeid dat we de boeken uit het magazijn in handen krijgen. Magazijnier Marleen leidt me naar de ondergrondse dwaaltuin: drie verdiepingen beladen boekenrekken. In dit schimmenrijk der boeken worden de werken niet per onderwerp maar per grootte gesorteerd. Een biografie over Marx staat er vredig naast een handleiding voor risicobeleggers. Marleen werkt hier nog maar net. De vorige magazijnier heeft een arbeidsongeval gehad en is dus enkele maanden buiten strijd. Is het dan zo gevaarlijk om hier te werken? âNee,â lacht ze âhij is blijkbaar ongelukkig van een ladder gevallen.â Wanneer je bij je magazijnaanvraag een boodschap stuurt, bijvoorbeeld een bedankje, dan antwoordt ze hierop op het papier dat bij je aanvraag zit.
In de late namiddag wordt het stiller. Elk uur wordt er geteld hoeveel mensen er nog aanwezig zijn. In rustige periodes, vlak na de examens, is het hier bijna spookachtig stil. Dan kan het zijn dat er in de hele bibliotheek slechts twee vrienden van de poĂ«zie te vinden zijn. De lege verdiepingen doen denken aan het verlaten, ondergrondse boekenmagazijn. Ik denk aan wat Marleen me zei: âAls ik 's avonds het licht uitdoe, hoor ik vaak nog geluiden. Sommige medewerkers komen hier niet graag. Ze vinden het eng.â Wat zou Marx zijn buurman te vertellen hebben?